NL8500745A - Voederinrichtingen. - Google Patents

Voederinrichtingen. Download PDF

Info

Publication number
NL8500745A
NL8500745A NL8500745A NL8500745A NL8500745A NL 8500745 A NL8500745 A NL 8500745A NL 8500745 A NL8500745 A NL 8500745A NL 8500745 A NL8500745 A NL 8500745A NL 8500745 A NL8500745 A NL 8500745A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
food
components
feeding
compartment
birds
Prior art date
Application number
NL8500745A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nat Res Dev
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nat Res Dev filed Critical Nat Res Dev
Publication of NL8500745A publication Critical patent/NL8500745A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/01Feeding devices, e.g. chainfeeders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)

Description

N033037 1 V oederinrichtingen.
De uitvinding heeft betrekking op voederinrichtingen en in het bijzonder, maar niet exclusief, op voederinrichtingen voor het naar eigen keuze voeden van pluimvee.
Onder het naar eigen keuze voeden van pluimvee wordt in dit ver-5 band en in de aanvrage bedoeld het tenminste aanvankelijk geven aan de vogels van een keuze uit twee (of meer) verschillende voedingscomponen-ten zodat de vogels zelf de hoeveelheden kunnen kiezen van elke component in hun dieet.
Uit onderzoekingen gedaan in de "East of Scotland College of Agri-10 culture" is gebleken dat het naar eigen keuze voeden effectief is in biologische zin voorzover de vogels een dieet kiezen dat direct in verband staat met hun voedseleisen. Als elke vogel een andere behoefte aan voeding heeft kan het naar eigen keuze voeden worden gebruikt om gelijke produktiviteit te bevorderen gedurende een gereduceerde toevoer van 15 voedsel, waarbij de voedingscomponentverhouding wordt bepaald op basia van vogel tot vogel.
Keer in detail is gebleken dat hennen, die vrije toegang hebben tot een groot aantal voedingsingrediënten een dieet kozen dat een goede prestatie toeliet en een beslist niet willekeurige keuze toonde tussen 20 de ingrediënten. In het -bijzonder kozen zij een dieet dat het mogelijk maakt een potentiële opbrengst te bereiken, Indien mogelijk, zonder overmaat opname aan voedingsmiddel.
Kort gezegd kan het voer gegeven aan de hennen worden beschouwd als omvattende twee basiscomponenten, namelijk een energiegevende com-25 ponent vereist door de hennen om een biologische toestand te handhaven (dit bevat ook een hoeveelheid proteïnevoedingsmiddelen) en in de tweede plaats een verdere protelnevoedingscomponent die vereist wordt door de hennen als zij hun eierenleggende potentieel moeten bereiken. In een troep varieert de ideale verhouding tussen deze twee componenten tussen 30 afzonderlijke hennen en ook voor elke afzonderlijke hen, vanaf het tijdstip van het leggen van het eerste ei. Om deze reden zal elke enkele toevoer op zijn best de juiste voeding zijn voor slechts een kleine hoeveelheid afzonderlijke hennen voor slechts een klein deel van hun legperiode. Het gevolg is dat als de meest economische enkele voeding 35 wordt gegeven, de meeste vogels in overmaat worden gevoed met voeding, terwijl anderen worden gedwongen zich te overeten uit de energiegevende component in een poging om hun voedingsopname.te verhogen tot een punt waar zij een eierenleggend potentiaal kunnen bereiken. Hoewel de meeste 8500745 * 2 vogels in deze laatste troep zou slagen in het bereiken van een eieren-leggende potentieel, gaat dit gepaard met kosten van het verkrijgen van overwicht door de overmatige opname van de energiegevende component, wat natuurlijk onzuinig is.
5 Duidelijk is het gewenst dat de hennen voortdurend toegang hebben tot elke component van het voedsel zodat zij niet worden gedwongen een overmaat van één component te nemen in een poging een gebrek in de andere component op te heffen.
In de praktijk worden de granen, in het bijzonder volle granen 10 normaal gebruikt voor het verschaffen van de energiegevende component die boven is genoemd en deze verschaffen het grote deel van het voedsel van de hennen zowel wat betreft gewicht als kosten. Het proteïnevoe-dingsmiddel of "balans" heeft gewoonlijk de vorm van speciaal geprepareerde korrels. Indien gewenst kan echter een bepaald type noot in 15 plaats hiervan worden gebruikt.
De potentiële voordelen van met goed resultaat naar eigen keus voeden van pluimvee met volle granen en een balans, zijn in de eerste plaats dat het gekozen dieet ongeveer twee procent minder proteïne bevat dan het meest economische enkele voedingsmiddel, in de tweede 20 plaats dat een groot deel van het dieet de vorm heeft van volle granen en dit geen behandeling vereist, in de derde plaats is de opbrengst per vogel hoger omdat geen vogel te weinig voedsel krijgt toegevoerd, fouten zullen minder optreden en in een grotere mate zijn de vogels in staat alle fouten te compenseren die worden gemaakt, en in de vierde 25 plaats wordt overconsumptie van energie en vet worden van de vogels gereduceerd.
Het naar eigen keuze voeden blijkt succes te hebben bij dikke bo-dembedekking "deep litter house" en voor groeiende vogels (in het bijzonder kalkoenen). Deze twee systemen zijn goed voor voeding naar eigen 30 keuze, als gevolg van inrichtingen voor vloervoedering met massa-hop-pers. Voeding naar eigen keuze wordt echter niet ruim toegepast door eierenproducenten waarvan het hoofdsysteem werkt met batterijkooien. De rede hiervoor is het probleem van de wijze waarop binnen de ruimtelijke en economische begrenzingen van de batterijsystemen twee voedingscompo-35 nenten permanent en op hetzelfde tijdstip binnen bereik van een vogel worden gebracht.
In het algemeen vallen de gebruikelijke systemen met gemengd voer in gebruik in batterijen uiteen in twee typen. Het eerste type is gebaseerd op een grote V-vormige goot die loopt langs de voorzijde van de 40 kooi, die 5 tot 7k cm meel bevat ingebracht vanaf een lopende hopper.
8500745 3
Het voornaamste probleem bij dit systeem Is dat afval van voedsel onaanvaardbaar hoog wordt In verband met de toenemende werkelijke prijs van voedsel. Het tweede nieuwere type voedselsysteem wordt ln grotere of minder grote mate geautomatiseerd en omvat de een of andere variant 5 van een statische hopper met een ketting en meenemerafgeefsysteem. Er is op elk tijdstip gewoonlijk bij dit systeem zeer weinig voedsel in de voedingsgoot aanwezig en afval wordt daardoor gereduceerd. Beide systemen leiden echter aan het gemeenschappelijke nadeel dat de twee toe-voercomponenten worden gemengd in een tevoren gekozen verhouding onaf-10 hankelijk van de behoefte van een bepaalde vogel of groep vogels zodat de geconsumeerde hoeveelheden niet noodzakelijkerwijze een weerspiegeling zijn van de biologische eisen van de vogels.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding omvat een inrichting voor het naar eigen keuze voeden van in batterijen ondergebracht pluim-15 vee een eerste houderruimte voor het verschaffen van toegang van een bepaalde vogel of groep vogels tot een eerst voedselcomponent, een tweede houderruimte, voor het verschaffen aan dezelfde vogel of vogels van toegang tot een tweede voedercomponent, aftastmiddelen voor het aftasten als de houderruimten zijn geleegd of zijn geleegd tot een tevo-20 ren bepaalde mate en toevoermiddelen voor het voeden van een aldus afgetaste houderruimte met een geschikte hoeveelheid van de betreffende voedselcomponent·
Volgens een tweede aspect van de uitvinding omvat een inrichting voor het naar eigen keuze voeden van in batterijen ondergebracht pluim-25 vee een houderruimte voor het verschaffen aan elke bepaalde vogel of groep vogels van toegang tot een mengsel van twee voedselcomponenten, middelen voor het verwijderen van het mengsel vanaf dezelfde vogel of vogels voordat een van de componenten is uitgeput, aftastmiddelen voor het aftasten van de relatieve hoeveelheden van de twee componenten die 30 blijven in het verwijderde mengsel en toevoermiddelen die gevoelig zijn voor informatie vanaf de aftastmiddelen om een verdere hoeveelheid van een of beide voedselcomponenten aan de houderruimte toe te voeren zodat de verhouding van deze componenten wijzigen tot een tevoren bepaalde waarde of tevoren bepaalde waarden, bijvoorbeeld om de verhouding te 35 herstellen tot zijn oorspronkelijke waarde of de verhouding te verstellen in proportie tot de biologische behoefte van de vogel of vogels gemeten door de aftastmiddelen.
Bij voorkeur wordt de toevoerinrichting verschaft door twee houders, een voor elke voedselcomponent.
40 Gewoonlijk zijn de houderruimten geconstrueerd uit materiaal met 8500745 0 * 4 een lage reflectie, bijvoorbeeld donker materiaal, en de tastmiddelen omvatten een lichtsensor die werkt door het visueel of met ander licht af tasten gereflecteerd vanaf het oppervlak van enig voedingsmiddel in de houderruimten bijvoorbeeld als een resultaat van het niet zijn ge-5 consumeerd, en bij voorkeur hogere dan een tevoren ingesteld niveau boven de bodems van de houders·
Ook kunnen de houderruimten reflecterende bodems bezitten en de aftastmiddelen werken door het aftasten van visueel of ander licht gereflecteerd vanaf deze reflecterende bodems als deze worden blootge-10 steld als gevolg van het uit de houder geconsumeerde voedsel.
De aftastmiddelen kunnen ook werken door discriminatie tussen verschillende golflengten en/of polarisaties van het zichtbare of andere licht gereflecteerd vanaf het oppervlak van de verschillende voedings-componenten die hetzij zijn samengemengd of afzonderlijk aanwezig 15 zijn.
Gewoonlijk omvatten de aftastmiddelen een detector die is aangepast om verschil te bepalen tussen de houders voor de twee verschillende voedselcomponenten afhankelijk van de plaats van de detectors langs de voortbewegingsbaan over de houderruimten.
20 Bij voorkeur wordt in het laatste geval de detector bediend door mechanische of electronische middelen om het onderscheid te bepalen tussen de houders voor de twee verschillende voedselcomponenten afhankelijk van de stand van deze detectors langs de voortbewegingsbaan over de voedselhouderruimte.
25 Bij een uitvoering zijn de detectiemiddelen op aanwezigheid of af wezigheid van voedsel aangepast voor het verschaffen van plaats of com-partimentinformatie, bijvoorbeeld door aanwezigheid van binaire mar-keerinrichtingen op de randen van de componenten.
Bij voorkeur echter wordt het onderscheiden tussen oneven en even 30 genummerde houderruimten uitgevoerd door twee electronische naderings-schakelaars die worden bekrachtigd door twee markeerorganen of dergelijke markeermiddelen.
Bij een dergelijke uitvoering liggen bijvoorbeeld deze twee schakelaars in langsrichting op een lijn met de twee reeksen markeerinrich-35 tingen en in dwarsrichting met de optische detectors.
Gewoonlijk zijn twee verdere electronische naderingsschakelaars verschaft, êên op een lijn met een vulschroef voor ëên houder en een reeks markeerinrichtingen en de ander op een lijn met een vulschroef voor de andere houder en de andere reeks markeerinrichtingen. Deze 40 schroeven worden bij voorkeur bestuurd door êên of meer regeleenheden 8500745 * ♦ 5 waaraan deze verdere schakelaars informatie zenden betreffende de stand van de schroeven ten opzichte van de voedselcompartimenten.
Bij voorkeur zijn optische tasters geplaatst één compartiment voor de schroeven.
5 Als alternatief voor houders, bijvoorbeeld in de vorm van hoppers, kunnen de toevoermiddelen in plaats van of bovendien een ketting en meenemersysteem omvatten.
Als alternatief kunnen in plaats van de uitvoering waarbij de hou-derruimten op hun plaats zijn bevestigd ten opzichte van de betreffende 10 kooi deze bewegen, als deel van een continue transporteur, langs de kooi of als een open transporteur voor het verschaffen aan een bepaalde vogel of groep vogels van toegang tot de eerste en tweede voedselcompo-nenten.
Een uitvoering van de uitvinding wordt hierna slechts als voor-15 beeld beschreven aan de hand van bijgaande tekening waarin de enkele figuur een vereenvoudigd, gedeeltelijk schematisch aanzicht in perspectief (niet op schaal) is van een deel van een samenstelsel voor het naar eigen keuze voeden in overeenstemming met de uitvinding.
In de tekening is met 10 een eigen samenstel voor het naar eigen 20 keuze voeden aangegeven omvattende twee reeksen kooien 12, 13 enz. en 42, 43 enz. die elk geschikt zijn voor het opnemen van bijvoorbeeld drie vogels.
De vogels in de kooien hebben toegang tot twee goten 15, 45, die voor elke reeks kooien zijn geplaats en zijn verdeeld in compartimenten 25 17, 18, 19, 20 enz. en 47, 48, 49, 50 enz. als weergegeven. Deze com partimenten worden gevuld uit lopende hoppers 21, 22 en 51, 52, waarbij elke hopper één van de twee voedselcomponenten bevat die aan de vogels moet worden toegevoerd. De hoppers 21, 51 kunnen bijvoorbeeld een graan bevatten voor het brengen ervan in de oneven genummerde compartimenten 30 17, 19 en 47, 49 enz., terwijl de hoppers 22, 52 een protelnebalans kunnen bevatten, in de vorm van korrels bijvoorbeeld voor het brengen ervan in de even genummerde compartimenten 18, 20 en 48, 50 enz. De vogels die bij de goten 15, 45 komen verkrijgen een gelijke toegang tot elk van de twee voedselcomponenten.
35 Met 23, 24 enz. zijn vulgoten voor de hoppers en met de nummers 29, 59 de eiverzamelschaal aangegeven.
Elk van de hoppersamenstellen 21, 22 en 51, 52 omvat voedselaf-geefschroeven 26, 27 en 56, 57, die materiaal kunnen toevoeren vanaf de hopper aan het juiste voedselcompartiment.
40 De schroeven van elk paar schroeven worden aangedreven door een 8500745 f * 6 enkele continu lopende motor die werkt via betreffende electrisch bediende koppelingen.
Elk hoppersamenstel draagt een opto-electronische lichtaftaster aangebracht op iên compartiment lengte voor de voorste hopper in dat 5 samenstel.
In principe omvat een opto-electronische aftaster een lichtbron en een fotoelectrische detector. De bron verschaft een smalle lichtstrook die wordt gereflecteerd vanaf het oppervlak van voedsel in het compartiment terug in de detector. De hoeken die de lichtbron en de detector 10 insluiten met het oppervlak van het voedsel zijn gelijk en tegelijkertijd variabel door tevoren ingestelde regeling. Dit verschaft een instelbare afstand vanaf de taster waarbuiten geen reflectie kan optreden. Als de lichtstraal van beperkte breedte is en de taster is voldoende dicht bij het oppervlak van het voedsel, is het gebied van af-15 standen waarover reflectie kan plaatshebben voldoende voor de aanwezigheid van voedsel boven het punt "geen reflectie" dat kan worden afgetast tot de bovenzijde van het compartiment.
Aan de afgekeerde zijde van de inrichting is een reeks pennen in twee reeksen geplaatst over de lengte van het kooisamenstel. Een reeks 20 pennen is geplaatst met de pennen op een lijn met de voorrand van de oneven genummerde compartimenten 17, 19 en 47, 49 enz ·, en de andere reeks pennen is geplaatst met de pennen op een lijn met de voorranden van de even genummerde compartimenten 16, 18 en 46, 48 enz.
De aanwezigheid of afwezigheid van de pennen wordt afgetast door 25 pentasters in de vorm van electromechanische contactinrichtingen of electronische nabijheidstasters.
Het samenstel wordt voltooid door een regeleenheid die signalen kan opnemen vanaf de penaftasters en vanaf de lichtaftaster om de gewenste schroef op zijn plaats te brengen en aan te drijven steeds als 30 een voedselcompartiment vullen vereist.
Tijdens de werking van het samenstel als boven beschreven voeren de hoppers 21, 22 en 51, 52 periodiek een dwarsbeweging uit over de voedselcompartimenten van de twee goten 15, 45 bij een constante snelheid door middel van een geschikt gemodificeerd geautomatiseerd aan-35 drijfsysteem (niet weergegeven), zoals reeds bekend is, bijvoorbeeld met gebruikelijk hoppertoevoersystemen. Dit proces wordt met de hand of door een tijdregeling gestart.
Als voedsel aanwezig is op de bodem van de compartimenten en boven het ingestelde niveau, heeft reflectie plaats en de lichtaftaster zendt 40 een signaal naar de regeleenheid. Op punten waar weinig of geen voedsel 8500745 * * . 7 aanwezig is ziet de lichtaftaster geen reflectie en zendt geen enkel signaal naar de regeleenheid. Hij kan voedselgebieden onderscheiden die boven het tevoren ingestelde niveau liggen tot 6 mm diameter.
Gedurende zijn baan over een compartiment, dat bijna volledig leeg 5 is, gaat het afgegeven vermogen van de lichtaftaster aan en uit als hij hoeveelheden voedsel op de blootgelegde bodem aftast. Het is van belang dat de lichtaftaster een zeer laag percentage kan aangeven van de bedekking van de bodem, omdat het ongewenst is dat voedsel voor te lange tijd in de compartimenten achterblijft, in te warme vochtige omgeving 10 van een batterij.
Tegelijkertijd dat het bewegende samenstel beweegt over de voed-selcompartimenten, detecteren de plaatsingstasters een markeerpen op een lijn met de voorrand van een compartiment en veroorzaken een elec-trisch signaal, dat aan de regeleenheid kenbaar maakt of het comparti-15 ment oneven of even is genummerd. Het signaal maakt het ook mogelijk dat een electrische klok samenwerkt met de uitgang van de optische detector.
De optische aftaster komt op de voorrand van het compartiment op hetzelfde tijdstip als de plaatsingtasters en "kijkt” nu in het compar-20 timent. Als voedsel aanwezig is en boven het tevoren ingestelde niveau veroorzaakt de taster een electrisch uitgaansignaal dat het toelaat dat de klok zijn telling voortzet. Als de aftaster een punt bereikt waar geen voedsel of voedsel beneden het tevoren ingestelde niveau aanwezig is, verdwijnt zijn uitgaande signaal en de kloktelling wordt gestopt 25 tot op het volgende tijdstip dat hij voedsel boven het tevoren ingestelde niveau ontmoet.
Omdat de optische detector, in staat is kleine voedselgebieden te onderscheiden, is de grootte van de telling bereikt op het tijdstip dat de optische detector het einde van het compartiment heeft bereikt een 30 benadering van het percentage afdekking van de bodem van het compartiment. Is deze grootte van de telling kleiner dan een tevoren ingestelde kleine waarde, dan vereist het compartiment de vulling en deze informatie wordt opgeslagen in de regeleenheid totdat de geschikte schroef en zijn ermee samenwerkende electromagnetische of electronische aftaster 35 dat bepaalde compartiment en zijn ermee samenwerkende markeerinrichting bereikt. Als dat punt is bereikt veroorzaakt de taster een electrisch uitgaand signaal dat aan de regeleenheid aangeeft dat de geschikte schroef volledig aanwezig is boven de goot en geeft af de tevoren ingeslagen informatie aan de electromagnetische koppeling om de schroef aan 40 te drijven gedurende een tevoren ingestelde tijdsperiode bepaald door 8500745 8 de snelheid van het bewegende samenstel, de lengte van het compartiment en de diameter van de inlaat van de schroef.
Bij het bereiken van het compartiment waarin de hoogte van het voedsel lager is dan een tevoren ingesteld niveau, verhindert de afwe-5 zigheid van electrisch uitgaand signaal vanaf de fotoelectrische detector verbonden met de hoppers 21, 22, de kloktelling in de regeleenheid en, als het uitgaande signaal van de plaatsingsaftaster aangeeft dat een even genummerd compartiment is bedoeld dan werkt indien noodzakelijk de regeleenheid eerst om de hopper boven het lege compartiment te 10 brengen en daarna om de schroeven 27 aan te drijven totdat het betreffende compartiment is gevuld tot zijn oorspronkelijke niveau met brokken. Als echter de plaatsaftaster een uitgaand signaal geeft om aan te geven dat een oneven genummerd compartiment .is gedetecteerd, dan werkt de regeleenheid indien noodzakelijk zo dat hij eerst de hopper 21 15 brengt boven het lege compartiment en daarna de schroef 26 aandrijft totdat het betreffende compartiment is gevuld tot zijn oorspronkelijke hoogte met graan.
Als een van de compartiment-toestand identificatie (CS1) schakelaars een compartiment markeerorgaan bereikt wordt de uitgaande puls 2.0 ervan gebruikt om een tijdsinrichting te starten die een uitgang geeft voor de lengte van de tijd die noodzakelijk is voor de compartiment-toestand aftaster (CSS) om de lengte van êén compartiment te doorlopen. Deze tijdsuitgang selecteert een van twee registers (A of B) en start een teller die 100 pulsen genereert gedurende de "aan” periode. Deze 25 reeks pulsen wordt toegevoerd aan een comparator via een poort geregeld door de uitgang van de CSS. Terwijl de CSS voedsel "ziet" is de poort open en de telpulsen treden in de comparator. Als de CSS geen voedsel "ziet" in het compartiment maakt het ontbreken van het uitgaande signaal het mogelijk dat de poort sluit en de comparator stopt met het ac-30 cumuleren van pulsen totdat de CSS weer voedsel bereikt, de poort opent en het toestaat dat meer pulsen in de comparator treden. Aan het einde van de tijdsperiode wordt het totale aantal pulsen dat trad in de comparator vergeleken met de instelling van de door de gebruiker bediende schakelaar op het regelpaneel. Een geheel bedekte compartimentsbodem 35 stelt totale tellingen voor van 100 equivalent per 100% bedekking. Bij gebruik van een decimaal gecodeerde gebruikersschakelaar is het mogelijk de vergelijking direct uit te voeren in percentage bodembedekking. Als de telling de instelling van de schakelaar overtreft wordt een nul in het gekozen register gebracht, als de telling kleiner is dan de in-40 stelling van de schakelaar, wordt een "vul" commando gebracht in het 8500745 9 register.
Als het afgetaste compartiment een "A" compartiment was start voor de eerste keer dat compartiment de identificatie A (CFI-A) een A mar-keerinrichting bereikt de uitgangspuls een tijdsinstelling met een uit-5 gaande pulsduur van 2 seconden die wordt gebracht op de poort. De TF1 uitgangspuls ontlaadt ook de inhoud van het register op de poort. Als de inhouden nul zijn opent de poort niet en verder gebeurt er niets in het A voedselsysteem; als de inhoud van het register een vulcommando is, wordt de poort geopend en de tweede puls wordt doorgeleid, via ver-10 sterkers, naar de "AM schroefkoppeling en vulling heeft plaats.
Daar de "B” schroef fysisch verder achter de CSS en CSX ligt dan de "A" schroef moet het ”B" register wachten op twee "B" markeerpulsen vanaf TFI-B voordat de werking van de NBM koppeling wordt beschouwd.
Het is ook noodzakelijk de resultaten van de twee compartiment tastver-15 gelijkingen op elk ogenblik te verplaatsen waarbij elk resultaat wordt bewogen door het register beurtelings telkens als de TFI-B een MBM mar-keerinrichting passeert.
Een "fhp" motor wordt gebruikt om de traverseerinrichting langs het kooisamenstel voort te bewegen. Elk paar schroeven/koppelingen 20 wordt door een band aangedreven door een **fhpN motor. Als de "FEED1* startknop wordt ingedrukt sluit de voedselaftaster, worden de aandrijf-motoren voor de schroef, de lagere spanningtoevoer naar het electroni-sche circuit en een vertragingstijdinstelling bekrachtigd. De tijdsinstelling werkt gedurende 15 seconden zodat de schroefaandrijvingen en 25 de electronica kunnen stabiliseren. Aan het einde van de 15 seconden bedient de vertragingstijdinstelling de aandrijftaster door bekrachtiging van de traverseeraandrijfmotor. Als de traverseerinrichting het einde van de kooisamenstel bereikt, wordt een begrenzingsschakelaar bediend door de eindstop waardoor de toevoer en de aandrijftasters niet 30 meer worden bekrachtigd en een tweede vertragingstijdinstellinginrich-ting wordt bekrachtigd. Na een vertraging van 5 seconden bedient de tijdinstelling de omkeeraandrijfaftaster die de aandrijfmotor bekrachtigt om terug te lopen, terug naar de uitgangsstand waar een andere begrenzingsschakelaar wordt bediend. Hierdoor wordt de aandrijfmotor ge-35 stopt en het systeem wacht op het volgende "FEED" commando. Gedurende de terugloop worden de toevoermotoren en electronica niet bekrachtigd.
De werking van de "FEED** startknop kan worden gedupliceerd door een tijdschakelaar voor het verschaffen van een startfunctie op tevoren bepaalde tijdstippen en verschaffen dus een niet bewaakte bediening.
40 Als alternatief van de werkwijze voor het voeden van pluimvee on- 8500745 , » * 10 der gebruikmaking van vaste voedselcompartimenten waarvan de inhoud afzonderlijk worden afgetast en gevuld door een samenstel dat periodiek loopt over de lengte van de kooiconstructie, wordt beoogd dat het voedsel aan het pluimvee kan worden verschaft door een continue langzaam 5 bewegende open transportband.
De twee compartimenten van de toevoer worden geplaatst op de band door een mechanisme dat de verhouding kan variëren van de componenten en de rest van het voedselmengsel aan het andere einde van de band treedt in een inrichting die de verhoudingen kan meten die blijven na-10 dat het pluimvee zijn keuze heeft gemaakt. Het resultaat van deze meting wordt dan gebruikt om de verhouding te variëren van voedsel geplaatst op de band door het toevoermechanisme. Deze gesloten lus verzekert dat de toevoer overeenkomt met de vraag wat betreft verhouding van elk voedsel en kan ook worden gebruikt om de totale toegevoerde hoe-15 veelheid te regelen en/of door variatie van de bandsnelheid, waarbij het totaal blijft.
Beoogd wordt dat de voedselcomponenten worden toegevoerd aan de band, met elkaar worden vermengd, door een hopper, die is gevuld via de uitlaten van de twee schroeven. De schroeven worden hetzij aangedreven 20 door afzonderlijke motoren met variabele snelheid of via koppelingen, die worden bekrachtigd gedurende extern gevarieerde tijdsperioden. De verhoudingen van het voedsel kunnen dus worden geregeld.
Het is vereist onderscheid te maken tussen de twee voedseltypen voor het vaststellen van de verhouding van elk resterend type. Een 25 praktische werkwijze omvat een roteerbare scheider die werkt door het verschil in massa van elke toevoer. Het gemengde voedsel dat' achterblijft wordt gedurende een vaste tijdsperiode bij regelmatige tussenpozen verzameld. De verzameling wordt gewogen, gescheiden in zijn componenten en een component wordt gewogen. Deze wegingen worden dan ge-30 bruikt om de snelheid of werkperiode te regelen van de toevoerschroeven in overeenstemming met de- vraag door het pluimvee voor elke component.
Een andere werkwijze voor het regelen van de schroeven hangt af van het onderscheiden van verschillende golflengten van het licht gereflecteerd door de twee voedselcomponenten. Een periodiek optisch aftas-35 ten van het voedsel dat achterblijft op de transporteur, wanneer dit langs de laatste kooi is gepasseerd, verschaft de juiste regelinforma-tie. Het periodiek wegen van het gemengde achterblijfsel kan worden gebruikt om de snelheid van de transporteur te variëren of om de regeling van de schroeven te wijzigen opdat voedselafval wordt geminimaliseerd.
40 Hoewel natuurlijk de afmetingen van de weergegeven inrichting kun- 8500745 11 * 9 nen worden gevarieerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, worden bij voorkeur de verticale deelorganen 25, 55, die de goot-compartimenten begrenzen 50 mm hoog en worden op afstand van elkaar gebracht voor het verschaffen van een afmeting van 75 mm aan de comparti-5 menten in de richting van de beweging van de hopper. Met deze afmetingen werken de hoppers 21, 22 en 51, 52 om elk compartiment te vullen tot een diepte van niet meer dan 25 mm, bijvoorbeeld om afval te voorkomen.
Bij een andere uitvoering (niet weergegeven), omvat, buiten het 10 gebruikmaken van licht teruggereflecteerd vanaf het voedsel voor het bepalen van de inhoud van de compartimenten, de opto-electronische aftas tinrichting daarentegen een lichtbron en een fotoelectrische detector, die in staat is elk licht te detecteren dat wordt gereflecteerd vanaf de bodem van het compartiment, die is vervaardigd uit gepolijst 15 roestvrijstaal om het reflectievermogen te verhogen. Ook kunnen de bodems van de compartimenten worden voorzien van een reflecterende metalen strook. In dit geval, als voedsel wordt gebracht op de bodem van de compartimenten, wordt de reflectie van de straal onderbroken en de lichtsensor faalt erin een signaal te zenden naar de regeleenheid. Op 20 punten waar de bodem vrij is van voedsel ziet de lichtaftaster echter een reflectie en verschaft een ultgangsspanning. Als hierboven kan hij hoeveelheden voedsel onderscheiden tot 6 mm diameter.
8500745

Claims (7)

1. Inrichting voor het naar eigen keuze voeden van in batterijen ondergebracht pluimvee, met het kenmerk, dat de inrichting omvat een 5 eerste houderruimte voor het geven aan een bepaalde vogel of groep vogels van toegang tot een eerste voercompartiment, een tweede houderruimte voor het verschaffen aan dezelfde vogel of vogels van toegang tot een tweede voedselcompartiment, middelen voor detecteren als de houderruimte zijn geleegd of zijn geleegd in een tevoren bepaalde mate 10 en toevoermiddelen voor het toevoeren aan een aldus gedetecteerd houderruimte van een geschikte hoeveelheid van de juiste voedselcompo-nent.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder-ruimten zijn vervaardigd uit materiaal met een lagere reflexibiliteit 15 en detectiemiddelen die een lichttaster omvatten die in werking treedt bij het detecteren van zichtbaar of ander licht gereflecteerd vanaf het oppervlak van voedsel in de houderruimten.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lichtsensor dient voor het detecteren van licht gereflecteerd vanaf het op- 20 pervlak van het voedsel hoger dan een tevoren bepaald niveau boven de bodem van de houders·
4« Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houderruimten reflecterende bodems bezitten en de detectiemiddelen een lichtsensor omvatten die werkt voor detecteren van zichtbaar of ander licht 25 gereflecteerd vanaf deze reflecterende bodems, als deze vrij liggen als resultaat ervan dat voedsel vanuit de houder is opgenomen.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de detec-teermiddelen een lichtsensor omvatten die werkt door onderscheid te maken tussen de verschillende golflengten en polarisaties van het zicht-30 bare of andere licht gereflecteerd vanaf het oppervlak van de verschillende voeldselcomponenten hetzij samengemengd of afzonderlijk vrijgegeven.
6* Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detecteermiddelen bovendien een markeertaster omvatten 35 die onderscheid maakt tussen de houders voor de twee verschillende voedselcomponenten.
7. Inrichting voor het naar eigen keuze voeren van in batterijen ondergebracht pluimvee, met het kenmerk, dat de inrichting een houderruimte omvat voor het geven aan een bepaalde vogel of groep vogels van 40 toegang tot een mengsel van twee componenten, middelen, voor het ver- 8500745 V1 «· wijderen van het mengsel vanaf dezelfde vogel of vogels voordat een component is uitgeput, aftastmiddelen voor het aftasten van de relatieve hoeveelheid van de twee componenten die in het verwijderde mengsel blijven en toevoermiddelen afhankelijk van informatie van de detectie-5 middelen om een verdere hoeveelheid van een of beide voedselcomponenten toe te voegen aan de houderruimte voor het wijzigen van de verhouding van deze componenten tot een tevoren bepaalde waarde of reeks van waarden. 8500745-
NL8500745A 1984-03-14 1985-03-14 Voederinrichtingen. NL8500745A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB848406609A GB8406609D0 (en) 1984-03-14 1984-03-14 Feed assemblies
GB8406609 1984-03-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500745A true NL8500745A (nl) 1985-10-01

Family

ID=10558053

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500745A NL8500745A (nl) 1984-03-14 1985-03-14 Voederinrichtingen.

Country Status (4)

Country Link
DK (1) DK115085A (nl)
FR (1) FR2561068A1 (nl)
GB (2) GB8406609D0 (nl)
NL (1) NL8500745A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2605844B2 (fr) * 1986-05-15 1989-07-28 Gonet Jean Dispositif pour la distribution d'aliments dans des mangeoires de cages d'animaux d'elevage, notamment de volailles.
FR2622394B1 (fr) * 1987-10-29 1990-02-23 Piers & Cie Sa Ets Perfectionnements aux procedes et installations pour alimenter les volailles
NL1019090C2 (nl) * 2001-10-03 2003-04-07 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
CN106508725B (zh) * 2015-09-14 2019-09-06 范石军 一种智能饲粮与饲料添加剂喂养系统
CN107797553A (zh) * 2017-10-16 2018-03-13 成都市宏德永兴养殖有限公司 用于畜禽养殖的粪便处理车控制方法
CN107549047A (zh) * 2017-10-23 2018-01-09 周梅阳 可移动家禽饲养自动填料装置

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1414692A (fr) * 1964-11-27 1965-10-15 Appareil automatique pour l'alimentation d'animaux, tels que volailles, lapins ou autres
US4019461A (en) * 1975-11-07 1977-04-26 Diamond International Corporation System for controlling feed of livestock
US4195594A (en) * 1978-01-25 1980-04-01 Diamond International Corporation Feeding system for animals
US4182273A (en) * 1978-02-23 1980-01-08 Peterson Maurice L Feeding apparatus
DE2908905A1 (de) * 1979-03-07 1980-09-18 Grieshaber Vega Kg Vorrichtung zur messung der fuellstandshoehe von fuellgut in behaeltern
SE429087B (sv) * 1979-05-28 1983-08-15 Kjell Nilsson Utfodringsanleggning foretredesvis for notkreatur
US4337729A (en) * 1980-05-13 1982-07-06 Chore-Time Equipment, Inc. Traveling hopper feed delivery system

Also Published As

Publication number Publication date
DK115085A (da) 1985-09-15
GB8406609D0 (en) 1984-04-18
GB2155301A (en) 1985-09-25
DK115085D0 (da) 1985-03-13
FR2561068A1 (fr) 1985-09-20
GB8506449D0 (en) 1985-04-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7623249B2 (en) Automated product profiling apparatus and product slicing system using same
US5246118A (en) Method and apparatus for separating and sorting articles
EP1782929B1 (en) Automated product profiling apparatus
US2632588A (en) Counting and packaging apparatus
US5237801A (en) Automated utensil packaging system
CA3021810A1 (en) Autonomous feed delivery platform for insects
SE8804312D0 (sv) Foerfarande och anordning foer vaegning av produkter som skall placeras paa eller i behaallare
NL8500745A (nl) Voederinrichtingen.
RU2736306C1 (ru) Устройство для подачи предметов, содержащее вибропитатель
US5244020A (en) Dispenser
US3585923A (en) Automatic food fryer
NL2017364B1 (en) System for handling feed at a farm
CN110022997A (zh) 用于分拣宝石的设备和方法
EP0098311B1 (en) Conveyor apparatus for classifying and sorting articles
RU2296085C2 (ru) Установка для автоматической укладки изделий, в частности сосисок или иных пищевых продуктов, в лотки
US3918405A (en) Weight-controlled recirculating feeding apparatus and method
RU2003129895A (ru) Установка для автоматической укладки изделий, в частности сосисок или иных пищевых продуктов, в лотки
US3351177A (en) Sample conveyor
EP0420578B1 (en) Delivery device and sorting machine
US3135343A (en) Apparatus for weighing out commodities of stick form, such as macaroni
US4019461A (en) System for controlling feed of livestock
CA1059055A (en) Apparatus for discharging predetermined quantities of material
CN109300230B (zh) 一种商品售卖机
EP0007248A2 (en) Apparatus and method for classifying empty beverage containers
EP0284140B1 (en) Device for sorting pieces of meat

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed