NL8500162A - Inrichting voor het in water opwekken van acoustische golven. - Google Patents

Description

853005 Ke/ki

Korte aanduiding: Inrichting voor het in het water opwekken van acoustische golven.

Door Aanvraagster wordt als uitvinder genoemd Jean-Paul DESSAPT.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in het wa- ter opwekken van acoustische golven door het plotseling uitstoten van een vloeistofmassa uit een buisvormig lichaam dat aan een van zijn uiteinden open is naar de omgeving, waarbij deze vloeistofmassa wordt voortgestuwd 5 door de verplaatsing van een hoofdzuiger die met een hulpzuiger is verbonden om een eerste beweegbaar stelsel te vormen, welke inrichting voorzien is van een bedieningssysteem voor het eerste beweegbare stelsel, gevormd door een tweede beweegbaar stelsel dat bestaat uit een secondaire zuiger en een ringvormige zuiger die bestemd zijn om in het lichaam te glijden 10 en verenigd zijn door een holle stang waarin de hulpzuiger kan glijden waarbij de ringvormige zuiger voorzien is van een centrale opening die een zitting vormt voor de hoofdzuiger en middelen voor het op een eerste druk en op een tweede druk, hoger dan de eerste, brengen van fluida, welke middelen samenwerken met een klep die opgelicht wordt door de aanligging 15 van de hoofdzuiger tegen die zitting, waarbij het oplichten van de klep de ruimte tussen de hoofdzuiger en de ringvormige zuiger op dezelfde druk brengt als het omgevende water.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitzenden van acoustische golven door het- plotseling in het 20 water uitstoten van een vloeistofmassa.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld te gebruiken voor het uitvoeren van seismische onderzoekingsoperaties op zee, waarbij trillingen worden opgewekt in het water achter -een schip dat een ontvanginrichting sleept die wordt gevormd door een groot aantal ontvangers, zoals hydro-25 foons die verdeeld zijn langs een gesloten mantel, gewoonlijk aangeduid als seismische fluit, waarmee de echo's op de verschillende reflecterende lagen van de ondergrond van de zeebodem door de ontvanger worden opgevangen, vastgelegd en behandeld, zodat een weergave van de ondergrond wordt verkregen.

30 Er is een inrichting bekend voor het in het water opwekken van acous tische pulsen door uitstoten van een vloeistofmassa die opgezameld is in een kamer binnen een hol lichaam, welke kamer aan één van zijn einden open is naar de omgeving en aan het andere einde begrensd wordt door een eerste beweegbare zuiger. Het uitstoten wordt verkregen door een plotselinge ver-35 plaatsing van een eerste beweegbaar stelsel dat wordt gevormd door de eerste zuiger en een tweede zuiger waarmee hij verenigd is door een stang, welk 8500162 -2- f „ ¥ eerste beweegbare stelsel samenwerkt met het tweede beweegbare stelsel dat kan glijden binnen het lichaam en bestaat uit een buisvormige stang waarbinnen de tweede zuiger van het eerste beweegbare stelsel kan glijden. De werkingscyclus bestaat uit de afzonderlijke of gelijktijdige ver-5 plaatsing van de twee beweegbare stelsels onder inwerking van aandrijf-middelen die gevormd worden door een hydraulisch systeem en een pneumatisch systeem, samenwerkend met een controle-element dat in werking wordt gesteld door contact tussen de twee beweegbare stelsels, en bedienings-middelen buiten de inrichting die zorgen voor de coördinatie van de be-10 wegingen van de twee beweegbare stelsels en de terugkeer daarvan, na het schot, naar een gespannen stand.

De bedieningsmiddelen omvatten drie van elkaar geïsoleerde coaxiale cilinders, waarbinnen zich respectievelijk drie zuigers verplaatsen die vast verbonden zijn door eenzelfde stang.

15 Het geheel van de drie zuigers is verplaatsbaar .door de werking van een hydraulisch systeem op de zuiger in de middelste cilinder. De verplaatsing van de corresponderende zuigers in de beide andere cilinders, waarvan de ene een vloeistof bevat en de andere verbonden is met een pneumatisch systeem, maakt het mogelijk de twee beweegbare stelsels te 20 verplaatsen en de beweging van de-hoofdzuiger in gang te zetten. De werking van de inrichting maakt het gebruik noodzakelijk van een elektrisch bediende vierwegklep en van een uitwendig bedieningsorgaan, geschikt om de elektrisch bediende klep in werking te stellen op twee afzonderlijke tijdstippen in de cyclus, zodat het geheel van de drie zuigers afwisse-25 lend in de ene an de andere richting wordt verplaatst. Een dergelijke inrichting wordt beschreven in het Franse octrooischrift 2 481 382.

De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk het gebruik van een bedieningsorgaan voor het synchroniseren van de verschillende stadia van de werking achterwege te laten en de handelingen van het op-30 nieuw spannen na een schot automatisch de maken.

De .inrichting volgens de uitvinding omvat een buisvormig lichaam dat aan een van zijn uiteinden open is naar de omgeving, waarbij deze vloeistofmassa wordt voortgestuwd door de verplaatsing van een hoofdzuiger die met een hulpzuiger is verbonden om een eerste beweegbaar stelsel 35 te vormen, welke inrichting voorzien is van een bedieningssysteem voor het eerste beweegbare stelsel, gevormd door een tweede beweegbaar stelsel dat bestaat uit een secundaire zuiger en een ringvormige zuiger die bestemd zijn om in het lichaam te glijden en verenigd zijn door een holle stang waarin de hulpzuiger kan glijden, waarbij de ringvormige zuiger voor- 8500162

* ...... I

-3-

zien is van een centrale opening die een zitting vormt voor de hoofdzuiger en middelen voor het op een eerste druk en op een tweede druk, hoger dan de eerste, brengen van fluida, welke middelen samenwerken met een klep die opgelicht wordt door de aanligging van de hoofdzuiger tegen die zit-5 ting, waarbij het oplichten van de klep de ruimte tussen de hoofdzuiger J

en de ringvormige zuiger op dezelfde druk brengt als het omgevende water, met het kenmerk dat de inrichting een verdeelklep omvat en leidingen I

om tegen een vlak van de secundaire zuiger een fluïdum te brengen op hoge druk of op lage druk, afhankelijk van de stand van een beweegbaar 10 gedeelte dat verplaatsbaar is binnen de klep onder inwerking van twee tegengestelde drukken, waarvan de ene constant is, terwijl de andere gelijk is aan de wisselende druk die heerst in de ruimte tussen de hoofdzuiger en de ringvormige zuiger.

De inrichting voor het op druk brengen van de fluida omvat bijvoor-15 beeld een generator voor perslucht op een eerste druk, en een bron van hydraulisch fluidum op een tweede druk. Volgens de uitvinding is de voorkeursuitvoering dan gekenmerkt doordat de persluchtgenerator voortdurend in verbinding staat met het tussen de secundaire zuiger en de ringvormige zuiger gelegen gedeelte van het lichaam, en met het inwendige van de holle 20 stang waardoor de zuigers verbonden worden, onafhankelijk van de stand daarvan, en dat de in die ruimte heersende wisselende druk in de ruststand van de klep gelijk is aan de door de persluchtgenerator opgewekte druk.

De toepassing van de klep waarmee het mogelijk is, op het moment 25 van contact tussen de twee beweegbare stelsels, de drukken te veranderen die werkzaam zijn op het beweegbare gedeelte van de verdeelklep en zo de op de secundaire zuiger uitgeoefende krachten te veranderen, en de keuze van de dwarsdoorsneden van de verschillende elementen die aan de drukken zijn blootgesteld, heeft tot gevolg dat de cyclus van het op-30 nieuw spannen volledig automatisch wordt gemaakt, waarbij de fase van het opnieuw spannen direkt na het afschieten van de inrichting een aanvang neemt.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een voorkeursuitvoering, waarbij verdere met voordeel 35 toe te passen maatregelen naar voren zullen treden.

Fig. 1 stelt schematisch in doorsnede de inrichting voor in de gespannen stand, welke ook de ruststand is; fig. 2 toont schematisch de verdeelklep (een schuifverdeler) voor het intermitterend op de tweede zuiger werkzaam maken van een hydraulisch 8500162 -4-

I I

fluidum; fig. 3 toont een meer gedetailleerde doorsnede van het gedeelte van het beweegbare element dat het. controlemiddel bevat; fig. 4 toont een schematische doorsnede van de inrichting aan het 5 einde van de fase van het afschieten waarin het eerste beweegbare stelsel aan het einde van zijn heengaande slag is gekomen, en waarin het tweede beweegbare stelsel bezig is zich daarbij te voegen; fig. 5 toont een schematische doorsnede van de inrichting op een later tijdstip waarop het tweede beweegbare stelsel het eerste bereikt 10 heeft aan het einde van de slag; fig. 6 toont een schematische doorsnede van de inrichting gedurende de fase van terugkeer van^wee beweegbare stelsels naar de stand waarin ze weer gespannen zijn.

De inrichting omvat (in het bijzonder fig. 1 tot 3) een langwerpig 15 buisvormig lichaam 1, voorzién van twee coaxiale kamers 2, 3 met verschillende doorsneden, die op elkaar aansluiten via een verbreding 5. De kamer 2 met de kleinste doorsnede is ópen aan de van de verbreding 4 afgekeerde zijde en staat, door een versmald eindgedeelte 5 van het lichaam dat voorzien is van openingen 6, in verbinding met de omgeving. Hij omvat verder 20 een eerste verplaatsbaar stelsel dat wordt gevormd door een hoofdzuiger 7 en een hulpzuiger 8, die bevestigd zijn aan de beide einden van een eerste stang 9, en een tweede beweegbaar stelsel dat wordt gevormd door een secundaire zuiger 10 die door een tweede stang 9 verbonden is met een ringvormige zuiger 12. De doorsnede van de hoofdzuiger 7 en die van de ringvormige 25 zuiger 12 zijn gelijk aan de doorsnede van de kamer 2. Afdichtingsringen 13,-14 zijn aan de omtrek ervan aangebracht, zodat ze afdichtend kunnen glijden. De doorsnede van de secundaire zuiger 10 is aangepast aan de doorsnede van de kamer 3 van het lichaam. Een afdichtingsring 15 is aan de omtrek ervan aangebracht om hem afdichtend te laten glijden in de ka-30 mer 3. De hoofdzuiger 7 sluit op de stang 9 aan door een afgèknot kegelvormig deel 16. Een boring 17 met een aan de doorsnede van de hulpzuiger 8 aangepaste doorsnede is aangebracht in de as van het beweegbare element en van de tweede stang 11. Hij is aan de ingang voorzien van een afge-schuind gedeelte 18 met een vorm die aangepast is aan het afgeknot kegel-35 vormige deel 16 van de hoofdzuiger 7. Een ring 18a is aan de ringvormige zuiger 12'bevestigd in de buurt van het afgeschuinde gedeelte, om de ruimte 60 van het lichaam tussen de hoofdzüiger 7 en de ringvormige zuiger 12, wanneer ze tegen elkaar terechtkomen, beter te isoleren van het inwendige van de stang 11; Het vlak S2 van de hoofdzuiger dat onder inwerking staat 40 van de perslucht, wanneer dit in contact is met de ringvormige zuiger 12 8500162 Λ* -5- en de afdichtingsring 18a, is kleiner dan het tegenoverliggende vlak SI van de hulpzuiger 8. Aan de omtrek van de hulpzuiger 8 is een afdichtingsring 19 aangebracht om ervoor te zorgen dat deze afdichtend glijdt. De lengte van de stangen 9 is zodanig dat, wanneer het afgeknot kegelvormige 5 gedeelte 16 terechtkomt tegen de afschuining 18, de hulpzuiger in hoofdzaak op de bodem van de centrale boring 17 ligt.

De secundaire zuiger 10 is voorzien van een buisvormige verlenging 20, aan de van de ringvormige zuiger 12 afgekeerde zijde. Dit lichaam 1 is aan het van het versmalde gedeelte 5 afgekeerde einde gesloten met een 10 deksel 21. Een afdichtingsring 61 is aangebracht aan de omtrek van het deksel. Dit deksel is voorzien van een centrale boring met een doorsnede die aangepast is aan die van de buisvormige verlenging 20, minstens over een gedeelte van de lengte ervan, waarbij deze centrale doorboring voorzien is van een omtreksgroef voor een afdichtingsring 22.

15 In de ringvormige zuiger 12 is een opening 23 aangebracht om de tweede kamer 3 permanent in verbinding te brengen met de centrale boring 17 van de tweede stang 11. Twee kanalen 24, 25 zijn aangebracht in de ringvormige zuiger 12 vanaf het vlak 12a ervan dat tegenover de secundaire zuiger 10 ligt (fig. 3). Het kanaal 24 loopt er dwars doorheen, het andere 20 kanaal 25 staat in verbinding met een inwendige holte 26 die uitmondt in de ruimte 60 aan de andere kant 12b van de ringvormige zuiger, door een opening 27. In de uitsparing 26 kan een regelmiddel glijden, gevormd door een naaldklep 28 die zo uitgevoerd is dat het kanaal 25 in de ruststand geïsoleerd wordt van de opening 27. De naald steekt door de opening 27 en 25 loopt verder tot binnen het vlak 12b, zodat, wanneer de ringvormige zuiger 12 tegen de hoofdzuiger terechtkomt, de naald wordt weggedrukt en de klep 28 opgelicht, waardoor de verbinding tot stand komt tussen het kanaal 25 en de ruimte 60 tussen de twee zuigers 7 en 12.

De beide kanalen 24 en 25 staan, door middel van twee buizen 29, 30 30 in verbinding met twee kanalen 31 resp. 32 (fig. 1) die door de secundaire zuiger 10 heenlopen en uitmonden in het inwendige van de buisvormige verlenging 20 daarvan. Ook lopen nog drie kanalen 33, 34, 35 door de secundaire zuiger 10 heen. Aan de ene kant komen ze uit in de buisvormige verlenging 20, en twee ervan, 33 en 34, zijn aangesloten op de twee kana-35 len van een electrisch bediende tweewegkraan 36. Aan de andere kant mondt een van de kanalen, 33, uit in de ringvormige ruimte tussen de tweede holle stang 11 en de buitenwand van het lichaam, en de beide andere kanalen 34,35 monden uit in het inwendige van deze tweede stang in een kamer 59 tussen de secundaire zuiger 10 en de hulpzuiger 8. Het kanaal 35 is zeer fijn, 8500162 -6- minstens over een deel van de lengte ervan.

In de zijwand van het lichaam 1 ter hoogte van de tweede kamer 3 is een opening 37 aangebracht. Een met een (niet weergegeven) persluchtgenerator verbonden buis 38 is op deze opening 37 aangesloten, zodat 5 voortdurend een hoge druk (bijvoorbeeld in de orde van 14MPa) in het gedeelte van de kamer 3 tussen de secundaire zuiger 10 en de ringvormige zuiger 12.

Het ringvormige deksel aan het einde van het lichaam 1 is voorzien van een deel 39 (in bijzonderheden weergegeven in fig. 2), waarin een be-10 sturingssysteem is aangebracht, voor het belangrijkste deel gevormd door een schuifverdeler 40. Deze verdeler is voorzien (zie fig. 2) van een schuit die bestaat uit drie coaxiale zuigers 41, 42, 43, die verenigd zijn door eenzelfde stang 44 en verplaatsbaar zijn in een holte 45 met drie onderling in verbinding staande kamers 46a, 46b, 46c. Door de wand 15 van het deksel 21 is een boring 47 aangebracht die een van de zijkamers 46a in verbinding brengt met het uitwendige. Een buis 48 is met een uiteinde bevestigd aan de opening van het kanaal 31, op de bodem van de buisvormige uitsparing 20, en met het andere uiteinde aan de uitgang van de boring 47. De zijkamer 46c aan het van de holte 45 afgekeerde einde 20 is verlengd met een buisvormige uitsparing 49, die dient om de stang 44 aan een van zijn uiteinden te geleiden. In de twee van elkaar afgekeerde kamers 46a, 46c van de holte monden twee boringen 50a, 50b uit waarop twee buizen 51a,51b (fig. 1) zijn aangesloten die verbonden zijn met een hydraulisch systeem van een bekend en niet-weergegeven type, dat bestemd 25 is om er olie aan toe te voeren op hoge, resp. op lage druk (bijvoorbeeld 24 MPa en 100 kPa).

Er is een verbindingskanaal 52 tot stand gebracht tussen de tussen-kamer of middenkamer 46c en het einde van de kamer 3 van het lichaam, aan de zijde van de secundaire zuiger 10 die afgekeerd is van de ringvormige 30 zuiger 12 (kamer 62, vergelijk fig. 4).

De tussenzuiger 42 van de schuif is voorzien van twee van elkaar afgekeerde, afgeknot kegelvormige eindgedeelten. Aan de beide einden van de middelste kamer 46b zijn twee aanslagen 53, 54 aangebracht. De vorm daarvan is aangepast aan die van de afgeknot kegelvormige eindgedeelten 35 van de zuiger 42, zodat wanneer deze achtereenvolgens tegen de aanslag 53 komen te liggen (eerste stand van de schuif) en tegen de aanslag 54 (tweede stand van de schuif) de middelste kamer 46b geïsoleerd wordt van de kamer 46a of van de kamer 46c. De zuiger 41 glijdt in de kamer 46a waarbij hij de boringen 47 en 50a van élkaar isoleert, onafhankelijk .van 8500162 -7- de stand van de schuif. De zuiger 43 glijdt in de kamer 46c. Een kanaal 55 brengt de boring 50b in verbinding met de kamer 46c tussen de zuiger 43 en de boring 49 die er het verlengde van vormt. De dikte van de zuiger 43 en de plaats waar het kanaal 55 uitmondt zijn zo gekozen dat, in de 5 tweede stand van de schuif waarin de tussenzuiger 42 tegen de aanslag 54 komt te liggen, de zuiger 43 de toegang van het kanaal 55 zou blokkeren.

Een ander kanaal 56 brengt de boring 50a in verbinding met de buisvormige uitsparing 49, onafhankelijk van de stand van de schuif in zijn holte.

Een ijkmiddel 57 van bekend type is in het kanaal 56 aangebracht om de 10 stroming van de olie af te remmen. In een omloop op het ijkmiddel 57 is een terugslagklep 63 aangebracht.

De electrisch bediende 36 wordt bestuurd vanaf een oppervlakte- ! installatie met behulp van een geleidende kabel 58.

De inrichting werkt op de volgende wijze: 15 De ruststand van de inrichting, die overeenkomt met de gespannen toestand, is die welke in fig. 1 is weergegeven. Het tweede beweegbare stelsel bevindt zich in de teruggetrokken stand waarvoor de secundaire zuiger 10 zich in hoofdzaak in contact bevindt met het deksel 21 van het lichaam. Het eerste beweegbare stelsel bevindt zich ook in de teruggetrok-20 ken stand. In deze stand ligt de hoofdzuiger 7 tegen de ringvormige zuiger 12 aan en is de naaldklep 28 opgelicht. De verbinding tussen de ka nalen 24 en 25 komt tot stand door middel van de opening 27 en van de ruimte 60 in de kamer 2, en daardoor kan de hydrostatische druk door middel van de kanalen 24, 25 en van de buizen 29, 30 en 48 worden uitge- 25 oefend op de zuiger 41 in de kamer 46a van de verdeler 40.

De hydraulische druk die in tegengestelde zin wordt uitgeoefend op de stang 44 in de uitsparing 49 aan het andere einde van de holte, is zodanig dat de schuif in zijn eerste stand wordt gehouden (die welke in fig. 1 en 2 is weergegeven) en waarin de leiding 52 in verbinding 50 staat met de olie op lage druk in de buis 51b.

De secundaire zuiger 10 staat aan de zijde van het deksel 21 (kamer 62) onder invloed van een geringe oliedruk en aan de andere kant van de perslucht op een hoge druk en wordt dus in de teruggetrokken stand gehouden. Doordat de naaldklep opgèlicht is, staat de hoofdzuiger onder 55 invloed van de hydrostatische druk aan beide kanten, behalve op het afgeknot kegelvormige gedeelte tegenover de · centrale boring 17 waar hij onder invloed staat van de perslucht. De hulpzuiger staat onder invloed van de hydrostatische druk door middel van het kanaal 35 en van de perslucht aan de andere kant. De totale kracht die uitgeoefend wordt op een 40 eerste beweegbaar stelsel en die de resultante is van de krachten die door 8P00162 -8- 1 « de perslucht worden uitgeoefend op de ongelijke oppervlakken SI en S2, heeft tot gevolg dat de hoofdzuiger 7 tegen de ring 18 aangedrukt gehouden wordt.

Dan wordt het openen bestuurd van de electrisch bediende schietklap 5 36, waardoor de kanalen 33 en 34 met elkaar in verbinding worden gebracht.

Daardoor komt de perslucht terecht op het vlak van de hulpzuiger tegenover het deksel 21 (kamer 3).

De nieuwe resultante van de op het eerste beweegbare stelsel uitgeoefende krachten heeft tot gevolg dat het zich van het tweede verwijdert. 10 De hoofdzuiger 7 komt los van zijn zitting 18 en de perslucht kan terechtkomen op het gehele vlak tegenover de ringvormige zuiger 12. Het eerste beweegbare stelsel wordt dan plotseling voortgedreven in de richting van het eindgedeelte 5 van het lichaam waartegen het aanslaat (fig. 4) en daarbij verdrijft het de zich in de eerste kamer 2 bevindende luchthoe-15 veelheid door de openingen 6. Het uitdrijven van het water met grote snelheid brengt in de omgeving sterke acoustische golven teweeg.

- . Zodra het eerste beweegbare stelsel begonnen is zich van het tweede te verwijderen, sluit de naaldklep 28 zich weer en isoleert de leidingen 24 en 25 van elkaar. De perslucht komt dan terecht tegen de zuiger 41 van 20 de schuif door middel van de kanalen 34 en 31, van de buis 48 en van de opening 47. De verhouding tussen de respectieve oppervlakken van de zuiger 41 en van de stang 44 aan de zijde van de uitsparing 49, alsmede de verhouding van de drukken van de samengeperste lucht en van de olie die in onderling tegengestelde richting op de· schuif worden uitgeoefend, zijn 25 zodanig dat deze zich naar zijn tweede stand (fig. 4) verplaatst waar de tussenzuiger 41 op de zitting 54 komt te liggen, waardoor het kanaal 52 in verbinding wordt gebracht met de boring 50a, waar een sterke hydraulische druk ligt.

Omdat deze op het vlak van de secundaire zuiger 10 tegenover het 30 deksel 21 (kamer 62) uitgeoefende hoge druk groter is dan de op het ertegenover liggende vlak uitgeoefende druk van de perslucht, wordt het tweede beweegbare stelsel op zijn beurt voortgedreven naar het uiteinde 5 van het lichaam waar het zich weer voegt bij het eerste (fig. 5).

• Gedurende de gehele verplaatsingsfase van de twee beweegbare stel-35 seis naar het einde 5, maakt dé versmalling van het kanaal 35 het mogelijk de kamer 59 op overdruk te houden en het toestromen van water van buitenaf te voorkomen.

Terwijl de twee beweegbare stelsels zich opnieuw bij elkaar bevinden en de hoofdzuiger 7 aanligt tegen de ring 18a, heeft het oplichten van 85 ö o 1 6 2 -9- I « de naaldklep 28 tot gevolg dat de ruimte 60 tussen de zuiger 7 en de ringvormige zuiger 12 gebracht wordt op de hydrostatische druk, en ook de kanalen 24, 31 en de leidingen 29, 48. De resultante van de krachten die het gevolg zijn van het uitoefenen van de hydrostatische druk op de zuiger van 5 de schuif en van de hoge druk van het hydraulische circuit op de stang in de ervan afgekeerde uitsparing 49, heeft tot gevolg dat de schuif teruggebracht wordt naar zijn eerste stand (fig. 6). het ijkmiddel 57 maakt het mogelijk de verplaatsing ervan te vertragen en zo een te plotselinge decompressie van de ruimte 62 tussen de.zuiger 10 en het deksel 21 te voor-10 komen.

Het gevolg van de terugkerende schuif naar zijn eerste stand is dat de ruimte 62 opnieuw in verbinding komt met de hydraulische keten op lage druk. Omdat de secundaire zuiger 10 aan de andere kant blootstaat aan de hoge druk van de perslucht, heeft de resultante van de uitgeoefende krach-15 ten tot gevolg dat het tweede beweegbare stelsel weer naar de teruggetrokken stand (fig. 6) wordt teruggebracht. De resulterende kracht die op het beweegbare stelsel wordt uitgeoefend wanneer de hoofdzuiger 7 in contact is met de ringvormige zuiger 12, die, zoals in het bovenstaande gebleken is, de neiging heeft om-de hoofdzuiger 10 daartegenaan te drukken, volgt 20 het eerste beweegbare stelsel het tweede in zijn terugtrekkende beweging tot aari de in fig. 1 weergegeven gespannen stand. De inrichting is dan gereed voor een volgend schot.

Men kan nagaan dat de cyclus van het spannen van de inrichting na het schot, met behulp van de electrisch bediende klep 36, volledig auto-25 matisch is.

85 0 0 1 6 2

Claims (7)

1. Inrichting voor het in het water opwekken van acoustische golven door het plotseling uitstoten van een vloeistofmassa uit een buisvormig lichaam (1) dat aan een van zijn uiteinden open is naar de omgeving, waarbij deze vloeistofmassa wordt voortgestuwd door de verplaatsing van 5 een hoofdzuiger (7) die met een hulpzuiger (8) is verbonden om een eerste beweegbaar stelsel te vormen, welke inrichting voorzien is van een bedieningssysteem voor het eerste beweegbare stelsel, gevormd door een tweede beweegbaar stelsel dat bestaat uit een secundaire zuiger (10) en een ringvormige zuiger (12) die bestemd zijn om in het lichaam te glijden en 10 verenigd zijn door een holle stang (11) waarin de hulpzuiger kan glijden, waarbij de ringvormige zuiger voorzien is van een centrale opening (17) die een zitting vormt voor de hoofdzuiger en middelen voor het op een eerste druk en op een tweede druk, hoger dan de eerste, brengen van fluids, welke middelen samenwerken met een klep (28) die opgelicht 15 wordt door de aanligging van de hoofdzuiger (7) tegen die zitting, waarbij het oplichten van de klep de ruimte tussen de hoofdzuiger en de ringvormige zuiger op dezelfde druk brengt als het omgevende water, met het kenmerk dat de inrichting een verdeelklep (40) omvat en leidingen om tegen een vlak van de secundaire zuiger een fluidum te bren-20 gen op hoge druk of op lage druk, afhankelijk van de stand van een beweegbaar gedeelte dat verplaatsbaar is binnen de klep onder inwerking • van twee tegengestelde drukken, waarvan de ene constant is, terwijl de andere gelijk is aan de wisselende druk die heerst in de ruimte tussen de hoofdzuiger en de ringvormige zuiger.

2. Inrichting volgens conclusié 1, waarin de middelen voor het op druk brengen van de fluida een generator omvat voor perslucht op een eerste druk en een bron van hydraulisch fluidum op een tweede druk, met het kenmerk dat de persluchtgenerator voortdurend in verbinding staat met het tussen de secundaire zuiger (10) en ringvormige zuiger (12) gele-30 gen gedeelte (3) van het lichaam, en met het inwendige van de holle stang waardoor de zuigers verbonden worden, onafhankelijk van de stand, daarvan, en dat de in die ruimte heersende wisselende druk in de ruststand van de klep (28) gélijk is aan de door de persluchtgenerator opgewekte druk.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk dat het beweegbare gedeelte van de verdeelklep 40 een centrale zuiger (42) omvat, dat die klep drie coaxiale kamers heeft, waarvan de tussenliggende kamer (46b) in verbinding staat met een van de beide buitenste kamers (46a, 8500162 -11- 46b) afhankelijk van de stand van de in de tussenliggende kamer verplaatsbare centrale zuiger, en waarbij de twee buitenste kamers respectievelijk in verbinding staat met het circuit op lage druk en het circuit op hoge druk van de bron van hydraulisch fluïdum, dat de van elkaar af-gekeerde 5 einden van het beweegbare gedeelte ongelijke doorsneden hebben, waarbij het uiteinde dat de grootste doorsnede heeft blootgesteld is aan de wisselende druk en het andere blootgesteld is aan de hydraulische hoge druk, en de verhouding van de doorsneden van de twee van elkaar afgekeerde einden zo gekozen is dat het beweegbare deel zich, wanneer de wisselende 10 druk de druk van de perslucht is, verplaatst naar een stand waarin de tussenliggende kamer (46b) in verbinding staat met het circuit op hoge druk van de bron van hydraulisch fluïdum.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de centrale zuiger (42) door een stang (44) enerzijds verbonden is 15 met een zuiger (41) die glijden kan in een van de buitenste kamers (46a) en blootgesteld is aan de wisselende druk, anderzijds met een zuiger (43) die glijden kan in de andere buitenste kamer (46c), waarbij deze laatste verlengd is met een stang (44) die glijden kan in een buisvormige uitsparing (49).die in verbinding staat met het circuit op hoge druk van de 20 bron van hydraulisch fluïdum.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de buisvormige uitsparing (49) in verbinding staat met het circuit op hoge druk door een kanaal (56) dat voorzien is van een middel (57) voor regeling van de doorstroomhoeveelheid met, parallel staand, een circuit- 25 element dat voorzien is van een .terugslagklep (63).

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de genoemde ruimte (60) verbonden is met een einde van de holte van de verdeler (40) door middel van kanalen (24, 31) die door de ringvormige zuiger en de secundaire zuiger en de buizen (29, 48) heen lopen.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het volume (59) van de holle stang (11) tussen de hulpzuiger (8) en de secundaire zuiger (10) voortdurend in verbinding staat met de omgeving van het lichaam door een nauw kanaal (35) en intermitterend,'door middel van een klep (36) met het gedeelte (3) van het lichaam waar voort- 35 durend de eerste fluidumdruk heerst. 8500162