NL8602899A - Vastzet- en beveiligingsinrichting voor pedalen van rijwielen en dergelijke voertuigen. - Google Patents

Description

* VO 8465

Vastzet- en beveiligingsinrichting voor pedalen van rijwielen en dergelijke voertuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een vastzet- en beveiligingsinrichting voor pedalen van rijwielen en dergelijke voertuigen.

Men kent reeds een aantal bevestigingen welke een steun, een centreren en een vasthouden van schoeisel van een wielrijder 5 op de pedalen mogelijk maken, doch deze bevatten geen voethaak noch een van een gesp voorzien riempje om het schoeisel en onder het pedaal. Men kent bijvoorbeeld die, beschreven in de octrooien EP 0146454, WO 8001056. Deze bevestigingen zijn tot op zekere hoogte gecompliceerd en duur en worden in het bijzonder gebruikt voor het 10 uitrusten van rijwielen in het bijzonder voor wedstrijden.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuw pedaal voorzien van een zodanige inrichting welke eenvoudig en minder duur is en geschikt voor rijwielen van grote verscheidenheid.

Een ander doel is het voorzien in een pedaal welke bij gebruik betere veiligheidswaarborgen biedt.

15 Volgens een eerste kenmerk is de inrichting gekenmerkt doordat het als blok uitgevoerd pedaal een verbindingsprofiel heeft, dat de naaf omgeeft en het in de gevormde diktes en ter weerszijden van de as van de naaf mogelijk maakt voorzieningen te treffen voor het in de juiste stand brengen van de gehele of een gedeelte van de bevestigings-20 middelen en het koppelen van de klauwen onderling en dat in het langs-vlak van het pedaal geprofileerde klauwen zijn aangebracht waarvan er ten minste één intrekbaar is ten opzichte van het pedaallichaam, tegen de werking van elastische middelen in, gelegen ter weerszijden van de pedaalas tijdens het instellen van een geprofileerde zool, 25 gelegen aan de voet van het schoeisel van de gebruiker.

Verdere kenmerken en andere bijzonderheden volgen uit de beschrijving .

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening toegelicht.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van de uitvinding 30 in een eerste uitvoeringsvorm met twee intrekbare klauwen.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een pedaal volgens fig. 1.

Fig.3 is een onderaanzicht welke het opzetten van een schoeisel toont, dat kan samenwerken en zich aanpassen aan de bevestigings- en 8602899 -2- beveiligingsinrichting welke op het pedaal is gemonteerd.

Fig. 4 is een zijaanzicht van het stelsel volgens fig.1.

Fig. 5 is een langsdoorsnede volgens de lijn V-V van fig. 2.

Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI van fig. 5.

5 Fig. 7 is een aanzicht van een anders dan in fig. 1 uitgevoerde pedaal met een bevestigings- en beveiligingsinrichting aan elk vlak daarvan.

Fig. 8 . is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in het geval van twee intrekbare klauwen welke gecentreerd 10 zijn ten opzichte van de as van de naaf.

Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX van fig. 8.

Fig. 10 is een zijaanzicht van fig.8.

Fig. 11 is een bovenaanzicht overeenkomstig fig. 8 welke een andere uitvoeringsvorm toont met twee klauwen symmetrisch ten opzichte 15 van het vlak van de pedaal.

Fig. 12 is een perspectivisch aanzicht van de pedaal in een uitvoeringsvorm waarbij de klauw één geheel vormt met het pedaal en een andere klauw beweegbaar is.

Fig. 13 is een doorsnede volgens de lijn A-A van fig.14.

20 Fig. 14 is een langsdoorsnede volgens de lijn B-B van fig. 13.

Fig. 15 is een onderaanzicht van het pedaal met een klauw welke een geheel vormt met het pedaal en een beweegbare klauw volgens een variant ten opzichte vai fig 12

Fig, 16 is een doorsnede volgens de lijn C-C van fig. 14.

25 Fig. 17 is een zijaanzicht volgens de pijl F. van fig. 15.

Volgens de tekening bevat het pedaal (1) op bekende wijze een as (2) welke aan een zijde bevestigd is aan de pedaalkruk waarom een naaf (3)vrij kan draaien welke gesteund is in kogellagers.

Het pedaal heeft op zijn bovenvlak een naar voren gerichte 30 verlenging 4 in de vorm van een aanslag waartegen een vulstuk kan steunen dat zich onder het schoeisel bevindt en dat dient om dit in stellen nadat dit in het mechanisme van het pedaal is vastgeklemd.Aan de achterzijde bevindt zich een complementaire en verdunde verlenging 5. Volgens de uitvinding heeft het pedaal, dat als blok is uitgevoerd, een ver-35 bindingsprofiel 6 en dat de naaf 3 omgeeft en enerzijds aan het pedaal een esthetisch aanzien geeft en anderzijds in de betreffende diktes 8 6 0 2 8 S 9 * -3- voorzieningen heeft voor het ter weerszijde van de naaf instellen van de beveiligings- en bevestigingsinrichting voor het schoeisel.

Volgens de uitvinding heeft het pedaal langs de zijkanten het in een vlak haaks op het voorste steunvlak 4 twee geprofileerde 5 klauwen 7 die iets uitsteken ten opzichte van de langseinden· van het pedaal. Volgens de uitvinding is tenminste ëën van deze klauwen beweegbaar en kan zijdelings uitwijken ten opzichte van het vlak van het pedaal.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm kunnen de twee klauwen zo-10 danig gemonteerd zgndat zij uit elkaar gebracht kunnen worden zoals weergegeven in de figuren 1,2,3,4,5 en 6. Meer in het bijzonder zijn de klauwen 7 gemonteerd op assen 8-9-10-11 en zij zijn paarsgewijs tegenover elkaar liggend aangebracht in openingen 12 aanwezig in het bovengedeelte van de dikte van het pedaal onder het buitenste steunvlak. 15 Deze klauwen hebben voorts buiten het verbindingspunt met de genoemde assen vertikale nokken 13 welke middelen vormen voor het vastzetten van de terugbrengorganen 14. Deze laatste zijn bijvoorbeeld uitgevoerd als schroefveren, welke elk gelegen zijn in een opening 15 aanwezig in de dikte van het pedaal ter weerszijden van de as van de naaf 20 en in het ondervlak van het pedaal met een klein verzet ten opzichte van de andere openingen 12. De uiteinden 14a van elke veer worden dan vastgezet op de vasthoudnokken 13, De spanning van de veren tracht de klauwen in de ruststand te brengen buiten de randen van het pedaal.

Het is duidelijk dat men de klauwen ten opzichte van elkaar 25 tegen de werking van de elastische middelen 14 in uit elkaar kan bewegen door een in te stellen deel daartussen te brengen.

De klauwen hebben een bijzondere vorm met een dubbel gekeerd profiel in de vorm van afschuiningen 7a-7b welke een middelste vasthoudribbe 7c begrenzen.

30 Het pedaal is dan in staat schoeisel van de wielrijder op te ne men. Daartoe is een ζοο1χ6} weergegeven in fig. 3, geplaatst aan de voet van het schoeisel 17 en op geschikte wijze vastgezet.

Deze zool is geprofileerd en kan samenwerken en wordt vastgehouden tussen de genoemde klauwen 7.Opgemerkt zij dat deze zool direct 35 aan de voet van het schoeisel 17 kan zijn bevestigd.

De langszijden 16 van de zool hebben een verdunde zone 16a 3602899 ï * -4- onder de verbindingszone 16b van de klauwen teneinde samen te werken met de genoem<fe profielen 7.1-7.2.

Op complementaire wijze zijn de klauwen geprofileerd volgens een gebogen lijn en de langszijden van de zool 16 bevatten een 5 identieke complementaire lijn. Voor het verkrijgen van een betere stabiliteit en vergrendelingsstand hebben de klauwen 7 bovendien aan het uiteinde een afgeronde vorm 7d welke past in de complementaire binnen-verdieping 16c van de zool.

In de gebruiksomstandigheden zet de wielrijder de voet 10 op de pedaal waarbij de zool 16 op het niveau van de klauwen 7 gecentreerd' wordt. Door de steunende werking en onder invloed van de bovenste afschuining 7a van de klauwen bewegen deze uit elkaar volgens de pijlen F van fig. 4 tegen de werking van de elastische middelen in. Wanneer het dikkere zijgedeelte 16b van de zool is 15 ingebracht en dank zij het daaropvolgende gedeelte van de zijde 16c van kleinere dikte, wordt de zool door een koppelend werking tussen de klauwen ingeklemd, welke dan hun beginstand hernemen.

Voor het lossen van het schoeisel is het voldoende dit onder een hoek ten opzichte van de pedaal te draaien en door 20 het effect van de gecombineerde afschuiningen en de variatie in dikte zullen de klauwen opnieuw uit elkaar bewegen waardoor het lossen en het vrijmaken van de zool en dus van het schoeisel mogelijk is.

In de fig. 7 is een variant weergegeven uitgaande van 25 de conceptie van twee beweegbare klauwen waarbij de bevestigings-en beveiligingsinrichting dubbel is uitgevoerd, en gelegen ter weerszijde van het middenvlak van de pedaal, welke aldus twee over elkaar liggende steunvlakken voor het schoeisel heeft.

In dat geval treft men van de klauwen 7, welke onderling paarsgewijs 30 verbonden zijn door een verbindingsas en opgenomen in zijn middengedeelte, in een spleet bijvoorbeeld, de uiteinden 14a van de terug-haalmiddelen 14 aan. De voorste aanslagen voor het steunen van het schoeisel bevinden zich tegenover elkaar in betreffende vlakken van het pedaal waardoor dit omgekeerd kan worden gebruikt.

35 Volgens een tweede variant met twee beweegbare klauwen, weergegeven in de figuren 8,9,10, vormen de lichamen S6Q2899 * s -5- van de klauwen 24 een blok en zijn rechtstreeks gemonteerd aan elke zijde op de as van de naaf 25 tegenover een instelmiddel en de aanslag welke het centreren mogelijk maakt ten opzichte van de pedaalas. Zij zijn voorts voorzien van uitsparingen 24-1 ter weerszijde 5 van de as, met centrale openingen, welke dienen om tegenover ope-ningett 26 te worden gebracht welke dienen voor het opnemen van de terughaalmiddelen 27 en aangebracht in het lichaam van het pedaal.

De uiteinden van de terughaalmiddelen in de vorm van veren zijn bevestigd op nokken of bevestigingsmiddelen welke gevormd zijn op de 10 lichamen van de klauwen. Deze klauwen zijn voorzien van een basis 24-2 welke is aangepast aan de naaf, en verlengd is in het bovengedeelte 24-3 ter vorming van een dubbel afgeschuind profiel dat het vergrendelen in de juiste stand van de zool van het schoeisel waarborgt.

15 Bij het gebruik weergegeven in fig.11 als aanvulling bij de figuren 8 en 10 kunnen de klauwen 24 symmetrisch ten opzichte van het aanpassingsgedeelte aan de naaf, twee profielen met dubbele af-schuiningen 24-4 en 24-5 om het vergrendelen van de stand van de zool van het schoeisel in twee tegenover elkaar gelegen vlakken, 20 te waarborgen.

In de fig. 12-17 is een pedaal weergegeven met een eerste klauw, die één geheel vormt met het pedaal, bij een uitvoeringsvorm als blok, en een tweede klauw welke beweegbaar en verplaatsbaar is bij een gegeven kracht.Uit deze uLtvoeringsvorm is de fabricage van 25 het pedaal vereenvoudigd waardoor de aanschafkosten aanzienlijk lager worden.

Volgens de fig. 12,13 en 14 is het lichaam 30 van het pedaal als blok uitgevoerd met een van de klauwen 31, in het bijzonder en bij voorkeur de klauwen, welke naar buiten is gericht 30 aan de zijde van de verdikking 32. De andere klauw 33 aan de zijde van de pedaalkruk is intrekbaar onder de omstandigheden als hiervoor bedoeld. Bedoelde klauw 33 is ter weerszijde van de naaf als 29 van het pedaal tegenover elk van zijn uiteinden, voorzien van een as 34 welke reikt in een potgat 35, aangebracht in het pedaallichaam en 35 welke de geleiding en het vasthouden van de klauw waarborgt. Deze is voorzien van eentinnennok 36 welke dient als bevestigingsmiddel 8602899 ί £ -6- voor één van de uiteinden 37-1 van het terugbrengmiddel 37 naar de beginstand van de klauw.Het terugbrengmiddel uitgevoerd in de vorm van een schroefveer bevindt zich binnen een horizontaal potgat 38 welke is aangebracht in het pedaallichaam en waarvan de bodem zich 5 in hoofdzaak bevindt in het vertikale vlak van de binnenribbe 31-1 van de vaste klauw of in de dikte daarvan. Naar buiten is een vertikale opening 39 aanwezig aangebracht in het pedaallichaam^welke door het potgat 38 heen loopt. In deze opening is een verbindingsmiddel 40 gezet zoals een schroef of dergelijke welke dient als 10 bevestigings- en vasthoudmiddel van het andere uiteinde 37-2 van de veer 37.

Deze inrichting voor het vastzetten en beveiligen kan dubbel zijn uitgevoerd en ligt ter weerszijden van het middenvlak van het pedaal, welke dus twee tegenover elkaar gelegen steunvlakken 15 voor het schoeisel heeft.

Volgens de figuren 15-17 is het pedaallichaam 41 als een geheel uitgevoerd met een klauw 42, welke deel uitmaakt van dat lichaam en welke gericht is naar de zijde van de verdikking, d.w.z. tegenover'de as van de pedaalkruk. De andere klauw 43 welke 20 verplaatsbaar is vormt één geheel met het bovengedeelte in de vorm van een afschuining 43.1 en in het onderste gedeelte met een basis 43.2 welke een binnenboring 43.3 heeft in de vorm van een veelhoek en is aangepast aan een geprofileerde verdikking 44 van een complementaire vorm welke de naaf 52 van het pedaalomgeeft, waardoor het 25 centreren van de tweede klauw ten opzichte van de as van het pedaal mogelijk is.Het binnenvlak 43.4 van de beweegbare klauw kan steunen tegen de zijplaat tegenover het pedaal. Deze tweede klauw kan elastisch uitwijken ten opzichte van het bloklichaam van de vaste pedaalklauw.

Daartoe is in de dikte van het pedaallichaam of het verbindingsprofiel 30 daarvan ter weerszijde van de as van de uitsparing materiaal aanwezig dat binnenkamers 45 vormt. In elk daarvan is een uitstekende zone 46 aanwezig voor het vormen van een verankeringspunt voor een van de uiteinden 47.1 van een terugbrengveer 47. Het andere uiteinde 47.2 van de veer loopt door een opening 48 aangebracht in de dikte van de 35 pedaalplaat en is bevestigd aan een as 49, welke vertikaal verzonken ligt in de dikte van de basis van de beweegbare klauw, terwijl een hori- IS 0 2 8 9 9 -7- «i t zontale spleet 50 in de basis is aangebracht voor het inhaken van de veer op de as 49 mogelijk te maken. Teneinde de veren binnen het pedaallichaam te beschermen zijn beschermplaatjes 51 aanwezig welke op geschikte wijze zijn aangebracht en bevestigd in het ondervlak 5 van het pedaal.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor wat betreft de fabricage en de montage van het stelsel dat beperkt is tot drie delen: het vaste lichaam bestaande uit het pedaal en een vaste klauw, de beweegbare klauw, de veren. Wat betreft de 10 toegepaste materialen kan gebruik worden gemaakt van plastic dat al dan niet gewapend is met versterkingsvezels zoals glasvezels of koolvezels, waardoor de kwaliteit, de sterkte en het gewicht wordt verbeterd. De beveiliging van de stand van de voet op het pedaal wordt bij grote door de berijder uitgeoefende krachten aanzienlijk .15 verbeterd, waarbij de klauw welke naar buiten gericht is, de vaste klauw is.

8602899

Claims (11)

1. Vastzet- en bevestigingsinrichting voor pedalen van rijwielen en dergelijke voertuigen, welk pedaal voorzien is van een voorste aanslag voor het steunen van het schoeisel en middelen in de vorm van onderling tegen de werking van elastische middelen in, 5 intrekbare klauwen, met het kenmerk, dat het als blok uitgevoerde pedaal een verbindingsprofiel (6) heeft dat de naaf (3-25, 29-52) omgeeft en het in de gevormde diktes en ter weerszijden van de as van de naaf mogelijk maakt voorzieningen te treffen voor het in de juiste stand brengen van de gehele of een gedeelte van de bevestigings-10 middelen en het koppelen van de klauwen onderling en dat in het langsvlak van het pedaal geprofileerde klauwen zijn aangebracht, waarvan er tenminste een intrekbaar is ten opzichte van het pedaaHichaam, tegen ώ werking van elastische middelen in, gelegen tér weerszijden van de pedaalas tijdens het instellen van een geprofileerde zool (16) gelegen aan de 15 voet van het schoeisel van de gebruiker.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee klauwen onderling intrekbaar zijn ten opzichte van het pedaal-lichaam, welke klauwen (7) gemonteerd zijn op assen (8-9-10-11) welke paarsgewijs overliggend in openingen (12) reiken aangebracht in de 20 bovenste zone van de dikte van de pedalen onder het buitensteunvlak, welke klauwen buiten hun verbindingspunt met de genoemde assen nokken (13) dragen welke bevestigingspunten vormen voor het terugbrengorgaan (14) dat zelf gelegen is in een dwarsopening (15) aanwezig in het lichaam van het pedaal.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee klauwen (24) ten opzichte van elkaar en met betrekking tot het pedaaHichaam intrekbaar zijn, waarbij de lichamen van de klauwen (24) een blokstelsel vormen en rechtstreeks gemonteerd zijn aan elke zijde en op de as van de betreffende naaf (25), en voorzien van een 30 basis (24-2) welke op de naaf is bevestigd en tenminste in het bovengedeelte (24-3) verlengd is ter vorming van een dubbel afgeschuind profiel dat het inbrengen en in de juiste stand vergrendelen van het vulstuk waarborgt dat bevestigd is aan het schoeisel, welke lichamen openingen hebben tegenover de openingen (26) welke gevormd zijn in 35 het pedaaHichaam voor het inbrengen van terughaalmiddelen waarvan @§02893 * >· -Side uiteinden bevestigd zijn aan de bevestigingsmiddelen welke zich in de lichamen van de klauwen bevinden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lichamen van de klauwen een uitsteeksel voor het arreteren en 5 het centreren ten opzichte van de as Tande naaf hebben.

4 ϊι -8-

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichaam van het pedaal (30) ëen geheel vormt met den van de klauwen (31), bij voorkeur die welke naar buiten is gekeerd tegenover de pedaalkruk, terwijl de andere klauw (33, 43) intrekbaar is en ver- 10 plaatsbaar tegen de werking van elastische middelen (37,47) in, welke zich bevinden in het pedaallichaam ter weerszijde van de as van de naaf van het pedaal en samen kunnen werken met de twee uiteinden van die beweegbare klauw.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 15 dat de terughaalmiddelen (37) bevestigd zijn in een horizontaal potgat (38) dat is aangebracht in het pedaallichaam en waarvan de bodem nagenoeg gelegen is in het vertikale vlak van de binnenribbe (31.1) van de vaste klauw of in de dikte daarvan, terwijl een vertikale opening (39) in het lichaam van het pedaal is aangebracht welke door 20 het potgat (38) heenloopt en middelen kan opnemen welke dienen voor het vastzetten en fixeren van een van de uiteinden (37-2) van de terughaalmiddelen (37) waarvan het andere uiteinde (37-1) bevestigd is aan een nok (36) welke deel uitmaakt van de beweegbare klauw.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 25 de beweegbare klauw(43) één geheel vormt met het bovengedeelte en een afschuining vormt welke kan samenwerken met het profiel van de zool en met het ondergedeelte een basis (43.2) vormt met een binnen-boring (43.3) welke bevestigd is aan een complementaire geprofileerde verdikking, welke de naaf (52) van het pedaal omgeeft, terwijl 30 de tweede klauw de uiteinden kan opnemen van de terughaalveer gelegen ter weerszijde van de as van de naaf en met hun andere uiteinden bevestigd in binnenkamers, welke zijn gevormd in het pedaallichaam.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de dikte van het pedaallichaam voorzien is van binnenkamers (45) 35 voorzien van een uitstekende zone (46) welke een verankeringspunt vormt voor een uiteinde van de terughaalveer, terwijl een opening (48) 8602899 -10- gevormd is in de dikte van de pedaalplaat om de veer door te laten zodat deze gehaakt kan worden aan de beweegbare klauw, terwijl bescherm-plaatjes (51) aanwezig zijn voor het afdekken van de kamers en de daarbij behorende middelen.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klauwen een dubbel omgekeerd profiel hebben in de vorm van af-schuiningen (7a-7b) welke een middenribbe (7c) begrenzen welke kan samenwerken met de zool (16) waarvan de langszijden een complementaire vorm (16a-16b) hebben waardoor zij kunnen samenwerken met de zool 10 en deze tussen de klauwen van het pedaal inklemmen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de klauwen geprofileerd zijn met een gebogenlijn, terwijl de langszijden van de zool een identieke complementaire lijn hebben, waarbij de klauwen voorts aan een uiteinde een afronding (7c) hebben, welke is 15 aangepast aan complementaire verdiepingen (16c) in cfezool.

11. Inrichting volgens een van de conclusies 2,3 en 6, met het kenmerk, dat deze op elk van de vlakken van het pedaal is bevestigd zodat het pedaal met twee steunvlakken voer het schoeisel omgekeerd kan worden gebruikt. §602899