NL8500509A - Werkwijze voor het plaatsen van een platform op een steunconstructie omringd door water, in het bijzonder een open zee. - Google Patents

Description

*' · · VO 7045

Titel: Werkwijze voor het plaatsen van een platform op een '*s.

steunconstructie omringd dd'or water, in het bijzonder een open zee.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een platform op een steunconstructie die enerzijds- verankerd is in de bodem onder een de steunconstructie omringend water, in het bijzonder een open zee, 5 en anderzijds tot boven de waterspiegel reikt.

In geval een werk- of boorplatform moet worden opgesteld in relatief ondiep water wordt vaak gebruik gemaakt van ten opzichte van het platform in langsrichting verschuifbare poten of palen. Het platform wordt al of niet zelf-10 standig drijvend met opgetrokken poten naar de plaats van bestemming gebracht, waarna men de poten laat zakken tot deze steun nemen op de bodem onder water. Voortgezette bediening van de verplaatsingsmechanismen zorgt vervolgens vóór het tot op de gewenste afstand boven de waterspiegel 15 opvijzelen van het platform ten opzichte van de alsdan stationaire poten.

Moet evenwel een platform worden geplaatst in een relatief diep water, dan is een dergelijke plaatsings-methode niet meer te gebruiken vanwege de vereiste poot-20 lengte. Een poot wordt in die gevallen opgebouwd uit op elkaar gemonteerde, afzonderlijk en achtereenvolgens afgezonken segmenten. Het werkplatform dat een gewicht kan hebben van 20.000-60.000 ton wordt eveneens in segmenten aangevoerd, die met behulp van een kraan op hun plaats worden 25 gebracht en door onderling verbinden tot een platform worden samengesteld. Het al dus plaatsen van een platform op een steunconstructie brengt arbeidsintensieve werkzaamheden met zich, d.w.z. een lange bouwtijd, die bovendien nog nadelig wordt beinvloed door de moeilijke en ruimtelijk be-30 perkte omstandigheden waaronder moet worden gewerkt. Een bad ogigityifl 50g -2- dergelijke werkwijze brengt dan ook zeer hoge kosten met zich. Deze kosten zouden aanmerkelijk kunnen worden verlaagd, indien het gehele platform als prefab-eenheid op de steun-constr.uctie, veelal bestaande uit één of een aantal poten, 5 zou kunnen worden geplaatst. Dit is evenwel door middel van kranen niet of nauwelijks te realiseren, onder meer vanwege het gewicht van het platform en de verèiste manoeU-vreernauwkeurigheid, in het bijzonder als op open zee, d.w.z. met golfslag moet worden gewerkt.

10 Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verschaffen waarmee het mogelijk is een platform als één geheel, nauwkeurig gepositioneerd op een steunconstructie te plaatsen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een 15 werkwijze van de in de aanhef bedoelde soort bereikt, doordat het platform in zijn totaliteit wordt geplaatst op een gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig, dat geschikt is om het platform op zodanige wijze te 'dragen, dat de plaats of plaatsen waar de steunconstructie moet aangrijpen zich op een 20 platformgedeelte bevindt, dat niet ondersteund wordt door het vaartuig en dat vanaf een platform- en vaartuigzijrand voor de steunconstructie door verplaatsing van het vaartuig toegankelijk is, dat het vaartuig in een zodanige positie wordt gebracht dat de onderzijde van het platform zich boven 25 de bovenzijde van de steunconstructie bevindt, dat het vaartuig tussen en/of om de steunconstructie wordt gevaren en afgemeerd in een positie waarin het platform grof gepositioneerd is ten opzichte van de steunconstructie, dat het platform middels het lossen van borgingen en activeren van daar-30 toe geschikte middelen ten opzichte van het vaartuig in een horizontaal vlak met relatief geringe krachten beweegbaar wordt opgesteld, dat het platform via een automatisch werkende stuur- en corrigeerinrichting ten opzichte van de steunconstructie nauwkeurig wordt gepositioneerd, en 35 dat het vaartuig onder het in nauwkeurig gepositioneerde stand houden van het platform wordt afgezonken althans tot W5 0 9 -3- het platform op de steunconstructie is geplaatst. Door het toepassen van een neerzetinrichting - het gedeeltelijk af-zinkbare transportvaartuig - in plaats van een ophijsinrichting - de bij de bekende werkwijzen toegepaste kraan of 5 kranen - wordt het mogelijk het platform bij het plaatsen op de steunconstructie als één geheel te hanteren. Als gevolg van het neerzetten van de op het vaartuig steunende last is het manoeuvreren met een te positioneren last niet meer op dezelfde wijze mogelijk als bij een last die aan 10 een ophijsinrichting hangt en zodoende relatief eenvoudig verplaatsbaar is. Het nauwkeurig positioneren van de last door manoeuvreren met het vaartuig is niet of nauwelijks mogelijk, in het bijzonder niet als op open zee moet worden gewerkt. Overeenkomstig de door de uitvinding voorgestelde 15 werkwijze is dit probleem opgelost door de last ten opzichte van het vaartuig,.dat grof gepositioneerd wordt afgemeerd, te verplaatsen. Daartoe wordt de last middels geschikte middelen relatief gemakkelijk ten opzichte van het vaartuig opgesteld en middels de stuur- en corrigeerinrichting nauw-20 keurig gepositioneerd ten opzichte van de vaste steuncon- ·· structie. Deze positionering wordt gedurende hpt afzinken van het- vaartuig continu gehandhaafd door bedoelde inrichting, zodat ook tijdens het afzinken optredende vaartuigver-plaatsingen 'anders dan het beoogde afzinken, bijvoorbeeld 25 als gevolg van golfslag, voortdurend worden gecorrigeerd.

Zodoende wordt het met de overeenkomstig de uitvinding voorgestelde werkwijze mogelijk het platform als één geheel en nauwkeurig gepositioneerd op de- steunconstrüctie'-te plaatsen en daar vervolgens mee te verbinden.

30 Tijdens het afzinken van het vaartuig optredende golfbewegingen kunnen het met een stoot op de steunconstructie neerzetten van het platform tot gevolg hebben, waarbij bedacht moet'worden, dat het afzinken een relatief, althans ten opzichte van de golfslag, traag proces is, zodat het 35 feitelijke neerzetten enige tijd in beslag neemt en golfbewegingen na het maken van een eerste contact tussen platform BAD ^ ® -4- en steunconstructie weer loskomen van beide delen kunnen veroorzaken. Ten einde dergelijke problemen te voorkomen, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de.uitvinding dat voor het afzinken van het vaartuig 5 veer- en/of dempmiddelen worden aangebracht tussen het platform en de steunconstructie, terwijl er verder in voorzien kan zijn, dat bij het gaan steunnemen van het platform op' de steunconstructie tijdens het afzinken van het vaartuig veer- en/of dempmiddelen werkzaam worden tussen het.p-latform 10 en het vaartuig.

Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld het plaatsen van het platform op een enkele poot en/of het werken . in water met relatief geringe golfslag en -beweging, kan overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uit-15 vinding het instandhouden van de gewenste nauwkeurige positionering tussen platform en steunconstructie op voordeel-biedende wijze worden gerealiseerd of mede gerealiseerd, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding na het nauwkeurig positioneren van het vaartuig 20 ten opzichte van de steunconstructie verticale geleidings-middelen, bijvoorbeeld in de vorm van pennen en Üergelijke, tussen het platform en de steunconstructie worden aangebracht .

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vaar-25 tuig voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding welk vaartuig gedeeltelijk afzinkbaar is en voorzien is van een bovenponton, ten minste één onderponton en bovenen onderpontonnen verbindende delen, zoals kolommen en schoren of andere dwarsverbindingen. Ten einde de werkwijze 30 volgens de uitvinding op efficiënte wijze te kunnen uitvoeren is dit voorzien van een naar één zijde toe open uitsparing met op di.e zijde aansluitende doosvormige zijwanden die het platform voor althans het grootste deel kunnen ondersteunen. De naar één zijde toe open uitsparing maakt het 35 voor het vaartuig mogelijk met zijn doosvormige zijwanden om de steunconstructie te varen, zodat deze laatste binnen BMÏPPW5 0 9 -5- de buitenomtrek van het vaartuig en onder het platform komt te liggen. Het doosvormig-uitvoeren van de zijwanden die aansluiten op de zijwand met de uitsparing, heeft het verdere voordeel, dat het drijfmiddelpunt (center of buoyancy) 5 in hoofdzaak in het midden van de uitsparing en/of midden onder het platform kan worden gesitueerd, hetgeen zijn voordelen heeft bij het afzinken van het vaartuig en neerzetten van het platform op de steunconstructie.

Ten einde het platform ten behoeve van het nauw-10 keurig positioneren ten opzichte van de steunconstructie met relatief geringe kracht verplaatsbaar ten opzichte van het vaartuig op te stellen zijn vele middelen te gebruiken.

Zo kan gedacht worden aan het aanbrengen van glijsleden tussen vaartuig en platform of aan een rollende kogelonder-15 steuning voor het platform op. het vaartuig. Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt er evenwel een voorkeur voor uitgesproken, dat in elke zijwand ten minste twee zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende stangen zijn aangebracht, die aan de onder-20 zijde scharnierbaar aan een steun zijn bevestigd en aan de bovenzijde scharnierbaar aan een de stangen onderling verbindende draagconstructie voor het platform. Door deze maatregelen wordt.een ondersteuning van het platform op een vaartuig verkregen, die vergelijkbaar is met de eerder 25 omschreven situatie waarbij een last aan een kraan hangt.

Eenvoudigheidshalve kunnen de zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende stangen worden gezien als "omgekeerde" kraankabels, waardoor het neer te zetten platform op dezelfde, relatief eenvoudige wijze nauwkeurig is te positioneren 30 als dat het geval is bij een aan een kraan hangende last.

Daarbij moet bedacht worden, dat de hoogte van de zijwanden van bedoeld .gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig in de orde van grootte van 30 meter kan liggen, zodat voor het verplaatsen van het platform als gevolg van de'aanwezige lange hef- 35 boomarm een relatief geringe kracht is vereist.

Ten einde bij het positioneren ook een zekere BAD OR$®lA 0 5 0 9 -6- rotatie van het platform ten opzichte van het vaartuig en de steunconstructie op eenvoudige wijze mogelijk te maken, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de’uitvinding de voorkeur, dat de stangen aan hun uit-5 einden naast scharnierbaar eveneens in zekere mate tordeer-baar om hun langsas zijn aangebracht.

De beschikbare hefboomarmlengte kan nog worden vergroot als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de met de onderzijde van de stangen ver-10 bonden steunèn door middel van een tordering en/of zwenking toestaande middelen, zoals kabels, die nabij de. bovenzijde van de zijwanden zijn bevestigd, zijn opgehangen.

Ten opzichte van een aan een kraan hangende last is met de jiitvinding nog een verder voordeel te verkrijgen, 15 doordat voor het nauwkeurig positioneren van het platform thans gebruik kan worden gemaakt van stationair ten opzichte van het platform op het vaartuig opgestelde middelen, waarbij er een voorkeur voor .wordt uitgesproken, dat de draagconstructie middels gestuurde hydraulische middelen 20 in in hoofdzaak een horizontaal vlak in twee loodrecht op elkaar staande richtingen alsmede om een verticale as verplaatsbaar is.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen de werkwijze en het vaartuig 25 voor het overeenkomstig de uitvinding plaatsen van een platform op een steunconstructie thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 in zijaanzicht een gedeeltelijk afzinkbaar transportvaartuig, dat een platform draagt, dat op een sta-30 tionaire steunconstructie moet worden geplaatst;

Fig. 2 een bovenaanzicht van fig. 1; fig..’ 3 in zijaanzicht een op fig. 1 volgende situatie; fig. 4 in zijaanzicht een op fig. 3 volgende situa- 35 tie; “ fig. 5 een mogelijke verende ondersteuning tussen “‘Wd 5 0 9 -7- platform en steunconstructie ten behoeve van het plaatsen; fig. 6 een mogelijke vaartuigdraagconstructie voor het platform; en fig. 7 een mogelijke stuur- en corrigeerinrich- 5 ting.

In fig. 1 is een gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig 1 in de vorm van een semi-submersible, schematisch weergegeven, welk vaartuig voorzien is van een bovenponton la, dat tevens een dek vormt, twee langgerekte onderpontonnen 10 lb, onder- en bovenpontonnen verbindende kolommen 'lc, waarvan er twee verlengd zijn tot doosvormige buitenwanden ld.

Een platform 2 is in hoofdzaak geplaatst op de bovenzijde van de doosvormige zijwanden ld. Het platform 2 moet worden geplaatst op een steunconstructie 3, die in het uitvoerings-15 voorbeeld wordt gevormd door een enkele in de bodem verankerde poot. Uiteraard zijn ook andere constructies mogelijk zoals een viertal poten.

In fig. 3 is de situatie weergegeven waarbij het vaartuig 1 zodanig is gepositioneerd, dat de steunconstruc-20 tie 3 zich in hoofdzaak centraal en grof gepositioneerd onder het platform 2 bevindt. De steunconstructie 3 bevindt zich zodoende binnen een U-vormige uitsparing van het vaartuig 1, welke uitsparing gevormd wordt door de doosvormige zijwanden ld en de daarop aansluitende rand van het boven-25 ponton la.

Na het bereiken van de in fig. 3 getoonde situatie · wordt het afzinkbare vaartuig 1 afgemeerd en het platform 2 met behulp van verderop nog nader te bespreken middelen met geringe kracht verplaatsbaar ten opzichte van het plat- 30 form in een horizontaal vlak opgesteld. Door middel van een eveneens verderop te bespreken stuur- en corrigeerin-richting wordt' het platform 2 nauwkeurig gepositioneerd ten opzichte van de steunconstructie 3 en worden er verderop te bespreken verende middelen aangebra^ht tussen het plat-35 form 2 en de steunconstructie 3.

Na het nauwkeurig positioneren van het platform BAD oigtgityio 5 0 9 -8- 2 ten opzichte van de steunconstructie 3 wordt deze stand continu gehandhaafd met behulp van de stuur-en corrigeerin-richting. Door het gedeeltelijk afzinken van het vaartuig.

1 wordt nu het platform 2 op de steunconstructie 3 geplaatst, 5 waarbij het platform 2 vrijkomt van het vaartuig 1, zoals getoond in fig. 4. Na het opheffen van de verankering kan het vaartuig 1 wegvaren.

In fig. 5 is het bovenuiteinde van de steunconstructie 3 weergegeven, waarbij nabij het bovenuiteinde 10 van de steunconstructie oren 4 zijn aangebracht waarop veer-en/of dempmiddelen 5 steunnemen, die anderzijds een ondersteuning voor het platform 2 vormen. Met behulp van de veer-en/of dempmiddelen 5 kan het platform 2 zonder grote schokken of stoten op de steunconstructie 3 worden geplaatst 15 door het afzinken van het vaartuig 1. Na het verbinden van het neergezette platform 2 met de steunconstructie 3 kunnen de veer- en/of dempmiddelen en eventueel de oren 4 worden gedemonteerd.

In fig. 6 is het platform 2 weergegeven steunne-20 mend op een draagconstructie 6 die ondersteund wordt door ten minste vier zich in hoofdzaak verticaal in de doosvormige zijwanden ld uitstrekkende stangen 7. De verbinding tussen de draagconstructie 6 en de uiteinden van de stangen 7 kan geschieden middels scharnieren, doch een voorkeur 25 wordt uitgesproken voor een elastische verbinding, die naast zwenken tevens enigszins kan torderen. Op soortgelijke wijze zijn .de stangen 7 aan hun onderuiteinden verbonden met telkens een steun 8 die op zijn beurt is opgehangen middels kabels 9-, waarvan de boveneinden vast zijn verbonden met 30 of in de nabijheid van de bovenzijde van de doosvormige zijwanden ld. Tijdens het transport van het platform vanaf zijn vervaardigingsplaats of de plaats waar het platform 2 op het vaartuig 1 wordt geplaatst, wordt de draagconstructie 6 door verder niet weergegeven borgmiddelen zodanig 35 gefixeerd, dat het platform 2 zich niet kan verplaatsen ten opzichte van het vaartuig 1.

BADW^5 0 9 -9-

In fig. 7 is de draagconstructie 6 in bovenaanzicht weergegeven. Een viertal hydraulische cylinders 10-13 kunnen daarbij zodanig op de draagconstructie en/of de stangen 7 werkzaam zijn, dat het niet weergegeven platform 2 5 ten Opzichte van het vaartuig 1 in een horizontaal vlak in elke gewenste richting verplaatsbaar is. Door de cilinders 10 en 11 tegelijkertijd te laten werken- kan een verplaatsing in een eerste richting bewerkstelligd worden, terwijl door het gelijktijdig laten werken van de cilinders 10 12 en 13 een verplaatsing in een richting loodrecht op eerst bedoelde richting is te bewerkstelligen. Door de cilinders 10 en 11 resp. 12 en 13 gestuurd ongelijkmatig te laten bewegen is een rotatie rond een as loodrecht op het vlak van tekening mogelijk.

15 Het spreekt vanzelf dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn, onder meer wat betreft de uitvoering van het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig, de middelen voor het met geringe kracht verplaatsbaar opstellen van het platform ten opzichte van 20 het vaartuig, de middelen voor het teweegbrengen van een *· nauwkeurig positioneren \an het platform ten opzichte van het vaartuig en de steunconstructie, de middelen voor het •verend en/of dempend plaatsen van het platform op de steunconstructie·, etc.1 « m ^ο«ω.05 09

Claims (9)

1. Werkwijze voor het plaatsen van een platform op een steunconstructie die enerzijds verankerd is in de bodem onder een de steunconstructie omringend water, in het bijzonder- een open zee, en anderzijds tot boven de waterspiegel 5 reikt, met het kenmerk, dat het platform in zijn totaliteit ··'’ wordt geplaatst op een gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig, dat geschikt is· om het platform op zodanige wijze te dragen, dat de plaats of plaatsen waar de steunconstructie moet aangrijpen zich op een platformgedeelte bevindt, dat niet 10 ondersteund wordt door het vaartuig en dat vanaf een platform- en vaartuigzijrand voor de steunconstructie door verplaatsing van het vaartuig toegankelijk is, dat het vaartuig in een zodanige positie wordt gebracht dat de onderzijde van het platform zich boven de bovenzijde van de steun-15 constructie bevindt, dat het vaartuig tussen en/of om de steunconstructie wordt gevaren en afgemeerd in een positie waarin het platform grof gepositioneerd is ten opzichte 'van de .steunconstructie, dat het platform middels het lossen van borgingen en activeren van daartoe geschikte midde- · 20 len ten opzichte van het vaartuig in een horizontaal vlak met relatief geringe krachten beweegbaar wordt opgesteld, dat het platform via een automatisch werkende stuur- en corrigeerinriohting ten opzichte van de steunconstructie nauwkeurig wordt gepositioneerd, en dat het vaartuig onder 25 het in nauwkeurig gepositioneerde stand houden van het platform wordt afgezonken althans tot het platform op de steunconstructie is geplaatst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het afzinken van het vaartuig veer- en/of dempmid- 30 delen worden aangebracht tussen het platform en de steunconstructie.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij het gaan steunnemen van het platform op de steunconstructie tijdens het afzinken van het vaartuig veer- -11- en/of dempmiddelen werkzaam, worden tussen het platform en het vaartuig.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het nauwkeurig positioneren van 5 het platform ten opzichte van de steunconstructie verticale geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van pennen en dergelijke, tussen het platform en de steunconstructie 'worden aangebracht.

5. Vaartuig voor het uitvoeren van een werkwijze 10 volgens één der voorgaande conclusies, welk vaartuig gedeeltelijk afzinkbaar isen voorzien is van een bovenponton, ten minste één onderponton en boven- en onderpontonnen verbindende delen, zoals kolommen en schoren of andere dwarsverbindingen, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien 15 van een naar één zijde toe open uitsparing met op die zijde aansluitende doosvormige zijwanden die het platform voor althans het grootste deel kunnen ondersteunen.

6. Vaartuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in elke zijwand ten minste twee zich in hoofdzaak in 20 verticale richting uitstrekkende stangen zijn aangebracht, die aan de onderzijde scharnierbaar aan een stieun zijn bevestigd en aan.de bovenzijde scharnierbaar aan een de stangen onderling verbindende draagconstructie voor het platform.

7. Vaartuig volgens conclusie 5 of 6, met het ken-25 merk, dat de stangen aan hun uiteinden naast scharnierbaar eveneens in zekere mate tordeerbaar om hun langsas zijn aangebracht.

8. Vaartuig volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerjc, dat de met de onderzijde van de stangen verbonden 30 steunen door middel van een tordering en/of zwenking toestaande middelen, zoals kabels, die nabij de bovenzijde van de zijwanden zijn bevestigd, zijn opgehangen.

9. Vaartuig volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de draagconstructie midde-ls gestuurde hydrau- 35 lische middelen in in hoofdzaak een horizontaal vlak in twee loodrecht op elkaar staande richtingen alsmede om een BAD Of$fêftöAEale as verPlaatsbaar is. 8500509