NL8503274A

NL8503274A - Ontvanger voorzien van een automatische frequentieregellus.

Info

Publication number: NL8503274A
Application number: NL8503274A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1985-11-27
Filing date: 1985-11-27
Publication date: 1987-06-16
Also published as: EP0224959A1; HK89691A; DE3675345D1; EP0224959B1; US4736458A; JPS62131620A; SG50891G; CN1007030B; CN86108014A

Description

PHN 11.571 1 ft H.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Ontvanger voorzien van een automatische frequentieregellus.

De uitvinding heeft betrekking op eën ontvanger voorzien van een frequentieregellus voor een automatische fijnafstemming, waarin achtereenvolgens opgenomen een regelbare oscillator, welke door middel van een variabele capaciteitsdiode in frequentie afstembaar is, een 5 mengtrap waaraan het signaal van de regelbare oscillator is toegevoerd voor een conversie van een HF-ontvangstsignaal in een middenfrequentsignaal, een op een vaste middenfrequentie afgestemde frequentie-spanningsomzetter voor het omzetten van frequentie-afwijkingen van het middenfrequentsignaal ten opzichte van de vaste 10 middenfrequentie in amplitude variaties van het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter ten opzichte van een referentie-waarde, een regelsignaalopwekschakeling voor het uit het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter afleiden van een regelsignaal voor de variabele capaciteitsdiode van de regelbare oscillator, welke diens 15 asymmetrische capaciteits-spanningskarakteristiek althans gedeeltelijk compenseert.

Een frequentieregellus voor een automatische fijnafstemming voor toepassing in een dergelijke ontvanger is bekend uit de openbaargemaakte Duitse octrooiaanvrage nr. 1 260 558.

20 De regelsignaalopwekschakeling van de bekende frequentieregellus bevat een transistor, welke enerzijds de uitgangspanning van een als frequentie-spanningsomzetter functionerende frequentie-discriminator versterkt om de regelsteilheid te vergroten en anderzijds de variabele capaciteitsdiode zodanig aanstuurt, dat deze 25 voor normaal voorkomende veldsterkten in capaciteit lineair met de genoemde frequentie-afwijkingen van het middenfrequentsignaal varieert.

Dit laatste wordt in de bekende frequentieregellus bereikt door een zodanige werkpuntsinstelling van de transistor, dat positieve en negatieve frequentie-afwijkingen bij normaal voorkomende 30 veldsterkten resulteren in een amplitudebegrenzing van het door de transistor geleverde regelsignaal op respektievelijk eerste en tweede vaste waarden, welke asymmetrisch om de genoemde met de middenfrequentie t * * V * -.j “' * 'ï PHN 11.571 2 corresponderende referentie-waarde zijn gelegen. Onder bepaalde omstandigheden compenseert de aldus verkregen asymmetrie in het regelsignaal de asymmetrie van de capaciteits-spanningskarakteristiek van de variabele capaciteitsdiode van de regelbare oscillator. Daardoor 5 is het vang- en houdgebied van de frequentieregellus, hierna kortweg het regelgebied genoemd, in zekere mate symmetrisch gelegen om het correcte afstempunt, dat wil zeggen die afstemming, waarbij de draaggolf van het middenfrequentsignaal samenvalt met de genoemde vaste middenfrequentie.

In de afstemgebieden waar een amplitude-begrenzing van 10 het regelsignaal optreedt, varieert het regelsignaal niet met eventueel optredende frequentie-afwijkingen van het middenfrequentsignaal en is de automatische fijnafstemming derhalve niet werkzaam. Daardoor wordt een stabiele afstemming op de flanken van het aan de frequentie-spanningsomzetter voorafgaand HF-filter van de ontvanger, ook wel zij-15 afstemming genoemd, mogelijk. Dit resulteert in een sterk hoorbare signaalvervorming.

Bovendien vindt in de transistor van de bekende frequentieregellus voor geringe veldsterkten een lineaire versterking van de, in principe symmetrische, discriminatorspanning plaats, zodat 20 ook het regelsignaal symmetrisch is. De asymmetrische capaciteits- spanningskarakteristiek van de variabele capaciteitsdiode wordt dan niet gecompenseerd waardoor ook het regelgebied van de bekende frequentieregellus asymmetrisch is.

De uitvinding beoogt het regelgebied van een frequentie-25 regellus voor een automatische fijnafstemming in een ontvanger ten opzichte van het correcte afstempunt onafhankelijk van de veldsterkte te symmetreren, zonder dat er ongewenste stabiele zij-afstemmingen kunnen optreden.

Een ontvanger van de in de aanhef vermelde soort volgens 30 de uitvinding, vertoont daartoe het kenmerk, dat de regelsignaalopwekschakeling een tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode geschakelde gedrempelde verzwakkingsschakeling bevat, waarvan de drempelspanning in hoofdzaak overeenkomt met de genoemde referentie-waarde en waarvan de 35 overdrachtsfaktor met een in hoofdzaak constante dB-waarde afneemt wanneer het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter de drempelspanning overschrijdt.

* -·* ·-'* '•ν' ƒ .¾ *' V -'** 1 * :ί ΡΗΝ 11.571 3 s —-

De uitvinding berust op het inzicht, dat bij een asymmetrische amplitude-aanpassing van het regelsignaal ter compensatie van de asymmetrische capaciteits-spanningskarakteristiek van de variabele capaciteitsdiode amplitude-begrenzing van het regelsignaal en 5 daarmede het optreden van stabiele zij-afstemmingen voorkomen wordt, door het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter boven de referentie-waarde lineair te versterken of te verzwakken ten opzichte van het uitgangssignaal onder de referentie-waarde.

Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding 10 toont het regelsignaal een van de richting van de frequentie-afwijking afhankelijke positieve of negatieve amplitude-variatie ten opzichte van de referentie-waarde, welke met de grootte van de frequentie-afwijking eerst geleidelijk toeneemt tot een bepaalde maximale positieve of negatieve waarde en vervolgens geleidelijk af neemt. Daarbij verhouden de 15 maximale positieve en de maximale negatieve amplitude-variaties van het regelsignaal zich onderling tegengesteld aan de door deze amplitude-afwijkingen veroorzaakte capaciteitsafwijkingen van de variabele capaciteitsdiode ten opzichte van een met de referentie-waarde corresponderende referentie-capaciteit. Bovendien treden deze maximale 20 positieve en negatieve amplitude-afwijking elk in hoofdzaak bij slechts één bepaalde positieve of negatieve frequentie-afwijkingen ten opzichte van het correcte afstempunt op, of anders gezegd: is het frequentie-afhankelijk amplitudeverloop van het regelsignaal in de buurt van deze maximale amplitude-afwijkingen gekromd, zodat stabiele zij-25 afstemmingen worden voorkomen en de verkregen symmetrering onafhankelijk is van de amplitude van het middenfrequentsignaal ofwel de veldsterkte.

Een eenvoudig te realiseren voorkeursuitvoering van een ontvanger volgens de uitvinding, vertoont het kenmerk, dat de gedrempelde verzwakkingsschakeling een spanningsvergelijker bevat voor 30 het vergelijken van de uitgangsspanning van de frequentiespanningsomzetter met de drempelspanning, alsmede een met de spanningsvergelijker gekoppelde, tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode geschakelde spanningsdeler, welke spanningsvergelijker bij overschrijding van de drempelspanning door de 35 laatstgenoemde uitgangsspanning de deelfaktor van de spanningsdeler vergroot.

In een verdere voorkeursuitvoering, welke het kenmerk ... - -··ƒ > ^ PHN 11.571 4 toont dat de spanningsdeler een serieschakeling van eerste en tweede weerstanden bevat, welke eerste weerstand tevens is gekoppeld tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode en welke tweede weerstand is gekoppeld aan de emitter van een in de 5 spanningsvergelijker opgenomen eerste transistor, welke eerste transistor via zijn collector aan massa en via zijn basis aan een eerste voorspanning ligt, welke eerste voorspanning in hoofdzaak gelijk is aan het verschil tussen de drempelspanning en de spanning over de basis-emitterovergang van de eerste transistor in geleiding, realiseert de 10 eerste transistor een vergelijkingsfunktie, en regelt deze tevens de deelfaktor van de spanningsdeler.

Een nog verdere voorkeursuitvoering van een dergelijke ontvanger vertoont het kenmerk, dat de eerste weerstand met een derde weerstand een verdere spanningsdeler vormt en via deze derde weerstand 15 is gekoppeld aan de emitter van een tweede transistor, welke tweede transistor van een tegengesteld geleidingstype is als de eerste transistor, via zijn collector aan een voedingsspanning en via zijn basis aan een tweede voorspanning ligt, welke tweede voorspanning in hoofdzaak gelijk is aan de som van de drempelspanning en de spanning 20 over de basis-emitterovergang van de tweede transistor in geleiding, en waarbij de verhouding tussen de deelfaktor van de eerstgenoemde en die van de verdere spanningsdeler tegengesteld is aan de asymmetrie van de capaciteits-spanningskarakteristiek van de variabele capaciteitsdiode ten opzichte van een met de referentiewaarde overeenkomende 25 referentiecapaciteit.

Bij toepassing van deze maatregel wordt een tweezijdige asymmetrische amplitude-aanpassing van het regelsignaal verkregen.

De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van de in de tekening bij wijze van voorbeeld weergegeven figuren.

30 Hierin toont:

Figuur 1 een ontvanger volgens de uitvinding;

Figuur 2 de capaciteits-spanningskarakteristiek van de in de regelbare oscillator opgenomen variabele capaciteitsdiode, alsmede enkele karakteristieken van het regelsignaal ter illustratie van de 35 werking van de uitvinding;

Figuur 3 een gedrempelde verzwakkingsinrichting voor een tweezijdige amplitude-aanpassing van het regelsignaal; » 1 * ' -Jr PHN 11.571 5

Figuur 4 een andere algemenere uitvoering van een gedrempelde verzwakkingsinrichting voor toepassing in een ontvanger volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een ontvanger 1-9 volgens de uitvinding 5 bevattende een van een antenne-ingang A voorziene HF-ingangstrap 1, welke gekoppeld is aan een frequentieregellus 2-6 en via deze aan een signaalverwerkingseenheid 7 (bijvoorbeeld een stereodecoder en/of audio-eindtrappen) en luidsprekers 8 en 9. In de frequentieregellus 2-6 is opgenomen: een met de HF ingangstrap 1 gekoppelde mengtrap 2, een 10 middenfrequent (MF)-deel 3, een frequentie-spanningsomzetter 4, welke bijvoorbeeld uitgevoerd kan zijn als FM-kwadratuurdetector, FM-PLL-detector, ratiodetector, etc., een regelsignaalopwekschakeling 5, welke gekoppeld is aan een variabele capaciteitsdiode 0, welke diode 0 afstemelement is van een regelbare oscillator 6, welke oscillator 6 een 15 in frequentie afstembaar oscillatorsignaal aan de mengtrap 2 levert.

De signaalverwerking in een dergelijke ontvanger is op zichzelf bekend: een hoogfrequent (HF)-ontvangstsignaal wordt via de HF-ingangstrap 1 toegevoerd aan de mengtrap 2, waarin dit HF-signaal met behulp van het oscillatorsignaal wordt geconverteerd in een 20 middenfrequent (MF)signaal. In het MF-deel 3 vindt een selektie van het MF-signaal plaats. In geval een FM-ontvanger vindt vervolgens een frequentie-detektie plaats in de frequentie-spanningsomzetter 4, gevolgd door een signaalverwerking (bijvoorbeeld stereodecodering) in een daarmee gekoppelde signaalverwerkingseenheid 7 en een weergave door 25 middel van de luidsprekers 8 en 9. In geval van een AM-ontvanger vindt een AM-detectie plaats in een (niet weergegeven) AM-detector aan de uitgang van het MF-deel 3, gevolgd door een verdere audio-signaalverwerking in een (eveneens niet weergegeven) audio-eindtrap.

Het MF-deel 3 en de frequentie-spanningsomzetter 4 zijn 30 onderling op dezelfde vaste middenfrequentie afgestemd. In zowel FM- als AM-ontvangers zet de frequentie-spanningsomzetter 4 frequentie-afwijkingen van de draaggolf van het MF-signaal ten opzichte van de vaste middenfrequentie om in signaalamplitude-variaties ten opzichte van een met de vaste middenfrequentie corresponderende referentie-35 waarde, welke variaties in grootte en richting door deze frequentie-afwijkingen bepaald worden. Een automatische fijnafstemming wordt verkregen door uit het uitgangssignaal van de frequentie- ^ «*w m, o c * t s: PHN 11.571 6 spanningsomzetter 4 - hierna kortweg detektorspanning genoemd - in de regelsignaalopwekschakeling 5 op de hierna te beschrijven wijze een regelsignaal voor de variabele capaciteitsdiode D af te leiden, welke de regelbare oscillator 6 zodanig in frequentie regelt, dat een 5 tegenkoppeling en daarmede een reduktie van de genoemde frequentie-afwijkingen in de frequentieregellus 2-6 ontstaat.

Omdat de detectorspanning voor positieve en negatieve frequentie-afwijkingen van gelijke grootte symmetrisch ten opzichte van de referentie-waarde varieert, terwijl de spannings-capaciteits-10 karakteristiek van de variabele capaciteitsdiode D ten opzichte van deze referentiewaarde sterk asymmetrisch is, zal het regelgebied bij een met de frequentie symmetrisch om deze referentie-waarde variërend regelsignaal eveneens asymmetrisch zijn. Ter illustratie hiervan zij verwezen naar figuur 2, waarin met kromme de laatstgenoemde diode 15 karakteristiek (diode capaciteit als funktie van de diodesperspanning Vq) is aangegeven en met kromme 1¾ het frequentie-afhankelijk amplitudeverloop van de genoemde symmetrische detectorspanning of althans de in amplitude met de frequentie-afwijkingen variërende gelijkstroomcomponent daarvan.

20 Uitgaande van een referentie-capaciteit Cr bij een diode-sperspanning VD “ vs " vr' waarin vs de aan de katilode van de diode D aangelegde voedingsspanning en Vr de referentie-waarde is, hetgeen optreedt bij een correcte afstemming, waarbij de draaggolf van het MF-signaal samenvalt met de vaste middenfrequentie, zal een met de 25 gelijkstroomcomponent van de detektorspanning overeenkomend regelsignaal Vc, welke symmetrisch over K2 varieert om Vr tussen Vr + Δ V en Vr - Δ V resulteren in een capaciteitsvariatie in een gebied, welke asymmetrisch om C£ tussen maximale en minimale capaciteitswaarden C1 en C2 is gelegen, waarbij het gebied tussen 30 C.| en Cr belangrijk groter is dan dat tussen Cr en C2. Door de maximale, in dit geval positieve, amplitude (Q) van het regelsignaal Vc, welke optreedt, bij de frequentie f2, te reduceren ten opzichte van de maximale negatieve amplitude (S) welke bij de frequentie f^ optreedt, bijvoorbeeld tot Vr + 1/2 A V, kan de maximale 35 capaciteitswaarde C1 teruggebracht worden tot C3, waarbij nu het capaciteitsverschil tussen C3 en Cr gelijk is aan dat tussen Cr en C2. De lusversterking van de frequentieregellus 2-6 is dan voor λ * . - n PHN 11.571 7 _ 1 ^ .....„JU** positieve frequentie-afwijkingen gelijk aan die voor negatieve frequentie-afwijkingen, resulterende in een symmetrisch regelgebied.

Wordt een dergelijke amplitude-reduktie verkregen door een amplitude-begrenzing van het regelsignaal Vc zoals in de genoemde 5 stand van de techniek en in figuur 2 met het vlakke gedeelte tussen de punten R en Pis aangegeven, dan kan een ongewenste zij-afstemming ontstaan in het gebied tussen de genoemde frequentie f2 en een met het punt P corresponderende frequentie f4.

In de ontvanger volgens de uitvinding wordt een 10 dergelijke amplitude-begrenzing van het regelsignaal Vc bij de amplitude-reduktie voorkomen door het regelsignaal voor waarden groter dan Vr met een constante dB-waarde (in het gegeven geval 3 dB) te verzwakken ten opzichte van waarden kleiner dan Vr. Daardoor blijft de kromming om punt T, welke in frequentie correspondeert met punt Q, 15 gehandhaafd. In de gebieden buiten f1 en f2 treedt derhalve een positieve terugkoppeling van frequentie-afwijkingen in de frequentieregellus op, resulterend in een instabiliteit, welke het optreden van stabiele zij-afstemmingen verhindert.

Een dergelijke ten opzichte van de referentie-waarde Vr 20 richtingsafhankelijke amplitude-reduktie wordt verkregen met de regelsignaalopwekschakeling 5 van de ontvanger van figuur 1. Deze bevat een spanningsdeler R-j, R2, welke enerzijds via een ingangsklem 10 aan de uitgang van de frequentie-spanningsomzetter 4 en anderzijds aan de emitter van een, zogenaamde eerste, PNP-transistor is 25 gekoppeld. Deze transistor T-j ligt met zijn basis aan een eerste voorspanning en met zijn collector aan massa. De eerste voorspanning wordt verkregen aan een uitgang van een tussen de voedingsspanning Vs en massa geschakelde spanningsdeler R4, Rg. Het knooppunt tussen weerstanden R^ en R2 van de spanningsdeler R^, R2 is enerzijds 30 via een aan massa gekoppelde capaciteit C voor signaalfrequenties geaard en anderzijds via een weerstand Rg en een uitgang 11 van de regelsignaalopwekschakeling 5 gekoppeld aan de variabele capaciteitsdiode D.

De eerste voorspanning is via de spanningsdeler R4, 35 Rg op een waarde ingesteld, welke in hoofdzaak één diodespanning (ongeveer 600 mV), ofwel de spanning over de basis-emitter diode van T.j in geleiding, lager ligt dan de referentie-waarde Vr van de 4 * PHN 11.571 8 detectorspanning. De drempelspanning van de als gedrempelde verzwakkingsschakeling fungerende spanningsdeler R.jR2 en transistor is derhalve gelijk aan de referentie-waarde Vr: voor detektorspanningen boven de referentie-waarde Vr (gestippeld deel O, 5 P, Q, R van kromme K2) is de transistor in geleiding, ligt de weerstand R2 over de emitter-collectorweg van T1 aan massa en vindt een door de deelfaktor van de spanningsdeler R^R^ bepaalde verzwakking van de detektorspanning plaats. De frequentie-afhankelijke regelspanning V^. volgt dan het via punt T getrokken deel van de kromme 10 K2'.

Bij een afname van de detektorspanning onder de referentie-waarde Vr neemt de transistor T1 in geleiding af. Hoewel daardoor in dit gebied de spanningsdeler R^ R2 nog enigszins werkzaam is, is het verzwakkingseffekt in de praktijk verwaarloosbaar 15 klein en volgt de frequentie-afhankelijke regelspanning Vc in hoofdzaak het via het punt S getrokken deel van de kromme K2.

Een amplitude aanpassing van de detektorspanning aan de asymmetrische diode karakteristiek voor waarden boven zowel als beneden de referentie-waarde V£ is mogelijk met de regelsignaalopwekschake-20 lingen van figuren 3 en 4, waarin elementen, welke overeenkomen met de elementen van figuur 1 van dezelfde referentie-aanduiding zijn voorzien. Deze zogenaamde tweezijdige amplitude-aanpassing wordt in de schakeling van figuur 3 bereikt door daarin in aanvulling op de gedrempelde eerste PNP-transistor een gedrempelde tweede NPN- 25 transistor T2 op te nemen, waarvan de emitter via een derde weerstand R2 aan het knooppunt tussen de eerste en tweede weerstanden en R2 ligt, welke eerste en derde weerstanden en R3 een zogenaamde verdere spanningsdeler vormen, waarbij de collector van T2 aan een voedingsspanning en de basis aan een tweede voorspanning liggen. De 30 eerste en tweede voorspanningen worden verkregen door een geschikte spanningsdeling van de voedingsspanning Vg via de deelweerstanden R4' en R4* van de oorspronkelijke weerstand R4 en de weerstand Rg. Door de verhouding tussen de door R^ en R2 bepaalde deelfaktor en de door R^ en Rg bepaalde deelfaktor in hoofdzaak omgekeerd te 35 kiezen aan de verhouding in de capaciteitsasymmetrie van de diodekarakteristiek om de referentie-capaciteit Cr wordt bij geschikt gekozen voorspanningen een symmetrisch regelgebied verkregen. De -!+, ** *** .Λ ./ " V V’ C ' ' * PHN 11.571 9 ·** . iJB|5* amplitude van de detektorspanningsvariatie hoeft hiertoe niet een bepaalde waarde te vertonen om aan het regelsignaal het door kromme K2' aangegeven frequentie afhankelijk verloop door de punten S en T te geven, maar kan ook groter zijn dan dat van de schakeling van figuur 1.

5 Figuur 4 toont een algemene uitvoering van een regelsignaalopwekschakeling 5' voor toepassing in een ontvanger volgens de uitvinding, waarin een spanningsvergelijking plaatsvindt in eerste en tweede vergelijkers C0MP1 en C0MP2, welke bij overschrijding van eerste en tweede drempelspanningen Vj en V2 schakelaars en S2 10 sluiten en daardoor evenals de schakeling van figuur 3 en tweezijdige amplitude-aanpassing van de detektorspanning teweegbrengen.

In een praktische uitvoering vertoonden de weerstanden R-j - Rg respektievelijke de volgende waarden: 30 Kil; 30 Kil; 60 Kil; 15 Kil; 4,3 Kil; 10 Kil; en de weerstanden R^' en R4* 15 4,3 Kil en 10,7 Kil; bedroeg de voedingsspanning Vg 1600 mV; de referentie-waarde Vr 800 mV en vertoonde de capaciteit C een waarde van 4,7 ^uF.

Opgemerkt zij, dat de weerstand Rg in de figuren 1,3 en 4 kan vervallen (dat wil zeggen kortgesloten), wanneer de capaciteit 20 C geschakeld wordt tussen de ingangsklem 10 en massa.

Het spreekt vanzelf dat de uitvindingsgedachte ook op andere wijzen realiseerbaar is, bijvoorbeeld door een gedreropelde versterking toe te passen, welke de detektorspanning bij waarden beneden de referentie-waarde Vr versterkt ten opzichte van die boven Vr, 25 door de regelspanning Vc aan te brengen op de kathode van de diode, waardoor de hiervoor beschreven amplitude-aanpassing juist omgekeerd dient te worden om een geschikte compensatie van de asymmetrische diodekarakteristiek te verkrijgen, en/of door elders in de schakelingen van de regellus 2-6 een omkering in de frequentie- of spannings-30 afhankelijke overdrachtsfunktie te realiseren.

Claims

1. Ontvanger voorzien van een frequentieregellus voor een automatische fijnafstemming, waarin achtereenvolgens opgenomen een regelbare oscillator, welke door middel van een variabele capaciteitsdiode in frequentie afstembaar is, een mengtrap waaraan het 5 signaal van de regelbare oscillator is toegevoerd voor een conversie van een HF-ontvangstsignaal in een middenfrequentsignaal, een op een vaste middenfrequentie afgestemde frequentie-spanningsomzetter voor het omzetten van frequentie-afwijkingen van het middenfrequentsignaal ten opzichte van de vaste middenfrequentie in amplitude variaties van het 10 uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter ten opzichte van een referentie-waarde, een regelsignaalopwekschakeling voor het uit het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter afleiden van een regelsignaal voor de variabele capaciteitsdiode van de regelbare oscillator, welke diens asymmetrische capaciteitsspanningskarak-15 teristiek althans gedeeltelijk compenseerd, met het kenmerk, dat de regelsignaalopwekschakeling een tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode geschakelde gedrempelde verzwakkingsschakeling bevat, waarvan de drempelspanning in hoofdzaak overeenkomt met de genoemde referentie-waarde en waarvan de 20 overdrachtsfaktor met een in hoofdzaak constante dB-waarde afneemt wanneer het uitgangssignaal van de frequentie-spanningsomzetter de drempelspanning overschrijdt.

2. Ontvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gedrempelde verzwakkingsschakeling een spanningsvergelijker bevat voor 25 het vergelijken van de uitgangsspanning van de frequentiespanningsomzetter met de drempelspanning, alsmede een met de spanningsvergelijker gekoppelde, tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode geschakelde spanningsdeler, welke spanningsvergelijker bij overschrijding van de drempelspanning door de 30 laatstgenoemde uitgangsspanning de deelfaktor van de spanningsdeler vergroot.

3. Ontvanger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spanningsdeler een serieschakeling van eerste en tweede weerstanden bevat welke eerste weerstand tevens is gekoppeld tussen de frequentie- 35 spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode en welke tweede weerstand is gekoppeld aan de emitter van een in de spanningsvergelijker opgenomen eerste transistor, welke eerste transistor via zijn collector .·**** i PHN 11.571 11 aan massa en via zijn basis aan een eerste voorspanning ligt, welke eerste voorspanning in hoofdzaak gelijk is aan het verschil tussen de drempelspanning en de spanning over de basis-eaitterovergang van de eerste transistor in geleiding.

4. Ontvanger volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste weerstand met een derde weerstand een verdere spanningsdeler vormt en via deze derde weerstand is gekoppeld aan de emitter van een tweede transistor, welke tweede transistor van een tegengesteld geleidingstype is als de eerste transistor, via zijn 10 collector aan een voedingsspanning en via zijn basis aan een tweede voorspanning ligt, welke tweede voorspanning in hoofdzaak gelijk is aan de som van de drempelspanning en de spanning over de basis-emitterovergang van de tweede transistor in geleiding, en waarbij de verhouding tussen de deelfaktor van de eerstgenoemde en die van de 15 verdere spanningsdeler tegengesteld is aan de asymmetrie van de capaciteits-spanningskarakteristiek van de variabele capaciteitsdiode ten opzichte van een met de referentiewaarde overeenkomende referentiecapaciteit.

5. Ontvanger volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 de spanningsdeler een serieschakeling van eerste en tweede weerstanden bevat, welke eerste weerstand is opgenomen tussen de frequentie-spanningsomzetter en de variabele capaciteitsdiode en welke tweede weerstand via een schakelaar aan massa ligt, welke schakelaar via een stuuringang is gekoppeld aan een uitgang van de spanningsvergelijker. Λ 1. ·*5 ♦ * ' / S a