NL8602388A - Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van vlees. - Google Patents

Description

M Kon/hd/Langen29 V

- 1 -

Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van vlees.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het ontbe-nen van vlees.

Het te ontbenen vlees dient tijdens de bewerking goed te worden vastgehouden. Indien het ontbenen machinaal 5 geschiedt/ dient het vlees goed ten opzichte van het ontbe-ningsgereedschap te worden gepositioneerd. Het goed vasthouden respectievelijk goed positioneren is nodig om zoveel mogelijk vlees van het been te winnen. In geval een been, zoals een schouder of een slotbeen, een dwarsstuk heeft is het 10 positioneren van extra belang om te vermijden, dat het dwarsstuk afbreekt en bij de te winnen vleesmassa terecht komt.

De uitvinding verschaft een in dit opzicht verbeterde werkwijze doordat tenminste één dwarstuk van een beén 15 tussen een stel klemelementen wordt geklemd. Hierdoor wordt het been tijdens de vleeswinningsoperatie goed vastgehouden op een goed positionerende wijze.

Indien het vlees uit tenminste één het dwarstuk begrenzende holte van het been wordt verwijderd door één van 20 het stel klemelementen in de holte te brengen, wordt dit klemelement gebruikt voor het gepositioneerd vasthouden alsmede voor het winnen van vlees. Het in de holte aanwezige vlees, wordt zo door het klemelement naar buiten gedrongen.

Het met behulp van de klemelementen goed gepositioneerde been 25 kan gemakkelijk ontvleesd worden door het te klemmen tussen de klemelementen enerzijds en een perselement anderzijds.

De uitvinding betreft en verschaft tevens een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. De inrichting voor het ontbenen van vlees is 30 gekenmerkt door tenminste één stel klemelementen voor klemmende aangrijping op een dwarsstuk van een been.

Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een relatieve beweeglijkheid tussen het stel 8602388 - 2 - * het dwarsstuk aangrijpende klemelementen enerzijds en een aan dezelfde zijde op het been aangrijpend perselement anderzijds.

Een eenvoudige uitstekend functionerende inrichting 5 heeft bij voorkeur onderling zwenkbare klembekken.

Bij voorkeur wordt het stel klemelementen door bekrachtigingsmiddelen tot buiten het persvlak van een perselement gedrongen, waarbij tenminste één met een klemelement samenwerkende aanslag de klemelementen uit elkaar 10 dringt.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening van inrichtingen volgens de uitvinding met bijbehorende te ontbenen vleesstukken worden verduidelijkt.

In de tekening stellen voor: 15 fig. 1 een gedeeltelijk perspektivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een gedeeltlijk perspektivisch aanzicht van een andere inrichting volgens de uitvinding, fig. 3 een perspektivisch aanzicht van een verder ontwikkelde 20 inrichting volgens de uitvinding.

fig. 4 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail IV van fig. 3.

fig. 5 op grotere schaal een doorsnede over lijn V - V van fig 3.

25 fig. 6 een doorsnede door een andere inrichting volgens de uitvinding.

fig. 7 een bovenaanzicht van een andere inrichting volgens de de uitvinding.

fig. 8 op grotere schaal een doorsnede over lijn VIII - VIII 30 van fig. 7. .

De inrichting volgens de uitvinding omvat een frame .

2 met een daaraan vast bevestigd klemelement 3 en een ten ! opzichte van het klemelement 3 door middel van een handwiel 5 met niet zichtbare schroef aangedreven, door middel van een 35 geleiding 6 ten opzichte van het frame 2 geleid, beweeglijk klemelement 4. De vorm van de klemvlakken 7 en 8 van de klemelementen 3 en 4 is aangepast aan de vorm van een dwarsstuk 9, van een been 10 van het vleesstuk 11 dat in dit voorbeeld [ een schouderstuk is.

8602388 - 3 -

Bij deze werkwijze volgens de uitvinding wordt het vleesstuk 11 bij geopende klem neerwaarts volgens pijl 12 tussen de klembekken 3 en 4 gedrukt, waarbij een in het frame 2 verticaal beweeglijk mes 13 tegen de druk van een drukveer 5 14 in omlaag wordt gedrukt, maar daarbij het vlees tot op het dwarsstuk 9 doorsnijdt. Vervolgens wordt de klem dichtgeschroefd, waarbij de klembekken 3 en 4 tot in de holten 15 respectievelijk 16 dringen en het daar aanwezige vlees verdringen. Het vlees kan nu allemaal gemakkelijk met de hand 10 van het been 10 worden afgesneden, doordat het vleesstuk 11 als het ware vast in een bankschroef is vastgezet.

De verdere ontwikkelde inrichting van fig. 2 omvat in hoofdzaak de inrichting 1 van fig. 1 die verplaatsbaar is tot onder een perselement 17. Het perselement 17 heeft een 15 ondervlak 18 dat aangepast is aan het bovenvlak 19 van het been 10, terwijl de beide klemelementen 3 en 4 tezamen geheel zijn aangepast aan de vorm van de onderzijde van dit been 10, het zogenaamde schouderblad. Verder heeft het perselement 17 een scheidingsrand 20 die vlees snijdend samenwerkt met de 20 omtreksrand 21 van het frame 2. Het in de inrichting 1 geklemde vleesstuk 11 wordt door middel van het perselement 17 ontbeend, doordat praktisch al het vlees tot buiten de scheidingsrand 20 wordt verdrongen en van het been 11 wordt afgescheiden door een krachtige neerwaartse beweging volgens 25 pijl 22 van het perselement 17.

De uitvoeringsvorm van de inrichting 23 volgens fig. 3 omvat een persframe 24 dat een eerste perselement 25 heeft. In het perselement 25 wordt een klem 26 in verticale richting opwaarts gedrongen door een drukveer 14 of eventueel 30 een pneumatische of hydraulische cylinder. De klem 26 bestaat volgens fig. 4 uit een niet zwenkbaar, slechts verticaal in het perselement 25 geleid klemelement 27 en een door middel van een scharnier 61 ten opzichte van klemelement 27 zwenkbaar klemelement 28. Het klemelement 28 heeft een 35 uitsteeksel 29 dat samenwerkt met een aanslag 30 van het 8602388 '« - 4 - perselement 25. Tijdens opwaartse beweging van de klem 26 zwenkt door het aanslaan van uitsteeksel 29 tegen de aanslag 30 het klemelement 28 in pijlrichting 31, waardoor de klem 26 opengaat. De positie van fig. 4 wordt dan bereikt. Er kan nu 5 een vleesstuk 11 op het perselement 25 worden gelegd, waarbij het al of niet van tevoren enigszins ingesneden vleesstuk 11 met het dwarsstuk 9 tot in de geopende klem 26 wordt gelegd. De rest van het vleesstuk 11 met het daarin aangeduide been 10 wordt nu in de aan het been 10 aangepaste persholte 33 van 10 het perselement 25 gelegd. Daarna wordt een bovenste perselement 35 door middel van hydraulische cylinder 36 krachtig omlaag gedreven. Het perselement 35 heeft een vormholte 38 die aan de bovenzijde van het been 10 is aangepast en die evenals de holte 33 van perselement 25 met rubber 15 37 is bekleed. Door vervorming van het rubber 37 kan het been 10 alzijdig worden omsloten, zodat vrijwel al het vlees 39 afgezien van pezen tot buiten de persvormholten 37 en 38 treedt en daar wordt afgesneden door middel van een scheidingsrand 20. Opgemerkt wordt dat bij het sluiten van de 20 pers de klem 26 neerwaarts wordt gedrongen, waardoor de klemelementen 27 en 28 naar elkaar toe worden gedrongen en daarbij het dwarsstuk 9 nauw tussen zich inklemmen. De beide klemelementen 27 en 28 dringen daarbij tot in de holten 15 en 16 aan weerszijden van het dwarsstuk 9, zodat het daar 25 aanwezige vlees wordt verdrongen. Er ontstaat dan als het ware een doorlopend bovenvlak van het perselement 25, dat goed is aangepast aan de onderzijde van het been 10.

Bij de inrichting 41 van fig. 6 is een onderste perselement gevormd door ee». frame 42 met twee daarin om as-30 sen 43 zwenkbare klemelementen 44 die door middel van tegen-gewichten 45 in opgeheven stand een geopende klem vormen, waar een vleesstuk 11 dan in kan worden geplaatst. Bij de neerwaartse beweging zwenken de klemelementen 44 omlaag en dringen dan tot in de holten 15 en 16 van het been 10. De bovenzijden en randen van de klemelementen 44 zijn aan de onderzijde van het been 10 aangepast. Het omlaag dringen kan door middel van een niet getekend bovenste perselement geschieden.

8602388 - 5 -

De inrichting 51 van fig. 7 en 8 is aangepast voor het ontbenen van een vleesstuk 52 met een slotbeen 54 dat een dwarsstuk 53 heeft. Bij deze inrichting 51 wordt op een perselement 55 het vleesstuk 52 gepositioneerd door middel 5 van een klem 56 met een verticaal geleid, niet-zwenkbaar klemelement 57 en een zwenkbaar daarmee verbonden klemelement 58.

Voorts wordt een eventueel eenvoudigere klem 59 gebezigd om het slotbeen 54 en daarmee het gehele vleesstuk 52 goed te positioneren. Hierboven kan een niet getekend aan 10 de bovenzijde van het been aangepast perselement omlaag worden bewogen voor het verdringen van al het vlees.

* * * « 8602388

Claims (9)

1. Werkwijze voor het ontbenen van vlees met het kenmerk dat tenminste één dwarstuk (9) van een been (10) wordt geklemd tussen een stel klemelementen (3, 4, 27, 28).

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk 5 dat vlees uit tenminste één het dwarsstuk (9) begrenzende holte (15, 16) van het been (10) wordt verwijderd door één van het stel klemelementen (3, 4, 27, 28) in de holte (15,16) te brengen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 met het ken-10 merk dat een been (10) wordt geklemd tussen een stel een dwarsstuk (9) van het been (10) tussen zich klemmende klemelementen (3, 4, 27, 28) enerzijds en tenminste één perselement (17, 35) anderzijds.

4. Inrichting (1, 23, 41, 51) voor het ontbenen van 15 vlees gekenmerkt door tenminste één stel klemelementen (3; 4; 27; 28; 44? 57, 58) voor klemmende aangrijping op een dwarsstuk (9) van een been (10).

5. Inrichting (1) volgens conclusie 4 met het kenmerk dat tenminste één klemelement (3? 4? 27? 28? 44? 57; 20 58) van het stel klemelementen (3? 4? 27; 28; 44? 57, 58) aangepast is aan een het dwarsstuk (9)van het been (10) begrenzende holte (15, 16).

6. Inrichting (23) volgens conclusie 4 of 5 gekenmerkt door een relatieve beweeglijkheid tussen het stel 25 het dwarsstuk (9) aangrijpende klemelementen (27, 28) enerzijds en een aan dezelfde zijde op het been (10) aangrijpende perselement (25) anderzijds.

7. Inrichting (22) volgens een van de conclusies 4-6, gekenmerkt door een relatieve beweeglijkheid van een 30 stel het dwarstuk (9) aangrijpende klemelementen (27, 28) enerzijds en een op de tegenovergestelde zijde van het been (10) aangrijpend perselement (3) anderzijds.

8. Inrichting (23) volgens een van de conclusies 4-7 met het kenmerk dat de klemelementen (27, 28) onderling 35 zwenkbaar zijn. 8602388

9. Inrichting (23) volgens conclusie 8 met het kenmerk dat het stel klemelementen (27, 28) door bekrachtigingsmiddelen (14) tot buiten het persvlak van een perselement (25) wordt gedrongen, waarbij tenminste éé 5 een kleznelement (28) samenwerkende aanslag (30) de klemelementen (27, 28) uit elkaar dringt. * * * 8602368