NL8602875A

NL8602875A - Werkwijze voor het vormen van een lichaam, bijvoorbeeld een dijklichaam, een daarvoor bestemd buislichaam, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk buislichaam.

Info

Publication number: NL8602875A
Application number: NL8602875A
Authority: NL
Original assignee: Nicolon Nv
Priority date: 1986-11-12
Filing date: 1986-11-12
Publication date: 1988-06-01
Also published as: EP0364059B1; EP0267661A3; EP0364059A1; EP0267661A2; DE3776354D1

Description

* i 6 X Sch/gn/lO, Nicolon -1-

Werkwijze voor het vormen van een lichaam, bijvoorbeeld een dijklichaam, een daarvoor bestemd buislichaam, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk buislichaam

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een in hoofdzaak uit los of weinig samenhangend materiaal, zoals zand, bestaand lichaam, bijvoorbeeld een dijklichaam, perskade, oeverbescherming, pier of 5 strekdam.

De uitvinding beoogt, een dergelijk lichaam zodanig te vervaardigen, dat deze vervaardiging kan plaatsvinden met relatief geringe kosten. Verder beoogt de uitvinding een werkwijze te verschaffen, waarbij de vorm van het vervaar-10 digde lichaam stabiel is.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze, met behulp waarvan een lichaam zeer snel kan worden gevormd.

Tenslotte beoogt de uitvinding, een werkwijze te 15 bieden, die een grote keuze-vrijheid in de vorm van het betreffende lichaam mogelijk maakt, met name ten aanzien van de diameter, lengte en plaats van de invoer.

Ter bereiking van bovengenoemde doelstelling, verschaft de uitvinding in het algemeen een werkwijze, die 20 het kenmerk vertoont dat men een buislichaam van een voor water doorlaatbaar en voor het materiaal ondoorlaatbaar weefsel verschaft, welk buislichaam een invoer bezit, men een mengsel verschaft van het materiaal en water, men dat mengsel via de invoer het buislichaam inpompt, 25 een en ander zodanig dat het buislichaam geleidelijk met het materiaal wordt gevuld en het water wordt afgevoerd, totdat de gewenste vullingsgraad is bereikt, waarna men het inpompen beëindigt en eventueel de invoeraansluiting sluit.

In het algemeen kan het bedoelde mengsel van het losse 30 of weinig samenhangende materiaal, zoals zand of ander 8602875 i -2- <« grondmateriaal met water, gemakkelijk worden verkregen met behulp van bekende pompwerktuigen,. met behulp waarvan het mengsel door afzuiging van bijvoorbeeld bodems van watergangen kan worden betrokken. Door verpomping naar het 5 buislichaam wordt het mengsel met een voorafbepaalde druk ingebracht, waar het losse materiaal de gelegenheid heeft om te bezinken en het water door het weefsel kan worden afgevoerd.

Gebleken is, dat bij voorkeur de werkwijze zodanig 10 wordt uitgevoerd, dat het water niet alleen via het weefsel, maar ook via een afvoer kan worden verwijderd. Daartoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding dan ook bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat men een buislichaam verschaft dat ook een afvoer bezit.

15 De aandacht wordt erop gevestigd, dat in geval van langere buislichamen het de voorkeur kan verdienen om gebruik te maken van een uitvoering, met een aantal aansluitbuizen.

De werkwijze volgens de uitvinding kan nu zo worden 20 uitgevoerd, dat men het buislichaam sectie-gewijze vult.

Daartoe bindt men het buislichaam op de wijze van een worst eerst af voorbij de tweede aansluitbuis, die eerst dienst doet als afvoerbuis voor water. Na het bereiken van de gewenste vulling van de door de eerste twee aansluitbuizen 25 bepaalde sectie wordt de tweede sectie gevormd door het buislichaam af te binden na de derde aansluitbuis die dan als afvoer dienst doet, terwijl de tweede aansluitbuis nu als toevoerbuis dienst doet. Dit procédé wordt voortgezet, totdat het gehele buislichaam gevuld is.

30 Verder wordt er de aandacht op gevestigd, dat de plaats van een eventuele afvoer zodanig moet worden gekozen dat er zo weinig mogelijk los materiaal met het af te voeren water wordt meegespoeld. Duidelijk zal zijn dat dit mede afhankelijk is van de stroomsnelheid van het mengsel en het 35 water in het buislichaam. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat een compromis moet worden gezocht tussen een zo snel mogelijke en zo effectief mogelijke vulling van het 8602875 « -3- buislichaam.

Het buislichaam kan worden opgevat als een blijvende bekisting of omhulling voor het vulmateriaal»

De uitvinding strekt zich dan ook verder uit tot een 5 buislichaam, bestemd als blijvende bekisting voor los of weinig samenhangend materiaal, vervaardigd van een voor water doorlaatbaar en voor het materiaal ondoorlaatbaar weefsel, en voorzien van tenminste één aansluitbuis, die dienst kan doen als invoer voor een in de buis te pompen 10 mengsel van het materiaal en water of als afvoer voor water, welke aansluitbuis met een flensdeel aan het buislichaam bevestigd is.

Met voordeel kan dit buislichaam zodanig zijn uitgevoerd, dat het flensdeel aan het binnenvlak van het 15 buislichaam bevestigd is en de aansluitbuis zich door een opening in het buislichaam uitstrekt. Hiermee wordt bereikt, dat de grote krachten, die kunnen optreden bij het onder druk inpompen van het mengsel, zo goed mogelijk worden verdeeld, waardoor de kans op lekkage en afscheuren van een 20 invoerbuis van het buislichaam zo klein mogelijk is.

Een zeer betrouwbare en sterke uitvoering is die waarbij zich tussen het binnenvlak van het buislichaam en het flensdeel een versterkingsweefsel bevindt.

Een variant, waarbij het versterkingsweefsel een 25 strook is, die met zijn twee randen rondom met het buislichaam is verbonden, heeft bovendien het voordeel, dat de waterdoorlatendheid van de wand in het gebied van de invoer is verkleind, waardoor de ontgronding, het wegspoelen van bodemmateriaal ter plaatse, wordt voorkomen. Bovendien 30 is in de invoerzone het basisweefsel effectief versterkt.

In een zeer praktisch gebleken uitvoering vertoont het buislichaam het kenmerk, dat de aansluitbuis een aantal vlakke in de langsrichting van de buis met elkaar verbonden stroken omvat.

35 In dit geval geniet die variant de voorkeur, waarbij elke strook één geheel vormt met een verbreed gedeelte, welke verbrede gedeelten met elkaar zijn verbonden tot het 8602875 -4- betreffende flensdeel. De doorlopende naden verzekeren een goede homogene krachtenoverdracht en voorkomen lekkage.

In een andere uitvoering vertoont het buislichaam het kenmerk, dat de vorm van de stroken en de vorm van de 5 verbrede gedeelten de onderlinge oriëntatie van het buislichaam en de aansluitbuis bepalen. Deze oriëntatie kan van belang zijn om bijvoorbeeld een invoerstroming in het buislichaam te creëren, die min of meer in de langsrichting van dit buislichaam is gericht, althans zich niet in 10 hoofdzaak in radiale richting uitstrekt. Hiermee wordt ook een gunstiger krachtenverdeling verkregen.

Met deze zelfde achtergrond kan een variant worden toegepast, die het kenmerk vertoont dat een flensdeel een zich onder de opening in het buislichaam uitstrekkend 15 gedeelte vertoont, zodanig dat bij het inpompen van mengsel in het buislichaam via de aansluitbuis de mengselstroom een van de radiale richting van het buislichaam afwijkende richting krijgt.

Teneinde eventuele schade bij transport of na vulling 20 van een buislichaam met één of meer invoerbuizen en eventueel één of meer afvoerbuizen zoveel mogelijk te beperken, kan die variant worden gebruikt, die het kenmerk vertoont dat zich over de overgangszone tussen de aansluitbuis en het buislichaam een aan het buislichaam bevestigde 25 afdekflap uitstrekt, die over tenminste een randgedeelte los is van het buislichaam en die dienst kan doen voor het afdekken van de aansluitbuis in diens opgevouwen toestand voor of na gebruik.

Een buislichaam volgens de uitvinding kan eenvoudig 30 worden vervaardigd, doordat men de langsranden van een strook voor water doorlaatbaar weefsel met elkaar verbindt, de einden van het aldus gevormde buislichaam sluit, het buislichaam voorziet van een opening en aan de zone rond die opening een aansluitbuis bevestigt. In dat geval bepaalt de 35 breedte van de weefselstrook de omtrek van het buislichaam.

Om met een gegeven breedte van de weefselstrook buis-lichamen van andere diameters te kunnen vervaardigen, kan 8602875

•I

-5- men een werkwijze toepassen, volgens welke men een strook voor water doorlaatbaar weefsel zodanig schroeflijnvormig opwikkelt, dat aangrenzende randen overlappende zones verkrijgen, waarna men die overlappende zones met elkaar 5 verbindt, de einden van het aldus gevormde buislichaam sluit, het buislichaam voorziet van een opening en aan de zone rond die opening een aansluitbuis bevestigt. Deze laatste werkwijze heeft tevens het voordeel, dat de naden zich schroeflijnvormig uitstrekken, waardoor ze sterker zijn 10 door een platte naadconstructie en een geringere belasting door eventuele veranderingen in hoekstand ten opzichte van de langsrichting van het buislichaam en de kans op afscheuren onder de hoge inpompdruk geringer is dan in het hiervoorbeschreven voorbeeld.

15 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen:

Fig. 1 een gereed liggend en een gedeeltelijk gevuld lichaam volgens de uitvinding;

Fig. 2 een aansluitbuis met een flensdeel; 20 Fig. 3 een detail van een buislichaam, waaraan de aansluitbuis volgens fig. 2 bevestigd is;

Fig. 4 een detail van een buislichaam in een variant van de uitvoering volgens fig. 3;

Fig. 5 de variant volgens fig. 4 in een toestand, 25 waarin de aansluitbuis zich in zijn bedrijfsstand bevindt; en

Fig. 6 de variant volgens de figuren 4 en 5 in een toestand, waarin de aansluitbuis voor of na gebruik in opgerolde toestand is opgeborgen; 30 Fig. 7 een alternatief van de uitvoering volgens fig.

5?

Fig. 8 een met fig. 6 corresponderende toestand van het alternatief volgens fig. 7;

Fig. 9 een detail van een uitvoering, waarvan de 35 onderdelen terwille van de duidelijkheid op enige onderlinge afstand zijn weergegeven ter toelichting van de wijze van vervaardiging; 8602875 -6-

Pig. 10 een detail van een gereed buislichaam overeenkomstig fig. 9;

Fig. 11 een alternatief van de uitvoering volgens fig. 10, waarbij de invoerbuis onder een hoek met de 5 langsrichting van het buislichaam is geplaatst? en

Fig. 12 een sterk geschematiseerde weergave van een inrichting voor het vervaardigen van een buislichaam door schroeflijnvormig opwikkelen van een weefselstrook.

Fig. 1 toont een buislichaam 1, dat is neergelegd op 10 een bodem 2. Het buislichaam 1 bestaat uit voor water doorlaatbaar en voor zand ondoorlaatbaar weefsel.

Het buislichaam 1 is voorzien van een aantal aansluitbuizen 43, 44, 45, 46. Het vullen van het buislichaam 1 kan nu zo plaatsvinden, dat men het 15 buislichaam 1 sectie-gewijze vult. Daartoe bindt men het buislichaam 1 op de wijze van een worst eerst af voorbij de tweede aansluitbuis 44, die nu eerst dienst kan doen als afvoerbuis voor water. De eerste aansluitbuis 43 doet dan dienst als toevoerbuis voor mengsel. Na het bereiken van de 20 gewenste vulling van de door deze eerste twee aansluitbuizen 43, 44 bepaalde sectie wordt de tweede sectie gevormd door het buislichaam 1 af te binden na de derde aansluitbuis 45, die nu als afvoerbuis dienst kan doen, terwijl de genoemde tweede aansluitbuis 44 nu dienst kan doen als toevoerbuis 25 voor mengsel. Dit procédé wordt voortgezet totdat het hele buislichaam met zand gevuld is.

De inpomprichting van mengsel voor het vullen van de eerste sectie is met de pijl 5 aangeduid, terwijl de afvoer van water met de pijl 6 is weergegeven. Voor het vullen van 30 de tweede sectie wordt overeenkomstig een pijl 47 mengsel ingepompt in de buis 44 en wordt water afgevoerd overeenkomstig een pijl 48 via de aansluitbuis 45 enz.

Wanneer in een sectie de gewenste vullingsgraad is bereikt kan de toevoerbuis op hierna nog nader te 35 beschrijven wijze worden afgewerkt. Na vulling van het volledige buislichaam 1 kan ook de laatste afvoerbuis worden afgewerkt.

Fig. 2 toont de invoerbuis 3, die bestaat uit twee 8602875 -7- vlakke delen 8, 9 en daaraan aansluitende verbrede gedeelten 10, 11, die te zamen een flensdeel 12 kunnen vormen (zie fig. 1).

Fig. 3 toont dat in een buislichaam 13 een spleet-5 vormige opening 14 is aangebracht, waar doorheen de aansluitbuis 3 is gestoken. De verbrede gedeelten 10 en 11 zijn op de aangeduide wijze tot een rechthoekig flensdeel verenigd. Het gedeelte 10 strekt zich vlak uit aan het binnenvlak van het buislichaam 13, terwijl het flensdeel 11 10 een zodanig teruggeslagen vorm bezit, dat bij het inpompen van mengsel door de aansluitbuis 3 de betreffende stroming niet radiaal ten opzichte van het buislichaam 13 zal verlopen, maar min of meer axiale richting, en geen lekkage kan optreden en een goede sterkte van de aansluiting bereikt 15 wordt.

Fig. 4 toont dezelfde opbouw volgens fig. 3, maar verschilt daarvan in die zin, dat zich over de overgangszone tussen de aansluitbuis 3 en het buislichaam 13 een aan dat buislichaam bevestigde afdekflap 15 uitstrekt, die met drie 20 randen 16, 17, 18 aan het buislichaam 13 is vastgenaaid en met één rand 19 los is van het buislichaam 13, zodat de flap 15 dienst kan doen voor het afdekken van de aansluitbuis 3 in diens opgevouwen toestand voor of na gebruik.

Fig. 5 toont de bedrijfstoestand van het buislichaam, 25 waarin mengsel overeenkomstig de pijl 5 wordt ingepompt.

Fig. 6 toont de aansluitbuis volgens fig. 4 in opgerolde toestand. In deze figuur is deze aansluitbuis dan ook met het verwijzingsgetal 3' aangeduid. De flap 15 dekt de aansluitbuis 3 af.

30 Fig. 7 toont een met fig. 5 corresponderend aanzicht van een uitvoering, waarin een flap 20 een gat 21 vertoont voor doorlating van de aansluitbuis 3. Ook deze flap 20 is met één rand 21 vrij van het buislichaam 13.

Fig. 8 toont de wijze, waarop de aansluitbuis, die in 35 dit geval met 3'' is aangeduid, onder de afdekflap 20 in opgerolde toestand kan worden opgeborgen.

8602875 -8-

Pig. 9 toont een aansluitbuis 22 met een flensdeel 23. De aansluitbuis 22 en het flensdeel 23 bestaan uit vier vlakke, buigzame delen, die langs vier naden 25 met elkaar zijn verbonden en aldus verenigd tot één geheel.

5 De aansluitbuis 22 is via een gat 26 in het buis- lichaam 27 ingestoken. In die aansluitzone 28 (zie fig. 10) is het buislichaam 27 versterkt door een aan het binnenvlak aangebrachte versterkingsstrook 29, die daartoe tevens van een gat 30 is voorzien.

10 Fig. 10 toont in een gedeeltelijk weggebroken per spectivisch aanzicht de totale opbouw van het buislichaam 27 met de aansluitbuis 22. De versterkingsstrook 29 is met zijn twee randen door naaien rondom met het buislichaam 27 verbonden.

15 Fig. 11 toont een variant van fig. 10. een buislichaam 31 is voorzien van een aansluitbuis 32, die in dit geval een hoek maakt met de langsas (niet-getekend) van het buislichaam 31. Duidelijk zal uit fig. 11 zijn, dat dit bereikt is door een weloverwogen keuze van de vormen van de samen-20 stellende vlakke delen 33, 34, 35, 36, die te zamen de aansluitbuis 32 vormen, daaronder tevens te verstaan de het flensdeel vormende verbrede gedeelten daarvan.

In het voorgaande is steeds sprake geweest van een buislichaam dat is vervaardigd door het verbinden van de 25 langsranden van een weefselstrook.

Fig. 12 toont een variant, waarbij een strook weefsel zodanig schroeflijnvormig wordt opgewikkeld, dat aangrenzende randen overlappende zones verkrijgen, die door een naaibewerking ter plaatse van een naaistation 38 met 30 elkaar worden verbonden.

Vooraf is de weefselstrook op voorafgekozen plaatsen voorzien van de aansluitbuizen 3' onder de afdekflappen 15, waarbij deze aansluitbuizen en de afdekflappen zodanig georiënteerd zijn, dat ze in het uiteindelijk gevormde buis-35 lichaam zich in hetzelfde vlak uitstrekken als de langsas van het gevormde buislichaam 39.

8602875 -9-

Na het vormen van dit buislichaam 39 wordt dit door rollen 40 geleid en op een opwikkelhaspel 41 opgerold. De rollen 40 en de opwikkelhaspel 41 zijn aan een roterend aandrijfbaar gestel 42 aangebracht en derhalve samen daarmee 5 roteerbaar opgesteld, van welk gestel de rotatie-as en de rotatiesnelheid zodanig zijn gekozen dat ze overeenkomen met de opwikkelbewerking voor het vormen door schroeflijnvormige opwikkeling van het buislichaam 39.

8602875

Claims

1. Werkwijze voor het vormen van een in hoofdzaak uit los of weinig samenhangend materiaal, zoals zand, bestaand lichaam, bijvoorbeeld een dijklichaam, perskade, oeverbescherming, pier of strekdam, 5 met het kenmerk, dat men een buislichaam van een voor water doorlaatbaar en voor het materiaal ondoorlaatbaar weefsel verschaft, welk buislichaam een invoer bezit, men een mengsel verschaft van het materiaal en water, 10 men dat mengsel via de invoer het buislichaam inpompt, een en ander zodanig dat het buislichaam geleidelijk met het materiaal wordt gevuld en het water wordt afgevoerd, totdat de gewenste vullingsgraad is bereikt, waarna men het inpompen beëindigt en eventueel de 15 invoeraansluiting sluit.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een buislichaam verschaft dat ook een afvoer bezit.

3. Buislichaam bestemd als blijvende bekisting voor los of weinig 20 samenhangend materiaal, vervaardigd van een voor water doorlaatbaar en voor het materiaal ondoorlaatbaar weefsel, en voorzien van tenminste één aansluitbuis, die dienst kan doen als invoer voor een in de buis te pompen mengsel 25 van het materiaal en water of als afvoer voor water, welke aansluitbuis met een flensdeel aan het buislichaam bevestigd is.

4. Buislichaam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het flensdeel aan het binnenvlak van het buislichaam 30 bevestigd is en de aansluitbuis zich door een opening in het buislichaam uitstrekt.

5. Buislichaam volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat zich tussen het binnenvlak van het buislichaam en het flensdeel een versterkingsweefsel bevindt. 8602875 -11-

6. Buislichaam volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het versterkingsweefsel een strook is, die met zijn twee randen rondom met het buislichaam is verbonden.

7. Buislichaam volgens conclusie 3 t/m 6, met het 5 kenmerk, dat de aansluitbuis een aantal vlakke in de langsrichting van de buis met elkaar verbonden stroken omvat.

8. Buislichaam volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke strook één geheel vormt met een verbreed gedeelte, 10 welke verbrede gedeelten met elkaar zijn verbonden tot het betreffende flensdeel.

9. Buislichaam volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vorm van de stroken en de vorm van de verbrede gedeelten de onderlinge oriëntatie van het buislichaam en de 15 aansluitbuis bepalen.

10. Buislichaam volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een flensdeel een zich onder de opening in het buislichaam uitstrekkend gedeelte vertoont, zodanig dat bij het inpompen van mengsel in het buislichaam via de 20 aansluitbuis de mengselstroom een van de radiale richting van het buislichaam afwijkende richting krijgt.

11. Buislichaam volgens één der conclusie 3 t/m 10, met het kenmerk, dat zich over de overgangszone tussen de aansluitbuis en het buislichaam een aan het buislichaam 25 bevestigde afdekflap uitstrekt, die over tenminste een randgedeelte los is van het buislichaam en die dienst kan doen voor het afdekken van de aansluitbuis in diens opgevouwen toestand voor of na gebruik.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een 30 buislichaam volgens één der conclusies 3 t/m 11, met het kenmerk, dat men de langsranden van een strook voor water doorlaatbaar weefsel met elkaar verbindt, de einden van het aldus gevormde buislichaam sluit, het buislichaam voorziet van een opening en aan de zone rond die opening een 35 aansluitbuis bevestigt. 8602875 X -12-

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een buislichaam volgens één der conclusies 3 t/m 11, met het kenmerk, dat men een strook voor water doorlaatbaar weefsel zodanig schroeflijnvormig opwikkelt, dat aangrenzende randen 5 overlappende zones verkrijgen, waarna men die overlappende zones met elkaar verbindt, de einden van het aldus gevormde buislichaam sluit, het buislichaam voorziet van een opening en aan de zone rond die opening een aansluitbuis bevestigt.

8. D 2 δ / ά