NL8600661A - Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. - Google Patents
Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8600661A NL8600661A NL8600661A NL8600661A NL8600661A NL 8600661 A NL8600661 A NL 8600661A NL 8600661 A NL8600661 A NL 8600661A NL 8600661 A NL8600661 A NL 8600661A NL 8600661 A NL8600661 A NL 8600661A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mast construction
- construction according
- mast
- sail
- vessel
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B15/00—Superstructures, deckhouses, wheelhouses or the like; Arrangements or adaptations of masts or spars, e.g. bowsprits
- B63B15/0083—Masts for sailing ships or boats
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B15/00—Superstructures, deckhouses, wheelhouses or the like; Arrangements or adaptations of masts or spars, e.g. bowsprits
- B63B2015/0016—Masts characterized by mast configuration or construction
- B63B2015/0025—Bipodded masts, e.g. A-type masts
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Wind Motors (AREA)
Description
» 4 ί : * 's·· i 60.77.850
De heer L.W.M. de Vaan, 1s-Hertogenbosch
Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie
De uitvinding betreft een mastconstructie voor middels windkracht voortgestuwde vaartuigen alsmede zeilvaar-tuigen voorzien van een dergelijke mastconstructie.
Uit ervaring is gebleken dat een klassieke mastcon- 5. structie, bestaande uit een centrale mast van niet te verwaarlozen diameter, onder bepaalde zeilcondities een niet onaanzienlijk rendementsvermindering oplevert.
Vooral in de wedstrijd-zeilsport kan het verkleinen van deze rendementsverrnindering leiden tot verbeterde 10 prestaties.
De klassieke centrale mast levert rendementsvermindering, doordat in de eerste plaats "drag" optreedt aan de mast zelf, en in de tweede plaats het windstromings-patroon langs het zeil achter de mast wordt verstoord.
15 Weliswaar zijn reeds diverse verbeterde mastprofielen geïntroduceerd, waardoor de "drag" wordt verkleind, doch men blijft altijd gebonden aan een bepaald minimaal weerstandsmoment tegen buiging, en derhalve aan een minimum dwarsdoorsnede, zodat de verstoring van het 20 windstromingspatroon aan het zeil blijft bestaan.
De uitvinding beoogt een verbeterde mastconstructie welke het windstromingspatroon aan het zeil zo min mogelijk verstoort.
Daartoe is de mastconstructie voor middels windkracht 25 voortgestuwde vaartuigen volgens de uitvinding voorzien van twee, stijve, langwerpige ondersteuningslichamen en tenminste ëën gespannen zeildragende kabel, waarbij de '* ^ Λ .¾ | V V V ^ Ό ] ’ ϊ Λί —2— ‘ £ onderuiteinden van de beide langwerpige ondersteu-ningslichamen nagenoeg verticaal ter weerszijden van het scheepslangsvlak zijn aangebracht, en de bovenuiteinden in een gemeenschappelijk punt bijeenkomen, aan 5 welk gemeenschappelijk punt tevens het bovenuiteinde van de tenminste ene zeildragende kabel is bevestigd, terwijl het onderuiteinde van de tenminste ene zeildragende kabel aan het vaartuig zelf is bevestigd.
Het voordeel van het gebruik van een zeildragende kabel 10 is dat in de eerste plaats de verstoring van het windstromingspatroon aan het zeil zeer sterk wordt verminderd, en in de tweede plaats het zeil door het strakker aanspannen of lossen van de zeildragende kabel naar de kracht van de wind kan worden getrimd. Door het 15 gebruik van twee langwerpige ondersteuningslichamen wordt weliswaar de "drag" niet noemenswaardig kleiner, doch ook niet noemenswaardig groter, daar gebruik kan worden gemaakt van gestroomlijnde profielen, en het staande want eventueel beperkt kan blijven tot een 20 voor- en achterstag.
Opgemerkt wordt dat uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 126 679 een vaartuig van het catamaran-type bekend is, waarop een mastconstructie is aangebracht, bestaande uit een viertal, stijve, langwerpige onder-25 steuningslichamen welke aan de bovenuiteinden in één punt samenkomen en aan de onderuiteinden zijn bevestigd aan voor- en achtersteven van elk der beide drijver-lichamen, en wel zodanig dat een vijf-vlaks piramide ontstaat. Door het toepassen van vier ondersteunings-30 lichamen wordt de "drag" vergroot, terwijl toch nog een staand want dat uit een groot aantal stagen bestaat aanwezig is. De zeildragende kabel is bevestigd aan het Φ i? Λ n .O ^ τ £*--» r 4 · *» -V v ,j -3- ϊ. * gemeenschappelijke bovenuiteinde der ondersteunings-lichamen en aan zijn onderuiteinde aan een giek of boom welke om een as ten opzichte van het "dek" kan draaien.
Voorts zijn uit de Europese octrooiaanvrage 5 EP-A-0 069 576 en de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-76.05214 mastconstructies bekend welke bestaan uit drie verticaal, parallel aan elkaar, in driehoeks-opstelling geplaatste langwerpige profielen, waarvan het midden/achter- profiel het zeil draagt. De 10 profielen zijn op diverse hoogten middels horizontale dwarsschotten met elkaar verbonden voor onderling houvast.
Thans zal de uitvinding aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
15 Figuur 1 toont een vaartuig voorzien van een mastcon-structie volgens de uitvinding; figuur 2 toont een ander aanzicht van het vaartuig van figuur 1; figuur 3 toont een eerste boogvorm van een mastcon-20 structie volgens de uitvinding in vooraan zicht; figuur 4 toont een samengestelde topscharnierconstruc-tie van een mastconstructie volgens de uitvinding; 25 figuur 5 toont het mastelement van de scharniercon-structie volgens figuur 4; Λ ' Λ -- - Λ η , * η 1 V» j » j ^ ι ' τ ‘·ϊ -4- ο · figuur 6 toont het kabelelement van de scharniercon-structie volgens figuur 4; figuur 7 toont een pen voor de scharnierconstructie in figuur 4; 5 figuur 8 toont een mastvoetscharnierconstructie van een mastconstructie volgens de uitvinding; figuur 9 toont een schematische weergave van de trimmogelijkheid van een mastconstructie volgens de uitvinding; 10 figuur 10 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een mastconstructie volgens de uitvinding; figuur 11 toont een masttopconstructie voor het uitvoer ingsvoorbeeld in figuur 10 in langsdoorsnede volgens de lijn XI-XI in de figuren 12 15 en 13; figuur 12 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van de masttopconstructie volgens de lijn XII-XII in figuur 11; figuur 13 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van de
20 masttopconstructie volgens de lijn XIII-XIII
in figuur 11; figuur 14 toont een detail van de bovenzalingconstruc-tie van figuur 10 in langsdoorsnede volgens de lijn XIV-XIV in figuur 15; 25 figuur 15 toont een langsdoorsnede van de bovenzaling- P Ί Λ :Λ ^ ·* .
w- ·; v J j
I I
*> i -5- constructie volgens de lijn XV-XV in figuur 14? figuur 16 toont een dwarsdoorsnede van de bovenzaling-constructie volgens de lijn XVI-XVT in figuur 5 15? figuur 17 toont een scheef aanzicht van de bovenzaling-constructie volgens de figuren 14, 15 en 16; figuur 18 toont een mastvoetelement van de mastcon-structie in figuur 10 in doorsnede? 10 figuur 19 toont een aanzicht van het mastvoetelement volgens figuur 18; en figuur 20 toont een schematische weergave van de draaimogelijkheid van een mastconstructie volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uit-15 vinding.
In de figuren 1 en 2 is als uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding een vaartuig 1 weergegeven, voorzien van een dek 2, waarop is aangebracht een mastconstructie, bestaande uit twee stijve, langwerpige, ondersteunings-20 lichamen 3 welke aan hun bovenuiteinden samenkomen in een gemeenschappelijk punt 4, een voorstag 5, een achterstag 6 en een zeildragende kabel 7 voorzien van een grootzeil 8. Tevens kan een fok 9 worden toegepast.
Hoewel in principe een driehoeks-constructie voor de 25 langwerpige ondersteuningslichamen 3 mogelijk is, waarbij deze recht zijn uitgevoerd, wordt de mastconstructie bij voorkeur boogvormig uitgevoerd teneinde \ £ ? Λ ' ' 'i / Ί i . J r <5 -¾ -6- een optimale belastingssituatie te verkrijgen, zoals weergegeven in figuur 3, waarbij de langwerpige onder-steuningslichamen 3 in hun gemeenschappelijk vlak zodanig zijn gekromd dat een symmetrische boog ont-5 staat, waarbij de loodlijn vanuit het gemeenschappelijke punt 4 der bovenuiteinden de symmetrie-as vormt.
Ook kan bij een mastconstructie volgens de uitvinding een fok 9 worden toegepast, waarbij de voorstag 5 de 10 dubbele functie van stag en zeildragende kabel kan vervullen, of een aparte zeildragende kabel 7' kan worden toegepast vanaf het gemeenschappelijke punt 4 naar een punt dat is gelegen tussen de voorstag 5 en de nagenoeg verticale zeildragende kabel 7 voor het 15 grootzeil in het scheepslangsvlak.
Het zeil 8 is met zijn voorlijk 10 om de zeildragende kabel 7 aangebracht, waarbij het zeil 8 strakker kan worden aangetrokken door een val. Door de zeildragende kabel 7 aan te spannen kan het voorlijk 10 20 gestrekt worden. Daar deze spankracht middels het gemeenschappelijke punt 4 wordt medegedeeld aan de langwerpige ondersteuningslichamen 3, zullen deze ondersteuningslichamen 3 enigszins elastisch uitbuigen.
Teneinde deze uitbuiging niet in een torsiemoment aan 25 de inklempunten van elk van de langwerpige ondersteuningslichamen 3 te doen resulteren, kunnen aan het gemeenschappelijke punt 4 en aan de voet 11 scharnier-constructies zijn aangehracht.
8 ï; v ü o J J
-7- 4 *
Het scharnier 12 in het gemeenschappelijke punt 4, dat een onderling scharnierende beweging van de langwerpige ondersteuningslichamen 3 mogelijk maakt, bestaat daarbij uit een mastscharnierelement 13 voor elk van de 5 langwerpige ondersteuningslichamen 3, en een kabelele-ment 14 voor het bevestigen van de zeildragende kabel (s) 7, 7' terwijl het staande want aan het gemeenschappelijke punt 4 is bevestigd middels een scharnier-pen 15, zodanig dat het kabelelement 14 ten opzichte 10 van dit gemeenschappelijke punt 4 kan scharnieren om de schamierpen 15, zoals getoond in de figuren 4, 5-, 6 en 7.
Aan de voet 11 van elk der langwerpige ondersteuningslichamen 3 kan een scharnierend verbindingselement 16, 15 zoals weergegeven in figuur 8, zijn aangebracht. Met het verbindingselement 16 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn zowel dwarsscheepse als langs-scheepse scharnierbewegingen mogelijk ten opzichte van het vaartuig. Het verbindingselement 16 bestaat daarbij 20 uit een mastvoetdeel 17 dat dwarsscheeps scharnierend aan het dekdeel 18 is verbonden, welk dekdeel 18 langs-scheeps kan scharnieren. Uiteraard kunnen, door het element 16 een kwart slag gedraaid aan te brengen, de dwars- en langsscheepse scharnierfuncties onderling 25. worden verwisseld.
De langsscheepse scharnierbeweging komt voor twee doelen van pas. In de eerste plaats kan de mastconstruc-tie, nadat uiteraard het staande want is gelost, op zeer eenvoudige en, dankzij de spreidstand van de onder-30 steuningslichamen, zeer veilige wijze geheel worden gestreken, zodat de mastconstructie grotendeels binnenboord op het achterdek of in steunen rond het boord kan rusten.
'*v “* ' N » » .1 vi · ί \ i
f v > i .* J J
t 'S’ * -8- * t
In de tweede plaats is het mogelijk om het zeil te trimmen naar de wind, door de mastconstructie iets achterover te laten hellen, hetgeen kan worden uitgevoerd door middel van een spaninrichting 19 aan de 5 achterstag 6, of door dit achterover hellen door de kracht van de wind op het zeil te laten geschieden, in welk geval men spreekt van "zelf-trimmen".
Door de zeildragende kabel 7 middels een overbrenging 20, bijvoorbeeld door katrollen, communicerend met de 10 voorstag 5 uit te voeren, kan de trekspanning, welke in de voorstag 5 is opgewekt door het achterover hellen van de mastconstructie, worden medegedeeld aan de zeildragende kabel 7, waardoor beide kabels onder verhoogde trekspanning komen, en zodoende het zeil of 15 de zeilen strakker aantrekken (het trimmen). In figuur 9 is dit principe schematisch weergegeven. In rust heeft de voorstag/zeildragende kabel - combinatie een bepaalde lengte. Wordt de mastconstructie achterover geheld, dan blijft de afstand (lengte) tussen het 20 gemeenschappelijke punt 4 en de mastvoetscharnier 16 constant, maar neemt de lengte van de voorstag 5 toe, en derhalve de trekspanning hierin. Doordat de voorstag 5 middels overbrenging 20 aan de zeildragende kabel 7 is verbonden, komt ook deze onder verhoogde spanning.
25 Daar in de mastconstructie volgens de uitvinding gebruik wordt gemaakt van zeildragende kabels 7, 7', kan bij een aldus uitgerust vaartuig nu zowel voor de fok 9 als voor het grootzeil 8 gebruik worden gemaakt van rolzeilen.
30 Volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 10, wordt de spanning voor de boog niet geleverd door de zeildragen- Λ > Λ -> i ï -9- de kabel 7, maar door een inwendig staand want, bestaande uit boogstagen 21 voor het spannen van de boogvorm en verankeringsstagen 22 om de langwerpige ondersteu-ningslichamen 3 te ondersteunen, alsmede uit zalingen 5 23. Doordat de zeildragende kabel 7 niet al te strak gespannen hoeft te staan, is geen dwarsscheepse schar-niervoorziening nodig, noch in het gemeenschappelijke punt 4, noch aan de mastvoet 11.
Wordt gebruik gemaakt van een normaal hijsbaar zeil 8 10 of fok 9, dan kan de masttopconstructie 24 in het gemeenschappelijke punt 4 zijn voorzien van geleide-rollen voor het lopende want.
In de figuren 11, 12 en 13 wordt een dergelijke masttopconstructie 24 getoond, waarbij in het bijzonder een 15 nuttig gebruik is gemaakt van het hol zijn van de langwerpige ondersteuningslichamen 3, door hier het vrije deel 25, 25* van de val 26, 26' van respectievelijk grootzeil 8 en fok 9 doorheen te leiden.
De val 26 loopt vanaf de niet getekende top van het 20 grootzeil 8 naar de masttopconstructie 24 en komt daar binnen door een opening 27 in een ruimte 28, waarin zich een om een as 29 vrij draaibare geleiderol 30 en een om een as 31 vrij draaibare draagschijf 32 bevinden, waaromheen de val 26 wordt geleid, teneinde door 25 de valtunnel 33 als vrij deel 25 in een hol langwerpig ondersteuningslichaam 3 weer naar beneden te worden gevoerd. In principe blijft de val 26 voor het grootzeil 8 hierbij in het vlak van de boogconstructie (zie met name figuur 13).
30 De val 26' voor de fok daarentegen loopt eerst‘parallel aan de voorstag 5 omhoog vanaf de niet getekende top f* Ί Λ I* 'Ί 1 y * ,* 'f V' ·., >V . ^ 3 -10-
f V
i { van de fok 9, komt binnen via opening 27' in de ruimte 28* en wordt na over een draagschijf 32' en enkele geleiderollen 30', 30'', SO'1' te zijn geleid als vrij gedeelte 25' door de valtunnel 33' en het andere holle 5 langwerpige ondersteuningslichaam 3 weer naar beneden gevoerd. Anders gezegd gaat de val 26' omhoog in een vlak loodrecht op het vlak van de boogconstructie, namelijk het scheepslangsvlak en naar beneden in het vlak van de boogconstructie.
10 De masttopconstructie 24 bestaat, behalve uit assen 29, 29', 29'1 en bijbehorende geleiderollen 30, 30', 30'', alsmede geleiderol 30'1', welke draaibaar is om de schacht van bout 34, de as 31 en bijbehorende draagschijf 32, alsmede de draagschijf 32', welke draaibaar 15 is om de schacht van bout 35, uit twee niet identieke masttopzij segmenten 36, 37, welke middels de bouten 34, 35, 38, 39, 40 en 41 en bijpassende moeren respectievelijk 42, 42', 42'', 42111 aan elkaar zijn verbonden, uit een dekplaat 43 voor het afdekken van het groot-20 zeilvalgeleidingsmechanisme in ruimte 28, welke dekplaat is bevestigd met boutjes 44, uit een dekplaat 45 voor het afdekken van het fokvalgeleidingsmechanisme in ruimte 28', welke dekplaat 45 is bevestigd met boutjes 44' en uit een stagbrug 46, welke middels bouten 38 en 25 moeren 42' in een uitsparing tussen de beide masttopzij-segmenten 36, 37 aan deze segmenten 36, 37 is bevestigd en waaraan aan de voorzijde de voorstag 5 en aan de achterzijde de achterstag 6 middels bouten 47 zijn bevestigd. De zeildragende kabel 7 is aan de masttopcon-30 structie 24 verbonden middels bout 41 met niet getekende bijpassende moer. De masttopconstructie 24 is aan de bovenuiteinden der langwerpige ondersteuningslichamen 3 gelast op laspunten 48.
8^ 0 ^ Λ £ 1 KJ O V *J Ü 3 -11- 4
De figuren 14, 15, 16 en 17 tonen een detail van de bo-venzalingconstructie. De gehele bovenzaling is spiegel-symmetrisch om de zeildragende kabel 7.
Aan het langwerpige ondersteuningslichaam 3, dat zich 5 aan stuurboordzijde bevindt, is een wantankerhuis 49 gelast, waarin een verankeringsstag 22 van het inwendige want is verankerd middels een borgpen 50. Aan dit wantankerhuis 49 is een zalingbuis 51 gelast, welke wordt ondersteund door een steunrib 52, die zowel aan 10 de zalingbuis 51 en het ankerhuis 49 als aan het langwerpige ondersteuningslichaam 3 aan stuurboordzijde is vastgelast.
In de zalingbuis 51 is een geleiderol 53 aangebracht voor de geleiding van de stuurboordboogstag 21, welke 15 geleiderol 53 in het scheepsdwarsvlak draaibaar is om de borgpen 54. De bakboord- en stuurboordzalingbuizen 51 worden met elkaar verbonden door een daaraan vast gelaste verbindingsstaaf 55, welke eventueel voorzien is van een (niet weergegeven) losneembare en instelbare 20 koppeling.
In figuur 16 is te zien dat de boogstagen 21 liggen in een dwarsscheeps vlak voor het dwarsscheepse vlak waarin de zeildragende kabel 7 ligt, hetgeen op zijn beurt weer voor het dwarsscheepse vlak ligt waarin de val 26 25 voor het grootzeil 8 ligt, hetgeen tevens moge blijken uit figuur 11.
De figuren 18 en 19 tonen een mastvoetconstructie van de boog volgens figuur 10, waarbij het langwerpige ondersteuningslichaam 3 is gelast aan een scharnierdeel 30 56, hetwelk kan draaien om de scharnieras 57. Deze scharnieras 57 kan hol zijn uitgevoerd (zoals weerge-gegeven) dan wel massief. De scharnieras is geborgd met > * ,· ·, x j * ί -12- een moer 58. Het dekdeel 59 van het scharnier is gelast aan de dekopbouw, waarbij steunribben 60, zowel als steunrib alsook als bevestigingspunt voor de veranke-ringsstag 22 van het inwendige want dienst doen. Deze 5 stagen kunnen met behulp van de spanners 61 worden aangespannen.
Het vrije deel van de val 25 is in figuur 18 zichtbaar in het langwerpige ondersteuningslichaam 3. Dit deel 25 wordt middels een geleiderol 62, welke draaibaar is om 10 een borgpen 63 met moer, vanuit een verticaal vlak in een horizontaal vlak geleid, waarna dit deel uit kan treden. De borgpen 63 is in het scharnierdeel 56 aangebracht, teneinde het langwerpige ondersteuningslichaam 3 niet te verzwakken en dient in het weergegeven 15 uitvoeringsvoorbeeld tevens als bevestigingspunt voor de boogstag 21, zodat de boogstagen 21 bij het strijken van de mastconstructie op spanning kunnen blijven terwijl de verankeringsstagen 22 worden gelost. Hierdoor behoudt de boog zijn kromming ook bij het strij-20 ken.
Voorts is in figuur 18 de zeildragende kabel 7 getoond, welke kabel 7 eveneens is voorzien van een spanner 61. Voorts is zichtbaar een instelmoer 64 waarmee de hoogte van de giek 65 kan worden gevarieerd. Hierdoor ontstaat 25 meer of minder spanning in het voorlijk 10 van het zeil 8.
Figuur 20 toont een schematische weergave van een draaisysteem 66 waardoor de mastconstructie beter naar de wind kan worden gesteld. Ter voorkoming van 30 dwarsscheepse instabiliteit van de mastconstructie kan het in dit geval nodig zijn om ook zijwant toe te passen .
'· > i
Claims (20)
1. Mastconstructie voor middels windkracht voortgestuwde vaartuigen voorzien van twee, stijve, langwerpige ondersteuningslichamen en tenminste ëën nagenoeg strak gespannen zeildragende kabel, 5 waarbij de onderuiteinden van de beide langwerpige ondersteuningslichamen nagenoeg verticaal ter weerszijden van het scheepslangsvlak zijn aangebracht, en de bovenuiteinden in een gemeenschappelijk punt bijeenkomen, aan welk gemeenschappe- 10 lijk punt tevens het bovenuiteinde van de tenmin ste ene zeildragende kabel is bevestigd, terwijl het onderuiteinde van de tenminste ene zeildragende kabel aan het vaartuig zelf is bevestigd.
2. Mastconstructie volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de langwerpige ondersteuningslichamen in hun gemeenschappelijke vlak zodanig zijn gekromd dat een symmetrische boog ontstaat, waarbij de loodlijn vanuit het gemeenschappelijke punt der bovenuiteinden de symmetrie-as vormt.
3. Mastconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste ëën zeildragende kabel nagenoeg samenvalt met de loodlijn vanuit het gemeenschappelijke punt der bovenuiteinden van de langwerpige ondersteuningslichamen.
4. Mastconstructie volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat een volgende zeildragende kabel is aangebracht tussen het gemeenschappelijke -Γ · ' > * . w · · - - > J f X -14- ·' punt der bovenuiteinden van de langwerpige onder-steuningslichamen en een punt nagenoeg op de snijlijn van het dekvlak van het vaartuig met het verticale langsvlak van het vaartuig.
5. Mastconstructie volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de langwerpige on-dersteuningslichamen in hun gemeenschappelijk punt scharnierend met elkaar zijn verbonden.
6. Mastconstructie volgens een der voorgaande conclu- 10 sies voorzien van een staand want, met het ken merk, dat is voorzien in een element voor het bevestigen van de tenminste ene zeildragende kabel alsmede het staande want aan het gemeenschappelijke punt van de langwerpige ondersteunings- 15 lichamen, welk element ten opzichte van dit gemeenschappelijk punt kan scharnieren.
7. Mastconstructie volgens een der conclusies 1 tot en met 4 , met het kenmerk, dat de onderuiteinden van de langwerpige ondersteuningslichamen middels 20 verbindingselementen aan het vaartuig zijn bevestigd, welke verbindingselementen de langwerpige ondersteuningslichamen ten opzichte van het vaartuig kunnen doen scharnieren.
8. Mastconstructie volgens conclusie 7, met het 25 kenmerk, dat de verbindingselementen zijn inge richt voor een dwarsscheepse scharnierbeweging van de langwerpige ondersteuningslichamen ten opzichte van het vaartuig.
9. Mastconstructie volgens conclusie 7, met het 30 kenmerk, dat de verbindingselementen zijn inge richt voor een langsscheepse scharnierbeweging van .5 ·- ·>. --» ! > ' J ’ ; V 11./ V - J i i * -15- de langwerpige ondersteuningslichamen ten opzichte van het vaartuig.
10. Mastconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de mastconstructie, welke na een 5 langsscheepse scharnierbeweging tot in een positie parallel aan het dek is gebracht, grotendeels binnenboord op het dek rust.
11. Mastconstructie volgens een der voorgaande conclusies voorzien van een staand want met achter- 10 stag, met het kenmerk, dat de mastconstructie trimbaar is uitgevoerd, doordat de onderuiteinden van de langwerpige ondersteuningslichamen bij voorkeur scharnierbaar zijn ten opzichte van het vaartuig, en de achterstag is voorzien van een 15 spaninrichting.
12. Mastconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de mastconstructie, welke is voorzien van een zeil, zelf-trimbaar is uitgevoerd, doordat de zeildragende kabel middels een overbrenging 20 communicerend met de voorstag is uitgevoerd, een en ander zodanig dat, wanneer de mastconstructie onder invloed van de windkracht op het grootzeil achterover helt, de opgewekte trekspanning in de langsrichting in de voorstag wordt meegedeeld aan 25 de zeildragende kabel, waardoor beide kabels onder verhoogde trekspanning komen te staan.
13. Mastconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de overbrenging bestaat uit een katrollensysteem. ^ j « * -16- t *
14. Mastconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tenminste ene zeildragende kabel is ingericht voor het opnemen van een rolzeil.
15. Mastconstructie volgens een der conclusies 1 tot en met 4,7 of 9, met het kenmerk, dat in een niet-scharnierende masttopconstructie val-geleidingsmechanismen zijn opgenomen.
16. Mastconstructie volgens conclusie 15, met het 10 kenmerk, dat het vrije deel van de fokval door het ene holle langwerpige ondersteuningslichaam is gevoerd en het vrije deel van de grootzeilval door het andere holle langwerpige ondersteuningslichaam.
17. Mastconstructie volgens conclusie 15 of 16, 15 met het kenmerk, dat binnen de boogconstructie een staand want is aangebracht.
18. Mastconstructie volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het staand want bestaat uit boogstagen, verankeringsstagen en tenminste één 20 zaling.
19. Mastconstructie volgens een der conclusies 15 tot en met 18, met het kenmerk, dat de onderuiteinden van de langwerpige ondersteunings-lichamen zijn bevestigd aan een draaimechanisme en 25 de gehele mastconstructie middels dit draai mechanisme om de loodlijn draaibaar is over een begrensde hoek.
20. Zeilvaartuig voorzien van een mastconstructie volgens een of meer der voorgaande conclusies. & > ' ' - ï j O v ·., , :j I
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8600661A NL8600661A (nl) | 1986-03-14 | 1986-03-14 | Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8600661 | 1986-03-14 | ||
NL8600661A NL8600661A (nl) | 1986-03-14 | 1986-03-14 | Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8600661A true NL8600661A (nl) | 1987-10-01 |
Family
ID=19847714
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8600661A NL8600661A (nl) | 1986-03-14 | 1986-03-14 | Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL8600661A (nl) |
Cited By (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4886008A (en) * | 1988-02-11 | 1989-12-12 | Puckett Lawrence J | Frame spar for soft airfoils |
WO1989011996A1 (fr) * | 1988-06-09 | 1989-12-14 | Claude Bonnet | Mat, notamment pour bateau a voile |
US4934295A (en) * | 1986-12-08 | 1990-06-19 | Christopher Atkinson | Sailing vessel |
US4940008A (en) * | 1989-09-05 | 1990-07-10 | Hoyt John G | Foldable mast assembly |
NL9401254A (nl) * | 1994-08-01 | 1996-03-01 | Erik Pieter Martens Meijer | Zeilboot. |
US6116177A (en) * | 1998-05-28 | 2000-09-12 | Conant; Carson V. | Mast with top boom |
WO2001012503A1 (en) * | 1999-08-17 | 2001-02-22 | Datametrix Limited | Boat rigging system |
NL1031707C2 (nl) * | 2006-04-27 | 2007-10-30 | Cornelis Tadema | Schip en kielconstructie voor een schip en werkwijze voor het in hoofdzaak horizontaal houden van de romp. |
WO2011097657A1 (de) * | 2010-02-15 | 2011-08-18 | Stefan Vintera | Mast für segelfahrzeuge |
WO2018220448A1 (en) * | 2017-05-30 | 2018-12-06 | MIDES DESIGN d.o.o. | Compensatory sail |
-
1986
- 1986-03-14 NL NL8600661A patent/NL8600661A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4934295A (en) * | 1986-12-08 | 1990-06-19 | Christopher Atkinson | Sailing vessel |
US4886008A (en) * | 1988-02-11 | 1989-12-12 | Puckett Lawrence J | Frame spar for soft airfoils |
WO1989011996A1 (fr) * | 1988-06-09 | 1989-12-14 | Claude Bonnet | Mat, notamment pour bateau a voile |
FR2632602A1 (fr) * | 1988-06-09 | 1989-12-15 | Bonnet Claude | Mat notamment pour bateau a voile |
US5083520A (en) * | 1988-06-09 | 1992-01-28 | Claude Bonnet | Mast, in particular for sailing boat |
US4940008A (en) * | 1989-09-05 | 1990-07-10 | Hoyt John G | Foldable mast assembly |
NL9401254A (nl) * | 1994-08-01 | 1996-03-01 | Erik Pieter Martens Meijer | Zeilboot. |
US6116177A (en) * | 1998-05-28 | 2000-09-12 | Conant; Carson V. | Mast with top boom |
WO2001012503A1 (en) * | 1999-08-17 | 2001-02-22 | Datametrix Limited | Boat rigging system |
NL1031707C2 (nl) * | 2006-04-27 | 2007-10-30 | Cornelis Tadema | Schip en kielconstructie voor een schip en werkwijze voor het in hoofdzaak horizontaal houden van de romp. |
WO2011097657A1 (de) * | 2010-02-15 | 2011-08-18 | Stefan Vintera | Mast für segelfahrzeuge |
CN102762443A (zh) * | 2010-02-15 | 2012-10-31 | 斯特凡·温特拉 | 用于帆式运输工具的桅杆 |
AU2010345702B2 (en) * | 2010-02-15 | 2015-10-15 | Stefan Vintera | Mast for sailing vehicles |
WO2018220448A1 (en) * | 2017-05-30 | 2018-12-06 | MIDES DESIGN d.o.o. | Compensatory sail |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3851609A (en) | Two groove headstay | |
NL8600661A (nl) | Mastconstructie en vaartuig voorzien van een dergelijke mastconstructie. | |
US5423274A (en) | Sailboat | |
US4603648A (en) | Watercraft with at least two twin hulls | |
US6371037B1 (en) | Sail furling system | |
US4369724A (en) | Wingsail | |
US4479451A (en) | Sail with air envelope and contour shaping parts | |
USRE31829E (en) | Two groove headstay | |
AU617370B2 (en) | Sail | |
US4922846A (en) | Masting for sailboats | |
US5894807A (en) | Sailboat | |
US3205849A (en) | Sailing vessel | |
EP0075208A2 (en) | A sail rig for water crafts | |
US3882810A (en) | Mast with movable sail attaching means | |
US6647917B1 (en) | Pulpit mounted rotating bowsprit | |
US4697534A (en) | Fabricated spar adapter sailing rig | |
US5988086A (en) | Sailboat and methods | |
US4319537A (en) | Sailcraft traveler car and assembly | |
US6058867A (en) | Sailboat mast inclining mechanism | |
US4261276A (en) | Sailing booms | |
US5216971A (en) | Catamaran righting apparatus | |
US4911093A (en) | Rigging and sail system for sailboat | |
US4803939A (en) | Slot-forming foil construction for sailing yachts | |
NL8101805A (nl) | Zeilplank, in het bijzonder met reef- en trimbare tuigage. | |
US4240369A (en) | Mainsail and/or mizzensail furling device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |