NL8700247A - Druk-reducerende werkwijze en daartoe dienend samenstelsel met doorbreekbare middelen. - Google Patents

Description

# * VO 9010

Druk-reducerende werkwijze en daartoe dienend samenstelsel met doorbreekbare middelen.

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een druk-reducerende werkwijze en een daartoe dienend samenstelsel met doorbreekbare middelen, een en ander dienende om een in een ene richting werkzaam voorafbepaald positief drukverschil en/of een in 5 tegengestelde richting werkzaam voorafbepaald negatief drukverschil op te heffen.

In het algemeen omvatten bekende druk-reducerende inrichtingen een doorbreekbare schijf die wordt gedragen tussen een paar van complementaire draagorganen of flenzen die op hun beurt zijn verbonden 10 met een afvoerverbinding in een vat of stelsel waarin fluidumdruk bestaat, waarbij wanneer de druk een voorafbepaalde ontwerpdruk voor de dsorbreekbare schijf overschrijdt, deze schijf wordt doorbroken als gevolg waarvan de fluidumdruk wordt verminderd.

Voor twee richtingen werkzame druk-reducerende werkwijzen 15 en inrichtingen zijn tevens bekend uit bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooisehriften 3.091.359; 4.Q79.854; 4.301.938 en 4.479.587, waarbij gebruik wordt gemaakt van een flexibel afsluitorgaan dat in de nabijheid van een geperforeerd doorbreekbaar orgaan is aangebracht. Wanneer een voorafbepaald positief drukverschil daarover 20 is ontstaan, breekt het doorbreekbare orgaan als gevolg waarvan het afsluitorgaan eveneens wordt doorbroken, zodat via het samenstelsel deckuk wordt gereduceerd. Wanneer via in het doorbreekbare orgaan aanwezige perforaties een negatief drukverschil op het afsluitorgaan inwerkt, wordt dit daardoor in aanraking gebracht met een naburig 25 snijorgaan waardoor het afsluitorgaan wordt doorsneden en het negatieve drukverschil wordt opgeheven. In dit verband betekent de uitdrukking "positief drukverschil" dat de in een eerste zone aanwezige druk aan een zijde van een doorbreekbaar schijfsamenstelsel hoger is dan de atmosferische druk, alsook aanzienlijk hoger is dan 30 de druk zoals aanwezig is in een tweede zone aan de andere zijde hiervan. De in dit verband gebruikte uitdrukking "negatief drukverschil" betekent dat het drukverschil met betrekking tot de tweede zone hoger is dan de eerste zone. Alhoewel een negatief drukverschil A 7 A A *v * «? Q * *J y £ ff / -2- il ï

Tffl-n ontstaan als gevolg van de omstandigheid dat de druk in de tweede zone aanzienlijk hoger is dan de atmosferische druk en of boven atmosferische druk in de eerste zone, ontstaat zulk een drukverschil in de regel als gevolg van de omstandigheid dat in de eerste zone een 5 vacuum bestaat en in de tweede zone een atmosferische of een enigszins hogere druk aanwezig is.

Alhoewel de bekende in twee richtingen werkzame werkwijzen en inrichtingen met goed gevolg zijn toegepast, blijken problemen te bestaan wanneer egalisatie van een negatief drukverschil is vereist bij IQ’ zeer lage specifieke niveaus, zoals bijvoorbeeld wanneer voor een drukvat dat normaliter werkt met een aanzienlijke inwendige druk de vereisten bestaan dat bij een normaal niveau een positief drukverschil kan worden- geëgaliseerd en bij een zeer laag niveau een negatief drukverschil wordt geëgaliseerd bijvoorbeeld wanneer in het vat een vacuum ontstaat 15 waardoor het negatieve drukverschil een waarde bereikt tussen 100 mm en 230 mm van een waterkolom (0,27-0,61 bar) zonder dat een opening ontstaat totdat het negatieve drukverschil groter wordt dan 100 mm van een waterkolom. Bij bekende werkwijzen .en inrichtingen op dit gebied is gebleken, dat het afsluitorgaan veelal prematuur wordt 20 doorbroken bij een negatief drukverschil dat lager is dan het gewenste drukverschil, zodat bedrijfsonderbrekingen en herstelwerkzaamheden onnodig en veelvuldig plaatsvinden.

Teneinde aan dergelijke bezwaren tegemoet te komen is een druk-reducerend samenstelsel dat is ingericht om te worden vastgeklampt 25· in een druk-reducerend gebied, alsook om een fluidumdruk tussen eerste en tweede drukzones bij een voorafbepaald negatief drukverschil, waarbij de druk in de tweede zone hoger is dan die in de eerste zone, teniet te doen, welk samenstelsel een flexibel afsluitorgaan omvat, volgens de uitvinding gekenmerkt door een vergrendelorgaan dat is aan-30 gebracht in de nabijheid van een zijde van het af sluitorgaan dat in verbinding is te brengen met genoemde tweede drukzone, en welk vergrendelorgaan dient om het afsluitorgaan in een eerste stand te houden totdat de vergrendeling van dit afsluitorgaan ^i.a dit vergrendelorgaan wordt verbroken wanneer een voorafbepaald negatief drukverschil werkzaam 35 is over dit afsluitorgaan; en snijorganen dienende om dit afsluitorgaan te doorbreken, welke snij organen op afstand van het afsluitorgaan en aan de zijde die is afgekeerd van de zijde waar zich het vergrendel- V i \ï ƒ -3- i orgaan bevindt, zijn aangebracht,een en ander zodanig dat aanraking tussen de snijorganen en het afsluitorgaan afwezig is totdat de vergrendeling van het vergrendelorgaan is verbroken.

Met een dergelijke constructie is gewaarborgd dat met 5 een hoge graad van betrouwbaarheid en bij een specifiek zeer laag negatief drukverschil een doorbraak wordt veroorzaaktwaarbij het bestaande drukverschil volledig wordt geëgaliseerd. Bovendien kan het samenstelsel wanneer dit op zijn plaats is gemonteerd op eenvoudige wijze worden schoongemaakt.

10 Bij voorkeur omvat het vergrendelorgaan een knopvormig gedeelte dat is bevestigd aan het flexibele afsluitorgaan waarbij dit vergrendelorgaan in aanraking is met een verende klem. Het aan het afsluitorgaan bevestigde knopvormige vergrendelorgaan omvat verder bij voorkeur een opstaand staafvormig gedeelte en een aan het vrije uit-15 einde daarvan gevormde vergrote knop, terwijl van :j-e veerklem deel uitmaken een paar zich op afstand van elkaar bevindende benen, die onder dit knopvormige gedeelte tegen dit vergrendelorgaan aandrukken teneinde het flexibele afsluitorgaan in zijn eerste stand vast te houden, welke benen echter wanneer een voorafbepaald negatief 20 drukverschil is ontstaan van elkaar af kunnen bewegen teneinde het vergrote knopvormig gedeelte vrij te geven. Wanneer zowel een positief drukverschil als wel een negatief drukverschil door het samenstelsel moet kunnen worden geëgaliseerd, kan een geperforeerd doorbreekbaar orgaan aan de ene zijde van het afsluitorgaan worden aangebracht welk 25 doorbreekbaar orgaan zal worden doorbroken wanneer daarover en over het afsluitorgaan een voorafbepaald positief drukverschil is ontstaan.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het reduceren of egaliseren van een voorafbepaald positief 30 en/of een voorafbepaald negatief drukverschil tussen eerste en tweede zones, een en ander onder gebruikmaking van een drukreducerend samenstelsel volgens de uitvinding.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekening waarin: t 35 fig. 1 een bovenaanzicht weergeeft van een uitvoeringsvorm van een in twee richtingen werkzaam drukreducerend samenstelsel volgens de onderhavige uitvinding; 8*7 ft »> Λ 7 / V V i , -4-

Mr % fig. 2 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de lijn III-III in fig. 2; fig. 4 een systematisch overzicht geeft van enige in perspectief 5 getekende onderdelen van het samenstelsel volgens de figuren 1 t/m 3; fig. 5 een dwarsdoorsnede weergeeft soortgelijk aan die volgens fig. 2, waarbij echter een situatie is getekend die is ontstaan nadat een breuk in het samenstelsel is ontstaan als gevolg van een positief drukverschil; 10 fig. 6 een op vergrote schaal getekend gedeelte weergeeft van het samenstelsel volgens fig. 1; fig. 7 een op vergrote schaal getekend gedeelte weergeeft van de configuratie volgens fig. 2; fig. 8 een configuratie weergeeft soortgelijk aan die volgens 15 fig. 7, echter wanneer de situatie is ontstaan waarin het vergrendel-orgaan zijn grendelstand heeft verlaten; en fig. 9 een dwarsdoorsnede soortgelijk aan die volgens fig.2 weergeeft waarbij echter bet samenstelsel is getekend nadat een breuk is ontstaan als gevolg van een negatief drukverschil.

20 Het in de figuren 1 t/m 4 weergegeven samenstelsel 10 voor het egaliseren van in de ene dan wel de andere richting werkzame drukverschillen, omvat een paar vierkante complementaire draagorganen 12 en 14 die bij elkaar worden gehouden door een aantal bouten 16.

De koppen van deze bouten 16 zijn bij voorkeur verzonken in het draag-25 orgaan 14, en de van draad voorziene gedeelten van deze bouten reiken in van draad voorziene openingen (niet weergegeven) die in het draag-orgaan 12 aanwezig zijn.

De draagorganen 12 en 14 vormen zich tegenover elkaar bevindende vlakke ringvormige zittingvlakken 18 en 20 waartussen een cirkelvormig 30 flexibel afsluitorgaan 22, een geperforeerd beschermend orgaan 24 en een geperforeerd doorbreekbaar orgaan 26 zijn vastgeklemd. Zoals het meest duidelijk is weergegeven in fig. 4 is het flexibele afsluitorgaan 22 bij voorkeur gevormd uit een flexibel kunststofmateriaal en dit orgaan omvat een dom-vormig gedeelte 28 dat is verbonden met een ring-35 vormig vlak flensgedeelte 30, waarbij een connector of vergrendelorgaan 32 is bevestigd op een plaats die zich bevindt op of in de nabijheid β ƒ »sr / Ά * 9 V V ism 2 *» -5- .

i * van het midden van het domvormige gedeelte 28. Zoals is weergegeven in de figuren 7 en 8 omvat de connector 32 een basisgedeelte 34 dat is vastgehecht of op enige andere wijze is bevestigd aan het flexibele afsluitorgaan 22, een ópstaand staafgedeelte 36 met relatief kleine 5 diameter en dat is verbonden met het basisgedeelte 34, en een met een vergrote buitenomtrek uitgevoerd knopvormig gedeelte 38 dat zich aan het bovenste uiteinde van het staafvormige gedeelte 36 bevindt.

Het beschèrmingsorgaan 24 omvat eveneens een domvormig gedeelte 40 dat is verbonden met een ringvormig vlak flensvormig 10 gedeelte 42; het gedeelte 40 is eveneens bij voorkeur gevormd uit een flexibel kunststofmateriaal. In het domvormig gedeelte 40 is een centrale cirkelvormige opening 44 gevormd met een aantal spleten 46 die zich vanaf deze opening straalsgewijs en in buitenwaartse richting uitstrekken tot aan een plaats die zich binnen de buitenste omtrek 15 van het domvormige gedeelte 40 bevindt.

Het doorbreekbare orgaan 26 omvat eveneens een ringvormig vlak flensgedeelte 50, dat is verbonden met een domvormig gedeelte 48 waarin zich op afstand van elkaar bevindende openingen 52 rondom een centraal gedeelte zijn gevormd; elk van deze openingen is via een 20 spleet 54 verbonden met een van een aantal verdere openingen 56, die binnen de buitenste omtrek van het domvormige gedeelte 48 zijn aangebracht. Het domvormige gedeelte 48 is door de openingen 52 en 56 en de spleet 54 verdeeld in een aantal sectoren 57 in elk waarvan een 25 aantal openingen 58 is gevormd.

. Boven een zich in het domvormige gedeelte 48 bevindende centrale opening 60 is een knophouder 62 aangebracht, welke houder zoals weer-gègeven een veer 64 en een basisorgaan 66 omvat. Het basisorgaan 66 is op een enkele plaats die zich bevindt op een van de sectoren 56 30 bevestigd door middel van een puntlasverbinding 68,zodat bij een doorbraak van het doorbreekbare orgaan 26 tussen de openingen 52, de sectoren 56 onbelemmerd in bovenwaartse richting kunnen ombuigen waarbij de knophouder 62 blijft bevestigd aan de desbetreffende van de sectoren, een en ander zoals is weergegeven in fig. 5.

35 De in het beschèrmingsorgaan 24 gevormde spleten 46 zijn met betrekking tot de spleten 54 van het doorbreekbare orgaan 26 verschoven.

Het beschèrmingsorgaan 24 bedekt de spleten54, de openingen 52, de £ 7 0 ί) Λ - t ^ ' v W‘ L /

ί V

-6- openingen 56 en de openingen 58 in het doorbreekbare orgaan 26 en beschermt tevens het afsluitorgaan 22 tegen voortijdige breuk als gevolg van slijtage en ongewenste geconcentreerde krachten die bij de randen van de spleten, gaatjes en openingen kunnen aangrijpen. Het beschermings-5 orgaan 24 belemmert niet dat het samenstelsel 10 in de ene of de andere richting wordt doorbroken aangezien de door de openingen 44 en spleten 46 bepaalde sectoren niet met elkaar zijn verbonden.

Blijkens de figuren 1 t/m 3 omvat het samenstelsel 10 een snijmessen omvattende structuur die is verbonden met het draagorgaan 12 10 welke structuur dient om het afsluitorgaan 22 te doorbreken wanneer dit met de messen in aanraking komt. Deze snijmessen bevattende structuur kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd en kan een onafhankelijke component in het samenstelsel 10 vormen, die niet aan het draagorgaan is bevestigd. Tevens is het mogelijk om de draagorganen 12 en 14 in hun 15 geheel weg te laten waarbij de diverse andere componenten waaronder de snijmessen dan zijn vastgeklemd tussen conventionele pijpflenzen of soortgelijke onderdelen.

De weergegeven structuur 70 omvat drie zich radiaalsgewijs uitstrekkende bladvormige organen 72, waarvan de binnenste uiteinden 20 met elkaar zijn verbonden bij een toppunt 74 terwijl de buitenste uiteinden zijn bevestigd aan de draagring 12. De structuur 70 bevindt zich op afstand van het afsluitorgaan 22, waardoor is verhinderd dat dit afsluitorgaan 22 in aanraking is met de mesbladen wanneer het ver-grendelorgaan 32 is opgesloten in de knophouder 62. Zoals verder het 25 meest duidelijk is weergegeven in fig. 1 is het toppunt 74 ten opzichte van het vergrendelorgaan 32 verschoven aangebracht, zodat wanneer het afsluitorgaan wordt doorbroken door de mesbladstructuur 70, het vergrendelorgaan 32 op afstand blijft van de mesbladstructuur. Zulks zou ook kunnen worden bereikt door het vergrendelorgaan 32 en de knop-30 houder 62 acentrisch aan te brengen terwijl het toppunt 74 centrisch is gepositioneerd.

Blijkens de figuren 6 en 7 omvat de knophouder 62 een basisgedeelte 66 met een opstaand centraal cilindrisch gedeelte 80 dat is verbonden met een ringvormige flens 82, waarvan het buitenste omtreks-35 gedeelte bovenwaarts is omgebogen zodat een gekromde vatting 84 is gevormd waardoor de veer 64 op zijn plaats wordt gehouden. De veer 64 §70094?

'·' V V ·!« jT

-7-.

is uitgevoerd in de vorm van een langgerekt verend orgaan met zich tegenover elkaar bevindende U-vormige eindgedeelten86, die met elkaar zijn verbonden door een tussengedeelte 88 dat door de vatting 84 van het basisgedeelte 66 wordt vastgehoudeh. De meest binnen-5 liggende benen 85 van de U-vormige delen 86 reiken door zijopeningen 90 die in het cilindrisch gedeelte 80 aanwezig zijn, waardoor het knop-, vormig eindgedeelte 38 van het vergrendelorgaan 32 is opgesloten.

De kracht van de veer 64 en de afmetingen van het vergrendelorgaan 32 zijn zodanig gekozen dat wanneer een voorafbepaalde benedenwaarts 10 gerichte kracht op het vergrendelorgaan 32 aangrijpt de benen 85 van de veer 64 van elkaar af worden gedrukt zodat het vergrendelgedeelte 32 wordt vrijgegeven, een en ander zoals is weergegeven in fig. 8.

Bij het samenstellen van de aructnur 10,zijn het flexibele afsluitorgaan 22, het geperforeerde besctermingsorgaan 24 en het 15 geperforeerde doorbreekbare orgaan 26 met betrekking tot elkaar genest gepositioneerd en het aan het afsluitorgaan 22 bevestigde vergrendelorgaan 32 is daarbij zodanig gepositioneerd dat dit orgaan door de opening 60 in het doorbreekbare orgaan 26 heen reikt en in de knop-houder 62 is opgesloten. De organen 22, 24, en 26 worden vervolgens 20 op een luchtdicht afsluitende wijze vastgeklemd tussen de dran.gorganen 12 en 14,waarbij de mesbladstructuur 70. zich bevindt aan die zijde van het afsluitorgaan 22 die is afgekeerd van de zijde waar de organen 24 en 26 zich bevinden.

De draagorganen 12 en 14 zijn wat afmeting en vorm betreft comple-25 mentair zodat nadat zij aan elkaar zijn vastgeklemd door middel van de verzonken bouten 16, het aldus gevormde samenstelsel luchtdicht afsluitend kan worden vastgéiemd tussen conventionele pijpflenzen of soortgelijke onderdelen waarbij dit samenstelsel zodanig is georiënteerd dat druk vanuit een eerste drukzone via het. draagorgaan 12 werkzaam is 30 op de concave zijde van het afsluitorgaan 22, terwijl fluidumdruk vanuit een tweede drukzone via het draagorgaan 14, de openingen en spleten in het doorbreekbare orgaan 26 en de openingen en spleten in het beschermingsorgaan 24 werkzaam is op de convexe zijde van het afsluitorgaan 22.

35 Wanneer tijdens.de bedrijfstoestand een positief drukverschil ontstaat over het flexibele afsluitorgaan 22, wordt het domvormig gedeelte daarvan zodanig vervormd, dat dit in aanraking komt met het bescher- 8700247 ί -8- mingsgedeelte 24. Aldus is het drukverschil werkzaam over het afsluit-orgaan 22 en het doorbreekbare orgaan 26, waarbij wanneer een voorafbepaalde waarde van dit positieve drukverschil is bereikt, de op het afsluitorgaan en doorbreekbare orgaan uitgeoefende krachtwerking tot 5 gevolg heeft dat het doorbreekbare orgaan 26 tussen de openingen 52 daarvan wordt doorbroken. Als gevolg van het doorbreken van het doorbreekbare orgaan 26 wordt het flexibele afsluitorgaan 22 eveneens doorbroken waardóór het drukverschil wordt geëgaliseerd. De vrijgegeven fluidumstroom heeft tot gevolg dat het afsluitorgaan 22, het beveiligingsorgaan 24 10 en het doorbreekbare orgaan 26 sectorsgewijs naar buiten worden omgebogen, een en ander zoals is geïllustreerd in fig. 5, waarbij de knophouder 62 aan een van de sectorvormige delen blijft bevestigd.

Wanneer een negatief drukverschil ontstaat over het flexibele afsluitorgaan 22 wordt het afsluitorgaan 22 niet in de richting van 15 de mesbladstructuur vervormd zolang als het met het afsluitorgaan verbonden vergrendelorgaan 32 blijft opgesloten in de knophouder 62.

Wanneer het negatieve drukverschil de voorafbepaalde doorbreekwaarde bereikt, is de kracht die op het afsluitorgaan 22 en op het vergrendelorgaan 32 aangrijpt groter dan cfe door de veer 64 van de knophouder 62 20 van het vergrendelorgaan 32 uitgeoefende vasthoudkracht, en het vergrendelorgaan wordt daaruit weggetrokken. Als gevolg hiervan wordt het afsluitorgaan 22 door de messtructuur 70 doorbroken en dit afsluitorgaan wordt sectorgewijs geopend zoals is geïllustreerd in fig. 9.

In situaties waarin egalisatie van positieve drukverschillen 25 niet nodig is, kan een van een geschikte perforatie voorzien orgaan (niet weergegeven) in de plaats worden gesteld voor het doorbreekbare orgaan 26 teneinde de knophouder 62 of ander opsluitmechanisme te ondersteunen. De werking van een aldus gemodificeerd samenstelsel bij het egaliseren van een negatief drukverschil zou gelijk zijn aan die 30 welke in het voorafgaande is beschreven.

Het vrijgeven van het vergrendelorgaan 32 vanuit de knophouder 62 vindt volgens een sprongfunctie plaats, wanneer de voorafbepaalde waarde van het negatieve drukverschil is bereikt. Een dergelijke volgens een sprongfunctie plaatsvindende vrijgave heeft tot gevolg 35 dat het afsluitorgaan 22 met een aanzienlijke impact tegen de messtructuur 70 aanstoot en een aanzienlijke krachtwerking 'teweegbrengt Ö *7 Λ Λ ,Λ » £> j y y / ,¾ y i V v w<* ƒ -9- waardoor het afsluitorgaan 22 volledig wordt doorbroken en geopend, zelfs wanneer het negatieve drukverschil zeer gering is.

Aangezien het vergrendelorgaan 32 en de knophouder 62 zich bevinden aan die zijde van het samenstelsel 10 dié is afgekeerd 5 van de zijde die normaliter in verbinding staat met een te beveiligen vat, kan het samenstelsel 10 op eenvoudige wijze vanuit het inwendige van het vat worden gereinigd zonder dat het nodig is dit samenstelsel te demonteren. Zulks is een belangrijk voordeel voor toepassingen op het gebied van de voedingsindustrie.

8 ”7 fï Λ ."i * / u u l * /

Claims (12)

1. Druk-reducerend samenstelsel dat is ingericht om te worden vastgeklemd in een druk-reducerend gebied, welk samenstelsel dient om fluidumdruk tussen eerste en tweede drukzones, bij een voorafbepaald negatief drukverschil, waarbij de druk in de tweede zone hoger is 5 dan die in de eerste zone, te reduceren, van welk samenstelsel deel uitmaken een flexibel afsluitorgaan (28) en snijorganen (70) die aan die zijde van het flexibele afsluitorgaan (28) zijn gemonteerd, die verbindbaar is met genoemde eerste drukzone, en dienende om het afsluitorgaan te doorbreken wanneer de druk corresponderende met het genoemde 10 voorafbepaalde negatieve drukverschil is bereikt, gekenmerkt door een vergrendelorgaan (32) dat aan die zijde van het afsluitorgaan (28) is aangebracht die verbindbaar is met genoemde tweede drukzone, welk vergrendelorgaan dient om het afsluitorgaan (28) in een eerste stand te houden totdat de vergrendeling van het afsluitorgaan via het ver-15 grendelorgaan wordt verbroken wanneer het voorafbepaalde negatieve drukverschil over het afsluitorgaan is ontstaan; en genoemde snijorganen (70) zijn aangebracht aan die zijde van het afsluitorgaan die is afgekeerd van de zijde waar het genoemde vergrendelorgaan zich bevindt waarbij deze snijorganen zich op afstand bevinden van dit afsluit-20 orgaan, een en ander zodanig dat aanraking tussen het afsluitorgaan (28) en genoemde snijorganen (70) is verhinderd totdat genoemd vergrendelorgaan (32) is ontkoppeld.

2. Samenstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd vergrendelorgaan een knopvormig gedeelte (36,38) omvat dat is bevestigd 25 aan het flexibele afsluitorgaan (28) en dat kan samenwerken met een klemveer (64).

3. Samenstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat van het vergrendelorgaan (32) dat aan het afsluitorgaan (28) is bevestigd deel uitmaken een opstaand staafgedeelte (36) aan het vrije uiteinde 30 waarvan een verdikt knopvormig gedeelte (38) is bevestigd; en genoemde klemveer (64) een paar zich op afstand van elkaar bevindende benen (85) omvat die onder het verdikt knopvormig gedeelte (38) tegen het vergrendelorgaan kunnen aandrukken teneinde het flexibele afsluitorgaan (28) in zijn eerste stand te houden, welke benen echter wanneer het vooraf-35 bepaalde negatieve drukverschil is bereikt van elkaar af kunnen buigen Ü / \J V C ƒ * * Λ -ιι- teneinde het verdikt gedeelte (38) vrij te geven.

4. Samenstelsel volgens een van de voorafgaande conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat een geperforeerd doorbreekbaar orgaan (26) aan een zijde van het afsluitorgaan (28) is aangebracht 5 welk doorbreekbaar orgaan wordt doorbroken wanneer een voorafbepaald positief drukverschil is ontstaan daarover en over het genoemde afsluitorgaan.

5. Samenstelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het genoemde geperforeerde doorbreekbare orgaan (26) is voorzien van daarin gevormde 10. spleten (54) die zich in radiale zin van een centraal gedeelte uitgaande buitenwaarts uitstrekken tot aan een plaats die zich op afstand bevindt van de buitenste omtrek daarvan, een en ander zodanig dat sectoren (57) zijn gevormd in dit doorbreekbare orgaan, in elk van welke sectoren een aantal openingen (58) is aangebracht.

6. Samenstelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een voor het vasthouden van het genoemd vergrendelorgaan (32) dienend gedeelte (62) op een enkele plaats van een van genoemde sectoren (57) aan het genoemde doorbreekbare orgaan (26) is bevestigd.

7. Samenstelsel volgens een van de conclusies 3 t/m 6, met het kenmerk, 20 dat het genoemde doorbreekbare orgaan (26) en het genoemde afsluitorgaan (28) een domvormig gedeelte bezitten waarbij de convexe zijde van het afsluitorgaan grenzend aan de concave zijde van het doorbreekbare orgaan is aangebracht.

8. Samenstelsel volgens conclusie 5,6 of 7, voorzover verwijzend naar 25 de conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het centrale gedeelte van het doorbreekbare orgaan (26) een centrale opening (60) bevat, waarbij de veerklem (64) aan die zijde van het doorbreekbare orgaan (26) is aangebracht die is afgekeerd van de zijde waar zich het afsluitorgaan(28) bevindt en boven de centrale opening (60), en het aan dit afsluit-30 orgaan bevestigde vergrendelorgaan (32) door de centrale opening in het doorbreekbare orgaan heen reikt en in aanraking is met genoemde veerklem (64).

9. Samenstelsel volgens een van de conclusies 5 t/m 8, met het kenmerk, dat een geperforeerd beschermingsorgaan (24) is aangebracht tussen het 35 doorbreekbare orgaan (26) en het afsluitorgaan (28) en wel zodanig dat C * \ . v v i 7 ^ : -f V Lm ’? / -12- de daarin gevormde spleten (34) en openingen (58) worden bedekt, een en ander teneinde het afsluitorgaan (28) te beschermen tegen voortijdige breuk als gevolg van slijtage en snijwerking tegen de randen van genoemde spleten en openingen.

10. Samenstelsel volgens conclusie 9, gekenmerkt door twee draagorganen (12,14) die aan elkaar kunnen worden bevestigd, en wel zodanig dat een ringvormig flensgedeelte (30,42,50) van het afsluitorgaan (28),van het doorbreekbare orgaan (26) en van het be-schermingsorgaan (24) onder krachtwerking daartussen worden vastgeklemd. IQ?

11. Samenstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde snij organen (70) drie stijve bladvormige organen (72) omvat, waarvan de binnenliggende uiteinden met elkaar zijn verbonden en de buitenliggende uiteinden zijn bevestigd aan een ringvormig draagorgaan (12).

12. Werkwijze voor het in een ene richting of in een tegengestel de richting werkzaam positief of negatief drukverschil met een voorafbepaalde waarde tussen een eerste en een tweede zone, met het kenmerk, dat een samenstelsel volgens een wilekeurige van de voorafgaande conclusies tussen deze zones wordt gemonteerd waarbij het afsluitorgaan 20 in de eerste stand wordt vastgehouden, en waarbij dit afsluitorgaan zich op afstand van de snij organen bevindt, en wanneer een negatief drukverschil met de voorafbepaalde waarde is bereikt, dit afsluitorgaan wordt losgelaten en in aanraking komt met de snij organen en daardoor wordt doorsneden. 8700247