NL8600961A - Codeerstrip. - Google Patents

Description

* S5-- - -- tri.

N.

Codeerstrip

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het coderen van een rij op een rail geplaatste identieke aansluitklemmen, die elk zijn voorzien van een uitsparing voor het daarin bevestigen van een codeerblokje, met een voorzijde met daarop aange-5 brachte codeertekens en met een achterzijde met daarop aangebrachte bevestigingsmiddelen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-A-8204367. Hierin worden codeerblokjes getoond met nokken op de achterzijde, die elk in een door flenzen omrande uitsparing in een aansluitklem, bijvoorbeeld 10 geplaatst in een rij van aansluitklemmen, ingeklikt kunnen worden, • waarbij de codeerblokjes, die met steeltjes aan een als een boom ogende draagstrook verbonden zijn, elk apart in een uitsparing geduwd worden, waarna door een draaibeweging de smalle verbinding van het steeltje tussen het codeerblokje en de steel van de draagstrook verbroken wordt.

15 Met name waar het een rij van te coderen aansluitklemmen of dergelijke betreft, en in het bijzonder waar de codering van een enkele klem samengesteld moet worden uit meerdere naast elkaar geplaatste cijfers of andere tekens, waarbij de tekens elkaar vaak in een standaardvolgorde opvolgen, zowel in de richting van de rij, alsook 20 op elk blokje, bijvoorbeeld in een langs een dergelijke rij tot 9999 oplopende cijfercode, vertoont de beschreven inrichting enkele nadelen.

Codeerblokjes die passen in een uitsparing waarvan de breedte nagenoeg overeenkomt met de dikte van een aansluitklem kunnen vanwege de leesbaarheid slechts een beperkt aantal cijfers of tekens dragen.

25 Het over een kwartslag draaien van de leesrichting biedt weliswaar meer ruimte voor de tekens, doch de boven elkaar, in een kolomrichting, dan liggende tekens, omvatten zo een kolomlengte, bijvoorbeeld in het geval van drie of meer boven elkaar liggende tekens, waarbij bij klemmend aandrukken van het nauw passende codeerblokje het gevaar 30 bestaat van opbollen en losspringen. Het opdelen van een dergelijk codeerblokje in, in dit voorbeeld drie of meer, smalle codeerblokjes met de breedte van een enkel teken voorkomt bij iribrengen van deze codeerblokjes in allemaal aparte uitsparingen weliswaar het opbollen , .2-5... -¾ - 2 - en losspringen, doch het bevestigen van al deze smalle codeerblokjes in alle gewenste kolommen en rijen is zeer tijdrovend en omslachtig.

De inrichting volgens de uitvinding beoogt de genoemde nadelen en tekortkomingen te verhelpen en heeft daartoe het kenmerk, dat de 5 codeerblokjes aaneengevoegd zijn tot een strip, die in zijn geheel of voor een gedeelte nauw passend in uitsparingen langs een rij aangebracht kan worden, en waarvan de breedte zich slechts uitstrekt over de breedte van een enkel codeerteken, waarbij elk codeerblokje een enkel codeerteken draagt, dat staande in de richting van de strip aan-10 gebracht is.

Een voordeel van deze strip is bovendien dat de operateur, die de samengestelde codering moet aanbrengen, slechts over een beperkt aantal verzamelingen van strips hoeft te beschikken, waarbij elke verzameling een hoeveelheid gelijk gecodeerde strips omvat. In 15 het geval van samemstellen van bijvoorbeeld een cijfercode, lopende van 0000 tot 9999, komt dit neer op elf verzamelingen, waarvan tien verzamelingen van strips met elk een cijfer van 0 t/m 9, bestemd voor de tientallen, honderdtallen en duizendtallen, en één verzameling van strips met van 0 tot 9 oplopend genummerde codeerblokjes, bestemd voor 20 de eenheden.

De uitvinding zal aan de hand van enkele figuren worden toegelicht.

Figuur 1 toont een rij aansluitklemmen waarvan er enkele gecodeerd zijn.

25 Figuur 2 laat een bekende draagstrook met codeerblokjes zien.

Figuur 3 toont een aantal strips volgens de uitvinding, waarmee- in dit geval cijfercoderingen tussen 0000 en 9999 tot stand gebracht kunnen worden.

Figuur 1 toont een rij aansluitklemmen 10a, 10b, geplaatst op 30 een rail 11. De aansluitklemmen 10a, 10b, dragen bij hun afgeschuinde hoeken uitsparingen 12, waarin codeerblokjes 13 bevestigd kunnen worden. Het bevestigen van de codeerblokjes 13 in de uitsparingen 12 kan op vele wijzen plaats vinden, zoals door inklikken van op de achterzijde van de codeerblokjes 13 aangebrachte nokken achter flensranden, door 35 klemmen van op de achterzijde van de codeerblokjes 13 aangebrachte 3 j -j 5 H 1 - 3 - zadelvormige nokken over in de uitsparingen 12 aangebrachte opstaande ruggen, door hechten met kleefstof van de achterzijde van de codeer-blokjes 13 op in de uitsparingen 12 aangebrachte draagvlakken, of op elke andere voor een deskundige gebruikelijke wijze.

5 Zoals is aangegeven vormen de codeerblokjes rijen en kolommen, waarbij de leesrichting van elke codering in de kolom-richting ligt.

In figuur 1 is te zien hoe bij de aansluitklemmen 10a de kolommen direkt aansluitend naast elkaar liggen, terwijl bij de aan-10 sluitklemmen 10b tussen de kolommen nog enige tussenruimte bestaat.

Zowel het aanbrengen van smalle codeerblokjes met elk een enkel teken, alsook van codeerblokjes, ieder met de lengte van een kolom en voorzien van de gehele code,.is hierbij mogelijk.

In figuur 2, met een draagstrook 20, wordt aangegeven hoe .

15 de codeerblokjes 13 met steeltjes 22 met een steel 21 verbonden zijn.

De codeerblokjes 13 van een enkele draagstrook 20 kunnen naar wens gelijke of verschillende tekens dragen. Het coderen van de aansluitklemmen 10a, 10b geschiedt door een enkel codeerblokje 13 in de * gewenste uitsparing 12 aan te brengen, en vervolgens de steel hiervan-20 daan weg te draaien, waarbij het steeltje 22 aan de steel 21 loskomt van het aangebrachte codeerblokje 13. Alle codeerblokjes 13 kunnen zo bevestigd worden en een code samenstellen.

In figuur 3 worden strips volgens de uitvinding, 30a t/m 30k, getoond, De getekende strips, 30a t/m 30k, bevatten onderling direkt 25 aaneengevoegde codeerblokjes 13, waarmee een rij van uitsparingen 12, gelegen in tegen elkaar geplaatste aansluitklemmen 10a, gecodeerd kan worden.

Wanneer strips 30 nodig zijn voor uitsparingen 12 in tegen elkaar geplaatste aansluitklemmen 10b, zouden de codeerblokjes 30 13 onderling door steeltjes of bruggetjes van met de tussen de uit sparingen gelegen tussenruimte overeenkomende lengte aaneengevoegd kunnen worden.

De strips 30 kunnen als standaard tien codeerblokjes 13 omvatten, doch elk ander gewenst aantal codeerblokjes 13 kan tot een 35 strip 30 aaneengevoegd worden. Bovendien zijn de verbindingen tussen . ' ·' ί -J

4 - 4 - de codeerblokjes 13 in een enkele strip 30 zodanig, dat deze gemakkelijk verbroken kunnen worden, opdat een enkel codeerblokje 13, indien gewenst, bevestigd kan worden.

De bovenbeschreven codeerblokjes en uitsparingen kunnen van 5 geschikte, bijvoorbeeld enigszins verende, materialen vervaardigd worden, zoals daartoe geëigende kunststoffen.

Samenvattend toont het uitvoeringsvoorbeeld in figuur 3 strips die met een enkele handbeweging in een rij aangebracht kunnen worden. Hiermee wordt het aanbrengen van een code van bijvoorbeeld , 10 zoals boven beschreven, 0000 tot 9999 aanzienlijk vereenvoudigd.

Immers de duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden kunnen nu stripsgewijs in plaats van blokjesgewijs aangebracht wordt. Het zal duidelijk zijn dat coderingen met andere tekens, bijvoorbeeld letters of symbolen voor electrische componenten of leidingen, eveneens 15 mogelijk zijn. Bovendien heeft, zoals boven aangegeven, de operateur slechts een beperkt aantal verschillende verzamelingen strips nodig.

J' Λ 3 ... i

Claims (3)

1. Inrichting voor het coderen van een rij op een rail geplaatste identieke aansluitklemmen, die elk zijn voorzien van een uitsparing voor het daarin bevestigen van een codeerblokje met een voorzijde met daarop aangebrachte codeertekens en met een 5 achterzijde met daarop aangebrachte bevestigingsmiddelen, met het kenmerk, dat de codeerblokjes (13) aaneengevoegd zijn tot een strip (30), die in zijn geheel of voor een gedeelte nauwpassend in uitsparingen (12) langs een rij aangebracht kan worden, en waarvan de breedte zich slechts uitstrekt over de breedte van een enkel codeerteken, 10 waarbij elk codeerblokje (13) een enkel codeerteken draagt, dat staande in de richting van de strip (30) aangebracht is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de strip-(30) gevormd wordt door tegen elkaar liggende direct aaneen-gevoegde codeerblokjes (13). 15

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de strip (30) gevormd wordt door codeerblokjes (13), die door middel van brugvormige verbindingen aaneengevoegd zijn. Λ y*i ^