NL8500245A - Inrichting voor het verzamelen en naar een bindtoestel voeren van bossen snijbloemen. - Google Patents

Description

Lx 8550 2 3/Mm/dw ‘‘ 4 ‘

Korte aanduiding: Inrichting voor het verzamelen en naar een bindtoestel voeren van bossen snijbloemen.

Het is gebruikelijk snijbloemen in bossen van bijvoorbeeld 10 stuks gebundeld te verkopen. Bij tulpenkwekers worden bijvoorbeeld de tulpen, die in een ontbolinrichting van de bol zijn ontdaan, naar een afvoerhand gevoerd, waarnaast 5 de zogenaamde bossers staan, die bossen vormen en de stelen bij elkaar binden, waarna de bossennaareen verpakker worden gevoerd, die bijvoorbeeld steeds vijf bossen met een stuk papier omwikkelt, en deze daarna in een bak of krat zet, die voor het vervoer naar de veiling is bestemd.

10 Er bestaan automatisch werkende knooptoestellen, waarmede een stuk koord om bij elkaar gevoegde bloemstelen kan worden geslagen en dichtgeknoopt. Om een dergelijk toestel bij het bossen van snijbloemen te kunnen gebruiken, moeten de stelen voldoende dicht bij elkaar worden gebracht om te 15 vermijden, dat na het vormen van de knoop het koord te los komt te zitten.

Er zijn voor dit doel al transportbanden voorgesteld, die van opstaande gedeelten zijn voorzien, waartussen de stelen van een bos bloemen passen. Bij een bepaalde uitvoe-20 ringsvorm worden open bakjes gebruikt, in elk waarvan een bos bloemen past, waarbij een eindwand van elk bakje open is, teneinde de uiteinden van de stelen te kunnen laten uitsteken. Deze bakjes zijn met een transportband of -ketting verbonden, waarmede deze in een gesloten baan kunnen worden 25 rondgevoerd.

Het bezwaar van deze bekende inrichtingen is, dat de uitstekende gedeelten van de stelen onvoldoende dicht op elkaar liggen, waardoor in een bindtoestel het koord te los komt te zitten. Wanneer de doorgang voor de stelen zo 30 veel nauwer zou worden gemaakt, dat de steeleinden dicht bij elkaar blijven, wordt het moeilijk de stelenbundel zonder beschadiging in het bakje te brengen. Het automatisch binden van bossen snijbloemen blijft derhalve onbevredigend.

8500245 f -2-

De uitvinding verschaft een zodanige verbetering van deze bekende inrichting, dat de stengels van de bossen voldoende dicht op elkaar kunnen worden gebonden om deze in een automatisch bindtoestel goed te kunnen binden, 5 terwijl het invoeren van een bos zonder moeite en zonder beschadiging van de stelen kan geschieden.

De inrichting volgens de uitvinding voor het verzamelen en naar een bindtoestel voeren van bossen snijbloemen, die een transportband omvat met dwars op de bewegingsrichting 10 daarvan gerichte paren van opstaande wanden met een onderlinge afstand binnen een paar, die met de dwarsafmeting van een bos overeenkomt, waarbij aan een zijde een doorgang aanwezig is voor het doorlaten van de steeleinden, ten einde deze uitstekende einden door het bindtoestel te kunnen laten binden, 15 heeft daartoe als kenmerk, dat de doorgang voor de steeleinden is voorzien van een vasthoudmiddel voor deze einden met twee ten opzichte van elkaar beweegbare onderdelen, die in de gesloten toestand de dicht opeengepakte stelen nauw omsluiten, en in de geopende toestand een in- en uitvoerdoorgang vrijgeven, 20 waardoor de stelenbundel vertikaal in en uit de opening van het vasthoudmiddel kan worden gevoerd, welke doorgang wordt geopend, zodra door de bundel een kracht in de ene of de andere vertikale zin wordt uitgeoefend.

De ten opzichte van elkaar beweegbare onderdelen vor-25 men een gemakkelijk te openen en te sluiten vasthoudmiddel, waarin de dicht opeengepakte stelen bij elkaar kunnen worden gehouden, zodat op bevredigende wijze door middel van een automatisch knooptoestel een koord strak daaromheen kan worden geknoopt.

30 Bij een eerste uitvoeringsvorm omvat het vasthoudmid del tenminste een veerkrachtig meegevend onderdeel met aan de boven- en onderzijde een naar de in- en uitvoerdoorgang gerichte afschuining, welk onderdeel onder opening van deze doorgang ten opzichte van het andere al dan niet veerkrachtig 35 meegevende onderdeel kan bewegen, welke veerkrachtig meegevende onderdelen elk kunnen zijn uitgevoerd als een gebogen bladveer, waarvan een afgebogen uiteinde de invoerdoorgang, en een daarop aansluitend been de vasthoudopening en de uitvoer- 8500245 -3- doorgang begrenst.

Bij voorkeur worden echter deze veerkrachtig meegevende onderdelen uitgevoerd als van een schuimstoflaag of dergelijke voorziene wielen, die samen met een vast bodemgedeelte de 5 vasthoudopening begrenzen.

Het is ook mogelijk het vasthoud- middel uit te voeren met aan de bodemzijde scharnierend met elkaar verbonden delen, die elk in een ander punt scharnierend met een vast bodemgedeelte zijn verbonden, welke onderdelen of verbindingen zodanig 10 veerkrachtig zijn, dat in de geopende stand bij het indrukken het bodemscharnier naar een stabiele gesloten stand doorslaat, en bij het uittrekken van de stelenbundel dit scharnier weer naar de stabiele geopende stand omslaat.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden 15 toegelicht aan de hand van een tekening? hierin toont: fig. IA en B twee aanzichten van een voorkeursuitvoeringsvorm van een opneembakje voor bloemenbossen volgens de uitvinding; fig. 2 een schematisch aanzicht van een andere uitvoe-20 ringsvorm van het vasthoudgedeelte van een dergelijk bakje? en fig. 3A en B schematische aanzichten van nog een andere uitvoeringsvorm van dit vasthoudgedeelte in twee standen.

Fig. IA en B tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een opneembakje 1, dat het wezenlijke onderdeel van de inrichting volgens de uitvinding vormt. Een aantal van dergelijke bakjes 1 is op bekende wijze met een niet nader aangeduide transportband of -ketting verbonden.

2Q Het bakje 1 omvat een bodem 2 en twee schuine wanden 3, waarvan de hoogte naar de achterzijde 4 toe enigszins toeneemt. De afmetingen zijn zodanig, dat daarin een bos bloemen kan worden gelegd, waarbij de bloemen aan het einde 4 komen te liggen, terwijl de uiteinden van de stelen uit 22 het andere einde 5 naar buiten steken.

Aan het einde 5 bevinden zich twee schematisch aangeduide steunen 6, waarop de assen 7 van twee wielen 8 zijn bevestigd, welke wielen draaibaar zijn, en van een dikke laag 9 uit schuimstof of dergelijke zijn voorzien. Onder 8500245 I_ _— -4- A Z * " , deze wielen is de bodem 2 bij 2' verlengd tot een steunvlak.

De steunen 6 kunnen in het bijzonder elk van een sleuf zijn voorzien, teneinde de afstand tussen de assen 7 te kunnen instellen.

5 Wanneer een bos snijbloemen in het bakje 1 wordt gelegd, worden de bij elkaar gehouden stelen in de tussenruimte tussen de wielen 8 gedrukt, waarbij de schuimlaag 9 veerkrachtig meegeeft, en de wielen 8 kunnen meedraaien. De stelen komen dan terecht in de in hoofdzaak driehoekige ruimte 10 10 tussen deze wielen 8 en het steunvlak 2', waar deze stelen veerkrachtig in de opeengepakte toestand bij elkaar worden gehouden.

Na het met een koord omwikkelen van de uit het uit het bakje 1 naar buiten stekende gedeelte van de stelen-15 bundel en het vastknopen ervan, in het bijzonder met behulp van een automatisch knooptoestel, kan de nu samengebonden bos weer worden weggenomen door de stengels naar boven te trekken, waarbij de schuimstofranden 9 van de wielen 8 weer veerkrachtig meegeven, en de wielen 8 weer kunnen meedraaien.

20 Het in en uit het bakje 1 nemen van een bos kan aldus op eenvoudige en snelle wijze zonder veel kracht geschieden, waarbij de stelen niet worden beschadigd, in het bijzonder omdat de wielen 8 niet alleen meegeven, doch daarbij ook kunnen draaien.

25 Het zal duidelijk zijn, dat in plaats van wielen 8 met een schuimstofrand 9 ook wielen met veerkrachtig ondersteunde assen 7 kunnen worden gebruikt, die bij het doorvoeren van een stelenbundel zijdelings kunnen uitwijken, doch de uitvoering net schuimstof rand heeft de voorkeur, daar deze eenvoudiger 30 is en zeer doeltreffend werkt.

Pig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van het vast-houdgedeelte van het bakje 1. Daarbij wordt in plaats van de wielen 8 een paar bladveren 11 gebruikt, die aan een zijde 12 vast op de bodem 2 van het bakje zijn bevestigd, terwijl 35 de andere uiteindeil3 zijn afgebogen om een zich geleidelijk vernauwende invoerspleet 14 te vormen. De benen 15 ervan begrenzen samen met de bodem 2 weer een driehoekige ruimte 10. De werking is in hoofdzaak gelijk aan die van de uitvoe- 8500245 % * ? -5- ringsvorm volgens fig. 1. Hoewel het gebruik van twee veren 11 de voorkeur verdient, kan uiteraard ook met een vee,r 11 en een stijf tegenonderdeel worden gewerkt.

Fig. 3A en B tonen nog een ander vasthoudmiddel 16 5 in de geopende resp. gesloten toestand. Dit vasthoudmiddel omvat twee beugels 17, die bij 18 scharnierend met elkaar zijn verbonden, en die elk bij 19 scharnierend met de bodem 2 van het bakje 1 zijn verbonden. De gedeelten nabij het scharnier 18 en/of de scharnieren 19 zijn zodanig verend, 10 dat het scharnier 18 naar de stand van fig. 3A kan worden doorgedrukt, hetgeen geschiedt bij het indrukken van een stengelbundel. Wanneer de bundel weer omhoog wordt getrokken, worden de beugels 17 weer naar buiten gedreven, waarbij het scharnier 18 naar de stand van fig. 3A doorslaat.

15 Het zal duidelijk zijn, dat nog vele andere vasthoud middel en kunnen worden ontworpen, die aan het gestelde doel beantwoorden. Ook zal het duidelijk zijn, dat in plaats van een bakje 1 ook anders gevormde uitsteeksels op de transportband kunnen worden gebruikt,, om een bos bloemen tegen te 20 houden.

8500245

Claims (5)

1. Inrichting voor het verzamelen en naar een bindtoestel voeren van bossen snijbloemen, omvattende een transportband met dwars op de bewegingsrichting daarvan gerichte paren van opstaande wanden met een onderlinge afstand binnen een 5 paar, die met de dwarsafmeting van een bos overeenkomt, waarbij aan een zijde een doorgang aanwezig is voor het doorlaten van de steeleinden, teneinde deze uitstekende einden door het bindtoestel te kunnen laten binden, met het kenmerk, dat de doorgang (5) voor de steeleindenis voorzien 10 van een vasthoudmiddel voor deze einden met twee ten opzichte van elkaar beweegbare onderdelen (8,11,15), die in de gesloten toestand dicht opeengepakte stelen nauw omsluiten, en in de geopende toestand een in- en uitvoerdoorgang begrenzen, waardoorheen de stelenbundel vertikaal in en uit de opening 15 van het vasthoudmiddel kan worden gevoerd, welke doorgang wordt geopend, zodra door de bundel een kracht in de ene of andere vertikale zin wordt uitgeoefend.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat het vasthoudmiddel ten minste een veerkrachtig 2o meegevend onderdeel (8,11) met aan de boven- en onderzijde een naar de in- en uitvoerdoorgang gerichte afschuining omvat, welk onderdeel onder opening van deze doorgang ten opzichte van het andere al dan niet veerkrachtige meegevende onderdeel kan bewegen.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het ken merk, dat de veerkrachtig meegevende onderdelen elk uit een gebogen bladveer (11) bestaan, waarvan een afgebogen uiteinde (13) de invoerdoorgang (14), en een daarop aansluitend been (15) de vasthoudopening (10) en de uitvoerdoorgang 30 begrenst.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de veerkrachtig meegevende onderdelen van een schuimstoflaag (9) of dergelijke voorziene wielen (8) omvatten, die samen met een vast bodemgedeelte (2') de vasthoudopening 35 (10) begrenzen.

5. Inrichting volgens conclusie l,met het ken- 8500245 ν Λ « -7- m e r k, dat het vasthoudmiddel aan de bodemzijde (18) scharnierend met elkaar verbonden zijdelen (17) omvat, die elk in een ander punt (19) scharnierend met een vast bodemgedeelte (2) zijn verbonden, welke zijdelen (17) en/of scharnierverbin-5 dingen (19) zodanig veerkrachtig zijn, dat in de geopende toestand bij het indrukken met een stelenbundel het bodem-scharnier (18) naar een stabiele gesloten stand doorslaat, en bij het uittrekken van de stelenbundel weer naar de stabiele geopende stand omslaat. 10 8500245