NL8520275A - Inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom. - Google Patents

Description

NL 33.511 ΗΟ-Μβ/hp 8 52 0 2 7 5

Inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom en in het bijzonder voor het uitvoeren van continu werkzame/ diepe boringen, waarmede bij de penetratie in de vaste aardmassa voor doeleinden 5 als mijnbouw en aardkernstudie, en in het bijzonder bij de opsporing, exploratie en winning van vloeibare en gasvormige brandstoffen een aanzienlijk snellere produktie kan worden bereikt in vergelijking met bekende boormethoden.

De bekende boorinrichtingen - dat wil zeggen boren 10 met de rotary - werken in het algemeen op zodanige wijze, dat de boorpijpkolom, die door boorpijpaansluitingen wordt -samengehouden en die om een axiale as wordt geroteerd, aan zijn onderste uiteinde is uitgevoerd met een vleugel-, rol-of diamantboorkop, terwijl aan zijn bovenste uiteinde hoge-15 druk-spoelvloeistof wordt ingebracht, welke spoelvloeistof via de boorkop in de boorput wordt geperst en naar het oppervlak zal stijgen tezamen met het bij het boren geproduceerde puin. De elevatie en de ophanging van de boorpijpkolom wordt bewerkstelligd door een lifthaak, die in het kroondeel van de 20 boortoren is geplaatst. De rotatie van de boorpijpkolom wordt uitgevoerd door de draaitafel met behulp van een vier- of zeszijdig gelede draaistang, die in de bovenste pijp van de boorpijpkolom is geschroefd.

Bij een dergelijke boorwerkwijze dient na de toe-25 voeging van elke afzonderlijke boorpijp - zodat de boorpijpkolom over een pijplengte in het boorgat is gelaten - de boring te worden gestopt, waarna de draaistang moet worden ontkoppeld en de spoelvloeistof moet worden verwijderd, terwijl na het aankoppelen van een nieuwe boorpijp vervolgens 30 de draaistang wederom moet worden ingeschroefd en de spoelvloeistof wederom moet worden ingebracht. Deze handelingen zullen een bijzonder tijdrovende en gedeeltelijk stapsgewijze booroperatie veroorzaken ten gevolge van de bovengenoemde stappen en het werkloos draaien gedurende de stoptijden.

35 Er zijn voorts boorinrichtingen bekend, waarbij het 8520275 -2- weglaten van de draaistang een snellere booroperatie mogelijk maakt. Deze inrichting omvat een boorbusachtige klem voor het vastklemmen van de boorpijpkolom, doch bij deze oplossing is de boorwerkwijze eveneens stapsgewijs, aangezien het klem-5 mechanisme op en neer dient te bewegen, zodat de bovenwaartse beweging werkloos is. Bij deze werkwijze dient het boren eveneens te worden gestopt tijdens het aanbrengen van een nieuwe pijp. Deze inrichting is ongeschikt voor het overbrengen van hoge vermogens, omdat het klemmechanisme door zijn 10 constructie slechts over een klein gebied werkzaam is, zodat deze kleminrichting slechts geschikt is voor kleinere of lichtere boorpijpkolommen en soms slechts tot een diepte van 10 m bruikbaar is.

De toepassing van de zogenaamde "rotary-spoelkop" 15 is eveneens uit de stand van de techniek bekend, waarbij de toepassing van de draaistang overbodig is en derhalve de rotatie van de boorpijpkolom wordt bewerkstelligd met behulp van een hydromotor, onafhankelijk van de toepassing van een in de toren opgehangen spoelkop. Deze bekende werkwijze zal 20 eveneens slechts gedeeltelijk de stapsgewijs uitgevoerde operatie elimineren, aangezien het boren van het gat stapsgewijs zal blijven, daar tijdens het inbrengen van de volgende pijp de boring zal dienen te worden gestopt. Een fundamentele handicap van deze oplossing is eveneens, dat ten gevolge van 25 de constructieve opbouw de inrichting alleen geschikt is voor boringen op kleinere diepten.

In het bijzonder bij boringen op grote diepten zullen de nadelen van het werkloos draaien blijken bij het optreden van storingen in de boorkop, zoals slijtage of breuk 30 bij grote diepte, daar voor het verwisselen van de boorkop de totale lengte van de boorkolom uit het gat naar het oppervlak dient te worden getrokken, waarbij de boorpijpen stuk voor stuk dienen te worden uitgenomen.

Het is bekend dat bij het boren op dieptes van 35 meerdere kilometers en bij extreem harde lagen bij ongunstige omstandigheden het wellicht nodig kan zijn de boorkop 200 tot 300 maal te verwisselen, waarbij elke keer de boorpijpkolom 85202 75 -3- gedemonteerd en wederom gemonteerd dient te worden.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.724.567 is een oplossing bekend, waarbij de tijd die nodig is voor het verwisselen van de boorkop is gereduceerd, doordat het mogelijk 5 is de boorkop naar boven te halen zonder het demonteren van de boorpijpkolom, hetgeen mogelijk is doordat deze is opgebouwd als een pijpslang en op wagentjes kan bewegen langs een boogvormige railconstructie welke naast de boortoren is geplaatst. De aandrijving van de boorpijpkolom wordt bij deze 10 oplossing eveneens uitgevoerd met een door de draaitafel gestoken draaistang, waarbij voor het trekken gebruik wordt gemaakt van een kettingconstructie, die aan de voet van de boortoren is geplaatst en van het nokkentype is, zodat deze derhalve - door het onder de pijpaansluitingen aangrijpen -15 de boorpijp kan heffen of neerlaten.

Alhoewel deze kettingconstructie een rol speelt bij het reduceren van de voor het verwisselen van de boorkop benodigde tijd kan geen voortdurende vastgrijping van de mantel van de boorpijp worden bereikt, zodat deze de pijp niet kan 20 roteren of aandrijven en gedurende het boren niet in gebruik is. Zonder uitzondering is het gebruik van boortorens noodzakelijk bij alle soorten boorinrichtingen, aangezien boortorens de zware boorpijpkolom op een aanzienlijke hoogte moeten vasthouden. De boortoren op zichzelf is een bron van 25 groot gevaar, daar zijn zwaartepunt op een hoog punt nabij de lifthaak aangrijpt, zodat in het geval van off-shore boringen de boortoren bij zware stormen kan omvallen.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom te verschaffen, 30 waarbij de bovengenoemde bezwaren van de bekende boorinrichtingen op doeltreffende wijze zijn opgeheven, en waarbij door de eliminatie van de boortoren een aanzienlijke reductie van het tijdverlies ten gevolge van onderbrekingen wordt bereikt, waardoor in de praktijk continue boringen kunnen worden uit-35 gevoerd.

De uitvinding gaat uit van de kennis, dat onderbrekingen die voortvloeien uit en worden veroorzaakt door de 85202 75 -4- stapsgewijze werking kunnen worden geëlimineerd en dat de toepassing van de boortoren overbodig wordt, indien een klem-mechanisme kan worden verschaft, dat de buitenmantel van de sferische pijp bij de mond van de boorput zodanig kan aangrij-5 pen, dat de boorpijpkolom simultaan kan worden geroteerd en geheven, respectievelijk neergelaten.

Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de draaitafel bestaat uit een roteerbare boventafel en een stationaire boventafel, waarbij aan de roteerbare 10 boventafel een pijpaandrijfconstructie is bevestigd, welke dient voor het inklemmen van de boorpijpkolom door middel van wrijvingskrachten met een simultane rotatie, terwijl tussen de stationaire boventafel en de roteerbare boventafel een krachtoverbrengingsmechanisme is aangebracht.

15 Volgens een voordelige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de pijpaandrijfconstructie opgebouwd uit twee eindloze kettingconstructies, kettingvasthoudhuizen voor het spannen van de kettingconstructies, aan de kettingvasthoudhuizen bevestigde, paren kettingwielen, een mecha-20 nisch krachtoverbrengingssysteem voor het in tegengestelde richting roteren van de kettingconstructies en een hydraulisch krachtoverbrengingssysteem voor de horizontale beweging van afzonderlijke kettingschakels van de kettingconstructies.

Hierbij kan het mechanische krachtoverbrengings-25 mechanisme bestaan uit tandwielen die in verbinding staan met het tussen de roteerbare boventafel en de stationaire boventafel aangebrachte krachtoverbrengingssysteem, waarbij de tandwielen direct, respectievelijk via rotatieomkeerwielen in ingrijping staan met tandwielen welke de kettingconstructies 30 aandrijven.

Voorts kan het hydraulische krachtoverbrengingssysteem bestaan uit een oliekamer, die in de steunen van de kettingconstructies is aangebracht en die via drukpijpen met een, in de roteerbare draaitafel gevormd, ringvormig olieka-35 naai in verbinding staat, en voorts uit boven elkaar geplaatste zuigers welke in de oliekamer steken en door pakkingsbus-sen zijn geleid, terwijl aan de achterzijde van de zuigers 8520278 -5- spanzuigers zijn geplaatst.

Bij de klemming van de boorpijpkolom onder gebruikmaking van de wrijvingskracht en bij het eventueel aandrijven van wellicht enige duizenden tonnen gewicht - kan het heffen 5 of neerlaten worden bereikt met een kleminrichting, die is verbonden met de kettingconstructies. Deze kleminrichting wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat elke kettingschakel van de kettingconstructies is uitgevoerd met een drukstang, welke via twee spanorganen met een aantal 10 scharnierbaar aan elkaar bevestigde segmenten is verbonden.

De aandrijving van de roteerbare draaitafel kan worden bewerkstelligd met een krachtoverbrengingsmechanisme, dat met voordeel kan zijn voorzien van een de tafel aandrijvende as, waarop een conisch tandwiel is aangebracht, dat in 15 ingrijping is met een concentrisch aan de roteerbare boventafel bevestigde, getande ring, en voorts van een de ketting aandrijvende as, waarop een conisch tandwiel is aangebracht, dat in ingrijping is met een, op de roteerbare boventafel gelagerde, getande ring.

20 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht van de inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom 25 volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn A-B in fig. 1, op grotere schaal.

30 Fig. 4 is een onderaanzicht van het detail volgens fig. 3.

Fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn C-D in fig. 4.

Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn E-F in 35 fig. 1.

Fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn G-H in fig. 6.

852027® -6-

In fig. 1 is te zien, dat een krachtoverbrengings-mechanisme 2 tussen een draaitafel 3 en een stationaire tafel 4 is aangebracht, terwijl een vasthoudorgaan 10 voor een conisch tandwiel op een holle as 51 is geplaatst, welke op 5 een lager 24 is gelagerd. Door de holle as 51 strekt zich een de tafel roterende as 7 uit, welke op een gewoon aslager 25 is gelagerd en welke met behulp van een conisch tandwiel 8 de draaitafel 3 kan aandrijven. Het conische tandwiel 8 is in ingrijping met een aan de draaitafel 3 bevestigde getande 10 ring 9. De draaitafel 3 kan roteren op zelfinstellende conische rollagers 6 en op een zelfinstellend conisch druk-lager 5, welke alle op de stationaire tafel 4 zijn aangebracht. In de boventafel 3, in het gedeelte tussen de druklagers 5 en de lagers 6 is een ringvormig oliekanaal 49 ingebracht, waar-15 bij aan beide zijden hiervan als oliekeerringen uitgevoerde pakkingbussen 44a, 44b zijn aangebracht. Op het oliekanaal 49 sluit een oliekanaal 45b aan, dat tezamen met een aansluiting 43 in de boventafel 4 is gevormd, terwijl op de andere zijde van het oliekanaal 49 een in de draaitafel 3 gevormd olieka-20 naai 45a aansluit, dat via een aan het uiteinde hiervan aangebrachte aansluiting met een oliekamer van de boorkolomaan-drijving is verbonden. Deze aandrijving is uitgevoerd met een luchtvat 46. Het conische tandwiel 10 is in ingrijping met de getande ring 13, die draaibaar aan de roterende boventafel 3 25 is bevestigd.

Onder de binnenste schouder van de getande ring 13 is een axiaal lager 12 geplaatst, terwijl boven deze schouder een axiaal lager 11 aanwezig is, zodat de getande ring 13 tussen twee axiale lagers in loopt. Met de getande ring 13 is 30 een tandwiel 15b in ingrijping, welke is bevestigd op een halve as 14b. Op deze zelfde halve as 14b is een tandwiel 16b geplaatst, dat een, op een kettingaandrijfas 21b aangebracht tandwiel 17a en daarmede kettingwielen 22a, 22b aandrijft in een bepaalde rotatierichting, terwijl het tandwiel 16b tege-35 lijkertijd via een omkeerwiel 18a een, op een kettingaandrijf-as 21a aangebracht tandwiel en daarmede het kettingwiel 22c in de tegenovergestelde rotatierichting aandrijft.

8520278 -7-

De eindloze kettingconstructies 19a, 19b zijn in een verticaal gespannen stand vastgehouden door kettingvast-houdhuizen 35a, 35b. Kettingspanners 41a, 41b strekken zich eveneens in de verticale richting uit, welke kettingspanners 5 41a, 41b onder invloed van drukzuigers 42a, 42b in horizontale richting kunnen bewegen, tezamen met onder elkaar gelegen leibaanelementen 34, afzonderlijke kettingschakels 27 en hieraan bevestigde kettingorganen 26, teneinde deze laatste tegen de wand van de boorpijpkolom 1 aan te drukken. In de as van 10 de roterende boventafel 3 is een vasthoudspie 47 aangebracht, teneinde bij het optreden van gevaar een stevig vasthouden van de boorpijpkolom 1 te garanderen.

In fig. 2 is te zien, dat de kettingconstructies zijn geplaatst tussen het tandwielsysteem, dat bestaat uit 15 het conische tandwiel 15b, het omkeerwiel 18a en de tandwielen 16b, 17a en 17b en een corresponderende tandwielsysteem, dat is opgebouwd uit een conisch tandwiel 15a, een omkeerwiel 18b en tandwielen 16a, 17c en 17d.

De, de as 7 omgevende, holle as 51 drijft de co-20 nische tandwielen 15a, respectievelijk 15b aan welke zijn geplaatst tussen de lagers 52a en 23a, respectievelijk 52b en 23b op de halve assen 14a, 14b respectievelijk, terwijl beide conische tandwielen 15a en 15b in ingrijping zijn met de getande ring 13 via de in de roterende boventafel 3 aangebrach-25 te openingen. Op de aansluiting 48 zijn drukpijpen 50a, 50b, 50c en 50d aangesloten, die olie in de gesloten oliekamers voeren, welke met luchtvaten 46 zijn uitgevoerd en welke door de kettingconstructies 19a, 19b zijn omgeven, en in welke oliekamers tweemaal negen stuks zuigers 42a, 42b zijn ge-30 stoken.

De opbouw van het pijpvasthoudmechanisme van de aandrijfinrichting voor de boorpijpkolom is te zien in de fig. 3, 4 en 5. Segmenten 33 zijn in aanraking met de boorpijpkolom 1 en kunnen zich aanpassen aan de pijpdiameters en 35 de pijpaansluitingen, welke segmenten zijn bevestigd aan klemklauwen 32, die via spanorganen 31a, 31b scharnierend door drukstangen 30 worden vastgehouden. De drukstangen 30 zijn 85 2 0 27 g -8- bevestigd aan kettingschakels 27, die door kettingpennen 28 van kettingrollen 29 worden gedragen.

De hydraulisch bediende constructie voor het activeren van het pijpklemmechanisme is te zien in de fig. 6 en 7.

5 Tijdens hun verticale baan glijden de kettingrollen 29 over leibaanelementen 34. Deze leibaanelementen 34 zijn bevestigd aan zuigers 40, welke in boorgaten van de, de olieruimten 39 afbakenende kettingvasthoudhuizen 35a zijn aangebracht. Aan de in de oliekamer 39 stekende uiteinden van de zuigers 40 10 zijn bufferplaten 38 bevestigd.

De oliekamer 39 is tegen lekkage afgedicht door om de zuigers 40 aangebrachte pakkingen 37, welke op hun plaats worden gehouden door pakkingbusdeksels 36.

Met de inrichting voor het aandrijven van de boor-15 pijpkolom is een continue boring op de volgende wijze uit te voeren:

De op een uitwendige krachtbron aangesloten, de tafel roterende as 7 van het krachtoverbrengingsmechanisme 2 roteert met behulp van het conische tandwiel 8 de roterende 20 boventafel 3 en daarmede de kettingconstructies 19a, 19b.

Ondertussen wordt via de aansluiting 43 hoge-drukolie in het ringvormige oliekanaal ingelaten, waarvandaan de olie via de drukpijpen 50a, 50b, 50c en 50d - zoals te zien is in fig. 2 -in de hoge-drukoliekamer 39 aankomt, zoals te zien in de 25 fig. 6 en 7.

In deze fig. 6 en 7 is eveneens te zien, dat onder invloed van de oliedruk de zuigers 40 in een horizontale richting zullen bewegen, waarbij eveneens de aan de kettingschakels 27 van de kettingconstructies 19a, 19b bevestigde ket-30 tingorganen 26 zullen bewegen en op deze wijze de segmenten 33 tegen de mantel van de boorpijpkolom 1 zullen drukken, zoals in fig. 3 is te zien.

Spanzuigers 42a, 42b, welke aan de van de zuigers 40 afgekeerde zijde van de oliekamers 39 zijn gelegen verze-35 keren een constante spanning van de kettingconstructies 19a, 19b.

De scharnierend met elkaar verbonden klemklauwen 32 852 0 2f -9- en daarmede de segmenten 33 kunnen zich aan de verschillende diameters van de boorpijpkolom 1 aanpassen - dat wil zeggen dunne of dikke pijpen en pijpaansluitingen - en bij de keuze van een geschikt aantal kettingorganen 26 kunnen de klem-5 klauwen 32 een buitengewoon hoog vermogen overbrengen en een veelvoud van honderd ton gewicht van de boorpijpkolom vasthouden en aandrijven.

Voor de verticale beweging van de boorpijpkolom 1 dienen de, met de, tegen de wand van de boorpijpkolom 1 aan-10 gedrukte klemklauwen 32 uitgevoerde, eindloze kettingcon- structies 19a, 19b ten opzichte van elkaar in tegenovergestelde richtingen te worden bewogen. Deze beweging wordt bewerkstelligd door de uitwendige krachtbron, welke op de holle as 51 is aangesloten en waarvan de beweging via het conische 15 tandwiel 10 wordt overgebracht.

Het conische tandwiel 10 kan de getande ring 13 zijdelings verdraaien ten opzichte van de roteerbare boventafel, zodat de getande ring 13 op de roteerbare boventafel 3 voorloopt of juist achterloopt. Het conische tandwiel 15b, 20 dat in ingrijping is met de getande ring 13 en dat op dezelfde as is aangebracht als het tandwiel 16b zal - gezien in een aanzicht volgens fig. 1 - de linker kettingconstructie 19b in de richting van de wijzers van de klok roteren, terwijl -door toepassing van het omkeerwiel 18a de rechter kettingcon-25 structie 19a tegen de richting van de wijzers van de klok in zal worden geroteerd. Op deze wijze zal de tussen de ketting-constructies geplaatste boorpijpkolom 1 benedenwaarts bewegen. Indien de boorpijpkolom 1 omhoog dient te worden bewogen -bijvoorbeeld bij het verwisselen van de boorbeitel - dan zal 30 duidelijk zijn, dat de kettingconstructies 19a, 19b in de tegenovergestelde richting dienen te worden geroteerd.

De op de boorpijpkolom 1 werkende wrijvingskracht is het resultaat van de hydraulische druk en de wrijvingsco-efficiënt tussen de segmenten en de mantel van de boorpijp-35 kolom.

Een snelle verandering van de oliedruk in de hoge-drukoliekamer 39, hetgeen zou kunnen samengaan met het slippen 8520275 -10- van de boorpijpkolom 1, wordt gecompenseerd door de druk van het persluchtvat 46. Om dezelfde veiligheidsredenen is tevens een op zichzelf bekende vasthoudspie 47 aangebracht.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat de 5 uitvinding een inrichting voor het aandrijven van een boorpijpkolom verschaft, waarbij de boortoren kan worden weggelaten, en derhalve met lagere kosten een continue boring voor geofysische exploratie kan worden uitgevoerd.

De inrichting volgens de uitvinding verschaft vele 10 voordelen bij het gebruik en voldoet aan de vraag van werknemers in de geofysische exploratie om een bevredigende terugdringing van gevaar.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende 15 manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

85202' r'

Claims (6)

1. Inrichting voor het aandrijven van een boorpijp-kolom en in het bijzonder voor het uitvoeren van continue boringen, waarbij de boorpijpkolom uit boorpijpen is opgebouwd terwijl voor het aandrijven van de boorpijpkolom een 5 draaitafel is aangebracht, met het kenmerk, dat de draaitafel bestaat uit een roteerbare boventafel (3) en een stationaire boventafel (4), waarbij aan de roteerbare boventafel (3) een pijpaandrijfconstructie is bevestigd, welke dient voor het inklemmen van de boorpijpkolom (1) door 10 middel van wrijvingskrachten met een simultane rotatie, terwijl tussen de stationaire boventafel (4) en de roteerbare boventafel (3) een krachtoverbrengingsmechanisme is aangebracht .

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de pijpaandrijfconstruetie is opgebouwd uit twee eindloze kettingconstructies (19a, 19b), ketting-vasthoudhuizen (35a, 35b) voor het spannen van de kettingconstructies (19a, 19b) aan de kettingvasthoudhuizen (35a, 35b) bevestigde, paren kettingwielen (22a, 22b, 22c en 22d), 20 een mechanisch krachtoverbrengingssysteem voor het in tegengestelde richting roteren van de kettingconstructies (19a, 19b) en een hydraulisch krachtoverbrengingssysteem voor de horizontale beweging van afzonderlijke kettingschakels (27) van de kettingconstructies (19a, 19b).

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het mechanische krachtoverbrengingssysteem bestaat uit tandwielen (16a, 16b) die in verbinding staan met het tussen de roteerbare boventafel (3) en de stationaire boventafel (4) aangebrachte krachtoverbrengings-30 systeem (2), waarbij de tandwielen (16a, 16b) direct, respectievelijk via rotatieomkeerwielen (18a, 18b) in ingrijping staan met tandwielen (17a, 17b, 17c en 17d) welke de kettingconstructies (19a, 19b) aandrijven.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, 35 met het kenmerk, dat het hydraulische kracht- 85 2 0 27 5' -12- overbrengingssysteem bestaat uit een oliekamer (39) , die in de steunen (20a, 20b) van de kettingconstructies (19a, 19b) is aangebracht en die via drukpijpen (50a, 50b, 50c en 50d) met een, in de roteerbare draaitafel gevormd, ringvormig 5 oliekanaal (49) in verbinding staat, en voorts uit boven elkaar geplaatste zuigers (40) welke in de oliekamer (39) steken en door pakkingsbussen (37) zijn geleid, terwijl aan de achterzijde van de zuigers (40) spanzuigers (42a, 42b) zijn geplaatst.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat elke kettingschakel (27) van de kettingconstructies (19a, 19b) is uitgevoerd met een drukstang (30), welke via twee spanorganen (31a, 31b) met een aantal scharnierbaar aan elkaar bevestigde segmenten (33) 15 is verbonden.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het krachtoverbrengings-mechanisme (2) is voorzien van een de tafel aandrijvende as (7), waarop een conisch tandwiel (8) is aangebracht, dat 20 in ingrijping is met een concentrisch aan de roteerbare boventafel (3) bevestigde, getande ring (9), en voorts van een de ketting aandrijvende as (51), waarop een conisch tandwiel (10) is aangebracht, dat in ingrijping is met een op de roteerbare boventafel (3) gelagerde, getande ring (13). 852 0 2? <?'