NL8503194A - Uitstrijkapparaat. - Google Patents

Description

r*-r—* * -1- VO 7505

Uitstrijkapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het op een objektglas uitstrijken van een in hoofdzaak vloeibaar monster.

Bij bloedanalyse, in het bijzonder bij differentiatie-5 onderzoek, is een gelijkmatige dikte van het uitgestreken monster zeer belangrijk. Tot dusverre worden dergelijke bloedmonsters geprepareerd door een druppel van het monster op een objektglas uit te strijken met behulp van een tweede objektglas, een werkwijze die alleen door goed getraind, 10 ervaren mensen uitgevoerd, tot een aanvaardbaar, reproduceerbaar resultaat leidt.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te vermijden en een apparaat te verschaffen waarmee zelfs onervaren en ongetrainde personen perfect egale reproduceerbare prepara-15 ten kunnen maken.

Hiertoe is het apparaat volgens de uitvinding voorzien van een basisdeel met centreermiddelen voor een objektglas en geleidingen voor een over het basisdeel verplaatsbare, spreider te noemen schuif die aan de naar het basisdeel 20 toegekeerde onderzijde is voorzien van een dwarsribbe.

De onderrand van de dwarsribbe bevindt zich op een bepaalde afstand boven een op de basis liggend objektglas, corresponderend met de laagdikte van het apparaat en is evenwijdig aan het bovenoppervlak van het objektglas. Door 25 de spreider boven het objektglas over het basisdeel te schuiven worden druppels van monsters steeds op dezelfde wijze uitgestreken, hetgeen belangrijk is voor differentia-tieonderzoeken, waarbij in opeenvolgende monsters tellingen van zich verschillend ontwikkelende cellen worden verricht.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het basisdeel aan één einde van de geleidingen voorzien van een oploopdeel voor de spreider, zodat deze bij het /ï 1 1 A Λ '

1 , - v J

· , ^ ___' .....

-2- ··'·· einde van een objektglas aangekomen, van het objektglas wordt getild en de dwarsribbe, bij de betreffende eindrand van het objektglas schuin omhoog beweegt zodat de spreider het gevormde preparaat niet meer kan beïnvloeden.

5 Bij voorkeur is het basisdeel voorzien van opvangkom- men voor overmaat monster aan weerseinden van de objektglas-centreermiddelen.

De centreermiddelen kunnen bestaan uit nokvormige uitsteeksels van het basisdeel zodat een objektglas slechts 10 op een beperkt aantal plaatsen op het basisdeel rust en eventueel gemorst materiaal van een vorig preparaat een volgend objektglas niet kan verontreinigen.

De objektglas-centreermiddelen kunnen zijn aangebracht op een verhoogd centraal plateau van het basisdeel, welk 15 plateau rechte evenwijdige zijranden heeft welke als langs-geleidingen voor aan de onderzijde van de spreider aangebrachte nokken fungeren.

De spreider kan goedkoop zijn uitgevoerd als een plastic plaat met aan de onderzijde de dwarsribbe en vier 20 glijnokken en aan de bovenzijde uitsteeksels voor het aanvatten van de spreider.

Bij voorkeur heeft de spreider onder de plaat nog afstandhoudernokken die de onderrand van de dwarsribbe op een vaste afstand boven objektglazen houden.

25 Een dergelijke spreider kan economisch verantwoord slechts eenmaLig worden gebruikt zodat wederzijdse besmetting effectief wordt vermeden.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld 30 van het uitstrijkapparaat worden beschreven.

Fig. 1 is een perspectief aanzicht van het basisdeel; fig. 2 is een perspectief aanzicht van de onderzijde van de spreider; en fig. 3 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in langsdoor-35 snede, van het basisdeel met daarop een objektglas en een spreider.

^ -« ^ .! Λ ’ ·«, · · - ' 5 .Λ 'J v 1 * -3- mpi T| «wifim

Volgens de tekening bestaat het uitstrijkapparaat uit een basisdeel 1 en tenminste één, voor samenwerking daarmee bestemde spreider 2.

Het basisdeel 1 heeft een boven een grondplaat 5 3 uitstekend plateau 4 dat zich in langsrichting over de grondplaat 3 uitstrekt en rechte, onderling evenwijdige zijranden 7 heeft.

Op het plateau 4 is een aantal uitsteeksels gevormd.

Deze hebben verschillende functies.

10 Uitsteeksels 6 en 7 dienen als opleggingen voor een objektglas 8. Iets hogere uitsteeksels 9 en 10 vormen opsluitingen voor de korte zijden en uitsteeksels 11 en 12 vormen opsluitingen voor de lange zijden van het objektglas 8, dat zich aldus op een vaste plaats boven het plateau 15 4 bevindt.

Zich gedeeltelijk onder de korte eindranden van een gecentreerd objektglas uitstrekkend zijn in het plateau 4 opvangkommen 13 gevormd voor overmaat monster.

Een bij voorkeur als wegwerpartikel uitgevoerde 20 spreider (fig. 2) bestaat uit een plaat 14 met een dwarsribbe 15 aan de onderzijde, glijnokken 16 bij de vier hoekpunten en, gezien in de door een pijl 17 aangegeven, beoogde schuifrichting van de spreider 2, achter de ribbe 18 een viertal afstandnokken 18. Aan de bovenzijde is de spreider 25 2 voorzien van door een dwarsversterking 19 verbonden zijwanden 20 voor het aanvatten van de spreider.

Voor het vervaardigen van een preparaat wordt een objektglas 8 gecentreerd (zie fig. 3) op het basisdeel 1 geplaatst. Een spreider 2 wordt midden over het objektglas 30 op het basisdeel 1 geplaatst met de pijl 17 naar de uitsteeksels 9 gericht. De glijnokken 16 bevinden zich daarbij aan weerszijden van het plateau 4 tegen de zijranden 5 en de spreider rust met de afstandnokken 18 op het objektglas. Vervolgens wordt een druppel bloed 21 nabij het 35 bij de uitsteeksels 10 gelegen einde op het objektglas 8 gebracht. De spreider 2 wordt achterwaarts bewogen tot ^ * ___' 'V* -4- aanslag tegen zijnokken 22 van het plateau, waarbij de dwarsribbe 15 met de druppel 21 in aanraking komt een overmaat bloed in de dichtstbijzijnde opvangkom 13 kan vallen. Vervolgens beweegt men de spreider 2 voorwaarts 5 in de richting van de pijl 17 en wordt een uitstrijk gevormd. Op het moment dat de dwarsribbe 15 de tegenoverliggende eindrand van het objektglas bereikt wordt de ribbe van het objektglas gelicht door het oplopen van de voorste glijnokken 16 op hellingen 23 die opzij van de randen 10 5 zijn aangebracht. Aldus wordt verhinderd dat de spreider 2 na het tot stand komen van een uitstrijk, deze nog verstoort .

Ongeacht diktevariaties van objektglazen en verschillende hoeveelheden opgebracht monster worden met het apparaat 15 volgens de uitvinding door het uitvoeren van eenvoudige schuifbewegingen met de spreider, steeds egale uitstrijken met dezelfde dikte gevormd.

Claims (7)

1. Apparaat voor het op een objektglas uitstrijken van een in hoofdzaak vloeibaar monster, gekenmerkt door een basisdeel met centreermiddelen voor een objektglas en geleidingen voor een over het basisdeel verplaatsbare, 5 spreider te noemen schuif die aan de naar het basisdeel toegekeerde onderzijde is voorzien van een dwarsribbe.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het basisdeel aan één einde van de geleidingen is voorzien van een oploopdeel voor de spreider.

3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het basisdeel is voorzien van opvangkommen voor overmaat monster aan weerseinden van de objektglas-centreermiddelen.

4. Apparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de centreermiddelen bestaan uit nokvor- 15 mige uitsteeksels van het basisdeel.

5. Apparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de objektglas-centreermiddelen zijn aangebracht op een verhoogd centraal plateau op het basisdeel, welk plateau rechte evenwijdige zijranden heeft 20 welke als langsgeleidingen voor aan de onderzijde van de spreider aangebrachte nokken.

6. Apparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spreider is uitgevoerd als een plastic plaat met aan de onderzijde de dwarsribbe en vier 25 glijnokken en aan de bovenzijde uitsteeksels voor het aanvatten van de spreider.

7. Apparaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de spreider onder de plaat nog afstandhoudernokken heeft die de onderrand van de dwarsribbe op een vaste 30 afstand boven een objektglas kunnen houden. Λ «** 4 Λ *