NL8602762A

NL8602762A - Werkwijze voor het vervaardigen van een damwand alsmede damwandplank.

Info

Publication number: NL8602762A
Application number: NL8602762A
Authority: NL
Original assignee: Hattum & Blankevoort Bv
Priority date: 1986-10-31
Filing date: 1986-10-31
Publication date: 1988-05-16

Description

♦ NO 33279 ί 5 WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAK EEK DAMWAND ALSMEDE DAMWANDPLANK.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een damwand uit damwandplanken die aan de langsranden zijn voorzien 10 van randprofielen die in langsrichting in elkaar kunnen schuiven, elkaar in dwarsrichting echter opsluiten, welke planken êên voor ëën in de grond worden gebracht, waarbij telkens de in de grond te brengen plank met één randprofiel wordt geleid in het nog vrije randproflel van een reeds geplaatste plank. Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend.

15 Damwanden verkregen op deze wijze hebben het bezwaar dat zij daar waar de randprofielen van de opeenvolgende planken in elkaar haken kunnen lekken. Dit komt omdat de in elkaar hakende randprofielen grote speling ten opzichte van elkaar moeten hebben teneinde het in de grond heien of trillen mogelijk te maken. In de ruimte van deze speling kan zich grond 20 bevinden die echter geen waarborg voor een afdichting biedt.

Doel van de uitvinding is op eenvoudige wijze een goed afdichtende damwand te krijgen.

25 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat elke damwandplank, voordat deze in de grond wordt gebracht, ter plaatse van êën randprofiel wordt voorzien van een elastische strip, die vast wordt bevestigd op het lijf van de plank en met de lip aanligt op de buitenzijde van het randprofiel en daarmee een holle kamer vormt die 30 zich vanaf het uiteinde van de plank in wezen over de gehele lengte daarvan uitstrekt en het ondereinde van deze kamer wordt afgesloten door een aan het uiteinde van het randprofiel te bevestigen stop. Men bereikt hiermee dat telkens wanneer een volgende damwandplank moet worden aangebracht, deze met zijn bij voorkeur afgeschuinde ondereinde, bij het 35 glijden van zijn randprofiel in het randprofiel van de reeds geplaatste plank, de elastische lip opendrukt en daarbij in de met afdichtmateriaal gevulde kamer treed, waarbij dit afdichtmateriaal wordt verdrongen en daarbij treed in de spelingruimte tussen de in elkaar hakende randprofielen.

8602762 * 2 ί

Het afdichtmateriaal is bij voorkeur een bentoniet cementmengsel. Andere materialen zijn echter ook denkbaar.

5

Het verdient de voorkeur de holle kamer te vullen voordat een volgende damwandplank wordt aangebracht omdat dan verdringing van het afdichtmateriaal in de richting van de spelingruimte plaats vindt.

10 Denkbaar is echter ook dat vulling van de holle kamer pas plaats vindt nadat een volgende damwandplank is geplaatst. Sommige damwandrandprofielen bieden voldoende spelingruimte om het later daartussen treden van afdichtmassa te waarborgen, welke afdichtmassa bovendien wat betreft zijn viscositeit aanpasbaar kan zijn.

15

De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een damwandplank bestaande uit lijf en randprofielen welke plank overeenkomstig de uitvinding ter plaatse van één randprofiel een elastische strip heeft die met één been vast is bevestigd op het lijf van de plank en met een 20 lip elastisch aanligt op het randprofiel. De daardoor gevormde holle kamer is bij voorkeur aan één einde afgesloten omdat tegen het uiteinde van het randprofiel en het daar tegen liggende ondereinde van de elastische strip een horizontale plaat is gelast van zodanige breedte dat de tussen strip en randprofiel gevormde kamer ook in uitgeveerde 25 toestand van de lip afgesloten blijft. Men kan dit bereiken door een zodanige bevestiging dat het lipgedeelte van de strip kan blijven uitveren, respektievelijk zich vrij kan maken van de bevestiging dan wel doordat het ondereinde van de vastgeslaste strip blijvend wordt vervormd door het randprofiel van de binnentredende plank.

30

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Figuur 1 toont een horizontale doorsnede door een damwandplank 35 volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont twee in elkaar geleidende randprofielen van op elkaar aangesloten damwandplanken in horizontale doorsnede.

8602762 3 4 Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn 1II-III van figuur 2.

Figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV van figuur 3.

5

De in figuur 1 getoonde damwandplank bestaat uit een lijf (1) en een haakvormig randprofiel (2). Aan het andere niet getoonde uiteinde van lijf (1) bevindt zich een zelfde randprofiel zoals het profiel (3) in figuur 2.

10

Tegen het lijf (1) van de damwandplank is een uit dun staalplaat bestaande strip (4) bevestigd bijvoorbeeld door puntlassen. Deze strip heeft een van het lijf (1) afgekeerd gedeelte (5) en een lipgedeelte (6) dat elastisch aanligt tegen de buitenzijde (7) van het randprofiel (2). 15 Hierdoor wordt een holle kamer (8) gevormd die met behulp van bijvoorbeeld een slang (9) kan worden gevuld met een bentoniet cementmengsel.

Dit vullen kan plaats vinden tijdens het plaatsen van de 20 damwandplank respektievelijk daarna, doch bij voorkeur voordat de volgende plank wordt aangebracht.

Deze volgende plank (10) is bij voorkeur aan zijn ondereinde voorzien van een toelopend gedeelte of zoeker (11) welke zodanig is 25 geplaatst aan het randprofiel (3) dat het de elastische lip (6) kan wegdrukken zoals getoont in figuur 2.

Het in de holle kamer (8) tredende randprofiel (3) zal nu de daarin aanwezige afdichtmassa verdringen en aangezien de kamer gesloten 30 blijft doordat de lip (6) nu aanligt tegen het randprofiel (3) kan het afdichtmateriaal alleen treden in de Z-vormige spleet (12) tussen de randprofielen (2 en 3).

Het ondereinde van de holle kamer is afgesloten door middel van 35 een stalen plaat (13) die op de onderrand van het randprofiel (2) is vastgelast en die met de elastische strip een aantal hechtlassen (14) kan hebben.

Het lipgedeelte (6) steekt achter een haak (15) die eveneens met 40 hechtlassen is bevestigd aan de plaat (13).

8602762 4 4

Zoals blijkt uit figuur 4 heeft de plaat een iets grotere breedte dan de breedte van de kamer. Bij het invoeren van een randprofiel van een vol-5 gende damwandplank zal, zoals getoont in figuur 3 het lipgedeelte (6) uitbuigen terwijl toch het ondereinde daarvan vast blijft zitten aan de plaat (13). Pas wanneer de zoeker (11) het ondereinde nadert kan losbreken, respektievelijk vervormen ter plaatse van het ondereinde plaats vinden en kan ook de zoeker worden vernietigt. Vindt losbreken plaats 10 dan kan het ondereinde van de te plaatsen damwandplank gelijk komen met het ondereinde van de reeds geplaatste damwandplank. Van belang is dat de holle kamer (8) zo lang mogelijk tijdens het invoeren van een volgende plank dicht blijft, zodat het vloeibare afdichtmateriaal onder de druk van zijn eigen kolom niet naar beneden kan wegvloeien doch genood-15 zaakt wordt in de spieetvormige ruimte (12) te treden.

Denkbaar is de randprofielen van een geplaatste en een te plaatsen plank in elkaar te voeren op de wijze als getoont in de figuren 2 en 3 voordat de ruimte (8) met afdichtmateriaal wordt gevuld. Dit wordt dan later in-20 gebracht. In uitzonderingsgevallen is dit denkbaar mits voldoende speling tussen de in elkaar hakende profielen aanwezig is en het afdichtmateriaal voldoende vloeibaar is.

8602762

Claims

5 Conclusie 1: Werkwijze voor het vervaardigen van een damwand uit damwandplanken die aan de langsranden zijn voorzien van randprofielen die in langsrichting in elkaar kunnen schuiven, elkaar in dwarsrichting echter opsluiten, welke planken één voor ëën in de grond worden gebracht, waarbij telkens 10 de in de grond te brengen plank met ëën randprofiel wordt geleid in het nog vrije randprofiel van een reeds geplaatste plank met het kenmerk dat elke damwandplank, voordat deze in de grond wordt gebracht, ter plaatse van één randprofiel wordt voorzien van een elastische strip, die vast wordt bevestigd op het lijf van de plank en met een lip aanligt op de 15 buitenzijde van het randprofiel en daarmee een holle kamer vormt die zich vanaf het uiteinde van de plank in wezen over de gehele lengte daarvan uitstrekt en het ondereinde van deze kamer wordt afgesloten door een aan het uiteinde van het randprofiel te bevestigen stop, de holle kamer wordt gevuld met een aanvankelijk vloeibaar, doch later 20 verhardbaar afdichtmateriaal tijdens of na het in de grond brengen van de betreffende plank en voordat de volgende plank wordt geplaatst, welke volgende plank dan bij het inbrengen van zijn randprofiel in het randprofiel van de reeds geplaatste plank de strip wegdrukt van zijn aanslag op het randprofiel, welke strip dan komt te liggen tegen het 25 randprofiel van de in de grond gaande plank. Conclusie 2. Damwandplank bestaande uit een lijf en randprofielen met het kenmerk dat ter plaatse van ëën randprofiel een elastische strip is aangebracht, die 30 met ëën been vast is bevestigd op het lijf van de plank en met een lip elastisch aanligt op het randprofiel. Conclusie 3. Damwandplank volgens conclusie 2 met het kenmerk dat tegen het uiteinde 35 van het randprofiel en het ondereinde van de elastische strip een horizontale plaat is gelast van zodanige breedte dat de tussen strip en randprofiel gevormde kamer ook in uitgeveerde toestand van de lip afgesloten blijft. 8602762 —