NL8503363A

NL8503363A - Inrichting ten gebruike bij het instellen van de afstand tussen twee evenwijdige vlakken, alsmede een werkwijze voor het instellen van deze afstand.

Info

Publication number: NL8503363A
Application number: NL8503363A
Authority: NL
Original assignee: Oce Nederland Bv
Priority date: 1985-12-06
Filing date: 1985-12-06
Publication date: 1987-07-01
Also published as: US4734684A; EP0225666A1; JPS62135701A

Description

, * :. Jk- m .

Uitvinder: J.M.Limburg Oee-Nederland B.V., te Venlo

Inrichting ten gebruike bij het instellen van de afstand tussen twee evenwijdige vlakken» alsmede een werkwijze voor het instellen van deze afstand

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting ten gebruike bij het, binnen voorafbepaalde grenzen, instellen van de afstand tussen twee evenwijdige vlakken. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het instellen van deze afstand.

5 Er zijn diverse gebieden in de techniek waar behoefte bestaat aan middelen om op een betrouwbare manier een, vrij kleine afstand tussen twee evenwijdige vlakken in te stellen. Een voorbeeld is te vinden in het Amerikaanse octrooischrift 4.168.522, dat betrekking heeft op een belichtingsinrichting van een kopieerapparaat, waarin 10 een origineel tussen twee vlakke glasplaten wordt getransporteerd. Om afbeeldingsfouten te voorkomen is het noodzakelijk dat het origineel vlak wordt gehouden tussen de glasplaten, dus met weinig bewegingsvrijheid in de richting loodrecht op de transportriohting. Dit vereist een nauwkeurige instelling van de geringe afstand tussen de 15 twee glasplaten binnen enge tolerantiegrenzen.

De uitvinding stelt zich ten doel een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die door zijn compacte constructie eenvoudig te hanteren is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een inrichting 20 volgens de aanhef die wordt gekenmerkt door, - een elektrisch isolerende vlakke drager die aan beide zijden is voorzien van twee, van elkaar gescheiden, elektrodes, waarvan er aan elke zijde één met een elektrische spanningsbron kan worden verbonden, 25 - twee elastisch deformeerbare lichamen met een onderling verschillende elastische deformeerbaarheid, welke lichamen elk met één zijde van de vlakke drager in' contact zijn in een gebied dat niet door de elektrodes wordt bedekt en die in een richting loodrecht op het vlak van de drager buiten de elektrodes uitsteken, 30 - twee elektrisch geleidende lichamen die elk door een der genoemde elastische lichamen worden gedragen en die zich boven de beide 8503363 -2- ί _ 'i elektrodes uitstrekken, zodat zij elk een elektrische verbinding tussen de beide elektrodes tot stand kunnen brengen wanneer het elastische lichaam ten gevolge van samendrukking wordt gedeformeerd, en 5 - een signaleringsschakeling die signaleert of de elektrodes niet, aan één zijde of aan beide zijden van de drager zijn doorverbonden. Volgens de uitvinding kan het verschil in elastische deformeer-baarheid tussen de beide elastisch deformeerbare lichamen gerealiseerd worden door een verschil in dikte van de beide lichamen, of 10 door beide lichamen van materialen te vervaardigen die in deformeer-baarheid van elkaar verschillen.

De inrichting volgens de uitvinding is bij uitstek geschikt om als afstelhulpmiddel te worden gebruikt door een onderhoudstechnicus, die daarmee, zelfs op moeilijk bereikbare plaatsen in een apparaat, de 15 afstand tussen twee vlakken op eenvoudige en betrouwbare manier kan instellen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin:

Fig.1 een weergave is van de onderdelen waaruit de inrichting volgens 20 de uitvinding is opgebouwd,

Fig.2 een elektrisch blokschema is van de signaleringsschakeling voor de inrichting volgens de uitvinding, en Fig.3 een opstelling weergeeft om het instellen van de afstand tussen twee vlakken met behulp van de inrichting volgens de uitvinding 25 te illustreren.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat, zoals in Fig.1 is weergegeven, uit een sensorpakket 1 dat is opgebouwd uit een elektrisch isolerende basisplaat 2 met een handgreep 3, op welke basisplaat 2 aan weerszijden een aantal elementen is aangebracht, 30 dat hierna nader wordt beschreven.

Op de basisplaat 2 zijn aan elke kant twee, van elkaar gescheiden, elektrodes 4,5, respectievelijk 6,7, aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van koperen sporen. De elektrodes 5 en 6 zijn met elkaar verbonden en kunnen worden aangesloten op een elektrische laagspanning3bron 35 (12V) die niet nader is aangegeven. De beide andere elektrodes 4 en 7 zijn elk via een, niet weergegeven, signaalleiding verbonden met een signaleringsschakeling. Een moge lijke uitvoeringsvorm van zo’n signaleringsschakeling zal hierna worden besproken.

8 — Λ “* “V Λ «* 300000 ™w··' -3-

Tussen de elektrodeparen 4,5» respectievelijk 6,7» bevindt zich een elastisch deformeerbaar lichaam 8, respectievelijk 9, dat bijvoorbeeld door middel van lijm op de basisplaat 2 kan zijn bevestigd. De lichamen 8,9 kunnen van bekende elastisch deformeerbare materialen, 5 zoals bijvoorbeeld schuimrubber, zijn vervaardigd. Aan de van de basisplaat 2 afgekeerde zijde van het lichaam 8, respectievelijk 9, bevindt zich een elektrisch geleidende plaat 10 respectievelijk 11, die bijvoorbeeld via een lijmverbinding vast met het lichaam 8 respectievelijk 9, kan zijn verbonden. De plaat 10 strekt zich buiten 10 het lichaam 8 uit boven de elektrodes 4,5 en de plaat 11 strekt zich buiten het lichaam 9 uit boven de elektroden 6,7. Hierdoor kan de plaat 10, respectievelijk 11, een elektrische verbinding tot stand brengen tussen de elektrodes 4 en 5, respectievelijk 6 en 7» wanneer het elastische lichaam 8, respectievelijk 9» tengevolge van 15 samendrukking wordt gedeformeerd.

De dikte van het elastisch deformeerbare lichaam 8, respectievelijk 9, is zodanig dat in niet-samengedrukte toestand de geleidende plaat 10, respectievelijk 11, vrij is van de elektrodes 4,5, respectievelijk 6,7.

20 In Fig.2 is een mogelijke uitvoeringsvorm van de signaleringsscha- keling ten gebruike bij de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, in de vorm van een poortschakeling 15.

De poortschakeling 15 bestaat uit drie logische poorten met elk twee ingangen, te weten een exclusieve 0F-poort 16, een EN-poort 17 en een 25 NOF-poort 18. De twee ingangen van elke poort 16,17,18 zijn aangesloten op de signaalleidingen 19 en 20, die elk zijn verbonden met één der elektrodes 4 en 7 van het sensorpakket 1.

Afhankelijk van het spanningsniveau op de uitgangen 21,22,23 van de poorten 16,17,18 worden signaleringselementen in de vorm van lampjes 30 al dan niet aangestuurd. Als signaleringselementen kunnen allerlei uit de techniek bekende elementen worden gebruikt, zoals gloeilampjes, LED's, LCD's of zelfs acoustische signaalbronnen.

Naast de uitvoeringsvorm voor de signaleringschakeling zoals hiervoor beschreven kan uiteraard elke andere geschikte uitvoeringsvorm, het-35 zij een logische schakeling, hetzij een microprocessor voorzien van een geschikt programma, worden toegepast om de uitgangsspanningen van de elektrodes 4,7 te vertalen naar de gewenste signalering.

Het hiervoor beschreven sensorpakket 1, inclusief de signaleringsscha- 8305533 ιΓ > -4- keling, is bedoeld als hulpmiddel om de afstand tussen twee evenwijdige vlakken, binnen voorafbepaalde grenzen, in te stellen.

Dit betekent dat niet één bepaalde afstand maar elke afstand tussen een minimum en een maximum waarde als juiste afstand moet worden 5 aangemerkt.

Om hieraan te kunnen voldoen moet, bij het samendrukken van het sensor-pakket 1, in eerste instantie slechts één elektrodepaar 4,5 of 6,7 via één van de platen 10,11 worden doorverbonden en pas bij verdere samendrukking van het pakket 1 het andere elektrodepaar.

10 De dimensionering van de diverse onderdelen van het sensorpakket 1 moet daarbij zodanig worden gekozen dat in de situatie waarin slechts één elektrodepaar is doorverbonden de dikte van het samengedrukte sensorpakket 1 overeenkomt met de maximale waarde voor de vereiste afstand tussen de twee vlakken.

15 Vervolgens moet bij nog verdergaande samendrukking van het sensorpakket 1 de dikte van het samengedrukte pakket, op het moment dat beide elektrodeparen 4,5 en 6,7 worden doorverbonden door de platen 10, respectievelijk 11, overeenkomen met de minimale waarde voor de vereiste afstand tussen de twee vlakken.

20 Voor de hiervoor geschetste werkwijze, waarbij de tolerantiegrenzen van een bepaalde afstand worden gesignaleerd, is het noodzakelijk dat er een verschil is in deformeerbaarheid van de beide elastisch deformeer bare lichamen 8,9.

Het verschil in deformeerbaarheid van de lichamen 8,9 kan worden 25 gerealiseerd door verschil in dikte van de lichamen 8,9 ofwel door materialen voor deze lichamen te kiezen die een verschillend deformeer baarheidsgedrag vertonen.

De grootte van het verschil in deformeerbaarheid en daarmee de grootte van het tolerantiegebied, wordt gerealiseerd via een geschikt 30 dikteverschil tussen de lichamen 8,9 of een geschikte materiaalkeuze.

In Fig.3 is globaal aangegeven hoe een bepaalde afstand tussen twee vlakken 30,31 met behulp van de inrichting volgens de uitvinding kan worden ingesteld.

Het sensorpakket 1 wordt met behulp van de handgreep 3 in de ruimte 35 tussen de twee vlakken 30 en 31 geschoven. Daarbij is bijvoorbeeld vlak 31 vast opgesteld en vlak 30, door middel van uit de techniek bekende middelen, verplaatsbaar in de richting van pijl A en in tegengestelde richting.

S3 0 0 0 o 3 -5- *· Λ'

Vanaf het moment dat vlak 30 in kontakt komt met het sensorpakket 1 wordt dit pakket bij verdere drukuitoefening steeds sterker samengedrukt. Aanvankelijk is de druk op het sensorpakket 1 nog niet zo sterk dat een van de elastisch deformeerbare lichamen 8,9 zover 5 gedeformeerd wordt dat een van de elektrodeparen 4,5 en 6,7 verbonden wordt via plaat 10 respectievelijk 11. Hierdoor is geen signaalspanning aanwezig op de beide ingangen 19,20 van de poortscha-keling 15, zodat alleen via de NOF-poort 18 op uitgang 23 een spanning wordt gezet en lamp 27 gaat branden. Zolang lamp 27 brandt 10 betekent dit dat de afstand tussen de twee vlakken 30 en 31 nog als te groot moet worden aangemerkt.

Op het moment dat de maximale waarde voor de afstand tussen de vlakken 30,31 wordt bereikt, wordt één van de elektrodeparen 4,5 en 6,7 wel doorverbonden, zodat één van de ingangen 19,20 van de 15 poortschakeling 15 wel signaalspanning voert en de andere niet.

Hierdoor ontstaat de situatie dat van de poortschakeling 15 alleen de uitgang 21 van de exclusieve 0F-poort 16 spanning krijgt zodat signaallamp 25 aangeeft dat de afstand tussen de vlakken 30,31 zich binnen de voorafbepaalde tolerantiegrenzen bevindt.

20 Deze situatie voor de signaleringsschakeling van Fig.3 blijft zo gehandhaafd tot de minimale waarde voor de afstand van de vlakken 30,31 wordt bereikt.

Verdergaande samendrukking van het sensorpakket 1 resulteert in doorverbinden van beide elektrodeparen 4,5 en 6,7 zodat beide 25 signaalleidingen 19,20 spanning voeren. Hiermee wordt het spanningsniveau op de uitgang van de exclusieve 0F-poort 16 weer nul, terwijl er nu wel spanning komt op de uitgang van EN-poort 17.

Hierdoor wordt via signaallamp 26 aangegeven dat de afstand tussen de vlakken 30 en 31 te klein is geworden.

30 Tenslotte kan, als geconstateerd is dat de afstand tussen de vlakken binnen de tolerantiegrenzen ligt, de positie van de vlakken 30,31 ten opzichte van elkaar worden gefixeerd met uit de techniek bekende middelen.

Zoals hiervoor is beschreven levert de inrichting volgens de uitvin-35 ding een uitstekend hulpmiddel om de afstand tussen twee vlakken binnen voorafbepaalde grenzen in te stellen. De signaleringsschakeling geeft daarbij voor elke situatie aan of de afstand tussen de vlakken te groot, te klein of goed is.

3 ~ f 1 ^ λ % Ό w' V· ** w

Claims

1. Inrichting ten gebruike bij het, binnen voorafbepaalde grenzen, instellen van de afstand tussen twee evenwijdige vlakken, gekenmerkt door, - een elektrisch isolerende vlakke drager (2) die aan beide zijden 5 is voorzien van twee, van elkaar gescheiden, elektrodes C4,5;6,7) waarvan er aan elke zijde één (5,6) met een elektrische spanningsbron kan worden verbonden, -twee elastisch deformeerbare lichamen (8,9) met een onderling verschillende elastische deformeerbaarheid, welke lichamen (8,9) 10 elk met één zijde van de vlakke drager (2) in contact zijn in een gebied dat niet door de elektrodes (4,5>6,7) wordt bedekt en die in een richting loodrecht op het vlak van de drager (2) buiten de elektrodes (4,5,6,7) uitsteken, - twee elektrisch geleidende lichamen (10,11) die elk door een der 15 genoemde elastische lichamen (8,9) worden gedragen en die zich boven de beide elektrodes (4,5,6,7) uitstrekken, zodat zij elk een elektrische verbinding tussen de beide elektrodes (4,5j6,7) tot stand kunnen brengen wanneer het elastische lichaam (8,9) ten gevolge van samendrukking wordt gedeformeerd, en 20 - een signaleringsschakeling (15,25-27) die signaleert of de elektrodes (4,5;6,7) niet, aan één zijde of aan beide zijden van de drager (2) zijn doorverbonden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastisch deformeerbare lichamen (8,9) in dikte verschillen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee elastisch deformeerbare lichamen (8,9) uit materialen bestaan die van elkaar verschillen in elastische deformeerbaarheid.

4. Werkwijze voor het instellen van de afstand tussen twee evenwijdige vlakken binnen voorafbepaalde grenzen, met het kenmerk, dat 30 een inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 tussen de twee evenwij dige vlakken (30,31) wordt geplaatst, waarna de twee vlakken (30,31) ten opzichte van elkaar worden bewogen totdat de signaleringsschakeling (15,25-27) signaleert dat slechts aan één zijde van de vlakke drager (2) de elektrodes (4,5}6,7) zijn doorverbon-35 den.

9 J «J w v y