NL8700276A - Lensverpakking. - Google Patents

Description

g ) · NW9036

Titel: Lensverpakking

De uitvinding heeft betrekking op een lensverpakking, bestaande uit een doos met scharnierend deksel, voorzien van een vulling met een daarin aangebrachte uitsparing voor het opnemen van de lens.

5 De boven omschreven, doosvormige lensverpakking is in hoofdzaak een monster- of showverpakking voor lenzen, bestemd om op de maat van een brilmontuur te worden gesneden. De lens ligt althans in vertikale richting niet in de doos opgesloten, zodat de lensverpakking niet geschikt 10 is voor het verzenden van een aldus verpakte lens van optische fabriek naar opticien of omgekeerd. De uitsparing, aangebracht in de vulling van de doos is slechts geschikt voor het opnemen van één bepaalde lensdiameter. Aangezien de gebruikelijke lensdiameter kan liggen tussen ongeveer 15 60 en 85 mm is voor elke lens een aparte vulling noodzake lijk. Daarmee is het probleem dat de verpakking niet geschikt is als verzendverpakking voor lenzen nog niet opgelost.

De uitvinding beoogt een lensverpakking te 20 verschaffen, waarin de lens volkomen stootvrij ligt opgesloten en bijvoorbeeld valproeven zonder beschadiging kan doorstaan, terwijl de vulling van de doos tevens kan fungeren als lensdrager bij het transporteren van lenzen binnen de optische fabriek.

25 De lensverpakking volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door een volgens een radiaal vlak gespleten, flexibele lensdraagring, welke langs de omtrek is voorzien van schuin benedenwaarts gerichte lensdraag-vleugels en schuin bovenwaarts gerichte lensaandrukvleugels, 30 waarbij de lens tussen de draag- en aandrukvleugels aanbreng-baar en opsluitbaar is en de draagring met lens in de doos klemmend opsluitbaar is.

8700276 « -2-

Door toepassing van een gespleten, flexibele lensdraagring is dezelfde draagring geschikt voor lenzen met een verschillende diameter, in dit geval voor lensdiameters tussen 60 en 85 mm, waarbij de flexibele draagring 5 ongeacht de diameter van de lens volledig ligt aangesloten tegen de omtreksrand van de lens. Doordat de draagring is voorzien van zowel schuin naar beneden gerichte draag-vleugels en schuin naar boven gerichte lensaandrukvleugels kunnen lenzen van verschillende dikte en vorm in één 10 en dezelfde ring worden opgenomen. De aandrukvleugels drukken daarbij steeds op de buitenrand van de lens en niet bijvoorbeeld op het voor beschadiging meer gevoelige centrale gedeelte van de lens. De draagring vormt een uitermate geschikt transportmiddel voor lenzen die in 15 de fabriek nog een behandeling moeten ondergaan, zoals bijvoorbeeld het reinigen of coaten van de lens.

Bij voorkeur zijn op de draagring drie draagvleu-gels en eveneens drie aandrukvleugels aangebracht onder een hoek van 45° ten opzichte van het vlak, gaande door 20 de draagring, met onderlinge hoekafstanden van 120°, terwijl de aandrukvleugels over 60° ten opzichte van de draagvleugels zijn verschoven, waarbij de draagring is gespleten volgens een vlak, gaande door het midden van één aandrukvleugel.

25 Op deze wijze heeft men bereikt dat het scheidings- vlak van de draagring exact is gelegen tussen twee draagvleugels van de draagring, waardoor wordt bereikt dat de lenzen van willekeurige vorm en binnen de boven gegeven diametertoleranties op geautomatiseerde wijze in de draag-30 ring kunnen worden geschoven.

Om de draagring binnen de doos in axiale richting goed op te sluiten zijn de aandrukvleugels bij voorkeur flexibel uitgevoerd en is de afstand in axiale richting tussen het vlak, gaande door de uiteinden van de aandruk-35 vleugels en het bodemvlak van de draagring groter dan de inwendige afstand tussen deksel en bodem van de gesloten 8700276 k *· -3- doos.

Om de draagring met een daarin opgenomen lens ook in rotatierichting goed te kunnen opsluiten, is de draagring ter plaatse van de aandrukvleugels voorzien 5 van steunpoten, welke ten opzichte van het mantelvlak van de draagring zowel naar boven als naar beneden uitsteken en eindigen in haaks omgebogen voeten, waarop korte, buitenwaarts wijzende pennen zijn aangebracht waarbij de axiale afstand tussen de uiteinden van de aan weerszijden 10 van de draagring gelegen pennen gelijk is aan de inwendige afstand tussen deksel en bodem bij gesloten doos. Deze pennen kunnen samenwerken met in de bodem en het deksel van de doos aangebrachte, geprofileerde velden, die bij gesloten deksel de öp de steunpoten aangebrachte pennen 15 onbeweegbaar opsluiten.

Een uitvoeringsvorm van de lensverpakking volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont:

Fig.1 een in een lensverpakking verpakte lens, 20 waarbij de deksel van de doosvormige verpakking is weggenomen

Fig.2 een doorsnede volgens de lijn 2-2 van Fig.1, waarbij het deksel van de doos weer is aangebracht Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn 3-3 van 25 Fig. 1

Fig.4 een bovenaanzicht van een lensdraagring in gesloten toestand

Fig.5 een vooraanzicht van de lensdraagring volgens Fig.4 Fig.6 een doorsnede volgens de lijn 6-6 van 30 Fig.4 en

Fig.7 een aanzicht in perspektief van de wijze waarop een lens in de draagring en samen met de draagring in de doos kan worden geplaatst.

In de Fig.1-3 is de lensverpakking volgens 35 de uitvinding weergegeven waarbij een lens 10 in de lensverpakking 1 is opgenomen. De lensverpakking 1 bestaat uit ?, 7 Π 0 ? 7 6 ‘y j, 'U· 'Ψ·*' · * % -4- een doos 2 en een daarin aangebrachte draagring 9 voor een lens 10. De doos 2 bestaat uit een onderhel ft 3 en een deksel 4, die scharnierend met elkaar zijn verbonden door middel van een scharnier 5. De deksel 4 kan snappend 5 op de onderhelft 3 van de doos 2 worden gesloten met behulp van verende vleugels 6, die aan de tegenover het scharnier 5 gelegen zijde in de onderhelft 3 van de doos 2 zijn aangebracht. De verende vleugels 6 worden bij het sluiten van het deksel zijwaarts gedrukt om dan later 10 terug te veren en het deksel 4 gesloten en op de onderhelft 3 van de doos 2 aangedrukt te houden. In de doos is verder een centreerpen 8 aangebracht, die kan samenwerken met een in de draagring aangebrachte centreersleuf 20 (zie Fig.4). Op de bodem van de onderhelft 3 en de binnenwand 15 van het deksel 4 zijn geprofileerde velden 7 aangebracht, die met later te beschrijven onderdelen van de draagring 9 samenwerken om deze volledig onbeweegbaar in de doos 2 opgesloten te houden.

De lensdraagring 9 is weergegeven in de Fig.4-6.

20 De draagring 9 bestaat in hoofdzaak uit een cylindrisch mantelvlak 11 en een loodrecht daarop aangebrachte stootrand 12. Verdeeld over de omtrek van de ring zijn, met tussenafstanden van 120° lensaandrukvleugels 14,15 aangebracht, welke onder een hoek van ongeveer 45° schuin naar boven 25 zijn gericht. De draagring 9 is van een volgens een radiaal vlak lopende spleet 13 voorzien, die de lensaandrukvleugel 15 door midden deelt, zodat in feite op die plaats twee aandrukvleugels 15 ontstaan. Langs de omtrek van de ring zijn verder drie naar beneden wijzende lensdraagvleugels 30 16 aangebracht, eveneens om onderlinge hoekafstandenvan 120°, waarbij de lensaandrukvleugels 16 ten opzichte van de aandrukvleugels 14,15 in omtreksrichting over 60° zijn verschoven. Het belang daarvan zal aan de hand van Fig. 7 nader worden uiteengezet.

35 Behalve de lensaandrukvleugels 14,15 en de lensdraagvleugels 16 is de draagring 9 ter plaatse van 8700276 -5- * de lensaandrukvleugels voorzien van regelmatig over de omtrek verdeelde steunpoten 17, die zieh zowel aan de boven- als aan de onderzijde van het mantelvlak 11 van de draagring 9 uitstrekken. De steunpoten zijn aan het 5 uiteinde voorzien van haaks omgebogen voeten 18, waarop korte, buitenwaarts wijzende pennen 19 zijn aangebracht.

De steunvoet, gelegen ter plaatse van de aandrukvleugel 15 wordt eveneens door de spleet 13 in tweeën gedeeld, zodat onmiddellijk aangrenzend aan de spleet 13 twee 10 steunvoeten met zowel aan de boven- als onderzijde aangebrachte pennen 19 aanwezig zijn.

Zoals in Fig.6 aangegeven, steken de lensaandrukvleugels 14,15 over een afstand h uit boven het vlak, gaande door de bovenste pennen 19 van de steunvoeten 15 17. De lensdraagvleugels 16 daarentegen zijn in axiale richting iets korter uitgevaerd dan de vanaf het mantelvlak 11 van de draagring 9 naar beneden wijzende steunvoeten 17, zodat bij op een plat vlak gelegde draagring de lensdraagvleugels vrij blijven van het vlak waarop de draagring 20 9 rust.

De axiale afstand H tussen de beide tegenover elkaar gelegen uiteinden van de pennen 19 op een steunvoet 17 is maximaal gelijk aan de inwendige afstand tussen bodem en deksel bij gesloten doos 2. De pennen 19 kunnen 25 binnendringen in de geprofileerde velden 7 die op de binnenwanden van de bodem en het deksel zijn aangebracht, waarbij de haaks omgebogen voeten 18 rusten op het bovenvlak van deze geprofileerde velden 7 (zie Fig.3). Bij sluiting van het deksel worden de uiteinden van de lensaan-30 drukvleugels 14,15 over een afstand h naar beneden gedrukt, waardoor een in de draagring 9 opgenomen lens 10 verend wordt opgesloten tussen de draagvleugels 16 en de aandruk-vleugels 14,15. Het is daarbij van belang dat de aandruk-vleugels 14,15 nabij de zijrand van de lens op de lens 35 wordt gedrukt, omdat deze zijrand wordt verwijderd om de lens op maat te snijden, aangepast aan de vorm van 8700276

P

* -6- een brilmontuur.

In Fig.7 is schematisch aangegeven op welke wijze een lens 10 in een draagring 9 kan worden geschoven.

De lens 10 en de draagring 9 worden zodanig ten opzichte 5 van elkaar uitgericht dat de spleet 13 van de draagring 9 naar de lens 10 toe is gekeerd. De lens 10 wordt aangevoerd onder een geringe hoek, waardoor de lens 10 onder de aan weerszijden van de spleet 13 gelegen steunpoten kan worden gevoerd, terwijl de voorste rand van de lens 10 boven de nabij de spleet 13 gelegen draagvleugels 16 reikt. Indien de draagring 9 een diameter heeft, aangepast aan een minimale lensdiameter van 60mm, zullen de beide draagvleugels 16, gelegen nabij de spleet 13 voldoende ' afstand ten opzichte van elkaar hebben om naar buiten 15 uit te wijken indien een lens met een diameter van 85mm in de draagring 9 wordt geplaatst. De beide lensaandruk-vleugels 14 op de achterste helft van de draagring zorgen ervoor dat de voorste rand van de lens 10 automatisch naar beneden wordt geleid bij het verder in de draagring 20 schuiven van de lens 10. De lens 10 komt uiteindelijk op de drie draagvleugels 16 te rusten, aan de bovenzijde aangedrukt door de aandrukvleugels 14,15. Aangezien de draagring 9 in omtreksrichting verend is, zal de draagring zich volledig om de lens 10 sluiten. Een lens 10 kan 25 slechts op één wijze in de draagring 9 worden aangebracht en wel met het bolle vlak naar boven en bijvoorbeeld niet omgekeerd. Ook lenzen waarvan de omtreksrand niet in één vlak is gelegen, laten zich in de draagring 9 goed en gemakkelijk opsluiten.

30 De in een draagring 9 opgesloten lens leent zich uitstekend voor verder transport in een optische fabriek bijvoorbeeld via transportbanden of andere transportmiddelen. De lens 10 is volledig of nagenoeg volledig door de draagring omsloten en kan tijdens dit interne 35 transport niet worden beschadigd. Het is ook mogelijk in draagring 9 opgesloten lenzen aan verdere behandelingen, 8700276 * -7- zoals het reinigen of coaten van de lenzen te onderwerpen, omdat alle daarbij van belang zijnde oppervlakken van de lens vrij toegankelijk zijn. Plaatsing van de lens-draag-ringcombinatie in een doos 2 kan eveneens gemakkelijk 5 geschieden, omdat de draagring door bijvoorbeeld overzetmid-delen goed kan worden aangepakt. Bij het plaatsen in een geopende doos 2 wordt de draagring zodanig in de onderhelft 3 van de doos 2 geplaatst dat de in de stootrand 12 van de draagring 9 aangebrachte centreeropening 20 10 wordt geschoven op en over de in de onderhelft 3 van de doos aangebrachte centreerpen 8.

Zowel in de onderhelft 3 als in het deksel 4 zijn geprofileerde velden 7 aangebracht op de wijze als in Fig.7 weergegeven. Aan weerszijden van de centreerpen 15 bevinden zich kleinere geprofileerde velden 7, terwijl nabij de tegenover de centreerpen 8 gelegen zijde van bodem en deksel langere geprofileerde stroken zijn aangebracht .

De geprofileerde velden 7 zijn zodanig gedimen-20 sioneerd dat de pennen 19 van de steimpoten 17 steeds elk in een geprofileerd veld 7 kunnen worden gedrukt, zowel bij een volledig of nagenoeg gesloten draagring 9, waarin derhalve een lens met minimale afmetingen is opgenomen en ook bij draagringen met een lens 10 van 25 maximale afmetingen, waarbij derhalve de aan weerszijden van de spleet 13 gelegen steunpoten maximaal uit elkaar komen te liggen en ook de steunpoten ter plaatse van de lensaandrukvleugels 14 een enigszins andere positie zullen innemen dan bij gesloten ring.

30 Na het sluiten van het deksel, dat door de verende vleugels 6 wordt dicht gehouden, kan een aldus in een doos 2 verpakte lens van een etiket met adres worden voorzien en worden verzonden, met weg- of luchttransport. De lens is volkomen schokvrij in de verpakking 35 opgenomen en derhalve bestand tegen stoten die tijdens transport al dan niet ten gevolge van een ruwe behandeling kunnen optreden.

8700276

Claims (8)

1. Lensverpakking bestaande uit een doos met scharnierend deksel, voorzien van een vulling met uitsparing voor het daarin opnemen van een lens, gekenmerkt door een volgens een radiaal vlak (13) gespleten flexibele 5 lensdraagring (9), welke langs de omtrek is voorzien van schuin benedenwaarts gerichte lensdraagvleugels (16) en schuin bovenwaarts gerichte lensaandrukvleugels (14,15) waarbij de lens (10) tussen de draag- en aandrukvleugels (14,16) aanbrengbaar en opsluitbaar is en de draagring 10 (9) met lens (10) in de doos (2) klemmend opsluitbaar is.

2. Lensverpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat drie draagvleugels (16) en drie aandrukvleugels (14.15) zijn aangebracht onder een hoek van 45° ten opzichte 15 van het vlak gaande door de ring met onderlinge hoekafstan- den van 120°, terwijl de aandrukvleugels (14,15) over 60° ten opzichte van de draagvleugels (16) zijn verschoven, waarbij de draagring (9) is gespleten volgens een vlak (13) gaande door het midden van een aandrukvleugel (15,15). 20

3. Lensverpakking volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat de aandrukvleugels (14,15) flexibel zijn uitgevoerd en de afstand (H-h) in axiale richting tussen het vlak, gaande door de uiteinden van de aandrukvleugels (14.15) en het bodemvlak van de draagring groter is dan 25 de inwendige afstand (H) tussen deksel (4) en bodem (3) van de gesloten doos (2).

4. Lensverpakking volgens conclusies 1-3, met het kenmerk dat de draagring (9) ter plaatse van de aandrukvleugels (14,15) is voorzien van steunpoten (17), welke 30 ten opzichte van het mantelvlak (11) van de draagring (9) zowel naar boven als naar' beneden uitsteken en eindigen in haaks omgebogen voeten (18), waarop korte, buitenwaarts 8700276 λ * -9- wijzende pennen (19) zijn aangebracht, waarbij de axiale afstand (H) tussen de uiteinden van de aan weerszijden van de draagring (9) gelegen pennen (19) gelijk is aan de inwendige afstand tussen deksel (4) en bodem (3) bij 5 gesloten doos (2).

5. Lensverpakking volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de draagring (9) is voorzien van een haaks op het .mantelvlak (11) staande, buitenwaarts gerichte stootrand (12), waarin een sleufvormige centreeropening 10 (20) is aangebracht, die kan schuiven over een in de doos (2) aangebrachte centreerpen (8).

6. Lensverpakking volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bodem (3) en het deksel (4) van de doos (2) zijn voorzien van geprofileerde velden (7), 15 die bij gesloten deksel (4) de op de steunpoten (17) aangebrachte pennen (19) onbeweegbaar opsluiten, terwijl de in de draagring (9) opgesloten lens (10) door de aandruk-vleugels (14,15), welke door het gesloten deksel (4) benedenwaarts worden gedrukt, verend is opgesloten.

7. Lensverpakking volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de geprofileerde velden (7) zodanig zijn aangebracht, dat bij een meer of minder geopende, op de centreerpen (8) geplaatste draagring (9) de op de steunpoten (17) aangebrachte pennen (19) steeds in de 25 geprofileerde velden (7) drukbaar zijn.

8. Lensverpakking volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk dat, de doos (2) is voorzien van een snapsluiting bestaande uit door het deksel (4) in zijwaartse richting drukbare, verende vleugels (6). 30 p τ η λ *> ί\ V ' 1.- v t