NL8403727A - Verankerings- en overslagsysteem voor vloeibare en gasvormige stoffen in een rompeinde van een tanker. - Google Patents

Description

* *

Nv 6636 _I"

Titel: Verankerings- en overslagsysteem voor vloeibare en gasvormige stoffen in een rompeinde van een tanker-

De uitvinding heeft betrekking op een verankerings- en overslagsysteem voor vloeibare .en gasvormige stoffen met een anker-kettingbevestiging, die star, maar draaibaar om een verticale hartlijn in een einde van een scheepsromp van een tanker is aangebracht.

5 Doel van de uitvinding is een verankerings- en overslag systeem te verschaffen, dat in belangrijke mate en met geringe arbeids- en andere onkosten, op een werf in een omgebouwde tanker kan worden ingebouwd, zodat nog slechts beperkte werkzaamheden op de ankerplaats nodig zijn. Bovendien beoogt de uitvinding de mogelijkheid te 10 verschaffen, dat slechts een naar verhouding geringe verticale beweging als gevolg van de zeegang op de overslagleiding en op de ankerketting worden overgedragen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de verticale hartlijn in het inwendige van de tanker, bij voorkeur binnen 15 de achtersteven, loopt en de symmetrielijn voor een drijf lichaam vormt, dat een ankerkettingbevestiging en een transferleiding draagt. In de volgconclusies worden verdere voordelige kenmerken van de constructie volgens de uitvinding nader omschreven.

Het verankerings- en overslagsysteem voor vloeibare en 20 gasvormige stoffen volgens de uitvinding is met name geschikt voor een permanente verankering van omgebouwde tankers. Hierbij is de ver-ankeringsinrichting geïntegreerd in de achtersteven van de tanker.

Derhalve is voor een vrije draaicirkel om een verticale as slechts een hoofdlager, alsmede een draaibare koppeling noodzakelijk, terwijl alle .

25 flexibele slangen, die anders bij blijvende verankeringen noodzakelijk zijn kunnenrworden:vermeden, met uitzondering van de transferslang vanaf de zeebodem naar de flens vah het drijflichaam.

Doordat de verankeringsinrichting in de achtersteven is geïntegreerd, wordt een uitstekende toegankelijkheid verkregen en is 30 het geheel tegen weersinvloeden afgeschermd. Bij een dergelijke verankering via de achtersteven staat het schip bloot aan achterlijke wind, zodat de op het achterschip gelegen onderkomens geen hinder ondervinden van stank- en gasoverlast.

De inhouw van het totale verankeringssysteem vindt volgens 35 de uitvinding plaats gedurende de tijd, dat het schip in dok ligt om te worden omgebouwd tot een opslag- en/of produktietanker. Hierdoor kan 8403727 » * -2- de installatietijd op de uiteindelijke locatie (de ankerplaats) kort worden gehouden, aangezien de ankerkettingen slechts met behulp van op het schip aanwezige middelen ingevoerd dienen te worden. Dit kan zonder assistentie van een kraanschip plaatsvinden.

5 De met zeewater gesmeerde glijlagers, die tussen de- zuil vormige opbouw van het drijflichaam en de schacht in het schip zijn aangebracht, vragen slechts weinig onderhoud, aangezien het onderste lager over het algemeen door zeewater dat vrij kan toetreden wordt om-spoeld. Een zeewaterpomp is aangébracht om het bovenste lager, dat 10 voortdurend boven de zeewaterspiegel ligt, met zeewater te smeren. Deze zeewaterpomp kan eveneens de toevoer van zeewater naar het onderste lager verzorgen, wanneer in ballast-toestand van het schip het onderste lager droog zou kunnen vallen.

Doordat volgens de uitvinding het drijflichaam geïnte—·_<__*, 15 greerd in het inwendige van de tanker is aangebracht, worden door hoge golven belastingen, die optreden bij de tot nu toe gebruikelijke aan lange gaf fel vormige hefb o omarmen bevestigde boeien volledig vermeden.

De krachten, die op de drijflichaamlagering werken, zijn hierdoor veel kleiner zodat de lagers veel economischer afmetingen kunnen hebben.

20 De kolomvormige opbouw van het drijflichaam kan volgens de uitvinding ofwel axiaal gefixeerd danwel axiaal verschuifbaar in de omgevende schacht worden gelagerd. In het eerste geval volgt het drijflichaam de tankerbewegihgen, die door de zeegang worden opgewekt. In het tweede geval werkt het af gezonken ruimtelijke platferm, dat voor .25 de ankerkettingbevestiging van het drijflichaam dient, met de door het wateroppervlak stekende'axiaal vrij verschuifbare, kolomvormige schacht, als verdringingslichaam volgens het,,semi-submergable,,-principe', waarbij de duikbewegingen van het drijflichaam, ten opzichte van die van de tanker, gemeten ten opzichte van de stilwaterlijn· of ten opzichte van 30 de zeebodem, aanzienlijk worden beperkt. Hierbij kunnen geschikt aangebrachte veer- en dempingselementen de reeds voor handen zijnde passieve demping actief ondersteunen en een eindaanslag verzachten.

Het is echter Ook mogelijk, een actieve, gedwongen duik-beweging van het drijflichaam, op de wijze van een inrichting die de 35 zeegang volgt, te gebruiken, waarbij het drijflichaam ten opzichte van de zeebodem volledig in rust wordt gehouden. Hierdoor wordt de _ slijtage van de kostbare ankerkettingen en van de transferslang ver- T4T3 7 2 7 r « -3- minderd en blijft de slijtage slechts beperkt tot de eenvoudig vervangbare afdichtingselementen van een telescoopachtige geleiding van de transferbuis in het inwendige vaihet drijflichaam.

Bij een bij voorkeur toegepast uitvoeringsvoorbeeld van 5 de inrichting volgens de uitvinding bestaat de verankeringsinrichting uit een vrij draaibaar gelagerde kolomvormige opbouw, aan de onderzijde waarvan een boeivormig uitgevoerd ruimtelijk platform is bevestigd.

Dit platform draagt de ankerkettingen. De hartlijn van de kolom valt ruimtelijk samen met de hartlijn van de voormalige roeras in de achter-10 steven van de tanker. De kolomvormige opbouw van het drijf lichaam en het onderste lager worden opgenomen in een verstijfde, van onderen ring-• vormig verwijde schacht in de achtersteven van de tanker. Zowel de schacht als het daaronder gelegen verwijde gedeelte daarvan zijn naar onderen open en kunnen daarom in het algemeen vrij door zeewater worden 15 doorspoeld.

Een bovenste en een onderste lager centreren de kolomvormige ophouw van het drijf lichaam in radiale richting.· Het onderste lager neemt bovendien, in het gevan van een hierboven aangegeven, niet vrij“verschuifbare lagering, de axiale geleiding en de daaruit resul-20 terende krachten over. Het bovenste lager is bovendien met een luchtafdichting (Fneumostop) uitgerust. Op deze wijze kunnen de schacht, evenals de ringvormige verwijding daarvan onder een. verhoogde luchtdruk worden gebracht, zodanig, dat het water uit de schacht wordt weggedrukt. Hierdoor komt het onderste lager droog te liggen en wordt toegankelijk 25 voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden. Voor deze werkzaamheden kan onderhoudspersoneel via een sluis, die zich in het bovenste deel van de kolomvormige opbouw bevindt en . via een opening in de kolomvormige oprc bouw, middels een ladder in de ringvormig verwijde ruimte komen. Op deze wijze is ook de flens, die de van de zeebodem komende flexibele trans-30 ferleiding met’· de in het middel van de kolom aangebrachte stijve transferbuis verbindt, toegankelijk en inspecteerbaar. De aansluiting van de transferleiding vindt plaats zonder assistentie van een.duiker. De draaibare koppeling van de transferbuis bevindt zich boven de kolomvormige opbouw van het drijf lichaam, in de voormalige roermachinekarner 35 van de tanker en is aldus steeds toegankelijk en eenvoudig te onderhouden.

8403727 -4- / *

De lagers tussen de kolomvormige opbouw van het drijf-lichaam en de schacht zijn glijlagers en zijn in segmenten onderverdeeld, zodat afzonderlijke segmenten met behulp van aan boord aanwezige middelen (takels) kunnen worden uitgenomen, de lagervlakken gecontro-5 leerd en indien noodzakelijk vervangen kunnen worden. Hiertoe wordt het water door middel van perslucht uit de lagerruimte gedrukt en wordt de draaifunctie van de lagers door middel van spanschroeven langs de lager-omtrek geblokkeerd.

De ankerkettingen kunnen met aan boord aanwezige middelen . 10 (bijvoorbeeld met behulp van een davit op het achtereinde van de tanker) nagespannen worden. Door een trimverandering van de tanker in ballast-toestand kan hiertoe de kettingophanging boven het wateroppervlak worden gebracht, zodat geen duikwerkzaamheden noodzakelijk zijn.

Op het werf worden bij de inbouw van de verankering het 15 roer, de roeras, de roeraandrijving, de schroef en een deel van de huid van de tanker verwijderd. Vervolgens wordt de verstijfde schacht- constructie onder de achtersteven aangebracht en aan de tanker vast- „ · \ -gelast. .

de

Vervolgens wo r dt / dri j fl ichaamcons truc tie, met kolomvormige 20 opbauw, die geheel op*het land is gemonteerd, rechtop op de bodem van het dok geplaatste. Het dok wordt afgezonken en de tanker wordt over het drijf lichaam geduwd. De aan het drijflichaamplatform bevestigde hijskabels worden door openingen in de tanker geleid en het drijflichaam wordt onder eventueel gelijktijdige met ballast-wegneming van de ponton, 25 in de schacht van de tanker getrokken en daarin bevestigd. Hiertoe worden vooraf de dragende segmenten van het onderste lager in de ringruimte van de schacht gemonteerd. De segmenten van het. axiale lager worden in de ringruimte gereed gehouden. Nadat het drijflichaam tegen de aanslag van het onderste axiale lager is getrokken wordt het bovenste lager gemon-30 teerd. Vervolgens worden de delen van de machine-uitrusting in het drijflichaam gemonteerd. De tanker met drijflichaam kan nu als eenheid a naar de ankerplaats worden gesleept..

Een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. In de ‘ 35 tekening toont: fig. I een doorsnede, in langsrichting, van een achterschip van een tanker met een verankerings- en overslagsysteem volgens de uitvinding; 8403727 ψ 4 * -5- fig. 2 en fig. 3 een doorsnede volgens fig. 1 op vergrote schaal met een axiaal gefixeerd drijflichaam en fig. 4 een doorsnede volgens de figuren 2 en 3, met een axiaal verschuifbaar drijflichaam.

5 In fig. 1 is een tanker I weergegeven, waarbij het ver anker ings- en overslagsysteem in de achtersteven 2 is aangebracht.

Hiertoe is in de achtersteven 2 van de tanker 1 een schacht 4 met een verticale hartlijn 3 aanwezig. In de schacht 4 wordt de kolomvormige constructie 13 van het drijflichaam 10 geplaatst. De kolomvormige con-10 structie 13 is draaibaar in de schacht 4 gelegeerd door middel van een bovenlager 5 en een onderlager 6. Het onderlager 6 is opgebouwd uit segmenten 8. Een bovenste overslagleiding 12 is vast met het schip verbonden. Deze bovenste leiding 12 wordt middels een draaibare koppeling 20 aangesloten op de leiding 18 in de kolomvormige construe-15 tie 13 van het drijf lichaam 10. De leiding 18 wordt door middel van een bodemflens 19 aangesloten op de transferslang 21, die naar de zeebodem loopt. Indien het drijf lichaam 10 ten opzichte van de zeebodem wordt gefixeerd, kan de transferleiding 18 in het inwendige van de kolomvormige constructie 13 verschuiven d.m.v. een telescoopachtige geleiding 22 (fig.

20 4). Het drijflichaam 10 bestaat verder uit een platform 14, waarop de kolomvormige constructie 13 is aangebracht. Dit platform 14 is door middel van ankerkettingen 17 met de zeebodem verbonden. Deze ankerkettingen 17 kunnen bijvoorbeeld door middel van davits 16 op de achtersteven van het schip met behulp van spankabels 15 worden aange-25 haald. In de schacht 4 en de kolomvormige constructie 13 is een druk-sluis 7 aangebracht. Nadat het water met behulp van perslucht uit de schacht 4 is verdrongen, kan onderhoudspersoneel via deze druksluis 7 in de schacht afdalen om daarin onderhoudswerkzaamheden uit te voeren of inspecties te verrichten.

8403727

Claims (7)

1. Verankerings- en overslagsysteem voor vloeibare en gasvormige stoffen, met een ankerkettingbevestiging die vast, maar draaibaar om een verticale hartlijn op een einde van een romp van een tanker is aangebracht, met het kenmerk, dat de verticale hartlijn (3) binnen 5 de tanker, bij voorkeur binnen de achtersteven (2) loopt en de symmetrie-lijn voor een drijf lichaam (10) vormt, die een ankerkettingbevestiging (11) en een overslaglaiding (12) draagt»

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale hartlijn (3) ongeveer ter plaatse van de middellijn van een 10 uitgenomen roeras loopt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het drijf lichaam (10) de vorm heeft van een kolomvormige opbouw (13),die is aangebracht op een ruimtelijk platform (14), dat dienst doet als ankerkettingbevestiging (11). 15 ' 4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het -ken merk, dat de kolomvormige, tot in het ruimtelijke platform (14) stekende opbouw (13) van het drijflichaam (10) in het inwendige van een scheepsromp (1) in een schacht (4) is geleid en-daarin met behulp van lagers (5, 6) .radiaal en axiaal is vastgehouden. 20. o Inrichting volgens ëén der conclusies 1-4, met het ken merk, dat een bovenlager (5) en een onderlager (hoofdlager 6) een i radiale en axiale geleiding vormen en een axiale beweging van de kolomvormige opbouw (13) van het drijflichaam (10) in de schacht (4) mogelijk maken.. 25 6o _ Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de axiale beweging van de kolomvormige opbouw (13) gedempt is.

7. Inrichting volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de lagers (5, 6) glijlagers zijn, waarvan de glijvlakken uit synthetisch materiaal respectievelijk roestvrij staal bestaan en worden ge- 30 smeerd door zeewater, dat het hoofdlager (6) omspoelt, resp. door zee-waterpompen wordt aangevoerd.

8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk dat de lagers (5,6) in segmenten (8) zijn verdeeld.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het ken-35 merk, dat ten behoeve van inspectie- en reparatiewerkzaamheden aan de lagers (5, 6) resp. aan de transferleiding (18) en de verbindingen daar- 8403727 v • -o , -7- * van, de in het algemeen ondergelopen, kolomvormige ophouw (13) van het drijf lichaam (10) en delen van de schacht (4) met behulp van perslucht drooglegbaar is èn voor onderhoudspersoneel middels een luchtdruksluis (7) en via roosters en ladders toegankelijk zijn.

10. Inrichting volgens dén der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat voor de montage van het drijf lichaam (10) met de kolomvormige opbouw (13), op de werf takels (15) zijn aangebracht, die enerzijds bij de achtersteven van de tanker (I) aan kraanarmen of davits (16) en anderzijds langs de omtrek van het platform (14) zijn bevestigd. 8403727