NL8600923A - Belucht tabaksrookfilter. - Google Patents

Description

* D HO/SE/Cigarette Components-15 "Belucht tabaksrookfilter" -1-

De uitvinding betreft tabaksrookfilters en met name voor het beluchten van dergelijke filters.

Het is toepasbaar met bijzonder voordeel maar niet uitsluitend op filters met een niet integrale kern van 5 langsgerichte componenten. Het beluchten van dergelijke filters is reeds lang een probleem en de verschillende filterkonstrukties die zijn voorgesteld om dit te bereiken hebben alle een of meer bezwaren gebaseerd op kosten, produktgedrag of kontinuiteit ervan, produktiemogelijk-10 heden en dergelijke. De onderhavige uitvinding levert een fraaie en goede oplossing voor dit probleem maar is eveneens toepasbaar op filters met langsgerichte integrale kernen.

De uitvinding betreft een tabaksrookfilter 15 met een langwerpige kern, waarbij een of meer stroken elk zich uitstrekken lang en slechts gedeeltelijk rond de omtrek van de kern zodat een spleet of spleten in langsrichting van de kern overblijft tussen de randen vaide langsstroken en een büitenste wikkel, welke volledig 20 rond de kern en de strook of stroken ligt en de zijdeliïigse toegang levert voor- externe beluchtingslucht daardoorheen en door de genoemde langsspleet. De uitvinding verschaft eveneens een tabaksrookfilterstreng van eindige lengte met een langwerpige kern en een of meer stroken, die zich 25 elk uitstrekken langs en slechts gedeeltelijk rond de omtrek van de kern waarbij een spleet of spleten overblijven die " :* Λ ~ - o * % 7 Ê -2- zich in langsrichting van de kern uitstrekken tussen de langsgerichte strookranden en waardoorheen de kern toegankelijk is voor omgevingslucht.

In een voorkeursuitvoering van de uitvinding 5 wordt een tabaksrookfilter geleverd met een niet-integrale kern van de componenten, die bij elkaar worden gehouden en langsgericht vast worden gehouden door een stopwikkel, die zich slechts gedeeltelijk rond de omtrek van de kern uitstrekt teneinde een spleet over te laten, die zich in 10 langsrichting van de kern uitstrekt tussen de langsranden van de propwikkel, en een buitenste wikkel, die volledig rond de kern en de propwikkel ligt en de mogelijkheid levert voor de zijdelingse toestroming van externe beluch-tingslucht daardoorheen en door de langsspleet. Tevens 15 wordt een tabaksrookfilterstreng van eindige lengte verschaft met een niet integrale kern van componenten, die vast worden gehouden en in langsrichting gericht worden gehouden door de propwikkel, welke zich slechts gedeeltelijk rond de omtrek van de kern uitstrekt en de spleet 20 overlaat, die in langsrichting loopt van de kern tussen de langsranden van de propwikkel en waardoorheen de kern toegankelijk is voor de omgevingslucht.

De strook of stroken kunnen voor lucht doorlaatbaar of niet-doorlaatbaar zijn en de strook of stroken 25 kunnen bijvoorbeeld van bekend propwikkelpapier of kunst-stoffilm of folie zijn of zijn gemaakt van geweven of niet-geweven materiaal. Wanneer één enkele strook wordt gebruikt kan deze bijvoorbeeld zich uitstrekken rond 40 tot 50% van de omtrek van de kern alhoewel breder en 30 smallere deelpropwikkelingen mogelijk zijn. Wanneer twee of meer stroken worden gebruikt zullen zij in de omtreks-richting op afstand van elkander zijn gelegen en kunnen bijvoorbeeld een zodanige breedte hebben, dat zij 50%, 60%, 70%, of zelfs 80% van de kernomtrek onbedekt laten.

35 Meerdere stroken kunnen goed zijn bijvoorbeeld in de vorm Λ *\ ^ ; i- - · y Λ ... . 'L, ί € -3- van in de omtrek op afstand van elkaar gelegen draden, strengen of fijne staven en dergelijke. Het filter met zijn luchtdoorlatende buitenste wikkel is bij voorkeur zelfdragend. Meer in het bijzonder is het samenstel van 5 de kern en de strook of stroken of draden zelfdragend en hanteerbaar zonder de aanwezigheid van de luchtdoorlatende buitenste wikkel. De of elke strook zal normaal zich uitstrekken evenwijdig aan de hartlijn van de kern maar in andere gevallen kan deze zich uitstrekken in 10 een schroeflijnvorm langs en rond de kern. De strook of stroken kunnen bevestigd worden aan de kern door middel van een warmte afdichtende hechtende laag daarop of door een ander hechtmiddel (b.v. een conventioneel propwikkelhechtmiddel), hetwelk aangebracht zoukunnen 15 worden bij de produktie. Tenminste de langsranden van de of elke strook moeten worden gehecht aan de kern.

De kern kan een eenheidslichaam zijn, b.v. een poreuse staaf van gebonden cellulose acetaat vezels maar de uitvinding is echter bij zonder goed toepas-20 baar in het geval van een niet-integrale kern van langs-gerichte componenten, welke componenten bij elkaar zijn gevoegd en langsgericht worden gehouden met behulp van de strook of stroken.

Er is geen beperking wat betreft de kern-25 componenten, die gebruikt kunnen worden mits de vereiste beluchting mogelijk is in het filter. De kerncomponenten kunnen dus worden gefilterd of niet gefilterd en de kerncomponenten die buisvormig en/of aan de buitenzijde geprofileerd {b.v. gegroefd ) en van een gefilterd of 30 niet-gefilterd materiaal zijn, kunnen dus worden gebruikt. Langsgerichte bij elkaar liggende kerncomponenten kunnen hetzelfde of verschillend zijn en in het geval zij verschillen kunnen zij dit doen in verschillende opzichten bijvoorbeeld wat betreft de lengte, het drukverval, het filter-35 rendement, de samenstelling, de dwarsdoorsnedevorm enz.enz.

* W

-4-

Langsgerichte naburige kerncomponenten kunnen tegen elkaar liggen maar tenminste sommige ervan moeten in langsrichting op afstand van elkaar liggen. Wanneer er beluchting is door de buitenste wikkel direkt tot in een holte nabij 5 een kerncomponent, kan een innige menging van lucht en rook in de holte plaatsvinden en deze kan resulteren in een vlak brandend einde van het filter, wanneer wordt gerookt, waarbij het "halo"effekt wordt geelimineerd dat zich normaal voordoet met conventioneel beluchte filters.

10 Deze evenwichtige verdeling van de rook aan het mondstuk-einde van het filter kan eveneens het zacht worden tengevolge van de hete rook in het midden van het mondeinde reduceren of elimineren, hetwelk zich dikwijls voordoet bij de op conventionele wijze beluchte filters.

15 De beluchtende buitenste wikkel kan een bewikkeling aaahet uiteinde zijn waarmee het filter opgenomen is in een filtersigaret. De beluchtende buitenste wikkel kan op zichzelf voor lucht doorlaatbaar materiaal zijn maar het beluchten verdient althans in hoofdzaak 20 de voorkeur via openingen in de buitenste wikkel, die in register liggen met de langsspleet of spleten tussen de langsgerichte strookranden, waarbij beluchtende openingen aanwezig kunnen zijn in bijvoorbeeld de omtreksrichting rond de buitenste wikkel. Wanneer er een ruimte is tussen 25 langsgerichte nabij elkaar gelegen kerncomponenten en de buitenste wikkel beluchtende openingen bezit , liggen deze openingen bij voorkeur in register met deze ruimte.

Afzonderlijke kerncomponenten , bijvoorbeeld filterproppen kunnen zelf bewikkeld of niet bewikkeld zijn 30 met doorlaatbaar of niet-doorlaatbaar materiaal mits de vereiste beluchting in het filterprodukt mogelijk is.

De of elke strook is bij yoorkeur van duurzaam materiaal , zodat deze en derhalve de samengestelde filterstreng gemakkelijk behandeld kan worden bij met hoge 35 snelheden werkende produktiemachines. Het strookmateriaal kan -5- voor lucht doorlaatbaar zijn. De samengestelde streng van kerncomponenten en stroken of draden enz. zoals die voordien zijn gemaakt, worden naar wens gewikkeld in een luchtdoorlatende wikkel en zullen normaal een even 5 veelvoud zijn bijvoorbeeld twee, vier of zes maal de lengte van de uiteindelijke filtersigaret.

Voor het maken van filtersigaretten kan een filterstreng van dubbele lengte op conventionele wijze liggen tussen een paar tabaksstrengen die daarmee zijn verbonden door 10 een wikkeling aan een einde (waarbij de beluchtende buitenste wikkel van het filter gemaakt is overeenkomstig de uitvinding), waarna het resulterende samenstel in het midden in twee afzonderlijke filtersigaretten wordt doorgesneden. Wanneer het filter volgens de uitvinding 15 voorzien is van een eigen doorlaatbare buitenste wikkel, kan deze in plaats daarvan opgenomen worden in een filtersigaret door een ringvormig uiteinde.

De uitvinding wordt verduidelijkt bij wijze van. voorbeeld aan de hand van de volgende beschrijving 20 van specifieke uitvoeringsvormen in samenhang met de bijgaande tekeningen, waarin de overeenkomstige verwijzings-cijfers dezelfde delen aangeven en waarin:

De figuren 1,47=en7D perspektivische aanzichten zijn van vier verschillende tabaksrookfilter 25 strengen met eindige lengte volgens de uitvinding,

Figuren 2 en 3 dwarsdoorsneden zijn over de lijn X-X en Y-Y door de streng van figuur 1;

Figuren 8 en 9 dwarsdoorsneden zijn langs de lijnen X-X en Y-Y door respektievelijk de streng van 30 figuur 7, en

Figuren 5, 6 , 11 en 12 zijaanzichten van filtersigaretten zijn waarin de verschillende typen filters volgens de uitvinding zijn opgenomen en waarbij een deel van de buitenste wikkel van het filter afgescheurd is.

35 In de uitvoering volgens de figuren 1-3 en -6- die volgens de figuren 7-9 heeft een tabaksrookfilterstreng een niet integrale kern van componenten 2,3 die samengevoegd worden en langsgericht worden gehouden door een strook of een deel van een propwikkel 1. Een spleet 7 strekt 5 zich in langsrichting van de kern uit tussen de langsranden 8 van de propwikkel 1.

In de figuren 1 en 7 zijn uitvoeringsvormen getekend waarin naburige kerncomponenten 2,3 tegen elkaar liggen, waarbij de component 2 een filtersegment is die 10 gewikkeld is in een niet-poreuse propwikkel 4, terwijl de component 3 een niet-gewikkeld filtersegment vormt.

De propwikkel 1 wordt gehecht aan de kerncomponenten 2,3 op tenminste de langsranden 8.

Figuur 4 toont een ander tabaksrookfilter 15 streng met naburige kerncomponenten 2,3 die in langsrichting van elkaar gescheiden zijn. Een holte 6 wordt gevormd tussen tegenover gestelde einden van naburige componenten 2,3 en het binnenoppervlak van vier stroken of gedeeltelijke propwikkels 1a, 1b, 1c en 1d. De holte heeft een opening 20 door middel van de spleten 7 tussen de strookranden 8.

Figuur 10 toont een ander tabaksrookfilter streng met naburige kerncomponenten 2,3 die in langsrichting op afstand van elkaar liggen. De holte 6 wordt gevormd tussen tegenover elkander liggende einden van naburige 25 componenten 2,3 en het binnenoppervlak van de propwikkel 1. De holte heeft een opening die verkregen wordt door een spleet 7 tussen de strookranden 8.

Filterstrengen zoals getekend zijn in figuur 1, 4, 7 en 10 kunnen tot kortere lengten gesneden 30 worden teneinde bevestigd te worden aan tabaksstrengen.

Figuren 5 en 11 tonen filtersigaretten met filters volgens de uitvinding. Het filter is een eenheids-lengte die gesneden wordt uit de samengestelde streng uit figuur 1 (in het geval van figuur 5) of van figuur 7, 35 (in het geval van figuur 11), en volledig gewikkeld in j ó -7- de buitenste wikkel 5, welke de wikkel is aan het einde die het filter verbindt met een tabaksstreng 10 voor het vormen van de filtersigaret. De buitenste wikkel 5 is een beluchtende overwikkel aan het einddeel met 5 een ring van openingen 9 waarvan er sommige in register liggen met de langsspleet 7 over de niet-bewikkelde filterprop 3 teneinde beluchting direkt in de filterkern mogelijk te maken.

De figuren 6 en 12 tonen filtersigaretten 10 met filters volgens de uitvinding, die op soortgelijke wijze eenheidslengten toepassen, die gesneden zijn van de samengestelde filterstrengen van respektievelijk figuren 4 en 10. In deze gevallen ligt de ring van openingen 9 in de overwikkel 5 aan het einddeel zodanig, dat 15 sommige van de openingen 9 in register liggen met de holte 6 teneinde direkt tot in deze holte te kunnen beluchten.

Het zal duidelijk zijn, dat twee, drie, vier of meer smalle stroken 1a, 1b, enz. van het type 20 uit figuur 4 gebruikt kunnen worden in plaats van de enkelvoudige strook 1 in de uitvoeringsvorm van figuur 1 met tegen elkaar liggende kernproppen (of een langs-gerichte integrale kern) en één enkelvoudige strook 1 zoals in figuren 1 en 7 kan worden gebruikt met een 25 langsgerichte integrale kern. De beluchting via de spleten 7 indien niet tot in de kernruimte 6, zal meestal geschieden via een kemoppervlak, dat voor lucht doorlaatbaar is.

• · .

·'* ----——

Claims (10)

1. Tabaksrookfilterstreng van eindige lengte met een langwerpige kern en een of meer stroken 5 die zich elk uitstrekken langs en slechts gedeeltelijk rond de omtrek van de kern teneinde een spleet of spleten vrij te laten, die zich in langsrichting van de kern uitstrekken tussen de langsgerichte strookranden en door middel waarvan de kern toegankelijk is voor omgevings- 10 lucht.

2. Filterstreng volgens conclusie 1, gekenmerkt door stroken in de vorm van in de omtrek op afstand van elkaar gelegen draden, strengen of fijne staven.

3. Filterstreng volgens conclusie 1 of 2, 15 gekenmerkt door een niet-integrale kern van componenten die langsgericht samen zijn gevoegd en bij elkaar worden gehouden door de genoemde stroken.

4. Filterstreng volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de naburige kerncomponenten van 20 elkaar verschillen.

5. Filterstreng volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de naburige kerncomponenten op afstand, van elkaar liggen.

6. Filterstreng volgens elke voorgaande 25 conclusie gekenmerkt door een buitenste wikkel die volledig rond de kern en de stroken ligt en mogelijkheden verschaft voor zijdelingse instroming van externe beluchtings-lucht daardoorheen en via de langsspleet.

7. Filter volgens conclusie 5 of 6, 30 met het kenmerk, dat de buitenste wikkel beluchtingsopeningen heeft in register met een ruimte tussen naburige kerncomponenten .

8. Filter volgens conclusie 6 of 7, met het. kenmerk, dat de buitenste wikkel een overwikkel is aan 35 het einddeel waardoor het filter in een filtersigaret is ** > % t -9- opgenomen.

9.Tabaksrookfilter met een niet-integrale kern van componenten, die bij elkaar worden gehouden en langsgericht worden gehouden door een propwikkel, die 5 zich slechts gedeeltelijk rond het kernoppervlak uitstrekt teneinde een spleet over te laten, die zich in langsrich-ting van de kern uitstrekt tussen de langsranden van de propwikkel en voorzien van een buitenste wikkel die volledig rond de kern en de propwikkel ligt en mogelijk-10 heden biedt voor de zijdelingse instroming van externe beluchtingslucht daardoorheen en door de langsspleet.

10. Tabaksrookfilterstreng van eindige lengte met een niet-integrale kern van componenten die samengevoegd zijn en bij elkaar in langsrichting worden 15 gehouden door een propwikkel, welke zich slechts gedeeltelijk rond het kernoppervlak uitstrekt teneinde een spleet over te laten, die zich in langsrichting van de kern uitstrekt tussen de langsranden van de propwikkel en waardoorheen de kern toegankelijk is voor omgevingslucht. 1 ' ' λ ï •'if -w * J * - "<i