NL8501041A - Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond. - Google Patents

Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond. Download PDF

Info

Publication number
NL8501041A
NL8501041A NL8501041A NL8501041A NL8501041A NL 8501041 A NL8501041 A NL 8501041A NL 8501041 A NL8501041 A NL 8501041A NL 8501041 A NL8501041 A NL 8501041A NL 8501041 A NL8501041 A NL 8501041A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chassis
pipe
support member
frame
trolley
Prior art date
Application number
NL8501041A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Eijk Bedrijven Gouda B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Eijk Bedrijven Gouda B V Van filed Critical Eijk Bedrijven Gouda B V Van
Priority to NL8501041A priority Critical patent/NL8501041A/nl
Publication of NL8501041A publication Critical patent/NL8501041A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/02Drilling rigs characterised by means for land transport with their own drive, e.g. skid mounting or wheel mounting
    • E21B7/022Control of the drilling operation; Hydraulic or pneumatic means for activation or operation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/04Directional drilling
    • E21B7/046Directional drilling horizontal drilling
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/20Driving or forcing casings or pipes into boreholes, e.g. sinking; Simultaneously drilling and casing boreholes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)

Description

<* -1- 24624/CV/tl
Korte Aanduiding: Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp,kabel,leiding of dergelijke in de grond.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onder een 5 scherpe hoek invoeren van een boorpijp,kabel, leiding of dergelijke in de grond, voorzien van een gestel en een door het gestel ondersteunde verstelcilinder voor het in 'zijn lengterichting verplaatsen van de boorpijp,kabel,leiding of dergelijke.
Voor het onder een waterloop ,gebouw of dergelijke doorvoeren van 10 een kabel,leiding of dergelijke is het bekend om een dergelijke kabel,' leiding of dergelijke in de grond te brengen door toepassing van een werkwijze waarbij eerst met behulp van een een in het algemeen betrekkelijk kleine uitwendige diameter bezittende boorpijp een z.g.n. loodsgat in de grond wordt geboord,waarbij de richting waarin de boorpijp 15 door de grond beweegt met geeigende middelen in horizontale en verticale richting wordt gestuurd. Na het aanbrengen van het loodsgat kan de kabel , productleiding of dergelijke in de grond worden gebracht met behulp van de boorpijp,die wordt benut om de kabel, productleiding of dergelijke in de grond te trekken of te drukken.Een moge-20 lijke uitvoeringsvorm van een dergelijke werkwijze is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.453.603.Zoals in dit Amerikaanse octrooischrift geopenbaard wordt hierbij gebruik gemaakt van een inrichting voorzien van een door een gestel ondersteunde verstelcilinder ,welke verstelcilinder zodanig door het gestel wordt ondersteund.dat de lengte-25 as van deze verstelcilinder een gewenste hoek met het boderaoppervlak insluit. De in dit Amerikaanse octrooischrift 4.453.603 geopenbaarde inrichting is een stationaire inrichting,die na gebruik op een bepaalde bouwplaats zal moeten worden gedemonteerd en eventueel op een nieuwe bouwplaats weer zal moeten worden opgebouwd.
30 Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen,welke op eenvoudige wijze te transporteren is en snel en doelmatig in en uit een voor bedrijf geschikte stand kan worden gebracht.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het gestel 35 wordt gevormd door een chassis van een wegvoertuig,dat althans nabij zijn achterzijde is ondersteund door wielen en /of rupsbanden,waarbij onder 8501041 V * -2- 24624/CV/tl het gestel een steunorgaan is aangebracht,'dat ten opzichte van het gestel op en neer beweegbaar is met behulp van verstelmiddelen tussen een trans-portstand,waarbij het steunorgaan op enige afstand boven de grond hangt en een steunstand,waarin het steunorgaan op de grond rust,terwijl het ge-5 stel met behulp van verstelmiddelen ten opzichte van het zich in dè steunstand bevindende steunorgaanönder een gewenste hoek instelbaar is.
Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding wordt een mobiele inrichting verkregen,die als wegvoertuig van de ene bouwplaats naar de andere bouwplaats kan worden gereden en waarbij op de bouwplaats 10 het chassis met de door het chassis ondersteunde verstelcilinder onder gebruikmaking van het steunorgaan en de verstelmiddelen op snelle en eenvoudige wijze vanuit de transportstand in de voor gebruik geschikte stand kan worden gebracht en omgekeerd.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 15 van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beeld van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een zijaanzicht op de inrichting volgens de uitvinding in de voor transport geschikte stand.
Fig. 2 toont een doorsnede over fig.1.
20 Fig.3 toont een zijaanzicht op de inrichting volgens de uitvinding in de voor gebruik geschikte stand.
Fis. k toont een aanzicht op Fig.1,gezien volgens pijl IV.
Fig. 5 toont schematisch een schema voor het met onder druk staand fluïdum voeden van motoren en een verstelcilinder.
25 £>e in de figuur weergegeven inrichting omvat een tweetal zich even wijdig aan elkaar uitstrekken*balken 1 en 2 die onderling zijn verbonden door dwarsbalken 3. De balken 1 - 3 vormen het chassis van een wegvoertuig ,dat nabij de achterzijde wordt ondersteund door een drietal wiel-stellen k, die op gebruikelijke wijze met behulp van steunen 5 met het 30 chassis zijn gekoppeld.
Aan de voorzijde van het chassis is op gebruikelijke wijze een kop-pelpen bevestigd voor het aankoppelen van het een oplegger vormende voertuig aan een trekker 6. Uiteraard zal het ook mogelijk zijn om aan de voorzijde van het chassis een losneembaar wielstel aan te koppelen met 35 behulp van de koppelpen,zodat het wegvoertuig dan als aanhangwagen over de weg te verplaatsen is.
85 0 1 0 4 1 * · -3- 24624/CV/tl
Onder het chassis en tussen de wielen van de wielstellen 4 is een steunorgaan 7 opgehangen,welk steunorgaan is opgebouwd uit een tweetal zich in de lengterichting van het chassis uitstrekkende balken 8 en 9, die onderling zijn verbonden door dwarsbalken 10.
5 Tussen het vooreinde van het steunorgaan 7 en het chassis 1 -.3 van het voertuig zijn nabij de zijkanten van dit steunorgaan opgestelde hydraulische verstelcilinders 11 aangebracht. Daarbij is iedere hydraulische verstelcilinder 11 met behulp van een horizontale en zich loodrecht op de lengteas van het chassis uitstrekkende scharnierpen 12 scharnierend met IQ het steunorgaan 7 gekoppeld en met behulp van een zich evenwijdig aan 'de pen 12 uitstrekkende pen 13 scharnierend met dit chassis 1 - 3 gekoppeld. Verder zijn nabij het vooreinde van het steunorgaan 7 de vorm van een rechthoekige driehoek bezittende koppelplaten 14 scharnierend met, dit steunorgaan gekoppeld met behulp van zich evenwijdig aan de pennen 12 15 uitstrekkende pennen 15. Daarbij is de pen 15 in het hoekpunt van de rechte hoek van de driekhoekige koppelplaat 14 gelegen.Aan het van deze hoek afgekeerde uiteinde van de korte rechthoekzijde is de koppelplaat 14 met behulp van een zich evenwijdig aan de pen 15 uitstrekkende pen 16' scharnierend bevestigd aan een aan het chassis bevestigde steun 17.
20 In de in fig.1 weergegeven transportstand is de koppelplaat verder vergrendeld met behulp van een grendelpen 18,die is gevoerd door een in de koppelplaat 14 aangebracht gat,dat nabij het van de pen 15 afgekeerde uiteinde van de lange rechthoekzijde van de driehoécige plaat 14 is gelegen en door een in de steun 17 aangebracht gat.
25 Tussen het achtereinde van het steunorgaan 7 en een aan het achtereinde van het chassis 1-3 bevestigde zich omhoog uitstrekkend steunstuk 19 zijn hydraulische ,telescopisch uitgevoerde verstelcilinders 20 aangebracht. De ondereinden van de verstelcilinders 20 zijn met behulp van zich evenwijdig aan de pennen 12 uitstrekkende pennen 21 scharnierend met het steunorgaan 30 7 gekoppeld, terwijl de boveneinden van de verstelcilinders met behulp van zich evenwijdig aan de pennen 21 uitstrekkende pennen 22 scharnierend met het steunstuk 19 zijn gekoppeld.
Verder zijn met het chassis op enige afstand van het achtereinde van het chassis met behulp van zich evenwijdig aan de pennen 12 uitstrekkende 35 scharnierpennen 23 de boveneinden van pijpen 24 scharnierend gekoppeld.
8501041 -4- 24624/CV/tl
De pijpen 24 zijn telescopisch verschuifbaar in buizen 25,waarvan de ondereinden met behulp van zich evenwijdig aan de pennen 23 uitstrekkende pennen 26 scharnierend met het achtereinde van het steunorgaan 7 zijn gekoppeld.In de boveneinden van de pijpen 25 zijn boringen 27 aangebracht, 5 en in de pijpen 24 zijn een groot aantal op regelmatige afstand van elkaar gelegen boringen 28 aangebracht,zodat de pijpen 24 en 25 in een gewenste stand tegen verschuiving ten opzichte van elkaar vergrendelbaar zijn door door de boringen 27 en een uitgekozen gat 28 een grendelpen te steken.
Bij de voorzijde van het chassis zijn aan beide zijkanten driehoekige 10 platen 29 aangebracht waartussen een zich van zijn boveneinde schuin haar h.eneden en naar voren uitstrekkende plaat 30 is bevestigd. Door de platen 29 worden buiten de platen uitstekende,horizontale en in eikaars verlengde en zich loodrecht op de lengterichting van het chassis uitstrekkende tappen 32 ondersteund.
15 Zoals in het bijzonder uit fig.3 blijkt zijn aan de gestelbalken 1 en 2 aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de zich verticaal uitstrekkende flenzen van deze gestelbalken horizontaal verlopende en boven elkaar gelegen platen 33 en 34 resp. 35 en 36 bevestigd. 'Deze platen worden ondersteund door daarboven resp. daaronder gelegen steur.platen 2o 37,die zich uitstrekken tussen de desbetreffende platen 33- 36 en de horizontaal verlopende flenzen van de I-balken 1 en 2. Tussen de buitenste uiteinden van de horizontale flenzen van de I-balken 1 en 2 zijn nog verstijvingsplaten 38 aangebracht.
De platen 33 en 34 en de platen 35 en 36 vormen rails voor rollen 25 39 resp.40 welke een in de lengterichting van de chassisbalken 1 en 2 verrijdbaar wagentje 41 Ondersteunen. Het wagentje omvat zich evenwijdig aan de chassisbalken 1 en 2 uitstrekkende gestelbalken 42 en een door deze balken ondersteund portaal 43.
De cilindermantel 44 van een in de in fig. 1 weergegeven transport-30 stand tussen de chassisbalken 1 en 2 gelegen verstelcilinder is voorzien van een koppelstuk 45 dat met behulp van zich verticaal uitstrekkende scharnierpennen 46 is gekoppeld aan steunen 47,die zijn bevestigd aan de êestelbalken 42 van het wagentje 41. Daarbij is de uitvoering zodanig, dat het koppelorgaan 45 ook om zijn horizontaal verlopende ,zich lood-35 recht op de lengterichting van de hartlijn van de cilindermantel 44 uitstrekkende lengteas vrij kan verzwenken.Daarbij ligt het aankoppelorgaan 8501041 -5- 24624/CV/tl 45 op een afstand van het uiteinde,waar de zuigerstang 48 uit de cilin-dermantel 44 uittreedt welke afstand ongeveer gelijk is aan een derde van totale lengje van de cilindermantel 44.
Het vooreinde van de zuigerstang 48 is met behulp van een horizon-5 tale en zich loodrecht op de lengteas van het chassis uitstrekkende scharnieras 49 met het chassis gekoppeld.
Door het wagentje 43 wordt een drager 50 ondersteund.Aan de drager zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een zestal in een cirkel opgestelde hydraulische motors 51 bevestigd.De motors 51 dienen voor 10 het aandrijven van een draaibare kop 52 met behulp waarvan een .. boorpijp of dergelijke tijdesn bedrijf in draaiing kan worden gebracht.
.. De draaiingsas van de kop 52 strekt daarbij evenwijdig aan de lengteas van het chassis uit.
Aan het wagentje 41 is verder nog een klem- en steuninrichting 53 15 bevestigd voor het ondersteunen van een in te brengen boorpijp of dergelijke. Een soortgelijke klem-en steuninrichting 54 voor het ondersteunen van een in de grond in te brengen boorpijp of dergelijke is aangebracht op het vooreinde van het chassis.
Deze klem-en steuninrichtingen 53 en 54 zijn zodanig uitgevoerd en 20 instelbaar,dat de boorpijp relatief ten opzichte van een klem-en steuninrichting vrij in zijn lengterichting kan verschuiven of dat de boorpijp in de desbetreffende inrichting is vastgeklemd. Indien vastgeklemd kan de boorpijp met behulp van de desbetreffende klem-en steuninrichting tevens naar keus in de ene of andere richting om zijn lengteas worden 25 verdraaid met het oog op het aan elkaar koppelen resp.van elkaar loskoppelen van opeenvolgende secties van de boorpijp.
In de in fig.1 weergegeven transportstand is het steunorgaan 7 met behulp van de.verstelcilinders 11 en 20 in de opgetrokken,in fig.1 weergegeven stand gebracht,zodat dit steunorgaan 7 op een voldoend grote 30 afstand boven de grond is gelegen om een onbelemmerd transport van het voertig mogelijk te maken. Het wagentje 41 is daarbij met behulp van de tussen de chassisbalken 1 en 2 gelegen telescopisch uitgevoerde verstel-cilinder naar het vooreinde van het chassis geschoven,zodat daarbij de verstelcilinder in zijn geheel goed beschermd tussen de chassisbalken 35 1 en 2 ligt en niet achter de chassisbalken uitsteekt.
S 5 0 1 0 4 1 -6- 24624/CV/tl
Aan de buitenzijde van het chassis kunnen nog van leuningen voorziene looppaden 56 scharnierend zijn gekoppeld, zodanig,dat deze looppaden vanuit de in fig.4 weergegeven gebruiksstand over 90° kunnen worden opgeklapt en vastgezet in::een voor transport geschikte stand.
5 De verschillende verstelcilinders en de hydromotoren 51 kunnen met onder druk staande vloeistof worden gevoed.
Voor het opwekken van onder druk staande vloeistof worden,zoals in fig.5 weergegeven,een tweetal aandrijfmotoren 58 benut. Iedere aandrijf-motor drijft via een verdeelkast59 een tweetal vloeistofpompen 60 en 61 10 aan.
De beide pompen 61 zijn via leidingen 62 ,waarin terugslagkleppen 63 zijn opgenomen aangesloten op een afvoerleiding 64,die is aangesloten op een regeleenheid 65. Daarbij is in de leiding 64 een regelklep 66 opgenomen met behulp waarvan de vanaf de pompen 61 naar de regeleenheid 15 65 per tijdseenheid stromende hoeveelheid vloeistof kan worden geregeld.
Met behulp van de regeleenheid kan al dan niet vloeistof naar de hydraulische motoren 51 worden toegevoerd. Daarbij is de regeleenheid bij voorkeur zodanig uitgevoerd,dat de toevoer van vloeistof naar iedere motor 51 of naar bijvoorbeeld een groep van twee motoren 51 kan worden 20 geregeld onafhankelijk van de toevoer van onder druk staande vloeistof naar de andere motoren , terwijl tegelijkertijd de niet met onder druk staande vloeistof gevoede motoren worden vrijgeschakeld,zodat deze niet voor de positieve aandrijving benutte motoren via de mechanische overbrenging gevormd door tandkrans en rondsels vrij kunnen meedraaien.
25 De beide motoren 60 zijn via terugslagkleppen 67 omvattende leidingen 68 verbonden met een leiding 69.De leiding 69 is aangesloten op een regeleenheid 70 met behulp waarvan de toevoer van onder druk staande vloeistof per tijdseenheid aan de dubbel werkende verstelcilinder 44 -48 kan worden geregeld.
30 De leiding 69 is via een leiding 71 verbonden met de leiding 63 bove'n- strooms van de klep 66. In de leiding 71 is een klep 72 aangebracht met behulp waarvan, de verbinding tussen de leidingen 69 en 64 naar wens tot stand kan worden gebracht resp. verbroken.
Bij toepassing van het hierboven omschreven systeem voor het toevoe- 35 ren van onder druk staande vloeistof naar de motoren 51 en de verstel- 8501041 -7- 24624/CV/tl cilinder 44 ,48 worden verschillende voordelen verkregen.
Indien de klep 72 is gesloten zal alle via de pompen 61 verplaatste vloeistof ter beschikking staan voor de aandrijving van de motoren 51. Indien men daarbij slechts een of enkele motoren aandrijft door het be-5 schikbare volume vloeistof aan deze motoren toe te voeren zullen deze motoren met verhoudingsgewijs grote snelheid kunnen draaien onder het uitoefenen van een verhoudingsgewijs laag koppel. Indien daarentegen alle beschikbare vloeistof aan alle motoren 51 gelijktijdig wordt toegevoerd ,zullen deze motoren langzaam draaien en een groot koppel uit-10 oefenen.
De door de motoren 60 geleverde vloeistof kan aan de verstelci-linder 44 , 48 worden toegevoerd om met deze verstelcilinder een verplaatsing van het wagentje in de ene of de andere richting te bewerkstelligen.
Tijdens het terugtrekken van het wagentje 41,dat wil zeggen tijdens 15 het gezien in fig.1 naar links bewegen van dit wagentje zal er in het . ' algemeen geen of althans verhoudingsgewijs weinig vloeistof nodig zijn voor het aandrijven van de motoren 51.
Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan nu in een dergelijk geval de klep 72 worden geopend en de toevoer van vloeistof 20 aan de motoren 51 met behulp van de klep 66 worden verminderd of afgesloten, zodat ook althans een aanzienlijk deel van de door de motoren 61 geleverde vloeistof aan de verstelcilinder 44,48 kan worden toegevoerd via de leiding 71. Het zal duidelijk zijn,dat dientengevolge een zeer snelle terugtrekking van het wagentje kan worden bewerkstelligd.
25 Het zal duidelijk zijn,dat men zo door toepassing van de constructie volgens de uitvinding steeds de toevoer van vloeistof naar de verstelcilinder 44,48 en/of de hydraulische motoren 51 afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden op optimale wijze kan regelen.
Door gebruikmaking van een tweetal aandrijfmotoren ,die ieder een 30 pomp aandrijven voor het voeden van het circuit van de verstelcilinder 44, 48 en een pomp aandrijvaivoor het voeden van het circuit van de hydraulische motoren 51 wordt tevens nog bereikt,dat bij het uitvallen van een aandrijf motor 58 de verschillende hydraulisch werkende onderdelen toch kunnen worden aangedreven.
35 Voor gebruik van de inrichting wordt na het loskoppelen van de trekker 6 of dergelijke en het verwijderen van de grendelpen 18 het 8501041 -8- 24624/CV/tl steunorgaan 7 niet behulp van de verstelcilinders 11 en 21 omlaag bewogen om dit steunorgaan 7 op de grond of op de grond geplaatste onderlegplaten 57 te plaatsen.Daarbij komen de lange rechthoekzijden van de driehoeken op niet weergegeven aanslagen te rusten ter begrenzing van hun verdraai-5 ing.
Nadat eenmaal het steunorgaan 7 op de grond is geplaatst kan het chassis van het wegvoertuig met behulp van de verstelcilinders 20 aan zijn achtereinde omhoog worden gedrukt ,waarbij het chassis ten opzichte van het steunorgaan 7 gaat verzwenken om de scharnierassen 16.Daarbij kan de 10 lengteas van het chassis onder een gewenste scherpe hoek ten opzichte van de horizontaal worden ingesteld en na het bereiken van de gewenste stand kunnen de beide buizen 24 en 25 ten opzichte van elkaar worden vergrendeld met behulp van een door het gat 27 en een gewenst gat 28 steken van een grendelpen.
15.,i Bet vooreinde van het chassis wordt met behulp van de tappen 32 bevestigd aan een uit balken vervaardigd steunraam 58,dat aanligt tegen de boveneinden van in de grond geslagen palen 59-
Het wagentje 42 met de daarin gelegerde draaibare kop 52 kan nu met behulp van de verstelcilinder 44 ,48 langs de chassisbalken 1 en 2 20 . heen en weer gereden worden tussen de in fig.1 met getrokken lijnen weergegeven stand en de in fig.2 met getrokken lijnen weergegeven stand in welke laatstgenoemde stand de cilindermantel 44 achter het chassis uitsteekt.
. Tijdens dit heen en weer bewegen van het wagentje 42 kan op een 25 in de grond te brengen boorpijp 60 'een gewenste trek-of drukkracht worden uitgeoefend.Aam het vooreinde van de boorpijp kunnen dan geeigen-de middelen zijn aangebracht voor het vormen van de loodsboring waardoorheen de boorpijp wordt gedrukt. Na het aanbrengen van de loodsboring kan met de boorpijp bijvoorbeeld een ruimer met een in te brengen 30 productleiding of kabel worden verbonden en kan deze productleiding, kabel of dergelijke,eventueel onder het in draaiing brengen van de ruimer via de met behulp van de kop 52 in draaiing gebrachte boorpijp 60,met behulp van de boorpijp in de grond worden getrokken of gedrukt.
35 8501041 -9- 24624/CV/tl
Uit bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat door gebruikmaking van de constructie volgens de uitvinding een eenvoudige en doelmatige, inrichting is verkregen,die als normaal voertuig over de weg te transporteren is en op de bouwplaats snel en op eenvoudige wijze in een 5 .voor bedrijf geschikte stand te brengen is resp. vanuit een voor bedrijf geschikte stand weer om te zetten is in een normaal over de weg te transporteren voertuig.
8501041

Claims (15)

1. Inrichting voor het onder een scherpe hoek invoeren van een kabel, leiding of dergelijke in de grond, voorzien van een gestel en een door het gestel ondersteunde verstelcilinder voor het in zijn lengterichting verplaatsen van de kabel,leiding of dergelijke, met het kenmerk,dat het ge- 5 stel wordt gevormd door een chassis van een wegvoertuig,dat althans nabij zijn achterzijde is ondersteund door wielen en/of rupsbanden waarbij onder het gestel een steünorgaan is aangebracht,dat ten opzichte van het gestel op en neer beweegbaar is met behulp van verstelmiddelen tussen een transportstand waarin het steünorgaan op enige afstand boven 10 de grond hangt en een steunstand waarin het steünorgaan op de grond rust, terwijl het chassis met behulp van verstelmiddelen ten opzichte van het zich in de steunstand bevindende steünorgaan onder een gewenste hoek instelbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het steünorgaan 15 nabij zijn vooreinde met het chassis is gekoppeld met behulp van een koppelstuk; dat met behulp van een eerste horizontaal gelegen en zich loodrecht op de lengterichting van het chassis uitstrekkende scharnier-as met het chassis is gekoppeld en met behulp van een tweede zich evenwijdig aan de eerste scharnieras uitstrekkende scharnieras met het 20 steünorgaan is gekoppeld,een en ander zodanig,dat in de transportstand de beide scharnierassen zijn gelegen in een nagenoeg horizontaal gelegen vlak en in de steunstand in een nagenoeg verticaal staand vlak.
3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat het koppelstuk is voorzien van een gat voor het doorvoeren van een grendelpen in de 25 transportstand.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tussen het achtereinde van het steünorgaan en aan het achtereinde van het chassi-sbevestigde steunmiddelen verstelcilinders zijn aangebracht, welke zich in de transportstand althans nagenoeg verticaal uitstrekken.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tussen het achtereinde van het steünorgaan en een op enige afstand van het achtereinde van het chassis gelegen punt telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare en scharnierend met het steünorgaan resp. het chassis gekoppelde buizen zijn aangebracht,welke buizen in 35 meerdere standen tegen verschuiving ten opzichte van elkaar vergrendel-baar zijn. 850104· * a λ 24624/CV/tl
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, <3at het chassis van het voertuig is voorzien van een tweetal zich in de lengterichting van het voertuig uitstrekkende chassisbalken, die aan naar elkaar toegekeerde zijden zijn voorzien van rails voor de geleiding 5 van looprollen van een langs het chassis verrrijdbaar wagentje waarin middelen zijn gelegerd voor het grijpen van een in te brengen boorpijp, kabel, leiding of dergelijke:
7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat met het wagentje een verstelcilinder is gekoppeld voor het in de lengterichting van het 10 chassis verplaatsen van het wagentje.
8. Inrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de mantel van de tussen de chassisbalken fglegen verstelcilinder met het wagentje is gekoppeld en het uiteinde van de zuigerstang van de verstelcilinder met behulp van een horizontaal gelegen en zich loodrecht op de lengteas van het 15 chassis uitstrekkende scharnieras met het vooreinde van het chassis is gekoppeld.
9. Inrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk,dat de cilindermantel met het wagentje is gekoppeld in een punt,dat ongeveer op een afstand gelijk aan een derde van zijn totale lengte is gelegen van het uiteinde van 20 de cilindermantel waar de zuigerstang uit de cilinder uittreedt.
10. Inrichting volgens een der conclusies 6- 9jmet het kenmerk,dat het wagentje is voorzien van een klem-en steunorgaan,dat zodanig is uitgevoerd,dat een pijp of dergelijke door dit klem-of steunorgaan zodanig kan worden ondersteund,dat het klem-of steunorgaan en de pijp in de 25 lengterichting van de pijp relatief ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn,terwijl het klem- en steunorgaan is voorzien van middelen voor het vastklemmen van een pijp en van middelen voor het in de ene of de andere richting om zijn lengteas verdraaien van de pijp.
11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat een tweede 30 klem-of steunorgaan is opgesteld nabij een uiteinde van het chassis.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het verrijdbare wagentje is voorzien van een aantal hydromotoren met behulp waarvan een kop,waaraan een pijp of dergelijke te bevestigen is,in draaiing kan worden gebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat althans een tweetal vloeistof pompen zijn aangebracht,waarbij een van de vloeistof- ---j 8501041 _12_ 24624/CV/tl pompen via een regelklep met behulp waarvan de per tijdseenheid doorstromende hoeveelheid vloeistof te regelen is,met de dubbel werkende verstelcilinder van het wagentje is verbonden,terwijl de andere vloei-stofpomp via een regelklep met behulp waarvan de per tijdseenheid door-5 stromende hoeveelheid vloeistof te regelen is is verbonden met de hy-dromotor (en),en beide afvoerleidingen van de vloeistofpompen met elkaar zijn verbonden via een klep via welke de verbinding tussen de leidingen naar wens af te sluiten of te openen is.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13,met het kenmerk,dat middelen 10 zijn aangebracht met behulp waarvan naar keuze een of meer van de hydro- motoren in werking te stellen is.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12- 14,met het kenmerk,dat een tweetal aandrijfmotoren zijn aangebracht,die ieder een vloeistofpomp aandrijven voor het toevoeren van onder druk staande vloeistof naar de 15 verstelcilinder en een vloeistofpomp aandrijven voor het toevoeren van vloeistof onder druk naar de hydromotor (en). 850 1 0-
NL8501041A 1985-04-10 1985-04-10 Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond. NL8501041A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501041A NL8501041A (nl) 1985-04-10 1985-04-10 Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501041A NL8501041A (nl) 1985-04-10 1985-04-10 Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond.
NL8501041 1985-04-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501041A true NL8501041A (nl) 1986-11-03

Family

ID=19845810

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501041A NL8501041A (nl) 1985-04-10 1985-04-10 Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8501041A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013019754A2 (en) 2011-07-29 2013-02-07 Martin Cherrington Method and portable apparatus for forcing a pipeline into or out of a borehole
EP3231981A1 (de) * 2016-04-07 2017-10-18 TRACTO-TECHNIK GmbH & Co. KG Lafette für eine erdrakete zur positionierung der erdrakete in einer startbaugrube, bohrsystem mit einer erdrakete und einer lafette zur positionierung der erdrakete in einer startbaugrube und verfahren zum positionieren einer erdrakete in einer startbaugrube

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013019754A2 (en) 2011-07-29 2013-02-07 Martin Cherrington Method and portable apparatus for forcing a pipeline into or out of a borehole
EP2737162A4 (en) * 2011-07-29 2016-04-06 Martin Cherrington METHOD AND PORTABLE DEVICE FOR DRIVING A PIPING IN OR OUT OF A DRILLING HOLE
EP3231981A1 (de) * 2016-04-07 2017-10-18 TRACTO-TECHNIK GmbH & Co. KG Lafette für eine erdrakete zur positionierung der erdrakete in einer startbaugrube, bohrsystem mit einer erdrakete und einer lafette zur positionierung der erdrakete in einer startbaugrube und verfahren zum positionieren einer erdrakete in einer startbaugrube
US10487591B2 (en) 2016-04-07 2019-11-26 Tracto-Technik Gmbh & Co. Kg Carriage for a displacement hammer for positioning the displacement hammer in a launch pit, drilling system with a displacement hammer and a carriage for positioning the displacement hammer in a launch pit and a method for positioning a displacement hammer in a launch pit

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3991887A (en) Method and apparatus for moving drill pipe and casing
US3552546A (en) Portable belt conveyor with radius movement and hydraulic telescoping and raising
DE69737166T2 (de) Kran mit einem Ausleger, welcher angetrieben ist durch einen hydraulischen Zylinder
US4265304A (en) Coiled tubing apparatus
US3005510A (en) Auxiliary drive unit for vehicles
US5299674A (en) Conveyor system and method employing a mobile belt support structure
CA1169328A (en) Mono-rail boom supported articulated service line
JPH0625066U (ja) 車両を備えたコンベヤ装置
MX2008011437A (es) Sistema para llevar a cabo operaciones de tubo articulado y tuberia enrollada.
US2659584A (en) Self-propelled hydraulic hammer
US5094302A (en) Drilling rig
US3752242A (en) Hydraulically actuated cavity forming device
US4268208A (en) Portable self-erecting silo apparatus
US5522699A (en) Pipe laying assembly
CN1398320A (zh) 多管合成材料挠性管系统
US4468166A (en) Apparatus for extending and retracting telescoping booms and pipelines
CN112523755A (zh) 一种可移动的平采式切割装置
US3075603A (en) Vehicle steering system
US4078617A (en) Portable drill rig for boring underground inverted arcuate paths
US3587755A (en) Earth boring apparatus
NL8501041A (nl) Inrichting voor het onder een hoek invoeren van een boorpijp, kabel, leiding of dergelijke in de grond.
US5641150A (en) Tilting lift apparatus
US3021968A (en) Load ejector mechanism for vehicle bodies
US4271923A (en) Mobil device for generating acoustic shear waves in the earth
US3059781A (en) Material handling device

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed