NL8500175A - Werkwijze voor het bepalen van spanningsrelaxatie van rubber en elastomeren onder druk en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. - Google Patents

Description

t VO 6727

Titel: Werkwijze voor het bepalen van spanningsrelaxatie van rubber en elastomeren onder druk en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.

Rubber en elastomeren dienen onder meer voor het afdichten van buizen, waarbij binnen een· mof van een buis een ring vein rubber of elastomeren onder vervorming van de dwarsdoorsnede van de ring wordt ingespannen. Om de afdichtfunctie van een dergelijke ring over een lange 5 periode te onderhouden, is het nodig, dat het materiaal van de ring naast een chemische bestendigheid een bepaalde spanningsrelaxatie bezit. Het is derhalve nodig rubber en elastomeren te testen om het afnemen van de spanning van een onder een constante samendrukking staande en onder een bepaalde temperatuur opgeslagen monster te bepalen.

10 Uit DIN 53 537 zijn werkwijzen en inrichtingen voor het bepalen van de spanningsrelaxatie van een elastomeer monster bekend. Deze methoden berusten op een bepaling van de verhouding van het verschil • van op een monster werkzame krachten voor en na een opslaan ten opzichte van de op het monster werkzame kracht vóór het opslaan. Daarbij wordt 15 eerst de uitgangsdikte van het monster bij een temperatuur van 21 - 25°C met een nauwkeurigheid van 0,01 mm gemeten. Vervolgens wordt het monster binnen 30 sec. onderworpen aan een, de uitgangsdikte daarvan met 23 -27% te reducerende initiële vervorming. Na 10 - 30 minuten wordt de op het op deze wijze vervormde monster werkzame kracht gemeten, waarop het 20 monster onder behoud van de initiële vervorming tijdens een bepaalde duur wordt opgeslagen voordat het monster wordt onderworpen aan een, de dikte daarvan met maximaal 0,05 mm veranderende navervorming. Tenslotte wordt weer binnen 30 sec. de op het op deze wijze vervormde monster werkzame kracht gemeten.

25 Bij de bekende methoden wordt het door de initiële vervorming reeds met 23 - 27% van de uitgangsdikte daarvan samengedrukte monster door de navervorming nogmaals met maximaal 0,05 mm aangedrukt. De juiste bepaling van de uit de navervorming resulterende kracht gaat gepaard met in de praktijk niet te vermijden moeilijkheden, zoals uit de hiema-30 volgend te beschrijven wijze van werken blijkt:

Het eerst binnen 30 sec. over 25 ± 2% samengedrukte monster moet .in deze vervormingstoestand worden gefixeerd, welke over de totale test- 8500175

J

- 2 - duur - af gezien van de navervorming - moet worden onderhouden. Het monster bevindt zich daarbij in een inspaninrichting, welke uit een schroef-huis en een beweegbaar in het schroefhuis gelegerde stempel bestaat.

De vervormingstoestand van het monster wordt gefixeerd door een spanring.

5 Beide vervormingen van het zich binnen het schroefhuis bevindende monster vinden plaats doordat het schroefhuis in een trektestinrichting wordt gebracht, welke is voorzien van een drukstangenstelsel, dat in wezen bestaat uit twee aan het oppervlak gepolijste drukplaten, die door axiale kogelbussen planparallel worden geleid en waartussen het schroef-10 huis met het monster wordt aangebracht. De afstand tussen de drukplaten kan worden bepaald met behulp van een meetklok.

Met behulp van deze trektestinrichting is het meten van de krachten reeds na de Initiële vervorming van het monster problematisch. Bij het meten van de krachten treden echter ook na elke navervorming, welke 15 maximaal 0,05 mm mag bedragen, moeilijkheden op. Hiertoe wordt aanbevolen naast de elektrische kontakten, welke aangeven, dat de onderplaat vrij is, meetklokken aan te brengen om bij elke meting te kunnen controleren, dat de navervorming een waarde van 0,05 mm niet overschrijdt. De bekende elektrische kontakten zijn echter te onnauwkeurig om steeds aan deze 20 eis te voldoen. Bovendien bëinvloeden verschillende luchtomstandigheden en andere vreemde invloeden de kontaktnauwkeurigheid.

De uitvinding stelt zich ten doel een werkwijze voor het bepalen van de spanningsrelaxatie van rubber en elastomeren onder druk te verschaffen, waarmede het mogelijk is de navervormingen van het monster 25 van 0,05 mm niet slechts nauwkeurig te onderhouden doch naar keuze ook te onderschrijden om derhalve een meer nauwkeurige bepaling van de spanningsrelaxatie onder druk te verkrijgen, waarbij de krachtmeetwaarden vervalsende wrijvingskrachten, die bijvoorbeeld bij de stempel van een inspaninrichting of ook bij de spanring daarvan kunnen optreden, worden 30 geëlimineerd.

Voor het oplossen van dit probleem wordt een werkwijze voor het bepalen van de spanningsrelaxatie van rubber en elastomeren onder druk door het bepalen van de verhouding van het verschil van op een monster werkzame krachten voor en na een opslag tot de op het monster werkzame 35 kracht voor het opslaan voorgesteld, waarbij eerst de uitgangsdikte van 8500175 i - 3 - 'het monster bij een temperatuur van 21 - 25°C met een nauwkeurigheid van 0,01 mm wordt gemeten, vervolgens het monster binnen 30 sec. aan een de uitgangsdikte van het monster met 23 - 27% reducerende initiële vervorming wordt onderworpen, daarna na 10 - 30 min. de door een navervorming 5 van 0,05 mm op het monster werkzame kracht wordt gemeten, waarop het monster na een opheffen van de navervorming en een weer tot stand brengen van de initiële vervorming tijdens een bepaalde duur wordt opgeslagen voordat het monster aan een tweede navervorming van eveneens 0,05 mm wordt onderworpen en daarna weer binnen 30 sec. de op het op deze wijze 10 vervormde monster werkzame kracht wordt gemeten, welke daarin is gekenmerkt, dat de navervormingen van het monster door terugvervormingen plaatsvinden , waarbij de door de initiële vervorming verkregen dikte van het monster steeds met maximaal 0,05 mm wordt vergroot.

In afwijking van de bekende methoden vinden bij de werkwijze vol-15 gens de uitvinding de navervormingen van het monster niet plaats door een verdere samendrukking van het reeds samengedrukte monster doch door een terugvervorming, welke niet slechts aanmerkelijk meer eenvoudig kwantitatief nauwkeurig kan worden onderhouden doch ook kan worden uitgevoerd zonder het meetresultaat vervalsende wrijvingsinvloeden, zoals 20 deze bij een navervorming door een verdere samendrukking kunnen optreden.

De werkwijze volgens de uitvinding berust op het inzicht, dat het verschilbedrag van op een monster werkzame krachten onafhankelijk is van het feit in welke richting de navervormingen ten opzichte van de initiële vervorming optreden aangezien het aankomt op het bedrag van het kracht-25 verschil, dat hetzelfde blijft. Voor het bepalen van de spanningsrelaxa-tie kan de in het DIN 53 537 gedefiniëerde krachtverhouding met de werkwijze volgens de uitvinding aanmerkelijk meer eenvoudig en nauwkeurig worden bepaald. Het exacte bedrag van de terugvervorming volgens de uitvinding kan namelijk op een bijzonder eenvoudige wijze bijvoorbeeld 30 door een gedefinieerde begrenzing van de rotatiebeweging van de spanring van een inspaninrichting in de losrichting worden verkregen. Daardoor kan op het moment van het aflezen van de kracht de werkelijke drukkracht van het monster nauwkeurig worden bepaald zonder dat de grootte van de gemeten kracht door wrijvingskrachten wordt vervalst.

35 Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding kan ge- 8500175 « .

Μ •4 - 4 - bruik worden gemaakt van een inspaninrichting voorzien van een,het monster opnemend schroefhuis, dat voorzien is van een bodemplaat, ten opzichte van de bodemplaat naar hoogte verstelbare spanring en een door de spanring vastgehouden, het monster belastend persstempel waarbij volgens 5 de uitvinding op de bodemplaat van het schroefhuis een, het monster omgevende , de mate van de initiële vervorming begrenzende ringvormige schijf is aangebracht en waarbij de spanring met radiale speling een schacht van de persstempel omgeeft en op een drukplaat van de persstempel · kan worden aangebracht.

10 Bij de inrichting volgens de uitvinding neemt de op de bodemplaat van het schroefhuis aangebrachte ringvormige schijf de functie over van een afstandsbus, waarvan de hoogte ten opzichte van de uitgangsdikte van het monster met 23 - 27% kleiner is. Daardoor wordt gewaarborgd, dat het monster tengevolge van de initiële vervorming een nauwkeurig begrensde 15 samendrukking ondergaat.

Doordat bij de inrichting volgens de uitvinding de spanring met radiale speling de schacht van de persstempel omgeeft wordt vermeden,dat wrijvingskrachten bij het beïnvloeden van de persstempel door de spanring een uitwerking hebben en het resultaat van de krachtmeting vervalsen.

20 Wanneer daarentegen voor de navervorming een extra samendrukking van het monster nodig zou zijn, dan kon een dergelijke speling tussen de spanring en de schacht van de persstempel niet worden toegepast aangezien dan een nauwkeurige geleiding voor de persstempel zou ontbreken, waardoor de persstempel gemakkelijk zijdelings zou kunnen uitzwaaien. Bij een terug-25 vervorming van het monster wordt de persstempel daarentegen niet aan dit gevaar blootgesteld aangezien de persstempel door de met de bovenzijde daarvan tegen de onderzijde van de spanring aanliggende drukplaat door de spanring in een absoluut vertikale positie gehouden blijft.

Terwijl de uit DIN 53 537 bekende inspaninrichting is voorzien 30 van een schroefhuis, dat bestaat uit een onderplaat met uitwendige schroefdraad, een bovenplaat met inwendige schroefdraad en een druk schijf, is bij een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding de bodemplaat van het schroefhuis op een op zichzelf bekende wijze voorzien van een van inwendige schroefdraad voorziene kraag en is de spanring 35 voorzien van een van een uitwendige schroefdraad voorziene mof, die met 8500175 • % - 5 - eei afgeknot-Jcegelvormig afgeschuind uiteinde axiaal tegen de drukplaat van de persstempel kan worden geschroefd. Deze uitvoering volgens de uitvinding van het schroefhuis munt uit door een bijzonder eenvoudige opbouw, waarbij markeringen op de kraag van de bodemplaat en op de mof 5 van de spanring als schaal kunnen zijn uitgevoerd om de grootte van de betreffende rotatiebeweging van de spanring aan te geven, welke evenredig is met de hoogteverstelling daarvan. Bij een geschikte schaalverdeling kan derhalve de grootte van de afstand tussen de bovenzijde van de bodemplaat en de onderzijde van de drukplaat direkt nauwkeurig worden 10 afgelezen.

Een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is daarin gelegen, dat de ten opzichte van de drukplaat wat diameter betreft kleinere schacht van de persstempel aan de tegenover de drukplaat gelegen kop-zijde is voorzien van een dwarsgleuf, die door de centrale as van de 15 persstempel verloopt.

Door deze constructie is het mogelijk, aan de naar de dwarsgleuf gekeerde zijde van de betreffende drukplaat van een druktestinrichting een ribbe aan te brengen, die in de dwarsgleuf grijpt, waardoor een rotatiebeweging van dé persstempel bij een beïnvloeding van de spanring 20 wordt uitgesloten. Een rotatiebeweging van de persstempel moet namelijk worden vermeden opdat het monster geen, ook nog zo geringe torsie ondergaat,· waardoor de betreffende vervormingstoestand zou worden veranderd.

Bij voorkeur verheft zich boven de bodem van de gleuf een kap, waarvan de centrale as overeenkomt met die van de persstempel. Door de 25 kap kan de krachtlijn nauwkeurig door de centrale as van de persstempel, worden geleid.

Tenslotte bestaat nog een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding daarin, dat de, de maximale vervorming begrenzende ringvormige schijf is voorzien van tenminste een zich over de radiale 30 breedte van de ringvormige schijf uitstrekkende gleuf of boring. Door deze kan aan de door de ringvormige schijf omsloten ruimte steeds lucht worden toegevoerd of daaruit worden afgevoerd, zodat ook het ontstaan van een eventueel luchtkussen binnen de ringvormige schijf wordt verhinderd. Bovendien bieden de radiale gleuven of boringen de mogelijkheid 35 het monster ook tijdens de vervormde toestand te laten beïnvloeden door een willekeurig medium om na te gaan of en zo ja hoe de spanningsrelaxa- f 8500175 ί * - 6 - tie door een bepaald medium kan worden beïnvloed.

Het is duidelijk, dat met behulp van een druktestinrichting vervormde monsters tezamen met de inspaninrichting onder behoud van de ver-vorming uit de druktestinrichting kunnen worden afgenomen om elders ge-5 durende een bepaalde tijdsduur te worden opgeslagen, zodat de druktestinrichting vrij is voor het gereedmaken van verdere monsters. Aangezien de schacht van de persstempel door de spanring met speling wordt omgeven, kan het doelmatig zijn ter verhindering van een zijdelings uitwijken van de persstempel van een uit de druktestinrichting verwijderde inspan-10 inrichting tussen de persstempel en de spanring de speling compenserende schalen te gebruiken, zodat zelfs bij een ruw omgaan met de op deze wijze ingespande monsters onbeoogde vervormingen tengevolge van een positie-verandering van de persstempel worden uitgesloten. Ook bij de initiële vervorming van het monster dient de persstempel door het gebruik van 15 dergelijke schalen te worden verhinderd in zijdelingse richting uit'te Wijken.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van een inspaninrich-· ting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding in verti-kale dwarsdoorsnede weergegeven.

20 De inspaninrichting bestaat uit een schroefhuis 1, dat voorzien is van een bodemplaat 2, welke is voorzien van een kraag 3, die een inwendige schroefdraad 4 bezit.

Een spanring 5 is voorzien van een mof 6, welke een met de inwendige schroefdraad 4 overeenkomende uitwendige schroefdraad 7 bezit.

25 Op de bodemplaat 2 is een ringvormige schijf 8 aangebracht, door middel waarvan de maximale initiële vervorming van een monster 9 kan worden begrensd.

Tijdens de vervorming wordt het monster 9 belast door een drukplaat 10 van een persstempel 11, die met een schacht 12 coaxiaal ten op-30 zichte van de spanring 5 is gecentreerd. Daarbij is de binnendiameter van de spanring 5 ten opzichte van de buitendiameter van de schacht 12 < zodanig gedimensioneerd, dat tussen de spanring 5 en de schacht 12 een vrije ringvormige ruimte ontstaat, die tijdens de initiële vervorming en de opslag van het monster 9 bijvoorbeeld is gevuld door twee niet 35 weergegeven halve schalen.

8500175 - 7 -

Het vrije uiteinde van de schacht 12 is voorzien van een dwars-gleuf 13, die door de centrale as van de persstempel 11 verloopt. Boven de bodem van de dwarsgleuf 13 strekt zich een coaxiaal ten opzichte van de centrale as van de persstempel 11 aangebrachte kap 14 uit. Deze kern 5 door een in een boring in de bodem van de dwarsgleuf 13 ingelaten bol worden gevormd.

Tegen de onderzijde van de mof 6 van de spanring 5 rust de bovenzijde van de drukplaat 10 van de persstempel 11.

In de ringvormige schijf 8 bevinden zich niet weergegeven radiale 10 doorbrekingen in de vorm van gleuven of boringen, via welke aan de door de ringschijf 8 omgeven en door de bodemplaat 2 en door de drukplaat 10 af gedekte, het monster 9 opnemende ruimte niet slechts lucht kan worden toegevoerd of daaruit kan worden afgevoerd doch deze ruimte ook toegankelijk is voor een medium, waaraan het monster 9 in vervormde toestand 15 direkt kan worden blootgesteld.

Bij een dergelijke inrichting kan voor het bepalen van de spannings-relaxatie van het monster 9 bijvoorbeeld als volgt tewerk worden gegaan:

Eerst wordt de dikte van het geconditioneerde monster 9 gemeten.

Deze meting kan plaatsvinden met behulp van een normale druktestinrich-20 ting.

Het met de inspan inrichting in de druktestinrichting ingebrachte monster 9 kan binnen 30 sec. over 25% van de eerst bepaalde dikte worden samengedrukt met behulp van een drukkracht, waarbij'de persstempel 11 door niet weergegeven schalen aan de zijkant tegen de spanring 5 met de 25 mof 6 wordt ondersteund. Daarna wordt de spanring 5 zodanig nagesteld, dat de gereduceerde dikte van het monster 9 wordt gefixeerd.

Voor deze initiële vervorming wordt derhalve eerst een kracht van bijvoorbeeld 100 N uitgeoefend en wel als drukkracht, ook wanneer voor de initiële vervorming van het monster 9 bijvoorbeeld 50 N voldoende 30 zou zijn. Deze methode wordt daardoor mogelijk gemaakt, dat de als af- standsring werkzame ringvormige schijf 8 het overschot aan kracht opneemt, zonder dat de schijf daardoor zelf merkbaar wordt vervormd.

Nadat de spanring 5 is aangedraaid, waarop de drukkracht wordt opgeheven, kunnen de, de schacht van de persstempel fixerende schalen 35 worden verwijderd.

85 0 0 1 75 -*- — _______ *1 - 8 -

Na een verblijftijd van 10 - 30. mini. vindt de eerste meting plaats. Daartoe wordt eerst weer de drukkracht uitgeoefend echter zonder dat de schacht van de persstempel wordt omgeven door schalen, welke tot een wrijving zouden kunnen leiden.

5 Nadat opnieuw een kracht van bijvoorbeeld weer 100 N is uitge oefend, wordt de spanring 5 over bijvoorbeeld 0,05 mm gelost. Zolang als de kracht op de ringvormige schijf werkzaam is, is bij een kracht-afname een ander krommeverloop in een tijd-krachtdiagram waar te nemen dan vanaf het moment waarop de kracht uitsluitend het monster 9 beln-10 vloedt. Wanneer men over een bepaalde periode de kracht tot 0 laat afnemen en wanneer men daarna over een even grote periode de kracht opnieuw tot de uitgangswaarde laat toenemen, verkrijgt men een in wezen V-vormige kromme met twee duidelijk herkenbare knikpunten in elk been van de kromme. Vanaf het begin van de kromme tot het eerste knikpunt 15 betreft het de afname van de drukkracht, welke op de ringvormige schijf 8 wordt uitgeoefend. Vanuit het eerste naar het tweede knikpunt betreft het de krachtafname, welke uitsluitend werkzaam is op het monster 9,terwijl het bij de baan vanuit het tweede knikpunt naar het nulpunt de kracht betreft, welke een gevolg is van een ontspanning tegen de span-20 ring 5. Bij een hernieuwd uitoefenen van een kracht met dezelfde grootte en over dezelfde periode ontstaat een ten opzichte van het eerste been van de kromme in spiegelbeeld verlopend tweede been van de kromme.

Wanneer men in plaats daarvan in een diagram de kracht niet als functie van de tijd doch als functie van de betreffende vervormingsweg 25 zou uitzetten, dan traden in verband met de geringe wegveranderingen op basis van de uit staal bestaande ringvormige schijf 8 en de eveneens uit staal bestaande spanring 5 naar nul gaande weglengten op. Daarentegen kan men bij een als functie van de tijd uitgezette kracht het betreffende punt, waarin de karakteristiek van de kromme verandert, aanmerkelijk 30 beter duidelijk maken.

Afgezien daarvan kunnen bij drukinrichtingen slechts zeer moeilijk wegveranderingsmetingen van uit staal bestaande onderdelen worden bepaald tenzij men daarbij zeer gecompliceerde en derhalve dure inrichtingen op de koop toe neemt. Derhalve wordt bij het uitvoeren van de werkwijze 35 volgens de uitvinding er de voorkeur aan gegeven krachtveranderingen als 8500175 - 9 - functie van de tijd weer te geven.

Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding wordt derhalve een drukkracht uitgeoefend, die over een bepaalde tijd wordt gereduceerd, waarbij afhankelijk van de tijdsectie, waarin <5f de over-5 schotkracht <5f de terugvervonningskracht van het monster wordt gereduceerd, een verschillend krommeverloop op een duidelijke wijze kan worden vastgesteld.

Het afleespunt is de eerste verandering van de krommekarakteris-tiek, waarbij de resterende kromme slechts wordt doorlopen om automatisch 10 weer de uitgangstoestand te bereiken dat wil zeggen de oorspronkelijke drukkracht uit te oefenen. Het is derhalve op zichzelf voldoende de beide eerste deelsecties van de kromme af te lezen en er verder op te letten, dat over de eerste helft van de totale tijd werkelijk een ontspanning plaatsvindt dat wil zeggen, dat de kracht wordt gereduceerd, 15 en dat over de tweede helft van de totale tijd de kracht weer wordt vergroot en wel tot de oorspronkelijke waarde van bijvoorbeeld 100 N.

De krachtmetingen worden bij voorkeur vier tot vijf maal binnen een opslagduur over bijvoorbeeld 168 uur herhaald.

Na elke opslagduur vindt een terugvervorming van de sonde 9 over 20 0,05 mm plaats doordat de spanning 5 dienovereenkomstig wordt versteld.

Voor het beter aanschouwelijk maken van het relaxatieproces, worden de bij verschillende opslagtijdstippen gemeten krachtwaarden op een schaal als functie van de tijd weergegeven, waarbij de tijdas een logarithmische verdeling bezit.

25 Ten aanzien van het krommeverloop wordt nog het volgende opge merkt:

In de krachtkromme als functie van de tijd treedt binnen de eerste tijdsectie een verandering in de krommekarakteristiek op in het punt, waarürde drukplaat.tO van de stempel 11 zich verwijdert van de afstands-30 ring 8 aangezien vervolgens de kromme in verband met de ten opzichte van staal zeer duidelijk afwijkende E-moduul van het bijvoorbeeld uit rubber bestaande monster 9 aanmerkelijk vlakker verloopt.

In zijn totaal heeft de werkwijze volgens de uitvinding nog het * voordeel, dat niet door een eventuele onjuiste bediening op hun even-35 tuele wijze vervalste meetresultaten kunnen Optreden.

8500175

Claims (6)

1. Werkwijze voor het bepalen van de spanningsrelaxatie van rubber en elastomeren onder druk door het bepalen van de verhouding van het verschil van op een monster werkzame krachten voor en na een opslag tot de op het monster werkzame kracht voor het opslaan, waarbij eerst de uit- 5 gangsdikte van het monster bij een temperatuur van 21 - 25 °C met een nauwkeurigheid van 0,01 mm wordt gemeten, daarna het monster binnen 30 sec. aan een, de uitgangsdikte daarvan over 23 - 27% reducerende initiële vervorming wordt onderworpen, en vervolgens na 10 - 30 min. de door een na vervorming van 0,05 mm op het monster werkzame kracht wordt 10 gemeten, waarop het monster na een eliminatie van de navervorming en een weer tot stand brengen van de initiële vervorming tijdens een bepaalde duur wordt opgeslagen, voordat het monster aan een tweede navervorming van eveneens 0,05 wordt onderworpen en vervolgens weer binnen 30 sec. de op het op deze wijze vervormde monster werkzame kracht wordt 15 gemeten met het kenmerk, dat de navervormingen van het monster plaatsvinden door terugvervormingen, waarbij de door de initiële vervorming verkregen dikte van het monster steeds met maximaal 0,05 mm wordt vergroot.

2. Inspaninrichting bestaande uit een, het monster opnemend schroef-20 huis, dat voorzien is van een bodemplaat, en ten opzichte van de bodemplaat naar hoogte verstelbare spanring en een door de spanring vastgehouden, het monster belastend persstempel, voor het toepassen van de weekwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat op de bodemplaat (2) van het schroefhuis (1) een, het monster (9) omgevende, de mate van de 25 initiële vervorming begrenzende ringvormige schijf (8) is aangebracht en de spanring (5) met radiale speling een schacht (12) van de persstempel (11) omgeeft en op een drukplaat (10) van de persstempel (11) kan worden aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bodem-30 plaat (2) van het schroefhuis (1) op een op zichzelf bekende wijze is voorzien van een van inwendige schroefdraad (4) voorziene kraag (3) en • de spanring is voorzien van een van uitwendig schroefdraad (7) voorziene mof (6) welke met een afgeknot-kegelvormig afgeschuind uiteinde axiaal tegen de drukplaat (10) van de persstempel (11) kan worden geschroefd. 8500175 0 - 11 -

4. Inrichting volgens de conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de ten opzichte van de drukplaat (10) wat diameter betreft kleinere schacht (12) van de persstempel (11) aan de tegenover de drukplaat (10) gelegen kopzijde is voorzien van een dwarsgleuf (13), welke dwars door de cen- 5 trale as van de persstempel (11) verloopt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat zich boven de bodem van de gleuf (13) een kap (14) verheft, waarvan de centrale as overeenkomt met die van de persstempel (11).

6. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de, de maximale 10 vervorming van het monster (9) begrenzende ringvormige schijf (8) is voorzien van tenminste een zich over de radiale breedte van de ringvormige schijf (8) uitstrekkende gleuf of boring. t 85 00 1 75