NL8501517A - Stootstrip voor een trap. - Google Patents

Description

I «

X. X

853056/AA/cd

Korte aanduiding: Stootstrip voor een trap.

Uit de praktijk is een trapstootstrip bekend bestaande uit een aluminiumlegering waarvan de vorm door middel van extrusie verkregen is. De strip heeft aan de bovenkant ervan een aantal naast elkaar lopende verdiepingen met driehoekige 5 doorsnede waartussen zich ribben met eveneens driehoekige doorsnede bevinden. Deze struktuur vormt het opstap- of tre-dedeel. Aan de voorkant is, via een sterke ronding, een de trede van voren afdekkend stootdeel aanwezig. Deze trapstoot-strip heeft een breedte van 35 mm en een hoogte van 10 mm. De 10 onderkant van het opstapdeel kan glad zijn of kan in het midden een naar beneden stekende verankeringslijst hebben met een vertikaal verbindingsstuk en een daarop aansluitend V-vormig, zich naar buiten verwijdend spreidstuk als zwaluw-staartprofiel.

15 De bekende trapstootstrip werd of met de gladde onderkant op een stenen trap gelijmd of bij de vervaardiging van de stenen trap daarin door middel van een aan de onderkant aanwezige verankeringslijst verankerd. Omdat de verankerings-lijst in het midden is aangebracht moet een traptrede zeer 20 zorgvuldig vervaardigd worden, daar de afstand tussen de ver-ankeringslijst en de voorste, door het stootdeel begrensde kant klein is. Daarom bestaat daar slechts een geringe stevigheid. Bij een grotere belasting bestaat dan het gevaar dat het de traptrede vormende materiaal in deze omgeving breekt.

25 De strip verliest dan behalve haar verankering ook haar algemene greep.

De bekende strip, waarvan de buitenkanten voorzien zijn van in lengterichting verlopende rillen, is slechts voor industriële bouwwerken te gebruiken en dient derhalve als zorg-30 vuldige afsluiting van een trede ook voor een stabiele trede.

De uitvinding heeft als doel een trapstootstrip te verschaffen die met of zonder verankeringslijst ook ter afdekking van een trede onder of boven een vloerbedekking te gebruiken is en daardoor veelzijdige toepassing kan vinden.

35 Voor het bereiken van het gestelde doel wordt bij een trapstootstrip bestaande uitbeen op de trap liggend horizontaal opstapdeel en een trede van voren afdekkend vertikaal 8501517 « ï -2- stootdeel volgens de uitvinding voorgesteld dat het vertikale stootdeel de halve breedte of ongeveer de halve breedte van het horizontale opstapdeel heeft.

Bij de oplossing volgens de uitvinding is het vertikale 5 stootdeel dus zeer ver naar beneden gebracht. De aanlegging van de trapstootstrip in of tegen een traptrede wordt daardoor verbeterd. Deze uitvoeringsvorm vormt ook de basis om de strip onder een vloerkleed aan te kunnen brengen of om met deze strip een vloerkleed.af te dekken, daar nu het voorste IQ stootdeel in het onderste gedeelte ervan een gladde binnen- en buitenwand kan hebben. De oplossing volgens de uitvinding maakt het ook mogelijk dat bij een voldoende kromtestraal bij de overgang van het horizontale tredevlak naar het stootdeel deze in de omgeving van de onderkant ervan een vlak oppervlak met 15 voldoend grote afmetingen heeft.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding geldt dat bij een glad bovenoppervlak van het opstapdeel en bij gelijkblijvende dikte ervan de dikte van de doorsnede van het in doorsnede in de richting naar beneden versmallende stootdeel 2Q half zo groot is als de dikte van het opstapdeel. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder stevig. Het opstapdeel heeft bij voorkeur een dikte van 3,5 mm en de onderkant van het stootdeel heeft een dikte van 1,5 mm.

Volgens een ander kenmerk is de onderkant van het opstap-25 deel uitgevoerd met een geruwd oppervlak. Daardoor moet het gemakkelijker aan een trede van beton, kunststeen, kunststof of hout gelijmd worden. Hiertoe kan de onderkant van het opstapdeel voorzien zijn van een aantal in lengterichting verlopende rillen. Het is zeer gunstig de onderkant van het 30 opstapdeel te voorzien van een aantal in lengterichting verlopende rillen. Het is zeer gunstig de onderkant van het opstapdeel te voorzien van een bedekking van een fijn mineraal korrelmateriaal, in het bijzonder Korund, waarbij deze bedekking door middel van een kleefstof aangebracht is.

35 Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt dat bij een trapstootstrip met een verankeringslijst deze lijst aan de van het vertikale stootdeel afgekeerde kant buiten het midden van het horizontale opstapdeel aangebracht is. Bij deze uitvoeringsvorm wordt afbrokkelen van een uit 4Q beton of dergelijk materiaal bestaande trede in de omgeving 8501517 * -3- van de voorkant ervan tegengegaan. Ook leidt het ver naar be-neden gebrachte voorste stootdeel in de vorm van een schort tot een vergroting van de stevigheid van een trede.

De verankeringslijst kan in het eerste derde gedeelte 5 van de breedte van het opstapvlak aangebracht zijn. Bij voorkeur is de lijst in het eerste vierde gedeelte aangebracht.

Bij deze uitvoeringsvorm wordt ook de oplegging en verankering van de tredelijst verbeterd, daar tussen de voorkant en de verankeringslijst een overeenkomstig grotere af-10 stand bestaat. De plaatsing buiten het midden geeft aan de verankeringslijst ook een betere aanlegging, daar in de omgeving van de verankeringslijst meestal geen dichte aanlegging van het beton of dergelijk materiaal tegen de onderkant bestaat. Hierdoor geeft de oplossing volgens de uitvinding een 15 zeker aanlegvlak met grote afmetingen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt voorgesteld dat aan de bovenzijde van de achterkant van het opstapdeel en/of aan de onderste voorkant van het stootdeel een als trede uitgevoerde verdieping aangebracht is waarvan op het betref-20 fende bodemoppervlak het randgedeelte van een vloerbedekking ligt en waarvan de betreffende eindvlakken de daar aangebrachte vloerbedekking omgeven. Hierdoor wordt een trapstootstrip verkregen die eenvoudig en zeker met een vloerbedekking te integreren is. De vloerbedekking kan daarbij uit platen of banen 25 van kunststof, houtfineer of uit een vloerkleed bestaan.

De in een of samen met een vloerbedekking integreerbare trapstootstrip kan ook een glad opstapoppervlak hebben. In het bijzonder is de bovenkant van het opstapdeel voorzien van in de lengterichting van de strip lopende, dicht naast elkaar 3Q aangebrachte ribben met driehoekige doorsnede. Hierbij is dan de verdere uitvoering mogelijk waarvoor geldt dat de het eind-vlak bij de achterkant van het opstapdeel vormende richel een als smal vlak uitgevoerde bovenkant heeft die iets, bijvoorbeeld 0,5 mm hoger ligt dan de lijnvormige oppervlakken van de het 35 opstapvlak vormende, in doorsnede driehoekige richels.

De tredevormige verdieping kan zodanig gevormd zijn dat in de omgeving van de verdieping een aanmerkelijke vermindering van de wanddikte bestaat. Om de wanddikte met een voldoende en gelijkblijvende stevigheid te verkrijgen, geldt bij een an-40 dere uitvoeringsvorm van de uitvinding dat de als trede uitge- 1581517 -4- voerde verdieping aan de onderste voorkant van het stootdeel gedeeltelijk of geheel verkregen is door een in de lengterichting van de strip verlopende uitstekende neus, die op afstand van de onderkant van het stootdeel ligt.

5 Voor het verkrijgen van een verbeterde verankering van de trapstootstrip wordt volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld dat aan de onderkant in een dwarsrichting op afstand twee in lengterichting verlopende verankeringslijsten aangebracht zijn. Daarbij is het bijzonder 10 gunstig dat de verankeringslijst voorzien is van het zich naar buiten verwijdende spreidstuk en dat de andere verankerings-lijst voorzien is van een naar buiten gericht afbuigstuk.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. De tekening toont: 15 fig. 1 in perspektief een kort stuk van een trapstoot strip; fig. 2 een ten opzichte van fig. 1 gewijzigde strip in eindaanzicht; fig. 3 de tegen een ghouten traptrede gelijmde strip 20 van fig. 2; fig. 4 een in een betontrede ingelaten andere strip; fig. 5-8 andere uitvoeringsvormen van de stootstrip volgené de uitvinding.

De trapstootstrip 10 heeft een horizontaal =trededeel 25 11 en een vertikaal stootdeel 12. Het trededeel gaat via een sterke ronding over in het stootdeel. Het trededeel heeft een dikte D van 3,5 mm, terwijl het stootdeel een dikte D 1 van 1,5 mm heeft. De breedte B 1 van de strip bedraagt 30 mm. De breedte B 2 van het stootdeel 12 bedraagt 15 mm, waarbij het 30 afgeronde deel 13 een breedte B 3 van 10 mm heeft. Het oppervlak is glad. Aan de onderkant van het trededel zijn een aantal, in lengterichting verlopende rillen 14, 14a enz. gevormd. Met het verwijzingscijfer 15 is een boring voor het doorlaten van een schroef aangegeven. Het gekromde deel 13 35 heeft een buitenstraal R 1 van 10 mm en een binnenstraal R 2 van 6,5 cm. Het onderste gedeelte van het stootdeel heeft dezelfde dikte met vertikale binnen- en buitenwanden.

Fig. 2 toont dat aan de onderkant een bedekking 16 van fijnkorrelig materiaal·aangebracht is. Bij voorkeur betreft 40 het hier Korund dat met een kuntharslijm aangebracht is, 8501517 -5-

Fig. 3 toont dat de strip 10 aan een uit hout bestaande traptrede 17 gelijmd is. Met het verwijzingscijfer 18 is een gedeelte van een vloer getoond waarvan de bovenkant in hetzelfde vlak op de bovenkant van de strip aansluit.

5 Fig. 4 toont dat de strip aan de onderkant ervan in een gebied ver van het midden, te weten op een afstand B 4 van 7 mm van de kant 18, een verankeringslijst 19 heeft, die uit een vertikaal verbindingsstuk 20 en twee spreidstukken 21 en 22 bestaat. Bij deze zwaluwstaartvormige lijst is de strip in 10 een gegoten traptrede of in een vloer van een traptrede verankerd. Volgens fig. 4 is op de buitenkant van de strip een vloerkleed 25 gelegd.

Fig. 5 toont een strip 10 waarvan de bovenkant op bekende wijze voorzien is van naast elkaar liggende groeven 24a, waar-15 tussen zich ribben 24 met driehoekige doorsnede bevinden.Aan de onderkant is buiten het midden van de breedte de verankeringslijst 19 gevormd.

Fig. 6 toont een trapstootstrip waarvan het vertikale stootdeel over de grootste breedte ervan van ook 15 mm vlak 20 uitgevoerd is. De binnenste kromestraal R 1 bedraagt 1 mm en de buitenste kromtestraal R 2 bedraagt 2,5 mm. De binnenkant 23 van het stootdeel loopt gespitst naar het tredevlak en ook naar de tegenoverliggende voorkant schuin en naar voren.

De strip volgens fig. 6 kan de verankeringslijst 19 heb-25 ben. De lijst kan ook afwezig zijn. Ook de strip volgens fig.6 kan voorzien zijn van schroefboringen. De strip kan aan de onderkant ervan ook voorzien zijn van een bedekking van kunsthars en fijnkorrelig materiaal.

Fig. 7 toont een andere uitvoeringsvorm met dienverstande 30 dat de strip 10 in de omgeving van de bovenzijde van de achterkant 26 van het opstapdeel 11 en ook in de omgeving van de onderste voorkant 27 van het stootdeel 12 een als trede uitgevoerde verdieping heeft waarvan op het betreffende bodem-vlak 28 en/of 29 het randgedeelte van een vloerbedekking 30 35 resp. 31 ligt en waarvan de betreffende eindvlakken 32 respek-tievelijk 33 de daar aanwezige vloerbedekking 30 resp. 31 omlijsten. De trapvormige trede als verdieping bestaat volgens fig. 7 uit een aanmerkelijke tredevormige verkleining van de wanddikte.

40 Fig. 8 toont een andere uitvoeringsvorm met dienverstande, 8501517 « c -6- dat de tredevormige verdieping bij gelijke of bijna gelijke wanddikte van de draaglijst aanwezig is.

Fig. 8 toont ten eerste dat de bovenkant van het trede-deel 11 voorzien is van in lengterichting van de strip lopende, 5 dicht naast elkaar aangebrachte ribben 24, die evenals bij de uitvoeringsvorm van fig. 5 een driehoekige doorsnede hebben. Bovendien toont fig. 8 dat de het eindvlak 32 aan de achterkant van het trededeel vormende ribbe 34 een als smal vlak 35 uitgevoerde bovenkant heeft die 0,5 mm hoger ligt dan de lijn-10 vormige oppervlakken 36, 36a enz. van de de tredevlakken vormende ribben 24, 24a met driehoekige doorsnede.

Bovendien toont fig. 8 dat de als trede uitgevoerde verdieping in de omgeving van de onderste voorkant 27 gedeeltelijk verkregen is door een in de lengterichting van de strip 15 lopende uitstekende neus 37, die zich op een bepaalde afstand van de onderkant 27 van het stootdeel 12 bevindt.

Fig. 8 toont ook dat behalve de aan de hand van fig. 4 toegelichte verankeringslij.st 20 met de beide afbuigstukken 21 en 22 in het gebied van de achterkant 26 van het trededeel 20 11 een tweede verankeringslijst 37 aanwezig is die slechts een enkele naar buiten gericht afbuigstuk 38 heeft.

Conclusies - 950 1 5 1 Ί

Claims (16)

1. Trapstootstrip bestaande uit een horizontaal op een trede van een trap te leggen opstapdeel en een de trede van voren af te dekken vertikaal stootdeel, met het kenmerk, dat het vertikale stootdeel (12) de halve breedte of ongeveer de 5 halve breedte van het horizontale opstapdeel (11) heeft.

2. Trapstootstrip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij een glad bovenoppervlak van het opstapdeel (11) en bij gelijkblijvende dikte ervan de dikte van de doorsnede van het in doorsnede in de richting naar beneden versmallende stoot- 10 deel (12) half zo groot is als de dikte van het opstapdeel.

3. Trapstootstrip volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het opstapdeel (11) een dikte van 3,5 mm en de punt van het stootdeel (12) een dikte van 1,5 mm heeft.

4. Trapstootstrip volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, 15 dat bij een kromtestraal van ongeveer 1 mm aan de binnenkant en van ongeveer 2,5 mm aan de buitenkant, de voorzijde van het stootdeel (12) in een rechte hoek tot het opstapvlak (11) en de rugzijde van het stootdeel (12) schuin op de genoemde voorzijde in de richting van de voorkant toegespitst loopt.

5. Trapstootstrip volgens de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de onderkant van het opstapdeel (11) voorzien is van een geruwd oppervlak (16).

6. Trapstootstrip volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de onderkant van het opstapdeel (11) voorzien is van 25 een aantal in lengterichting verlopende rillen (14).

7. Trapstootstrip volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat aan de onderkant van het opstapdeel door middel van een kleefstof een fijn mineraal korrelmateriaal (16) , in het bijzonder bestaande uit Korund, aangebracht is. 3Q

8. Trapstootstrip met een aan de onderkant van het hori zontale opstapdeel aangebrachte, in lengterichting verlopende, naar beneden uitstekende verankeringslijst met een vertikaal tussenstuk en een daarop aansluitend V-vormig zich naar buiten verwijdend spreidstuk en een op het opstapdeel aansluitend 8501517 -8- vertikaal stootdeel, in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verankeringslijst (19) aangebracht is aan de van het vertikale stootdeel (12) afgekeerde zijde buiten het midden van het horizontale opstapdeel (11) .

9. Trapstootstrip volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verankeringslijst (19) in het eerste derde gedeelte van de breedte van het opstapvlak (11) aangebracht is.

10. Trapstootstrip volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verankeringsstaaf in het eerste vierde gedeelte van de IQ breedte van het opstapvlak aangebracht is.

11. Trapstootstrip in het bijzonder volgens de conclusies 1 en 8·, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van achterkant (26) van het opstapdeel (11) en/of aan de onderste voorkant (27) van het stootdeel (12) een als trede uitgevoerde verdie-15 ping aangebracht is waarvan op het betreffende bodemopper- vlak (28,29) het randgedeelte van een vloerbedekking (30,31) ligt en waarvan de betreffende eindvlakken (32,33) de daar aangebrachte vloerbedekking omgeeft.

12. Trapstootstrip volgens conclusie 11, met het kenmerk, 2Q dat de bovenkant van het opstapdeel (11) voorzien is van in de lengterichting van de strip verlopende, dicht naast elkaar aangebrachte richels (24) met driehoekige doorsnede.

13. Trapstootstrip volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de het eindvlak (32) bij de achterkant van het opstapdeel 25 (ll) vormende richel (34) een als smal vlak (35) uitgevoerde bovenkant heeft die iets, bijvoorbeeld 0,5 mm hoger ligt dan de lijnvormige oppervlakken van de het opstapvlak vormende, in doorsnede driehoekige richels (24).

14. Trapstootstrip volgens conclusie 11, met het kenmerk, 30 dat de als trede uitgevoerde verdieping aan de onderste voorkant (27) van het stootdeel (12) gedeeltelijk of geheel verkregen is door een in de lengterichting van de strip verlopende uitstekende neus (37), die op afstand van de onderkant (27) van het stootdeel (12) ligt.

15. Trapstootstrip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de onderkant in dwarsrichting op afstand twee in lengterichting verlopende verankeringslijeten (20,38) aangebracht zijn.. 850 1 5 1 1 -9-

16. Trapstootstrip volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de verankeringslijst (20) voorzien is van het zich naar buiten verwijdende spreidstuk (21, 22) en dat de andere verankerings lij st (27) voorzien is van een naar buiten gericht 5 afbuigstuk (38). * g 85 0 1 5 ï ·