NL8602292A

NL8602292A - Isolatieklemring.

Info

Publication number: NL8602292A
Application number: NL8602292A
Authority: NL
Original assignee: Bodegraven Bv
Priority date: 1986-09-11
Filing date: 1986-09-11
Publication date: 1988-04-05
Also published as: FR2628464A1; EP0262715B1; DE3769262D1; FR2628464B1; EP0262715A1

Description

χ

VO 8387 N

fe*

Isolatieklemring.-

De uitvinding heeft betrekking op een isolatieklemring, in hoofdzaak bestaande uit een schijfvormig, tegen een muurisolatie aandrukbaar orgaan en een daarmee verbonden, op een spouwanker plaatsbaar klemorgaan, waarbij zowel in het aandruk- als in het klemorgaan een uitsparing aanwezig 5 is ter aanpassing van de isolatieklemring aan verschillende spouwanker-diameters.

Een dergelijke isolatieklemring is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 162,452. Deze isolatieklemring voldoet goed, indien althans het spouwanker, waarop de isolatieklemring is geplaatst, in inge-10 metselde toestand horizontaal loopt. Dit is eerder uitzondering dan regel, omdat de voegen van een binnenspouwblad en een buitenmuur doorgaans niet op dezelfde hoogte zijn gelegen, zodat het spouwanker naar beneden of naar boven moet worden gebogen om het in een voeg van de buitenmuur te kunnen inmetselen. Bij het verbuigen van het spouwanker wordt de isolatie-15 klemring bij onvoldoende klemkracht over het spouwanker verschoven en in de richting van de buitenmuur, zodat het aandrukorgaan althans tenminste ten dele loskomt van de muurisolatie. In dat geval is er van het goed aandrukken van de muurisolatie geen sprake meer. Bij goede klemwerking van het klemorgaan op het omgebogen spouwanker wordt ook het aandrukorgaan van 20 de isolatieklemring verbogen, zodat deze de muurisolatie ten dele indrukt, waardoor het zogenaamde "matras-effekt" ontstaat, waardoor de isolatiewaar-de aanzienlijk kan afnemen.

De uitvinding beoogt een isolatieklemring te verschaffen, waarbij deze bezwaren zijn opgeheven. Volgens de uitvinding is de isolatieklem-25 ring daartoe gekenmerkt doordat tussen het aandruk- en het klemorgaan een scharnierende verbinding aanwezig is. Bij voorkeur bestaat deze scharnierende verbinding uit een dwars op de uitsparing aangebrachte, diametraal verlopende rug met getrapt dikteverloop, welke rug is verdeeld in twee, in het hoofdvlak daarvan verbuigbare klemvingers.

30 Bij het verbuigen van het spouwanker in bovenwaartse of beneden waartse richting kan het klemorgaan daarvan via de scharnierende verbinding onafhankelijk van het aandrukorgaan van de isolatieklemring de beweging van het spouwanker volgen, zodat het aandrukorgaan in de juiste positie vertikaal tegen de muurisolatie aangedrukt blijft.

35 Behalve de twee, tot de rug behorende klemvingers zijn nog extra klemvingers aanwezig, die bij voorkeur radiaal verlopen en 8002292 ƒ 2 buitenwaarts verplaatsbaar zijn, onder vervorming van de halfcirkelvormige ring, waarop zij zijn aangebracht en die op de diametrale rug aansluit, welke ring volledig vrij is van het aandrukorgaan.

De op het spouwanker uitgeoefende klemkracht kan nog worden vergroot 5 doordat op het vrije uiteinde van de, de diametrale ring vormende klem-vingers radiaal verlopende klemarmen aansluiten, die zijn voorzien van een haak, waarbij de haken van de beide klemarmen in de sluitstand in elkaar grijpen.

Om een goede afwatering ook bij omhoog gebogen spouwanker te ver-10 krijgen, is bij voorkeur een van de beide klemarmen zo lang, dat deze zich buiten de omtrek van het aandrukorgaan uitstrekt.

Een uitvoeringsvorm van de isolatiering volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 de isolatieklemring volgens de uitvinding in vooraanzicht; 15 fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 1; fig. 4 een doorsnede van een detail volgens de lijn IV-IV van fig. 3; fig. 5 een aanzicht overeenkomstig fig. 1, waarbij de beide klemarmen zich in de sluitstand bevinden; 20 fig. 6 een aanzicht overeenkomstig fig. 5, waarbij de klemarmen een spouwanker met grotere diameter omsluiten; fig. 7 een isolatieklemring in gemonteerde toestand bij benedenwaarts verbogen spouwanker; fig. 8 een aanzicht overeenkomstig fig. 7 met bovenwaarts gebogen spouw-25 anker.

De in de fig. 1-4 weergegeven isolatieklemring bestaat uit een kegelvormig aandrukorgaan, met in het centrum een halfcirkelvormige uitsparing, overgaande in een ongeveer V-vormige uitsparing 16 aan de onderzijde van de isolatieklemring. Binnen deze uitsparing 16 is een klemorgaan 2 aange-30 bracht, dat een in doorsnede rond spouwanker klemmend kan omvatten. Dit klemorgaan 2 omvat een dwars op de uitsparing 16 aangebrachte rug 3, welke is opgedeeld in twee klemvingers 4,5, die elk bij 6 scharnierend met het aandrukorgaan 1 zijn verbonden. Het scharnierpunt 6 ligt op die plaats waar de verdikte voet 15 van de rug overgaat in het dunnere rug-35 gedeelte, zoals in fig. 4 is weergegeven. Op de beide klemvingers 4,5 is een halfcirkelvormige ring 7 aangesloten, waarmee radiaal verlopende klemvingers 8 en 9 zijn verbonden. De van de ring 7 afgekeerde einden B 6 0 2 2 9 2 3

X

van de klemvingers 8,9 zijn met elkaar verbonden ter vorming van een verbrede klemvoet 17. Deze verbrede klemvoet 17 verhindert het zodanig buitenwaarts uitwijken van de klemvingers 8,9 dat een spouwanker tussen deze beide klemvingers 8,9 kan terechtkomen en in dat geval niet meer 5 door de klemvingers klemmend wordt omsloten. Alle klemvingers 4,5,8,9 zijn in hun loodrecht op het vlak van tekening staande hoofdvlak in radiale richting verplaatsbaar ter aanpassing aan spouwankers van verschillende dikte. De klemvingers 8,9 zullen bij een buitenwaartse verplaatsing de ring 7 vervormen, zoals in fig. 6 schematisch weergegeven. Ter vergro-10 ting van de klemwerking zijn op de vrije uiteinden van de klemvingers 4,5 de klemarmen 10,12 aangesloten, elk voorzien van een haak 11 respectievelijk 13. Deze haken kunnen zelfborgend in elkaar grijpen in de sluitstand van de isolatieklemring, in welke stand een spouwanker door vier klemvingers en de twee klemarmen 10,12 stevig is omsloten, waarbij 15 een optimale schuifweerstand is verkregen. De klemarm 12 is voorzien van een verlengstuk 14, dat als afwateringslip fungeert, zoals hierna wordt toegelicht.

In de fig. 7 en 8 is de isolatieklemring in gemonteerde toestand weergegeven. Het aandrukorgaan 1 van de isolatieklemring ligt aan tegen 20 de muurisolatie 17. Met 20 is de hartlijn van een benedenwaarts gebogen spouwanker weergegeven, verbogen over de maximaal toelaatbare verbui-gingshoek van 40°. Het klemorgaan 2 is daarbij ten opzichte van het aandrukorgaan 1 om het scharnierpunt 6 verdraaid, waarbij de afwateringslip 14 benedenwaarts wijst in de spouw 19. De afwateringslip 14 ligt aan 25 tegen de buitenmuur 18. De waterafvoer in de spouw vindt zowel via het spouwanker als via de afwateringslip 14 plaats. In fig. 8 is het spouwanker 20 in bovenwaartse richting verbogen ofwel "inwaterend" gemonteerd.

De langs het spouwanker 20 in de richting van de isolatieklemring gevoerde waterdruppels worden via de klemvingers van het klemorgaan 2 en de 30 naar beneden wijzende afwateringslip 14 in de spouwruimte 19 afgevoerd, zonder dat daarbij de muurisolatielaag 17 wordt bevochtigd. De afwateringslip 14 is zo lang gekozen, dat deze in principe een luchtspouw van 75 mm kan overbrengen. Indien spouwlagen met grotere dikte worden toegepast, kan de afwateringslip 14 langer worden uitgevoerd.

8602292

Claims

1. Isolatieklemring, in hoofdzaak bestaande uit een schijfvormig tegen een muurisolatie aandrukbaar orgaan en een daarmee verbonden, op een spouwanker plaatsbaar klemorgaan, waarbij zowel in het aandruk- als in het klemorgaan een uitsparing aanwezig is ter aanpassing van de isolatie- 5 klemring aan verschillende spouwankerdiameters, met het kenmerk, dat tussen het aandruk- (1) en het klemorgaan (2) een scharnierende verbinding (3) aanwezig is.

2. Isolatieklemring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scharnierende verbinding bestaat uit een dwars op de uitsparing (16) aange- 10 brachte diametraal verlopende rug (3) met getrapt dikteverloop, welke rug (3) is verdeeld in twee in het hoofdvlak daarvan verbuigbare klem-vingers (4,5).

3. Isolatieklemring volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de diametrale rug (3) een halfcirkelvormige ring (7) aansluit, waarop tenminste 15 twee radiaal verlopende, onder vervorming van de ring (7) buitenwaarts verplaatsbare klemvingers (8,9) aansluiten.

4. Isolatieklemring volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat de diametrale rug (3) vormende klemvingers (4,5) elk aan hun vrije uiteinde zijn verbonden met een radiaal verlopende klemarm (10,12), voorzien van 20 een haak (11,13), waarbij de haken van beide klemarmen (10,12) in de sluitstand zelfborgend in elkaar grijpen.

5. isolatieklemring volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat één klemarm (12) radiaal buiten de omtrek van het aandrukorgaan (1) uitsteekt. 8602292