NL8700901A - Transporteur. - Google Patents

Description

I ' 4 -1- 26356/CV/tl

Korte Aanduiding: Transporteur

De uitvinding heeft betrekking op een transporteur voorzien van een of meer transportorganen voor het verplaatsen van voorwerpen in 5 de lengterichting van de transporteur en van althans een in hoogterich-ting verstelbaar orgaan met behulp waarvan een voorwerp dwars op de lengterichting van de transporteur kan worden verplaatst waartoe het orgaan instelbaar is in een stand waarin het orgaan boven het (de) transportorganen uitsteekt. Dergelijke transporteurs,waarbij de transportorganen bijvoorbeeld 10 door eindloze riemen en/of aangedreven rollen of dergelijke kunnen worden gevormd zijn voor het in een richting dwars op de lengterichting van de transporteur afvoeren van door de transporteur verplaatste voorwerpen veelal voorzien van in hoogterichting verplaatsbare wielen,die draaibaar zijn om draaiingsassen,die een scherpe hoek insluiten met de lengte-15 richting van de transporteur. Indien een bepaald door de transporteur verplaatste voorwerp ten opzichte van de lengterichting van de transporteur zijdelings moet worden afgevoerd worden dergelijke wielen omhoog bewogen tot in een stand waarin zij boven het (de) transportorgaan (en) van de transporteur uitsteken. Het desbetreffende voorwerp zal dan door 20 de wielen worden opgelicht en over de wielen gaan bewegen,waardoor het voorwerp door de wielen zal worden verplaatst in een richting,welke een hoek insluit met de transportrichting van de transporteur om zo zijdelings te word ai afgevoerd.

Op zich voldoen deze bekende constructies goed,maar een nadeel kan 25 zijn,dat het af te voeren voorwerp vrij plotseling tegen de wielen botst en over een korte afstand verhoudingsgewijs sterk omhoog moet worden bewogen. Om beschadigingen aan voorwerpen en/of oncontroleerbare bewegingen ,in het bijzonder van lichte voorwerpen te voorkomen zijn er dan ook grenzen gesteld aan de snelheden waarmede de voorwerpen met behulp 30 van de transporteur kunnen worden verplaatst.

Met de uivinding wordt beoogd een transporteur van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij aan deze nadelen tegemoet kan worden gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het orgaan wordt gevormd door een rotatielichaam ,dat om zijn hartlijn in draai-35 ing te brengen is en waarbij ,gerekend in de richting waarin tijdens bedrijf de voorwerpen door de transporteur worden verplaatst,de bovenste begrenzirgs- £ 7 £ 0 v' U 1 % 'v -2- 26356/CV/tl lijn van het mantelvlak van het rotatielichaam in de bedrijfsstand schuin omhoog verloopt.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een botsing tussen het zijdelings af te voeren voorwerp en het rotatie-5 lichaam worden vermeden,daar het voorwerp geleidelijk langs het mantelvlak kan worden verplaatst.Bij gebruik van een kegelvormig lichaam zal tevens,door de geleidelijk toenemende grootte van de buitenomtrek van de kegel gezien in de bewegingsrichting van het voorwerp,de snelheid waarmede het voorwerp in zijdelingse richting ten opzichte van de lengterichting 10 van de transportband zal worden aangedreven gelijkmatig toenemen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van de constructie volgens de uitvinding.

Pig. 1 toont in perspectief een deel van een transporteur volgens 15 de uitvinding.

Fig. 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede over de in fig.1 af geheelde transporteur.

Fig. 3 toont schematisch een langsdoorsnede over fig.2 ,waarin een eerste mogelijkheid voor het verstellen van een kegelvormig lichaam is 20 weergegeven.

Fig. A toont een met fig3 overeenkomende langsdoorsnede,waarin een andere mogelijkheid voor het verstellen van het kegelvormige lichaam schematisch is weergegeven.

In fig. 1 is een deel van een gestel 1 van een transporteur weer-25 gegeven. De transporteur is voorzien van een tweetal evenwijdig aan elkaar verlopende eindloze riemen 2 en 3,welke met behulp van niet nader weergegeven aandrijforganen zodanig worden aangedreven,dat de bovenparten ψ van deze riemen 2 en 3 over de bovenzijde van het gestel 1 in de richting volgens pijl A bewegen. Met behulp van de riemen 2 en 3 kunnen dan ook 30 tijdens bedrijf op deze riemen staande voorwerpen A in de richting volgens pijl A worden verplaatst in de lengterichting van de transporteur.

Zoals hierboven reeds opgemerkt kunnen voor het in de richting volgens pijl A verplaatsen van de voorwerpen A in plaats van riemen bijvoorbeeld ook aangedreven rollen worden toegepast.

35 Bij gebruik van dergelijke transporteurs is het vaak gewenst om op bepaalde plaatsen langs de lengte van de transporteur bepaalde voorwerpen 8 ? I i , ¥ -3- 26356/CV/tl zijdelings af te kunnen voeren,zoals in fig.1 met behulp van de pijl B is aangeduid. Hiertoe zijn ,zoals in fig.1 is weergegeven een tweetal kegelvormige lichamen 5 en 6 aangebracht ,die zodanig zijn opgesteld, dat de hartlijnen van deze kegelvormige lichamen zich in bovenaanzicht 5 gezien evenwijdig aan de lengterichting van de transporteur uitstrekken.

Daarbij ligt het kegelvormige lichaam 5 tussen de beide transportriemen 2 en 3 in de baan van de door de transportriemen 2 en 3 in de richting volgens pijl A verplaatste voorwerpen,terwijl het kegelvormige lichaam 6 naast deze baan is opgesteld.

10 Zoals verder uit fig.1 blijkt is de opstelling van de de vorm van afgeknotte kegels bezittende lichamen 5 en 6 zodanig,dat het gedeelte met de kleinste diameter,gerekend in de verplaatsingsrichting volgens pijl A stroomopwaarts is gelegen ,dus ook de tophoek van het mantelvlak van een kegelvormig lichaam is,gerekend in bovengenoemde richting A , 15 stroomopwaarts van de desbetreffende kegelvormige lichamen gelegen.

Aan de stroomopwaartse einden van de kegelvormige lichamen zijn verder snaarschijven 7 bevestigd,die met behulp van snaren 8 zijn gekoppeld met een horizontaal verlopende rol 9>die vrij draaibaar door het gestel 1 wordt ondersteund, Daarbij strekt de rol 9 zich loodrecht op 20 de lengterichting van de banden 2 en 3 uit en tijdens bedrijf zal deze rol door de onderparten van de banden 2 en /of 3 in draaiing worden gebracht in de richting volgens pijl C. Het zal duidelijk zijn,dat dan via de riemen 8 de kegelvormige lichamen 5 en 6 in draaiing worden gebracht in de richting volgens pijl D.

25 Daar het kegelvormige lichaam 6 is gelegen buiten de baan waarin de voorwerpen A in de richting volgens pijl A bewegen kan deze rol 6 in het algemeen een vaste stand innemen. Indien gewenst kan dit kegelvormige lichaam 6 echter ook,zoals hieronder nog nader zal worden beschreven voor het kegelvormige lichaam 5, in hoogterichting instelbaar zijn aangebracht.

30 Zoals schematisch in fig. 3 is weergegeven kan het lichaam 5 nabij zijn de snaarschijf 7 dragende einde zijn gekoppeld met een aan het gestel 1 bevestigde steun 10,zodanig,dat het lichaam 5 met behulp van niet nader weergegeven middelen verzwenkbaar is om een zich dwars op de lengterichting van de transporteur uitstrekkende scharnieras 11,zoals aangeduid met 35 de dubbele pijl E. De uitvoering is dan zodanig,dat in een eerste,met stippellijnen weergegeven stand de bovenste begrenzingslijnen van het 87 cc rei _k_ 26356/CV/tl * mantelvlak van het kegelvormige lichaam 5 onder de bovenvlakken van de de voorwerpen 4 ondersteunende transportorganen ,dus in dit geval de bovenvlakken van de transportbanden 2 en 3 zal zijn gelegen. De door de transportbanden 2 en 3 verplaatste voorwerpen 4 kunnen dan het kegel-5 vormige lichaam 5 ongehinderd in de richting volgens pijl A passeren.

In de in getrokken lijnen weergegeven stand steekt echter het kegelvormige lichaam 5 gedeeltelijk boven de bovenvlakken van de banden 2 en 3 uit,waarbij er bij voorkeur zorg voor wordt gedragen,dat het hoogst gelegen punt van het bovenstroomse einde van het kegelvormige 10 lichaam althans nagenoeg op dezelfde hoogte is gelegen als het bovenvlak van de banden 2 en 3,terwijl de bovenste begrenzingslijn van het kegelvormige lichaam dan vanaf dit punt geleidelijk omhoog verloopt,zoals duidelijk blijkt uit fig.3.

Bij deze stand van het kegelvormigelichaam 5 zal een met behulp 15 van de banden 2 en 3 aangevoerd voorwerp 4 geleidelijk,zonder plotselinge overgang in richting op het schuin omhoog verlopende bovenste gedeelte van het in de richting volgens pijl D roterende kegelvormige lichaam worden geschoven,waarbij de voorrand van het voorwerp 4 steeds in contact zal blijven met dit kegelvormige lichaam. Door de toename in 20 diameter van het kegelvormige lichaam gezien in de verplaatsingsrichting van het voorwerp zal de omtreksnelheid van het deel van het kegelvormige lichaam waarmede de voorrand van het voorwerp 4 in aanraking is geleidelijk toenemen,naar mate het voorwerp 4 verder over het kegelvormige lichaam 5 in de richting van het stroomafwaarts verlopende 25 einde van dit kegelvormige lichaam zal worden verschoven. Het zal duidelijk zijn,dat daardoor ook de snelheid waarmede het voorwerp wordt omgeleid in de richting volgens pijl B (fig.1) geleidelijk toeneemt. Op een gegeven momen zal daarbij het voorwerp ook in contact komen met het naast het kegelvormige lichaam 5 opgestelde kegelvormige lichaam 6,dat 30 dan mee gaat bijdragen in een zijdelings in de richting volgens pijl B afvoeren van het voorwerp 4.

Het zal duidelijk zijn,dat zo op zeer gelijkmatige en effectieve wijze een snelle zijdelingse afvoer van een voorwerp 4 in de richting volgens pijl B kan worden bewerkstelligd,zonder dat daarbij het voor-35 werp 4 wordt onderworpen aan schokken of plotselinge snelheidsverande-ringen.

810 o;;; : -5- 26356/CV/tl

Verder zal het duidelijk zijn,dat zijdelings van de in fig.1 weergegeven transporteur verdere zich dwars op de lengterichting van de transporteur uitstrekkende transportorganen ,stortkokers of dergelijke kunnen zijn opgesteld voor het verdere transport van het van de trans-5 porteur in de richting volgens pijl B afgevoerde voorwerp.

Uiteraard zijn er binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding variaties en /of aanvullingen op boven beschreven uitvoeringsvorm mogelijk.

Zoals bijvoorbeeld in fig.4 is aangeduid kan het kegelvormige 10 lichaam 5 in plaats van te worden verzwenkt tussen een gestippeld weergegeven niet werkzame stand en een met getrokken lijnen weergegeven werkzame stand ook evenwijdig aan zichzelf in de richting volgens pijl F worden verplaatst met behulp van niet nader weergegeven verstelmidde-len tussen de in fig.4 en met gestippelde lijnen weergegeven niet werk-15 zame stand en de met getrokken lijnen weergegeven werkzame stand.

Indien men het aandrijfmechanisme voor het kegelvormige lichaam 5 omkeerbaar maakt en eventueel aan weerzijden van het kegelvormige lichaam 5 verdere kegelvormige lichamen 6 opstelt, die tegengesteld aan elkaar kunnen draaien,kan op een bepaalde plaats langs de lengte van 20 de transporteur een voorwerp al naar wordt gewenst aan de ene zijde of aan de andere zijde van de transporteur worden afgevoerd.

Indien afvoeren naar twee zijden gewenst is kan het echter eenvoudiger zijn ,om twee kegelvormige lichamen 5 gezien in de lengterichting van de transporteur achter elkaar op te stellen,waarbij het ene 25 kegelvormige lichaam tijdens bedrijf in de ene richting en het andere kegelvormige lichaam tijdens bedrijf in de andere richting draait.

Hoewel het in het algemeen de voorkeur verdient om,in bovenaanzicht gezien, de draaiingsassen van de lichamen 5 en 5 evenwijdig aan de lengteas van de transporteur op te stellen kan men de kegelvormige 30 lichamen met hun draaiingsassen ook afwijkend van deze evenwijdige ligging opstellen.

In het bovenstaande is een uitvoeringsvoorbeeld beschreven,waarbij als rotatielicharoen kegelvormige lichamen zijn benut. Het is echter ook mogelijk bijvoorbeeld cilindrische lichamen te gebruiken,die men in de 35 voor het in dwarsrichting afvoeren van voorwerpen geschikte stand zodanig opstelt dat hun draaiingsassen gerekend in de verplaatsingsrichting 87 i : ' -6- 26356/CV/tl 2* van de transporteur schuin omhoog verlopen,zodat dan ook de bovenste begrenzingslijnen van hun mantelvlakken in dezelfde richting schuin omhoog verlopen.

p 1 f’ r " ' : O / V.. v. . :

Claims (10)

1. Transporteur voorzien van een of meer transportorganen voor het verplaatsen van voorwerpen in de lengterichting van de transporteur en van althans een in hoogterichting verstelbaar orgaan met behulp waarvan een voorwerp dwars op de lengterichting van de transporteur kan 5 worden verplaatst,waartoe het orgaan instelbaar is in een stand waarin het orgaan boven het (de) transportorganen uitsteekt,met het kenmerk,dat het orgaan worden gevormd door een rotatielichaam, dat om zijn hartlijn in draaiing te brengen is en waarbij,gerekend in de richting waarin tijdens bedrijf de voorwerpen door de transporteur worden ver-10 plaatst,de bovenste begrenzingslijn van het mantelvlak van het rotatielichaam in de bedrijfsstand schuin omhoog verloopt.

2. Transporteur volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat een tweetal rotatielichamen althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar en naast elkaar zijn opgesteld.

3. Transporteur volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat een van de rotatielichamen is opgesteld naast de baan waarin de voorwerpen door de transporteur worden verplaatst.

4. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de hartlijn van een rotatielichaam zich in bovenaanzicht 20 gezien althans nagenoeg evenwijdig aan de lengterichting van de transporteur uitstrekt.

5. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies,met het ken merk, dat een rotatielichaam verzwenkbaar is om een zich dwars op de lengterichting van het rotatielichaam uitstrekkende schar- 25 nieras, die nabij het bovenstroomse einde van het rotatielichaam is gelegen.

6. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies 1- 4,met het kenmerk,dat het rotatielichaam evenwijdig aan zichzelf in hoogterichting verplaatsbaar is.

7. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat in de werkzame stand van het rotatielichaam het hoogste punt van het bovenstroomse einde van het rotatielichaam althans nagenoeg in een vlak is gelegen met die delen van het (de) transportorgaan (en)die een te verplaatsen voorwerp ondersteunen.

8. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies,met het ken merk, dat de draaiingsas van het rotatielichaam zich althans in de 8700::' * t V -8- 26356/CV/tl bedrijfsstand schuin omhoog uitstrekt,gezien in de verplaatsingsrich-r ting van de voorwerpen op de transporteur.

9· Transporteur volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een rotatielichaam kegelvormig is,waarbij de tophoek van 5 het kegelvormige mantelvlak aan de bovenstroomse zijde van het kegelvormige rotatielichaam is gelegen.

10. Transporteur volgens een der conclusies 1- 8,met het kenmerk, dat het rotatielichaam cilindrisch is. 10 G '* /\ λ. - " -¾ Λ' . ‘ *