NL8700065A - Raamuitzetter. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Raamuitzetter.

865128/Ti

De uitvinding heeft betrekking op een raamuitzetter, zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

Hoewel een dergelijke raamuitzetter, op zich bekend uit het Nederlandse octrooischrift 133703 respectievelijk het 5 Duitse octrooischrift 1.708.425, beide ten name van aanvraagster, reeds een aanzienlijke verbetering betekent ten opzichte van de klassieke raamuitzetter, welke in samengeklapte toestand nog storend horizontaal vanaf het kozijn naar binnen uitsteekt, heeft deze uitzetter het bezwaar dat 10 bij het van buitenaf uitoefenen van grote krachten op het raam de uitzetter kan worden geforceerd, doordat de beide armen daarvan van elkaar afbewegen, zodat het raam kan worden geopend.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen en een 15 extra vergrendeling te verschaffen, die in de samengeklapte en weggedraaide stand van de raamuitzetter een extra vergrendeling van de koppelstukken en daarmee van de beide armen ten opzichte van elkaar geeft.

Dit doel wordt bereikt met de maatregelen, zoals 20 beschreven in het kenmerk der hoofdconclusie.

Een voorkeursuitvoeringsvorm is beschreven in conclusie 2, terwijl voorts bij voorkeur in de tweede arm een uitsparing is gevormd ter opname van de grendelhaak.

Het in de weggedraaide toestand van de raamuitzetter 25 omsluiten der grendelhaak resulteert in een zeer effectieve vergrendeling der beide armen, waardoor ook bij het uitoefenen van grote krachten op het raam de armeinden niet van elkaar af kunnen bewegen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de 30 tekening.

Figuur 1 is een eerste zijaanzicht van de raamuitzetter volgens de uitvinding in de half uitgezette toestand;

Figuur 2 is een tweede zijaanzicht, gezien vanaf de andere zijde, van de raamuitzetter in deze toestand; 35 Figuur 3 is een bovenaanzicht van de raamuitzetter in de samengeklapte, doch nog niet weggedraaide toestand;

>· "' · '.AOS

2

V

Figuur 4 is een bovenaanzicht van de raamuitzetter in de weggedraaide toestand, waarin de beide armen met elkaar zijn vergrendeld;

Figuur 5 is een bovenaanzicht van het einde van de 5 eerste arm met het eerste koppeldeel, gezien in de richting van de pijl V in figuur 1;

Figuur 6 is een zijaanzicht van de einden der armen in de samengeklapte toestand van de raamuitzetter; en

Figuur 7 is een eindaanzicht van de raamuitzetter in de 10 samengeklapte en weggedraaide toestand in de richting van de pijl VII in figuur 4;

Figuur 8 is een perspectivisch onderaanzicht van het tweede koppeldeel;

Figuur 9 is een perspectivisch bovenaanzicht van het 15 eerste koppeldeel; en /

Figuur 10 is een zijaanzicht van het einde van de eerste arm.

De raamuitzetter volgens de uitvinding, in zijn geheel in de figuren aangegeven met het verwijzingscijfer 2, 20 bestaat op de gebruikelijke wijze uit een eerste arm 4 en een tweede arm 6, die via een dwars op de langsrichting de armen staande eerste as 8 scharnierend met elkaar zijn verbonden. De eerste arm 4 is via een met de eerste as 8 evenwijdige tweede as 10 scharnierend verbonden met een 25 eerste koppeldeel 12; dit koppeldeel wordt om een dwars op de eerste en tweede as staande eerste dwarsas 14 (die in de praktijk dus verticaal zal staan), gedragen door een eerste bevestigingsdeel 16, dat met schroeven 18 is vastgezet op het kozijn 20.

30 De tweede arm 6 is via een tweede, dwars op de assen 8 en 10 staande scharnieras 22 gekoppeld met een tweede koppeldeel 24, dat via een met de assen 8 en 10 evenwijdige, in de praktijk dus horizontale scharnieras 26 is gekoppeld met een tweede bevestigingsdeel 28, dat met schroeven 30 is 35 vastgezet op het kozijn 32.

De tweede arm draagt de bedieningshandgreep 34, waarmee de raamuitzetter in de gesloten, halfopen en open stand kan worden gebracht.

r 3 »

Tot zover komt de raamuitzetter volgens de uitvinding overeen met die, welke op zich bekend is uit bijvoorbeeld het Nederlands octrooischrift 133703 en het Duitse octrooi-schrift 1.708*425 ten name van aanvraagster. De raamuitzet-5 ter kan in de samengeklapte toestand worden gebracht, waarin de arm 4 ligt binnen de arm 6 - zie figuur 3 - en vervolgens door verdraaien in de richting van de pijl 36 om de, dan beide verticale en in een lijn gelegen assen 14 en 22 in de in figuur 4 getekende stand worden gebracht, waarin de 10 raamuitzetter evenwijdig is met het raam en aldus geen hinderlijk, in de ruimte uitstekend, obstakel vormt.

Deze bekende raamuitzetter wordt volgens de uitvinding verbeterd, doordat de beide armen in de, in figuur 4 getekende, weggeklapte stand, nog extra zijn vergrendeld. Dit is 15 op de volgende wijze bereikt:

Het in hoofdzaak U-vormig eerste koppeldeel 12 bestaat (zie figuur 5 en 9) uit de bodem 40 en de beide daaruit uitstekende opstaande wanden 42 en 44. De wand 42 is gedeeltelijk weggesneden, terwijl de wand 44 een over circa 60° 20 naar binnen omgezette grendellip 46 draagt. Het tweede koppeldeel 24 (zie figuur 6 en 9) is eveneens in hoofdzaak U-vormig met een bodem 50 en de daarvan uitstekende eindwan-den 52, 54. Zoals in het bijzonder figuur 8 toont, is de wand 54 L-vormig, zodat een opening 56 wordt bepaald, die in 25 de samengeklapte toestand van de raamuitzetter (figuur 3) ligt tegenover de haak 46. Het resultaat van deze constructie is dat, wanneer de raamuitzetter van de in figuur 3 getekende stand wordt gebracht in de in figuur 4 getekende stand, de haak 46 komt te vallen achter de ópstaande rand 58 30 van het been 54a der L-vormige wand 54, waardoor de raamuitzetter in de gesloten stand is vergrendeld, daar de onderrand 46a van de haak 46 aanligt tegen de bovenrand 54b' van het been 54b.

Teneinde in de geheel gestrekte stand van de raamuit-35 zetter - gedeeltelijk getekend in figuur 10 - geen hinder te ondervinden van de naar binnen uitstekende haak 46, is aan het einde van de arm 4 een uitsparing 60 gevormd, die deze haak 46 opneemt. Deze uitsparing is zichtbaar in figuur 10.

,-· -* ^ ** Λ

. · -‘ND

Claims (3)

1. Raamuitzetter, omvattende een eerste arm (4) en een tweede, via een dwars op de langsrichting daarvan staande eerste as (8), scharnierend daarmee verbonden armen (6), waarvan de eerste in de samengeklapte toestand ligt binnen 5 de tweede, en waarbij de eerste arm (4) via een met de eerste as (8) evenwijdige tweede as (10) is verbonden met een eerste koppeldeel (12), dat via een dwars op de eerste en tweede as gelegen eerste dwarsas (14) wordt gedragen door een eerste bevestigingsdeel (16), terwijl de tweede arm (16) 10 via een tweede dwarsas (22) is verbonden met een tweede koppeldeel (24) dat via een derde, met de eerste en tweede as evenwijdige scharnieras (26) is verbonden met het tweede bevestigingsdeel (28), met het kenmerk, dat zowel het eerste (12) als het tweede (24) koppeldeel is voorzien van grendel-15 elementen, die in de van het raam uitstekende stand der raamuitzetter van elkaar vrij zijn, doch bij de weggedraaide toestand der raamuitzetter de koppeldelen onderling vergrendelen.

2. Raamuitzetter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 het eerste koppeldeel (12) is voorzien van een uit een zijvlak (44) daarvan naar binnen uitstekende grendelhaak (46), die samenwerkt met een opneemopening (56), welke is gevormd in de, in de samengeklapte toestand der raamuitzetter daartegenover gelegen wand (54) van het tweede koppel-25 deel (24), een en ander zodanig, dat in de tegen het raam gedraaide toestand der samengeklapte raamuitzetter de haak (46) door de rand (58) der opneemopening wordt ontsloten.

3. Raamuitzetter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de tweede arm een uitsparing (60) is gevormd ter opname 30 van de grendelhaak (46) in de geheel geopende stand van de raamuitzetter. ’ f: h