NL8600840A

NL8600840A - Werkwijze voor het vervaardigen van slagwerktuigen.

Info

Publication number: NL8600840A
Application number: NL8600840A
Authority: NL
Original assignee: Dunlop Ltd
Priority date: 1985-04-04
Filing date: 1986-04-02
Publication date: 1986-11-03
Also published as: AU5477986A; GB8508916D0; GB8605803D0; AU581301B2; GB2173146A; ZA861986B

Description

. - <i

Werkwijze voor het vervaardigen van slagwerktuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen slagwerktuigen door spuitgieten rondom een smeltbare kern en op slagwerktuigen die volgens die werkwijze vervaardigd zijn.

5 Hoewel de uitvinding hier beschreven zal worden in het bijzonder met betrekking tot een hockeystick of een soortgelijk werktuig, dient deze niet uitgelegd te worden als daartoe beperkt zijncfe; de werkwijze van de uitvinding is toepasbaar voor de produktie van andere slagwerktuigen waaronder honkbalknuppels, 10 cricketbats, sticks voor hurley, ijshockey en polo, hamers (waaronder croquethamers), staven, knuppels, stokken en "shillelaghs".

Hockeysticks en soortgelijke slagwerktuigen worden in het algemeen vervaardigd als massieve artikelen uit één of meerdere 15 natuurlijke materialen, hetgeen verscheidene, kapitaal- en arbeidsintensieve fabricageprocessen met zich meebrengt indien het werktuig aan gespecificeerde normen moet voldoen.

Gebleken is dat aanvaardbare slagwerktuigen vervaardigd kunnen worden volgens de uitvinding,.op een reproduceerbare en 20 economische wijze, door het spuitgieten van een hol slaggedeelte en een hol greepgedeelte rondom respectievelijke smeltbare kernen, het uitsmelten van het kernmateriaal en het daarop volgende samenvoegen van het slaggedeelte met het greepgedeelte.

Dienovereenkomstig voorziet de uitvinding in een werkwijze 25 voor het vervaardigen van een slagwerktuig bestaande uit een hol slaggedeelte en een afzonderlijk hol greepgedeelte, waarbij elk van deze gedeelten geheel is gevormd door het inspuiten van een vezelversterkt thermoplastisch materiaal rondom een smeltbare kern, waarbij de smeltbare kern een smeltpunt lager dan de inspuit-30 temperatuur heeft, het ingespoten materiaal te laten stollen, de smeltbare kern uit te smelten en daaropvolgend het slaggedeelte en het greepgedeelte samen te voegen, waarbij het slaggedeelte en het greepgedeelte van verschillend thermoplastisch materiaal zijn ·> .· / ·- V · - ---------- - 2 - - 2 'ï gemaakt.

De uitvinding voorziet tevens in een slagwerktuig dat vervaardigd is volgens de in de voorgaande alinea beschreven werkwijze.

5 In een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn het holle slaggedeelte en het holle greepgedeelte respectievelijk voorzien van complementaire delen die geschikt gemaakt zijn om samengebracht te worden teneinde een verbinding te vormen, bijvoorbeeld een tapse sokverbinding.

10 Volgens de uitvinding zijn het holle slaggedeelte en het holle greepgedeelte gemaakt van verschillende thermoplastische materialen. Dit heeft de twee voordelen van het variëren van de fysische eigenschappen van de afzonderlijke delen naar gelang het bestemde gebruik van het slagwerktuig en van kosten-vermindering.

15 Het inspuitbare thermoplastische materiaal kan bijvoor beeld een polyamide, een polycarbonaat, een polyester of een materiaal gebaseerd op polyfenyleen-oxide zijn.

Als vezels, gebruikt voor het versterken van het inspuitbare thermoplastische materiaal, zijn geschikt koolstofvezels, 20 glasvezels, aramidevezels of mengsels daarvan. De fractie van de vezels in het thermoplastische materiaal ligt bij voorkeur tussen 20 en 50 gew.%.

De smeltbare kern kan gemaakt zijn van. een eutektische legering, bijvoorbeeld "Wood's metaal" (een legering van lood, 25 tin, bismut en cadmium) of van één van de bismut-bevattende legeringen beschikbaar bij Mining and Chemical Products Ltd. zoals MCP 70 (smeltpunt ongeveer 70°C), MCP 150 (160-170°C) of MCP 220 (165-175°C). Het proces volgens de uitvinding vereist een smeltbare kern met een smeltpunt dat 30 lager ligt dan de inspuittemperatuur, welke laatste voor een op polyamide gebaseerd materiaal ongeveer 270°C is.

Juiste plaatsing van de smeltbare kern in de spuitgietvorm wordt bereikt door de nokkenvoorziening op de kern. De aanwezigheid van deze nokken leidt tot het ontstaan van corresponderende gaten 35 in het thermoplastische vormstuk. In het afgewerkte slagwerktuig - 3 - zullen deze gaten door middel van uitwendige bandages of soortgelijke versieringen en/of door het vullen van het holle giet— vormstuk met een cellulair materiaal (bijvoorkeur een polyurethaan-schuim met gesloten cellen) gesloten worden.

5 Een of elk der beide smeltbare kernen kan worden voorzien van één of meerdere doorlopende gaten of doorlopende gleuven, hetgeen zal leiden tot de produktie van corresponderende inwendige steunen of "stutten" in het holle vormstuk.

Indien het gewenst is om gewichten op te nemen in de slag-10 of greepgedeelten van het gevormde slagwerktuig kan dit bereikt worden door de smeltbare kern van één of meerdere holtes te voor-zien en daarin de gewichten te plaatsen.

Tijdens het gieten gaan de gewichten een geheel vormen met het thermoplastische materiaal en worden daarin vastgehouden 15 bij het verwijderen van de smeltbare kern.

Hoewel de hier beschreven slagwerktuigen een ruime toepassing vinden in de sport, is het binnen het oogmerk van de uitvinding te voorzien in slagwerktuigen als hamers. Zulke werktuigen, die geen vonken produceren, zijn in het bijzonder 20 toepasbaar in situaties waarin er sprake is van een significant brandgevaar, bijvoorbeeld op boorplatforms en soortgelijke installaties.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding zal, louter bij wijze van voorbeeld, in de hierna volgende beschrijving, 25 onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen, toegelicht worden.

In de tekeningen is/zijn; fig. 1: een bovenaanzicht van een smeltbare kern, zoals gebruikt bij de produktie van de greep van een hockeystick 30 volgens de uitvinding, in positie in een gietvorm; fig. 2; een overeenkomstig aanzicht van een smeltbare kern, zoals gebruikt bij de produktie van de kop van een hockeystick, eveneens in positie in een gietvorm; fig. 3: een bovenaanzicht van de smeltbare kern van 35 fig. 1, in positie in een spuitgietvorm; . V j - 4 - ¢- -¾ fig. 4: een doorsnede langs lijn IV-IV van fig. 3,-fig. 5: een bovenaanzicht van de smeltbare kern van fig. 2, in positie in een spuitgietvorm; fig. 6: een doorsnede langs lijn VI-VI van fig. 5; 5 fig. 7: een langsdoorsnede door de kop van een hockey stick vervaardigd volgens de uitvinding; figuren 8 en 9: doorsneden respectievelijk langs de lijnen VIII-VIII en IX-IX van fig. 7; figuren 10 en 11: langsdoorsneden door de complementaire 10 tapse delen respectievelijk van de kop en de greep van een hockeystick volgens de uitvinding; fig. 12: een schematisch aanzicht van een in elkaar gezette hockeystick volgens de uitvinding.

In fig. 1 is weergegeven een smeltbare kern 10 in positie 15 geplaatst, door middel van de nokken 11, 12, in een gietvorm 20.

De kern 10 dient tot vorming van de greep van een hockeystick.

Deel 15 van de kern 10 dient tot vorming van het tapse deel van de greep (zie nummer 81 in fig. 11) voor bevestiging van de kop.

20 In fig. 2 is een smeltbare kern 30 (die dient tot vorming van de kop van een hockeystick), door middel van nokken 31, 32, in een gietvorm 40 geplaatst. Deel 33 van de kern 30 is taps, op een complementaire wijze ten opzichte van deel 15 van kern 10 (zie fig. 1), zodat een taps deel op de kop van de hockeystick 25 (zie nummer 80 in fig. 10) wordt gevormd voor bevestiging van de greep. Middelen (niet weergegeven) zijn voorzien voor het verkrijgen van een gleuf 34 in het gietstuk.

In de figuren 3 en 4 is de smeltbare kern 10 (die dient tot vorming van de greep) , geplaatst in een spuitgietvorm 50weer 30 gegeven. Overeenkomstig is in de figuren 5 en 6 de smeltbare kern 30 (die dient tot vorming van de kop), geplaatst in een spuitgietvorm 60, weergegeven.

Verschillende inspuitbare mengsels van nylon 66, versterkt met koolstofvezels en/of glasvezels worden ingespoten in

' - ' A

* 2· Ti - 5 - elk van de vormen 50 en 60 rondom respectievelijk de smeltbare kernen 10 en 30. Het in de vorm 60 ingespoten materiaal vloeit door gleuf 34 teneinde te voorzien in een gehele "stut" in het afgewerkte vormstuk (zie nummer 70 in de figuren 7, 8 en 9).

5 Nadat de ingespoten materialen rondom hun respectievelijke kernen gestold zijn, worden de assemblages verwijderd van de vorm en worden de smeltbare kernen uitgesmolten.

De tapse delen 15 en 33. op de respectievelijke smeltbare kernen zullen resulteren in corresponderende tapse delen op de vorm-10 stukken (zie nummers 80 en 81 respectievelijk in de figuren 10 en 11). De gevormde kop- en greepdelen worden samengevoegd door het samenbrengen van de delen 80 en 81 om een tapse sokverbinding te vormen, die verder is versterkt door middel van een kleefstof.

Het zal duidelijk zijn dat de plaatsingsnokken op de 15 respectievelijke smeltbare kernen zullen resulteren in corresponderende gaten in de holle vormstukken. In de "afgewerkte" hockeystick zullen deze gaten bedekt worden door bandages, plakplaatjes of andere versieringen.

Bij wijze van alternatief kan de hol gevormde hockeystick 20 deels of geheel gevuld worden, bijvoorbeeld met een polyurethaan-schuim met gesloten cellen, voor het aanbrengen van de bandages.

Een hockeystick volgens de uitvinding kan dus hol of met schuim gevuld zijn.

j

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een slagwerktuig (bijvoorbeeld hockeystick, cricketbat , hamer, staf of knuppel) waarbij het slagwerktuig uit een hol slaggedeelte en een afzonderlijk hol greepgedeelte bestaat, met het kenmerk, dat beide 5 gedeelten geheel gevormd zijn door: (a) het inspuiten van een vezelversterkt thermoplastich materiaal rondom een smeltbare kern (10, 30), (waarbij de smeltbare kern een lager smeltpunt heeft dan de inspuittemperatuur); (b) het laten stollen van het ingespoten materiaal rondom de 10 smeltbare kern; (c) het uitsmelten van de smeltbare kern; en (d) het daarop volgend samenvoegen van het slaggedeelte met het greepgedeelte, waarbij het slaggedeelte en het greepgedeelte van verschillende thermoplastische materialen zijn gemaakt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het holle slaggedeelte en het holle greepgedeelte respectievelijk voorzien zijn van complementaire delen (80, 81) die geschikt gemaakt zijn om samengebracht te worden teneinde een verbinding te vormen (bijvoorbeeld een tapse sokverbinding).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vezel-versterkte thermoplastische materiaal een polyamide een polycarbonaat, een polyester of een materiaal dat gebaseerd is op polyfenyleen-oxide kan zijn en de vezels glasvezels, koolstof-vezels, aramidevezels of mengsels daarvan kunnen zijn.

3“ v - 6 -

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de smeltbare kern (10, 30) van een eutektische legering is , gemaakt (bijvoorbeeld "Wood's Metaal").

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of elk der beide smeltbare kernen (10, 30) 30 voorzien is van één of meerdere doorlopende gaten (34), zodat inspuiting van het vezel-versterkte thermoplastische materiaal leidt tot de produktie van corresponderende inwendige steunmiddelen (70) in het vormstuk. U - 7-

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of elk der beide smeltbare kernen (10, 30) voorzien is van plaatsingsnokken (11, 12; 31, 32), zodat inspuiting van het vezel-versterkte thermoplastische materiaal leidt 5 tot de produktie van corresponderende gaten in het vormstuk.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of elk der beide hol gevormde gedeelten geheel of gedeeltelijk gevuld is met een cellulair elastomeer materiaal, bij voorkeur een polyurethaanschuim met gesloten 10 cellen.

8. Werkwijze volgens één der voorgaancb conclusies, met het kenmerk, dat de smeltbare kern (10, 30) voorzien is van één of meerdere holtes waarin gewichten zijn ingebracht, welke gewichten een geheel gaan vormen met het ingespoten thermoplastische 15 materiaal en in het hol gevormde deel na verwijdering van de smeltbare kern vastgehouden worden. j