NL8602368A - Opnemer voor het bepalen van verontreinigingen in weefsel. - Google Patents

Description

k

Lx ü6 5iuu Hm/ I g %

Opnemer voor het bepalen van verontreinigingen in weefsel.

Door de verwerking van weefsels moeten weefselbanen in een wasinrichting worden gewassen om tijdens de verwerking daarin opgenomen overtollige chemicaliën, en in het bijzonder alkalische stoffen, daaruit te verwijderen. Een dergelijke 5 wasinrichting bestaat uit een aantal wasbakken, die elk weer in vakken zijn verdeeld, in elk waarvan een dompelrolis opgesteld, terwijl boven de bakken en tussen deze dompelrollen leirolJen zijn aangebracht, een en ander zodanig, dat een doorlopende weefselbaan afwisselend over een leirol en onder 10 een dompelrol door wordt geleid, en aldus door de opeenvolgende vakken kan worden bewogen, waar het weefsel met waswater in aanraking komt. Dit waswater wordt aan het laatste vak van de laatste bak toegevoerd, naar de voorafgaande vakken en bakken doorgegeven, en tenslotte uit het eerste vak van 15 de eerste bak afgevoerd, zodat het waswater in tegenstroom ten opzichte van de weefselbaan stroomt. Moor de eerste bak, tussen de verschillende bakken en na de laatste bak wordt de baan tussen persrollen door bewogen om water uit te persen, waarbij het water in het geval van de tussen gelegen en de 20 laatste persrollen weer naar het voorafgaande vak wordt teruggevoerd. l/oorts zijn de bakken voorzien van middelen voor liet in het waswater inlaten van stoom om het waswater op de gewenste temperatuur te brengen.

Bij toepassing van een dergelijke wasinrichting 25 bestaat de neiging teveel waswater met een te hoge temperatuur te gebruiken, teneinde zeker te zijn van een goede uitspoeling van de chemicaliën uit het weefsel. Dit leidt tot nutteloos energie- en waterverbruik, mede omdat, naarmate het water warmer is, in toenemende mate energie door verdamping, straling 50 en geleiding verloren gaat. Deze energieverliezen zouden aanmerkelijk kunnen worden verminderd, wanneer het waseffect, op betrouwbare wijze zou kunnen worden gemeten, -daar dan zou kunnen worden vastgesteld, met welke voordeligste warmte en/of waterhoeveelheid het gewenste waseffect zou kunnen werden 35 bereikt.

In het geval van alkalische stoffen, of in het alge- ε e r 2 3 e s - 2 - meen elektrolieten zoals zouten, is de geleidendheid wan het natte weefsel een maat voor de hoeveelheid in het weefsel opgenomen elektroliet. Daarom zijn reeds meetopnemers ontworpen, die met het weefsel in aanraking te brengen elektro-5 den omvatten, die zijn opgenomen in de keten van een gelei-dendheidsmeter. Deze meetopnemers hebben niet voldaan, daar deze enerzijds bij wrijving de loop van de weefselbaan beïnvloeden, en in het bijzonder tot plooivorming aanleiding kunnen geven, die bijvoorbeeld bij een latere verf- of drukbe-10 werking zeer storend kan zijn, terwijl anderzijds vèzeldeel-tjes van het weefsel door deze elektroden kunnen worden afgeschraapt, die zieti op de elektroden gaan ophopen, en daardoor de meetuitkomst ongunstig zullen beïnvloeden.

De uitvinding verschaft een opnemer voor dit doel, 15 die de voornoemde bezwaren niet vertoont, en die daartoe wordt gekenmerkt door een meetrol uit isolerend materiaal, waarin twee door een isolerende tussenruimte van elkaar gescheiden elektroderingen zijn opgenomen, die glad op het isolerende oppervlak van de rol aansluiten, welke rol draaibaar 20 in zwenkarmen of dergelijke is ondersteund, waarbij de draai-as van de rol van sleepringen is voorzien, door middel waarvan de meetelektroden in de meetketen van een geleidendheids-meter kunnen worden opgenomen, welke rol is ingericht om met een door op de zwenkarmen of dergelijke werkende veren be-25 paalde kracht tegen een voor het geleiden van de te onderzoeken weefselbaan dienende leirol te worden gedrukt, welke leirol van een isolerend oppervlak is voorzien.

Doordat de meetrol gelijkmatig tegen de leirol wordt gedrukt, en bij het voorbijlopen van de weefselbaan met de 30 leirol meedraait,.worden geen tot plooivorming e.d. aanleiding gevende wrijvingskrachten op de weefselbaan uitgeoefend, terwijl evenmin ophoping van weefseldeeltjes zal plaatsvinden, waarbij eventueel aan de meetrol aangehechte deeltjes tijdens de werking gemakkelijk daarvan kunnen worden verwijderd.

35 Voor een praktische werking van deze opnemer is een afstand tussen de elektroderingen van ongeveer 5 mm en een breedte van de elektroderingen van ongeveer 20 mm gunstig gebleken.

Ter vermijding van polarisatie-effecten wordt in de 8602368 - 3 - meetketen van de geleidendheidsmeter met een wisselstroom gewerkt , die bij voorkeur een frequentie van 2 kHz of meer heeft, daar is gebleken, dat bij lagere frequenties lineari-teitsafwijkingen optreden.

5 Op een afstand van de elektroderingen kunnen een of meer bijkomende glad op het roloppervlak aansluitende metalen ringen in de meetrol zijn opgenomen, die elk van een of meer elektrische temperatuurmeetonderdelen zijn voorzien, waarbij de meetonderdelen van tenminste een van deze ringen kan zijn J0 ingericht voor het leveren van een voor het vereffenen van de temperatuurafhankelijkheid van de geleidendheidsmeting geschikt signaal.

Het buitenoppervlak van de in de meetrol opgenomen ringen dient daarbij tegen aantasting bestand te zijn, waartoe 15 deze ringen worden vervaardigd uit roestvrij staal en/of van een bekleding uit een edel metaal kunnen zijn voorzien.

De leirol voor het geleiden van de weefselbaan kan een metalen leirol zijn, die van een isolerende bekleding, in het bijzonder krimpkous uit polyetheen of dergelijke, is 20 voorzien.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het behandelen en in het bijzonder wassen van weef-selbanen, die als kenmerk heeft, dat aan de ingangs- en uit-gangszijde van deze inrichting een meetopnemer van de voor-25 noemde soort is opgesteld, en dat de met deze opnemers verbonden meetketens zijn ingericht om de meetsignalen van de beide opnemers met elkaar te vergelijken. In het bijzonder kan de leirol van elke opnemer een leirol zijn, die deel uitmaakt van de behandeiingsinrichting.

30 De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een meetopnemer volgens de uitvinding; fig. 2 een asdoorsnede op grotere schaal van de 35 meetrol van deze opnemer; en fig. 3 een schematische voorstelling op sterk verkleinde schaal van een wasinrichting met twee opnemers volgens de uitvinding.

In fig. 1 is schematisch een opnemer volgens de 8602368 * - 4 - uitvinding weergegeven. Deze omvat een leirol 1, die draaibaar op een schematisch aangeduid onderstel 2 is ondersteund, en die van een isolerend oppervlak is voorzien, dat met een voorbijlopende te onderzoeken weefselbaan 3 in aanraking is.

5 Aan de andere zijde rust een meetrol 4 tegen de baan 3, welke rol 4 door middel ,van instelbare op het onderstel 2 bevestigde bladveren of onder een instelbare veerspan-ning staande overeenkomstige zwenkarmen 5 tegen de leirol 1 wordt gedrukt. Er dient te worden gezorgd voor een goede even-10 wijdigheid van de draaiassen van de rollen 1 en 4 om een gelijkmatige aanraking tussen de meetrol 4 en de op de leirol 1 ondersteunde weefselbaan 3 te verzekeren.

Fig. 2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de meetrol 4 van fig. 1. Daarbij zijn de armen 5 met een juk 6 ver-15 bonden, dat op een niet afgebeelde zwenkas is ondersteund, en van niet afgebeelde veermiddelen is voorzien. De armen 5 dragen elk een kogellager 7, waarin een holle as 8 draaibaar is ondersteund. Op deze as 8 zijn drie isolerende schijven 9 aangebracht, die door middel van eindplaten 10 en event, trek-20 stangen 11 bij elkaar worden gehouden.

Tussen de schijven 9 zijn twee geleidende eJektrode-schijven 12 met verbrede buitenringen 13 vastgeklemd, welke schijven een middengat 14 bezitten, waardoor deze vrij van de as 8 blijven, terwijl de ringen 13 in uitsparingen 15 van 25 de isolerende schijven 9 passen, terwijl de buitenoppervlakken van deze ringen 13 glad aansluiten op die van de schijven 9.

Elke elektrodeschijf 12 is door middel van een aan-sluitschroef 16 met een meetdraad 17 verbonden, die door een overeenkomstig gat 18 in de as 8 naar de boring 19 daarvan is 30 gevoerd. Deze draden zijn anderzijds elk met een bijbehorende sleepring 20 verbonden, die op het ene eind van de as 8 buiten liet kogellager 7 is bevestigd.

Tussen de buitenste isolerende schijven 9 en de naburige eindschijven 10 zijn twee bijkomende geleidende schij-35 ven 12' met buitenringen 13' aangebracht, die in hoofdzaak gelijk zijn aan de elektrodeschijven 12, doch die van een boring 21 zijn voorzien, waarin een temperatuurtaster 22 is aangebracht, welke tasters door middel van bijbehorende leidingen 23, die door een dwarsgat 18' naar de boring 19 van de

860236S

- 5 - as zijn gevoerd, met bijbehorende sleepringen 20 zijn verbonden. Deze temperatuurtasters 22 dienen voor het bepalen van de temperatuur van de weefselbaan 3.

Met de sleepringen 20 zijn borstels 24 verbonden, 5 die met overeenkomstige contactpennen of bussen van een aan-sluitdoos 25 zijn verbonden. De.sleepringen 20 en de borstels 24 zijn opgenomen in een waterdichte kast 26.

De elektrodesehrijven 12 dienen te worden opgenomen in de meetketen van een geleidendheidsmeter, waarbij een van 10 de temperatuurtasters 22 wordt gebruikt om een signaal voor het vereffenen van de temperatuurinvloed op de geleidendheid te leveren, welk signaal aan de geleidendheidsmeter wordt Loegevoerd. De andere taster 22 kan worden gebruikt voor het aangeven van de temperatuur van het weefsel, wanneer daaraan 15 behoefte bestaat. Ook kunnen beide tasters 22 voor de tempe-ratuurmeting worden gebruikt, wanneer een gemiddelde waarde over de baanbreedte gewenst is, terwijl ook in elke ring 12' meer dan een temperatuurtaster 22 kan worden aangebracht.

Wanneer de meetrol 4 met de natte baan 3 in aanra-20 king wordt gebracht, zal vanuit de stroombron door tussenkomst van de desbetreffende sleepringen 20 en de elektrode-ringen 13 een stroom door het tussengelegen natte weefselge-deelte vloeien, waarvan de sterkte samenhangt met de concentratie van de verontreinigingen in de baan 4, in het bijzon-25 der basische stoffen of zouten. Deze stroombron moet een wisselstroombron zijn om polarisatie te voorkomen, waarbij is gebleken, dat beneden een frequentie van ongeveer 2 kHz de lineariteit van de meting afneemt. De elektroderingen 13 moeten een voldoende breedte hebben dm een goed contact met 30 het weefsel te verkrijgen, waarbij een breedte van rond 20 mm geschikt is gebleken. De afstand tussen de binnenranden van deze elektroderingen 13 mag niet te groot of te klein zijn,· 5 mm is een geschikte waarde gebleken.

De ringen 13 en 13' dienen bestand te zijn tegen 35 aantasting om een betrouwbare meetuitkomst te verzekeren.

Deze ringen kunnen bijvoorbeeld uit roestvrij staal zijn vervaardigd, en/of van een bekleding uit een edel metaal, in het bijzonder goud, zijn voorzien. De isolerende ringen 9 bestaan uit een geschikte kunststof.

8602358 ♦ - 6 -

Fig. 3 toont op schematische wijze een gangbare wasinrichting. Deze bestaat uit een aantal bakken 27, die elk door middel van schotten in vakken 28 zijn verdeeld. In elk vak 28 is een dompelrol 29 geplaatst, terwijl boven de 5 bakken geplaatste leirollen 30 zodanig zijn aangebracht, dat een weefselbaan 3 op de afgebee.lde wijze door de opeenvolgende vakken kan worden gevoerd, in welke vakken de baan met waswater in aanraking wordt gebracht.

Het water wordt bij 31 aan het laatste vak van de 10 laatste baan toegevoerd, en stroomt door middel van verbindingen 32 naar voorafgaande bakken, terwijl het eerste vak van de eerste bak meteen afvoerleiding 33 in verbinding staat. Voor, tussen en achter deze bakkenreeks zijn persrollenparen 34 opgesteld, waarmede het in de baan aanwezige water kan 15 worden uitgeperst, dat dan door middel van leidingen35 op de afgebeelde wijze naar de waterstroom wordt teruggevoerd.

Zoals afgebeeld zijn twee leirollen 30' aan de in-gangszijde van de eerste bak resp. de uitgangszijde van de laatste bak uitgevoerd als een leirol 1 van een opnemer van 20 de in het voorgaande beschreven soort, waarmede een meetrol 4 in aanraking is. Deze rollen 30' maken deel uit van de wasinrichting, doch dienen voor het beoogde doel van een isolerende bekleding te worden voorzien, waartoe bijvoorbeeld een krimpkoushuls op deze rollen kan worden gekrompen.

25 Met behulp van de beide opnemers 4 kan nu het gehal te aan verontreinigingen, die tot een geleidendheidsverande-ring aanleiding geven, voor en na de wasbehandeling worden gemeten, waaruit dan het waseffect kan worden afgeleid. Hiertoe kan van een verschil- of een verhoudingsmeting gebruik 30 worden gemaakt, waarbij een signaal kan worden verkregen, dat kan worden gebruikt voor het regelen van de waterstroom, dan wel van de schematisch bij 36 aangeduide stoomtoevoer, waarmede de temperatuur van het waswater in de verschillende bakken op de gewenste waarde kan worden gebracht. Daarbij 35 kan rekening worden gehouden met de kostprijs van stoom en van water, teneinde de gunstigste oplossing voor het bereiken van het gewenste waseffect te berekenen.

Daar de meetopnemersvan de voornoemde soort over een betrekke lijk klein oppervlak met de weefselbaan in aanra- 8602368 -_1 - king zijn, welk oppervlak voorts afhangt van de op de meetrol uitgeoefende drukkracht en van de aard van het weefsel, is de zgn. celconstante van een dergelijke meetopnemer (A/l, waarin A de oppervlakte, en 1 de lengte van een meetcel voor-5 stellen) moeilijk te bepalen, doch bij vergelijkingsmetingen met twee cellen is deze constante van geen belang, wanneer de beide opnemers onder dezelfde omstandigheden eenzelfde signaal afgeven.

»

860 2 3 jS

Claims (9)

1. Opnemer voor het bepalen van verontreinigingen, en in het bijzonder van het alkaligehalte, in weefsel, g e -k e n m e r k t door een meetrol (4) uit isolerend materiaal, waarin twee door een isolerende- tussenruimte (9) van elkaar 5 gescheiden elektroderingen (13) zijn opgenomen, die glad op het isolerende oppervlak van de rol (4) aansluiten, welke rol draaibaar in zwenkarmen (5) of dergelijke is ondersteund, waarbij de draaias (8) van de rol van sleepringen (20) is voorzien, door middel waarvan de meetelektroden (13) in de 10 meetketen van een geleidendheidsmeter kunnen worden opgenomen, welke rol (4) is ingericht om met een door op de zwenkarmen (5) of dergelijke werkende veren bepaalde kracht tegen een voor het geleiden van de te onderzoeken weefselbaan· (3) dienende leirol (1) te worden gedrukt, welke leirol (1) van een 15 isolerend oppervlak is voorzien.

2. Opnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand tussen de elektroderingen (13) ongeveer 5 mm, en de breedte van de elektroderingen (13) ongeveer 20 mm bedraagt.

3. Opnemer volgens conclusie 1 of 2, m e t h e t kenmerk, dat de geleidendheidsmeter met een wisselstroom van 2 kHz of meer werkt.

4. Opnemer volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat op een afstand van de elektrode- 25 ringen (13) een of meer bijkomende glad op het roloppervlak aansluitende metalen ringen (13') in de meetrol (4) zijn opgenomen, die elk van een of meer elektrische temperatuur-meetonderdelen (22) zijn voorzien.

5. Opnemer volgens conclusie 4, m e t h e t k e n -30 rn e r k, dat de meetonderdelen (22) van tenminste een van deze ringen (13') is ingericht voor het leveren van een voor het vereffenen van de temperatuurafhankelijkheid van de ge-leidendheidsmeting geschikt signaal.

6. Opnemer volgens een van de conclusies 1..5, m e t 35. e t k e n m e r k, dat de ringen (13, 13') zijn vervaardigd 8602368 Λ - 9 - uit roestvrij staal en/of van een bekleding uit een edel metaal zijn voorzien.

7. Opnemer volgens een van de conclusies 1..6, met het kenmerk, dat de leirol (1) voor het geleiden van 5 de weefselbaan (3) een metalen leirol is, die van een isolerende bekleding, in het bijzonder krimpkous uit polyetheen of dergelijke, is voorzien.

8. Inrichting voor het behandelen en in het bijzonder wassen van weefselbanen, met het kenmerk, dat 10 aan de ingangs- en uitgangszijde van deze inrichting een meet-opneiner (4) volgens een van de conclusies 1..7 is opgesteld, en dat de met deze opnemers verbonden meetketens zijn ingericht om de meetsignalen van de beide opnemers met elkaar te vergelijken.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het ken merk, dat de leirol (1) van elke opnemer een leirol (30‘) is, die deel uitmaakt van de behandelingsinrichting. 8602368