NL8403474A - Verbeterd vitaal boodschapstelsel. - Google Patents

Verbeterd vitaal boodschapstelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8403474A
NL8403474A NL8403474A NL8403474A NL8403474A NL 8403474 A NL8403474 A NL 8403474A NL 8403474 A NL8403474 A NL 8403474A NL 8403474 A NL8403474 A NL 8403474A NL 8403474 A NL8403474 A NL 8403474A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
state
word
words
test
input
Prior art date
Application number
NL8403474A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191936B (nl
NL191936C (nl
Original Assignee
Gen Signal Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Signal Corp filed Critical Gen Signal Corp
Publication of NL8403474A publication Critical patent/NL8403474A/nl
Publication of NL191936B publication Critical patent/NL191936B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191936C publication Critical patent/NL191936C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F11/00Error detection; Error correction; Monitoring
    • G06F11/07Responding to the occurrence of a fault, e.g. fault tolerance
    • G06F11/08Error detection or correction by redundancy in data representation, e.g. by using checking codes
    • G06F11/10Adding special bits or symbols to the coded information, e.g. parity check, casting out 9's or 11's
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L7/00Remote control of local operating means for points, signals, or track-mounted scotch-blocks
    • B61L7/06Remote control of local operating means for points, signals, or track-mounted scotch-blocks using electrical transmission
    • B61L7/08Circuitry
    • B61L7/088Common line wire control using series of coded pulses

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Quality & Reliability (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Detection And Prevention Of Errors In Transmission (AREA)
  • Communication Control (AREA)

Description

* - ι - ‘ X ^
Verbeterd vitaal boodsciiapstelsel.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de communicatietechniek en meer in het bijzonder op het verschaffen van een effektief vitaal communicatiestelsel, waarin de communicatieverbinding zelf niet vitaal is.
5 De onderstaande beschrijving vermeldt een aantal gemeenschappelijk overgedragen eerder ingediende aanvragen, waarvan de inhoud in de onderhavige aanvrage door vermelding wordt geacht te zijn opgenomen* Deze aanvragen, waarnaar verwezen wordt, omvatten: 10 1. Sibley U.S. octrooiaanvrage Serial Number 273.299, ingediend 15 juni 1981 (GR-455I? 2. Rutherford U.S. octrooiaanvrage Serial Number 550.693, ingediend 10 november 1983 (GR-523J ? 3. Hoelscher U.S. octrooiaanvrage Serial Number , 15 ingediend 10 november 1983 (GR-529/5321; 4. Sibley U.S. octrooiaanvrage Serial Number 550.431, ingediend 10 november 1983 (GR-5131; 5. Sibley e.a. U.S. octrooiaanvrage Serial Number 241.819 ingediend 9 maart 1981 (GR-468).
20 Hoewel de onderhavige uitvinding in het algemeen gericht is op communicatiestelsels, is zij in het bijzonder gericht op vitale communicatiestelsels.
Vitale communicatiestelsels dragen vitale gegevens op zodanige wijze over, dat de gegevens hun "vitaliteit" 25 behouden bij de uitgang van het communicatiestelsel.
De term "vitaal" impliceert dat de gegevens verwerkt zijn onder behoeding tegen het vormen van gegevens die zelfs bij de aanwezigheid van een faling, niet veilig zijn. De apparatuur en technieken, die gebruikt 30 worden voor het genereren van vitale gegevens spelen in de onderhavige aanvrage geen rol; het doel van de onderhavige aanvrage is die gegevens vanaf het punt waar zij gevormd worden over te dragen op een afgelegen punt. Het moet duidelijk zijn dat een vitale communicatie-35 verbinding alles is, wat nodig is. Vitale communicatieverbindingen zijn evenwel niet gemakkelijk beschikbaar.
Het is daarom het doel van de onderhavige uitvinding vitale gegevens over een niet vitale communicatieverbin- 8403474 Λ - 2 - ding over te dragen, zodanig dat bij de uitgang van de niet vitale communicatieverbinding de gegevens hun "vitaliteit" behouden hebben. Hoewel eerdere ontwikkelingen op dit terrein succesvol zijn geweest, men zie het 5 Amerikaanse octrooischrift 4.090.173 en de oudere samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage Serial Number 273.299 (GR-455), getiteld "Vital Communication System for Transmitting Multiple Messages", die beide zijn overgedragen op de eigenaresse van deze aanvrage, wordt 10 gemeend dat verbeteringen in de techniek van het handhaven van een hoge veiligheid tegen falen verkregen kunnen worden.
Een techniek voor het behouden van de "vitaliteit" van de gegevens die worden overgedragen is het over-15 dragen van redundante informatie behalve de boodschap zelf. Hoewel de mogelijkheid van beschadiging van de gegevens zelf op een bepaald niveau kan zijn, is de waarschijnlijkheid dat de beschadigende invloed niet alleen de gegevens zal beschadigen, maar eveneens de redundante informatie 20 op een wijze die compensatie geeft, geringer.
Er zijn reeds een variëteit van technieken voor het toevoeren van redundante informatie bekend.
Het overdragen van vitale informatie via een niet vitale communicatieverbinding vergt, behalve de 25 overdrachtsfunctie zelf, aanvullende funkties voor het testen of verifiëren en deze procedures worden zowel bij de ingang als bij het uitgangseinde uitgevoerd. De test-of verificatieprocedures zijn ontworpen om te testen of te verifiëren, dat bij het ingangseinde de ingangsaftasting 30 op een vitale wijze is uitgevoerd, of met andere woorden het beantwoorden van de vraag hebben wij de ingangs-gegevens op de juiste wijze afgetast?;-en bij het uitgangseinde moet getest of geverifieerd worden dat de ontvangen gegevens consistent zijn met de redundante informatie 35 (dit detecteert eventuele fouten in de niet vitale communicatie1 en moet tevens getest of geverifieerd worden, dat de uitgang van het communicatiestelsel op de juiste wijze de gegevens weergeeft, die het had ontvangen, hetgeen een bewaking tegen fouten in de uitgangsfunktie betekent, 40 Bovendien moet bij het ingangseinde, nadat men 8403474 , - 3 - - eenmaal zich ervan, vergewist heeft, dat de gegevens op de juiste wijze zijn afgetast, codering gebruikt worden (dit is waar de redundante informatie wordt toegevoegd) en moet getest en/of geverifieerd worden, dat de codering 5 op de juiste wijze is uitgevoerd. Een complementaire funktie bij het ontvangsteinde vormt de noodzaak de informatie te decoderen, dat wil zeggen het verwijderen van de redundante informatie, waarbij de test en/of verificatie eveneens nodig is om te waarborgen, dat dit 10 zonder fout is uitgevoerd.
Efficiency in verband met deze verwerking (verificatie dan de aftasting, codering, decodering en uitgang zijn alle op de juiste wijze uitgevoerd) houdt verband met de tijd die nodig is voor het uitvoeren van deze 15 taken. Op gewenste wijze is de tijd die nodig is voor het uitvoeren van deze taken geminiseerd zonder tegelijkertijd de waarschijnlijkheid van onveilig falen te vergroten.
Het is dienovereenkomstig een doel van de uitvinding te voorzien in een vitaal communicatiestelsel, 20 dat een niet vitale communicatieverbinding gebruikt, die de vitaliteit van de informatie vanaf de ingang tot de uitgang handhaaft zonder daarvoor te betalen met het overdragen van te veel redundante informatie. Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een stelsel 25 zoals in het bovenstaande is aangegeven, dat de tijd die besteed wordt aan het verwerken bij de ingai?g en de uit-gangseinden van het stelsel verkleint.
Een verbeteringsgehied ligt in het ingangs-aftasten. In het oudere octrooi en de oudere octrooiaan-30 vragen, die in het bovenstaande zijn genoemd, omvat de verwerking voor het verifiëren van de juiste aftasting bij het ingangseinde een aansluitingstest. De aansluitings-test werd opgenomen om te waarborgen, dat de ingangs-aansluiting ;in staat was op de juiste wijze zijn ingangen 35 te lezen. De aansluitingstest maakte daardoor verwerking (en bijbehorende tijdshoeveelheden). nodig, die niet werd gewijd aan het feitelijk aftasten van de ingangen. Ruim gezegd legde de aansluitingstest (die een in de tijd gemultiplexte wijze werd uitgevoerd, tussengevoegd in de 40 gegevensaftastingl een van tevoren bepaalde patroon aan de 8403474 ν ί % - 4 - ingang op, testte de ingang en vergeleek dit om gelijkheid vast te stellen. Om 'aan deze eisen voor cyclisch testen te voldoen nam het aan de ingang toegevoerde patroon een variëteit van vormen aan, die alle werden getest.
5 In tegenstelling daartoe omvat het communicatie- stelsel dat hier beschreven wordt, geen aansluitingstest.
In plaats daarvan wordt een van tevoren bepaald aantal verschillende bitpatronen (vitale testwoorden} toegevoerd aan de ketens (of ingangslijnen) waarvan de toestanden 10 moeten worden af getast. Een keten (of ingangslijn) die in êén binaire toestand is (gesloten of bekrachtigd of aan) zal een overeenkomend bitpatroon naar de aftastapparaat zenden, bijvoorbeeld identiek aan het- toegevoerde bitpatroon of een omgekeerde afdruk van. hét toegevoerde bit-15 patroon. Veiligheid wordt verbeterd, indien het. stelsel is ingericht het bitpatroon in omgekeerde vorm te herhalen in het geval dat de ingang in êén binaire toestand is. Anderzijds zal een ingangslijn, die in de andere Binaire toestand is (open of niet bekrachtigd of uit) 20 een nulbitpatroon naar de aftastapparatuur zenden. De aftastapparatuur bevat een omzetinrichting die zodanig is dat N woorden, elk M bits lang worden omgezet in M woorden, elk N bits lang. Elke keten (ingangslijnl die wordt af getast, verschaft slechts een ander bit uit elk van de 25 N woorden. De omgezette M woorden hebben de eigenschap dat elke van hen verbonden is met een andere van de ketens (ingangslijnen), die worden afgetast.
Het toepassen van een multibits patroon *aan elke keten, (ingangslijn) heeft het voordeel, dat, indien juist 30 gekozen, cyclusaftasting automatisch plaats heeft, aangezien het multibits patroon kan worden ingericht de beide binaire toestanden te vertonen. Teneinde de bitpatronen te gebruiken moet de apparatuur, die deze bitpatronen opwekt, kennelijk een bron hebben, waaraan 35 zij kunnen worden ontleend. Het omzetten van de N afgetaste woorden, elk M bits lang in M woorden,.elk N bits lang, waarborgt dat voor de apparatuur (in opslag) geen bitpatronen beschikbaar zijn, die bij vergissing als vervanging voor de afgetaste patronen kunnen worden gebruikt, 40 hetgeen betekent dat het geëigende patroon slechts beschik- 8403474
Tg - 5 - baar is, indien de apparatuur correct werkt. Verder waarborgt het gebruik van multibits patronen van voldoende lengte, dat het patroon, dat vanaf elke aftastketen wordt teruggevoerd, uniek kan zijn. Dit vormt een beveiliging 5 tegen de mogelijkheid, dat het vanuit de aftastketen teruggevoerde patroon op foute wijze aanvaard zal worden als het patroon, dat door een andere is teruggevoerd. Deze aftasting is analoog aan de ingangsaftasting, die in de samenhangende aanvrage van Rutherford (GR-523) ingediënd 10 op 10 november 1983 is beschreven.
Een nadeel van het aftasten van de binaire toestand van een ingangslijn met een multibits patroon, dat tijd in beslag neemt, is de duidelijke mogelijkheid, dat de ingangslijn van toestand kan veranderen 15 gedurende de aftastbewerking. Aangezien het aan elk van de ingangslijnen, waarvan de toestand af getast moet worden, toegevoerde patroon uniek kan zijn, zal elk optreden hiervan kunnen leiden tot de opwekking van een af getast bitpatroon dat niet is wat er verwacht werd.
20 Indien overeenkomende informatie overgedragen moest worden zou deze kunnen falen bij het ontvangeinde en mogelijkerwijs op onnodige wijze de normale communicaties onderbreken. m de genoemde aanvrage van Rutherford wordt, nadat de ingangsaftasting is uitgevoerd, een test uitge-25 voerd op het afgetaste bitpatroon, en indien de resultaten van die test aangeven, dat het bitpatroon verminkt is, dan wordt het afgetaste bitpatroon niet gebruikt.
Een analoog resultaat wordt volgens de uitvinding met een andere techniek bereikt.
30 Meer in het bijzonder wordt het omgezette af getaste .bitpatroon (dat in het volgende een vitaal toestandswoord zal worden genoemd! verkregen door te voorzien in een groep van aftastketens, één aftastketen voor elke ingangslijn in een groep, en het aandrijven 35 van alle aftastketens in parallel met een aantal vitale testwoorden. Omdat elke aftastketen slechts wordt aangedreven door één bit in elk vitaal testwoord, moeten de resulterende afgetaste patronen worden omgezet en worden dat ook, voor het verkrijgen van vitale toestands-40 woorden, waarin elk vitaal toestandswoord overeenstemt 8403474 \ - 6 -
4 S
met een andere ingangslijn. Aangezien een techniek wordt uitgevoerd voor het bepalen van verminking, dankzij de toestandsverandering van een uitgangslijn, worden bovendien vitale testwoorden gebruikt, die in het volgende aangeduid 5 zullen worden als direkte testwoorden. Elk bit in een direkt testwoord stemt overeen met een andere ingangslijn. Het resultaat van het aandrijven van een groep testketens met een direkt testwoord is een direkt toestandswoord, waarbij weer elk bit van het direkte toestandswoord overeen-10 stemt en kan worden toegewezen aan een bepaalde ingangslijn. Direkte testwoorden worden gedurende de gang van za-kan cm de vitale testwoorden te verschaffen, ingevoegd. De resulterende direkte toestandswoorden worden onderzocht. Indien het direkte toestandswoord aantoont, dat een 15 ingangslijn in een "aan" toestand blijft gedurende de test, dan zal het hijbehorende vitale toestandswoord gebruikt worden,in andere gevallen wordt het vitale toestandswoord niet gebruikt.
In de direkte opstelling worden alle direkte 20 testwoorden gevormd uit nullenreeksen. In dit geval zal het direkte toestandswoord één bit hebben, dat overeenstemt met elke aan-ingangslijn en anders een nulbit. Uiteraard kan bij wijze van alternatief gebruik gemaakt worden van direkte testwoorden, die zijn samengesteld uit alleen êën-25 bits, in welk geval aanketens geïdentificeerd zouden worden door direkte toestandswoorden met bijbehorende nulbits. Hoewel het eenvoudiger is direkte testwoorden te gebruiken, die zijn samengesteld uit louter nullen of louter enen, is dit niet wezenlijk voor de uitvinding en zouden test-30 woorden kunnen worden gebruikt, die zijn samengesteld uit een mengsel van enen en nullen. In dit geval kan men niet door' inspectie vanuit een direkt toestandswoord de i toestand van de bijbehorende keten bepalen, aangezien eveneens bekend moet zijn, of het bijbehorende bit in het 35 direkte testwoord een êën of een nul was. Dit kan evenwel met een eenvoudige tussenstap worden uitgevoerd.
Aannemende dat het direkte testwoord is samengesteld uit een nullenreeks, dan zullen, indien een ingangslijn "aan" blijft gedurende de test, alle bijbe-40 horende bits en alle direkte toestandswoorden een één zijn 8403474 * * - 7 - (dankzij de eigenschap van de aftastketen en het feit dat de direkte testwoorden alle nullen zijn}. Onder deze veronderstelling zal een ingangslijn, die alle bits terugvoert in elk van de direkte toestandswoorden in een aan 5 toestand zijn gebleven gedurende de gehele vitale test.
Op overeenkomende wijze wordt verondersteld dat, indien enig direkt toestandswoord een nulbit terugvoert, dat de overeenkomende ingangslijn in een "uit" toestand was.
Zoals in het onderstaande zal worden uiteengezet wordt IQ het vitale toestandswoord vanuit een ingangslijn, die op enig tijdstip uit is, niet bij de codeur gebruikt.
Bijgevolg wordt bij het einde van de ingangs-aftasting beschikt over een aantal direkte toestandswoorden, en worden alle direkte toestandswoorden aan een EN bewer-15 king onderworpen voor het vormen van een hoofdtoestandswoord. Dit hoofdtoestandswoord is een woord, dat zal worden overgedragen en dat zal worden aangeduid als de direkte boodschap. Elk bit in het hoofdtoestandswoord (of de direkte boodschap I is een weergave van de waardering van de 20 toestand ;van de bijbehorende ingangslijn, hetgeen betekent dat de toegangslijn gewaardeerd wordt in een aan toestand te zijn slechts indien het hoofdtoestandswoord een bit één heeft in de bijbehorende bitplaats. De vitale testwoorden worden zodanig gekozen, dat het resulterende vitale 25 testwoord voor enigerlei ingangslijn uniek is (ten opzichte van enige andere ingangslijn in de groep onder test, en uniek ten opzichte van enig andere ingangslijn in hetzelfde stelsel, dat een aantal groepen kan bevatten}. De vitale testwoorden worden zodanig gekozen, dat het aantal bits 30 in het resulterende vitale toestandswoord voldoende is om deze gelijkheid te verschaffen, evenals om aanvullende niveaus van gelijkheid op de volgende wijze te verschaffen. Voor elk bit in het hoofdtoestandswoord dat aangeeft, dat de overeenkomende ingangslijn in een "aan" toestand is 35 wordt het bijbehorende vitale toestandswoord gekozen en lineair worden alle vitale toestandswoorden die op deze wijze voor enigerlei éêngroep zijn gekozen, gecombineerd.
Het resultaat dat een testwoord zal worden genoemd, is in de eerste plaats uniek ten opzichte van het vitale 40 toestandswoord en eveneens uniek ten opzichte van enig ander 8403474 w 1* - 8 - testwoord dat door een analoge bewerking in een andere toestand van de ingangslijnen van de groep gevormd zal worden. Dienovereenkomstig kan uit het testwoord zelf (niet noodzakelijkerwijze door inspectie) worden aangegeven 5 welke ingangslijnen geacht werden in een "aan" toestand te zijn en welke ingangslijnen niet geacht werden in een "aan" toestand te zijn. Deze eigenschap zal bij de codeur voor testdoeleinden gebruikt worden. Een voorbeeld van deze lineaire combinatie is een exclusieve OP funktie.
10 De bitlengte van de vitale toestandswoorden en de testwoorden (waarvan de bitlengten noodzakelijkerwijze gelijk zijn! worden zodanig gekozen dat er aanvullende bitcombinaties zijn, die nog niet gebruikt zijn. Een groep kan verbonden worden met- een uniek stelsel ID, en dat 15 stelsel ID kan êên of meer bitspatronen zijn, die uniek zijn ten opzichte van het stelsel ID of enig ander stelsel. Wanneer eenmaal het testwoord voor de groep is afgeleid, wordt het testwoord van de groep lineair gecombineerd met het systeem ID van de groep en dit levert een stelsel-20 testwoord voor het stelsel.
Deze bewerking beëindigt de codering, aangezien de direkte boodschap (het hoofdtoestandswoord) slechts aaneengevoegd behoeft te worden met het stelseltestwoord, behorende bij de start van een framebitpatroon, en als 25 de boodschap, de hovengenoemdé woorden over te dragen op de decodeur.
Voor een stelsel met een aantal groepen worden al de testwoorden lineair gecombineerd voor het vormen van een hoofdtestwoord en dan gecombineerd met een systeem 30 ID -voor het vormen?van een stelseltestwoord. Een direkte boodschap voor elke groep wordt aaneengeschakeld met het Stelseltestwoord en de aaneengeschakelde woorden worden overgedragen.
Bij de decodeur wordt eerst het framebitpatroon 35 verwijderd, waardoor een direkte boodschap overblijft voor elke groep en het stelseltestwoord. De direkte boodschap wordt gebruikt voor het kiezen van de toestand van de bijbehorende uitgang. De decodeur heeft een uit-gangsbitplaats voor elke ingangslijn en elke uitgangs-40 bitplaats wordt bestuurd door een ander bit van de direkte 8403474 m * % - 9 - boodschap. De decodeur test eerst de overeenstemming tussen de direkte boodschap en het stelseltestwoord. Dit wordt uitgevoerd door (uit een tabel} de NIET TOESTAND woorden te kiezen, het complement van de toestandswoorden 5 die gebruikt werden bij het vormen van de testwoorden in de codeur. De woorden moeten door de direkte boodschap geïdentificeerd worden. De gekozen woorden worden lineair gecombineerd met het complement van de stelsel-test. Het resultaat zal zijn SYSTEEM ID, een constante 10 voor elk stelsel. Indien de boodschapwoorden door de test komen, wordt de boodschap aanvaard. De uitgangsbits worden gecontroleerd of zij de direkte boodschap weerspiegelen.
Zoals in het bovenstaande is aangegeven wenst 15 men een test op de uitgang om te bepalen,dat feitelijk de uitgangen op de door de boodschap aangegeven wijze zijn bestuurd. Om dit te doen worden de uitgangsp laat sen dan vitaal afgetast, onder gebruikmaking van detectoren voor het ontbreken van stroom, men zie de overeenkomende 20 octrooiaanvrage van Hoelscher (GR-529/5321, ingediend op 10 november 1983 in Amerika voor een gedetailleerde beschrijving van deze inrichtingen. De detectoren voor het ontbreken van stroom voeren de omkering van het aftast-bitpatroon terug, indien de uitgang uit is (niet aan} 25 en in andere gevallen wordt een nulbitspatroon teruggevoerd. Op deze wijze worden vitale toestandswoorden bij de decodeur gegenereerd. De vitale toestandswoorden, die door het aansluitingsmasker (de direkte boodschap) zijn uitgekozen worden gecombineerd voor het vormen van 30 een uitgangstestwoord. Deze funktie wordt voor alle groepen uitgevoerd. Dan worden de uitgangstestwoorden uit alle groepen ^lineair gecombineerd en lineair gecombineerd met het ontvangen stelseltestwoord.
Het ontvangen stelseltestwoord is de lineaire 35 combinatie van bepaalde vitale toestandswoorden (voor aan ingangenl en SYSTEEM :ID. Bij de decodeur wordt de direkte boodschap gebruikt voor het identificeren van uit aansluitingen, en het lineair combineren van de overeenkomende vitale toestandswoorden voor het vormen 4Q van het uitgangstestwoord. Eén stel van aansluitingen 8403474 - 10 - (de aan aansluitingen op de ingangl wekte de stelseltest op. Bij het ontbreken van een faling dragen alle andere aansluitingen bij de decodeur bij aan het uitgangstest-woord. Dan worden stelseltest- en uitgangstestwoorden 5 gecombineerd. Het resultaat is een constante bij het ontbreken van een faling en wordt gebruikt als een test, zoals- in het onderstaande zal worden uiteengezet.
. Dienovereenkomstig verschaft de uitvinding een werkwijze voor het coderen van de binaire toestand van 10 een aantal ingangslijnen, die de volgende stappen omvat: het opslaan van een direkt toestandswoord met een bit dat is toegewezen aan de toestand van elke van de genoemde ingangslijnen en die weergeeft, het verschaffen van een unieke multibitswaarde voor elke 15 van de genoemde ingangslijnen, het lineair combineren van een multibitswaarde voor een ingangslijn in een bepaalde toestand met een multibitswaarde voor elke andere ingangslijn in de genoemde bepaalde toestand voor het vormen van een testwoord, en 20 het gebruiken van het genoemde direkte toestandswoord en het genoemde testwoord voor het weergeven van de toestand van de genoemde ingangslijn.
De uitvinding verschaft eveneens een stelsel voor het aftasten van de binaire toestand van een aantal 25 ingangslijnen, dat omvat: een aantal aftastketens, in aantal gelijk aan het aantal ingangslijnen, waarbij elke aftastketen een ingangsklem bevat, die met een bijbehorende ingangslijn is verbonden, een aandrijfklem, een aftastuitgangsklem, middelen voor 30 het 'opwekken op de genoemde aftastuitgangsklem van een Signaal, indien de genoemde ingangslijn in êën binaire toestand is en om, als dit niet het geval is een nul-aftastingsuitgang op te wekken, ongeacht de aandrijf-ingang, 35 een geleiding met een aantal geleiders, met ten minste een aparte geleider voor elke ingangslijn in een groep ingangslijnen, eerste verbindingsmiddelen voor het verbinden van geleiders in de genoemde geleiding met verschillende aandrijf-40 klemmen van de genoemde groep en tweede verbindingsmidde- 8403474 > £ - 11 - len voor het verbinden van geleiders van de genoemde geleiding met verschillende aftastuitgangsklemmen van de . genoemde aftastketens, omzetmiddelen die reageren op een besturingssignaal voor 5 het omzetten van een tijdsopeenvolging van bitparallel, woordserxewoorden op de genoemde geleiding in een tijdsopeenvolging van hitserie, woordparallel woorden, verwerkingsmiddelen voor het schrijven van een tijdsopeenvolging van vitale en direkte testwoorden voor de genoemde 10 geleiding en voor het besturen van de genoemde omzetmiddelen om slechts werkzaam te worden in reactie op de genoemde vitale testwoorden, en voorzien van middelen voor het combineren van verkregen vitale toestands- en niet direkte toestandswoorden om de .toestand van de genoemde groep 15 van ingangslijnen te bepalen.
De decodeur of de ontvangplaats ontvangt de direkte boodschap (met een woord voor elke groep! en een systeemtest. Aangezien, zoals beschreven is, er een verband bestaat tussen de systeemtest en de bitpatronen, 2Q die de direkte boodschap vormen, kan de decodeur deze overeenstemming gebruiken voor het testen op fouten in de overdracht en doet dit ook. Meer in het bijzonder worden, gebaseerd op het bitpatroon in elk direkt bericht, complementen van de overeenkomende vitale toestandswoorden 25 uitgekozen en lineair met elkaar gecombineerd. Het resultaat, wanneer lineair gecombineerd met het complement van systeem ID en de ontvangen systeemtest, moet een constante zijn, ongeacht de inhoud van enig woord van de woorden van de direkte boodschap. Dit verband wordt getest en 30 slechts indien aan de test wordt voldaan, wordt de ontvangen informatie, dat wil zeggen de direkte boodschap en de systeemtest opgeslagen in een vitaal geheugen voor later gebruik.
Onraiddellijk wordt de direkte boodschap toegevoerd 35 aan de uitgangsaansluitingen voor het besturen van de toestand van elke bitplaats. Vitaal testen gebruikt een vitale testtechniek, die analoog is aan degene die bij de codeur werd gebruikt. Meer In het bijzonder wordt een opeenvolging van vitale testwoorden toegevoerd en wordt 40 een resulterend patroon van vitale toestandswoorden afgeleid 8403474 - 12 - en opgeslagen. Die vitale toestandswoorden, die met een aansluiting· overeenkomen die in feite aan is, bestaan uit een nulpatroon, terwijl die vitale toestandswoorden, die overeenstemmen met een aansluitingdie in feite uit 5 is, de aansluiting identificeren. Gebaseerd op de toestand van de aansluiting (bijvoorbeeld de direkte boodschap) worden vitale toestandswoorden, die met uit aansluitingen overeenstemmen lineair met elkaar gecombineerd, en met systeemtest voor het vormen van een hertesttestwoord.
10 Het resultaat moet een constante zijn. bij het ontbreken van een onveilige fout. De reden hiervan is de volgende: Zoals reeds is beschreven wordt de systeemtest gevormd door lineair combineren van vitale toestandswoorden (die elk op unieke wijze de bijbehorende bit-15 plaats identificeren) zodat de systeemtest een overeenstemming heeft met en is afgeleid van een uitgekozen stel van vitale toestandswoorden, namelijk die vitale toestandswoorden, die overeenstemmen met de aansluitingen, die zijn afgetast als zijnde in een aan-of bekrachtigde 20 toestand. De vitale toestandswoorden, die zijn afgeleid bij de decodeur identificeren uitsluitend de aansluitingen, die in feite uit zijn. De lineaire combinatie van de vitale toestandswoorden, die bij de decodeur is afgeleid, identificeert dan op unieke wijze die aansluitingen 25 bij de decodeur, die in feite uit zijn. Door lineair de systeemtest te combineren met alle vitale toestandswoorden, die uit aansluitingen bij de decodeur identificeren, wordt een resultaat verkregen, dat de lineaire combinatie is van alle grootheden, en bijgevolg noodzakelijkerwijze 30 een constante moet zijn, ongeacht welke bepaalde aansluitingen uit en aan zijn. Een onveilige fout is er een, waarin een aansluiting, die uit moest zijn in feite aan is. Indien dit gebeurt, zal de identiteit van die aansluiting niet zijn opgenomen in de lineaire combinatie 35 van vitale toestandswoorden en bijgevolg zal het resultaat van de lineaire combinatie geen constante zijn.
De decodeur zelf test het opwekken van dit constante hertesttestwoord niet, maar in plaats daarvan wordt het hertesttestwoord overgedragen op de VRD. De VRD zal, 40 bij aanwezigheid van de verwachte hertesttestwoorden, de 8403474 * - 13 - » uitgangen toestaan werkzaam te worden.
De uitvinding zal thans verder beschreven worden in de onderstaande delen van de beschrijving teneinde de vakman in staat te stellen deze te vervaardigen en te 5 gebruiken wanneer deze beschrijving in samenhang met de bijgaande tekeningen wordt genomen, waarin overeenkomende referenties identieke apparatuur aanduiden en waarins fig. 1 een totaal blokschema is van een communicatiestelsel volgens de onderhavige uitvinding; 10 fig. 2 een meer gedetailleerd blokschema is van de codeur 20, die een element van het stelsel van fig. 1 vormt; fig. 3 een gedetailleerd blokschema is van de apparatuur volgens de onderhavige uitvinding, aanwezig 15 in een ontvangplaatsr fig. 4-6 nuttig zijn bij toelichting van de herordening van bits en de omzetbewerkingen; fig. 7-9 in de vorm van werkschema fs de coderende verwerking tonen; 20 fig. 10-11 in de vorm van werkschema's de - decodeurverwerkingen tonen; fig. 13 het tijdverband toont van de aanhoudings-tijd en de hertesttijd; fig. 14 het werkschema bij de codeur toont; 25 fig. 15 het werkschema bij de decodeur toont; en fig. 16 een voorbeeld is van vitale toestands-woordkeuze.
Zoals in fig. 1 is weergegeven verschaft het 30 vitale communicatiestelsel volgens de uitvinding het equivalent van een vitaal bedrade verbinding tussen een groep van ingangslijnen of contacten Cl-Cn op een ingangs-plaats 10 en het overeenkomende aantal vitale relais VR1 t/m VRn bij een uitgangsplaats 15. Het communicatiestelsel 35 volgens de uitvinding is, zoals in het onderstaande beschreven zal worden, een éënrichtingsstelsel, dat beperkt is tot êén zend— en ëên ontvangplaats, bijvoorbeeld de ingang 10 en de uitgang 15. Indien tweerichtingscommunicaties nodig zijn wordt een tweede communicatiestelsel 40 aangebracht voor communicatie in de tegengestelde richting.
8403474 £ «i.
- 14 -
Zoals uit het onderstaande zal blijken, is het communi-catiestelsel volgens de uitvinding ontworpen over een willekeurig standaard-communicatiekanaal te werken (kabel, radio, vezeloptiek, enz») met een bitfrequentie, die 5 door de gebruiker gekozen wordt. De gekozen frequentie hangt af van de capaciteit van het kanaal en de omvagg van de vertraging, die getolereerd kan worden. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding, die vervaardigd is, zal het stelsel 32 funkties (of ingangen] coderen en 10 overdragen met een maximale vertraging van êén seconde.
Een boodschapssnelheid van 1200 baud is nodig. Lagere boodschapssnelheden zullen de vertraging vergroten maar hogere snelheden zullen de vertraging niet verkleinen, maar kunnen de kans verkleinen, dat overdrachtfouten 15 uitval van het stelsel veroorzaken. De boodschap bevat behalve algemene communicatie een direkte boodschap met een bit voor elke ingang (of uitgang] en een testwoord, dat 48 bits lang kan zijn. De boodschap wordt continu herhaald tot de volgende boodschap is gevormd.
20 Ingangs- en uitgangsmoduli zijn samengevoegd in groepen van 8 om het stelsel te kunnen uitvoeren voor minder dan de maximale capaciteit. Een groter aantal systeemcodes is aangebracht dat vele stelsels (met tot vier groepen per systeem] toestaat over een gemultiplext 25 communicatiekanaal te werken met geen gevaar van onveilige werking dankzij overspreken.
Elke funktie (een ingangslijn of een uitgangs-bitplaats of relaisspoel] heeft een identiteit toegewezen gekregen. Zoals uit het onderstaande zal blijken wordt 30 gedurende de codeerbewerking de identiteit van de i-.ingangslijn opgeslagen, wanneer de ingang in zijn ware of aan toestand is. De identiteit van een uitgangsbitplaats wordt opgeslagen indien hij "uit" is. De zin van de ware aanduiding wordt in overeenstemming met de vitaliteit 35 van de informatie toegewezen, zodat bijvoorbeeld een open contact of een uit zijnde ingangslijn nooit geïnterpreteerd wordt als gesloten, omdat een gesloten aanduiding een uitgangsaandrijfinrichting op foutieve wijze zou kunnen aanzetten, terwijl een bekrachtigde uitgangs-40 bitplaats nooit moet worden uitgelegd als "uit" omdat 8403474 * * - 15 - % een dergelijke aanduiding detectie zou verhinderen van een uitgangsbitplaats, dat in feite "aan" was, maar niet gerechtigd was aan te zijn. Op deze wijze moet door het ontwerp de identiteit van elke ingang (of uitgang) gegene-5 reerd worden. Degene die aan zijn worden gegenereerd bij de codeur, al de overige identiteiten moeten bij de deco-deur gegenereerd worden.
De idëntiteitwoorden (toestandswoorden) hebben voldoende lengte om aan twee vereisten te voldoen: 10 1. Een unieke funktie-identiteit te verschaffen voor alle eenheden (ingangslijnen en uitgangsbitplaatsen), 2. Unieke stelselidentiteiten verschaffen voor alle stelsels die gemultiplext kunnen worden op êën commu-nicatievoorz iening, 15 3. Bescherming verschaffen tegen geïnduceerde willekeurige overgangswaarden.
Zoals in het onderstaande.besproken zal worden, heeft een vitaal toestandswoord ten minste even veel bits als er funkties in het stelsel zijn, waarbij een 32 funktie-20 stelsel (32 ingangen en 32 uitgangen) een vitaal toestandswoord heeft van minimaal 32 bits. Aan grotere bitlengten, bijv. 40-48 wordt de voorkeur gegeven.
Hoewel er vele technieken zijn, die gebruikt zouden kunnen worden voor het kiezeif van geschikte vitale 25 toestandswoorden met de gewenste uniekheid, wordt een eenvoudige doch doelmatige techniek in fig. 16 weergegeven. Fig. 16 toont een toestandwoordtabel voor 40 bits woorden, bijvoorbeeld met de bitplaatsen 0-39. Er zijn verschillende unieke toestandswoorden weergegeven, die genummerd zijn 30 van 1 tot 40. Elk toestandswoord bevat 39 nullen en een enkel bit 1, waarbij elk van de 1 bits zich op een andere plaats bevindt, zodat elk van de toestandswoorden uniek is. Daardoor kan de plaats, waarop het 1 bit optreedt gecorreleerd worden met een andere ingangslijn. Op deze 35 wijze is voor een stelsel met 32 ingangslijnen (vier groepen) het resulterende toestandswoord gevormd door een lineaire combinatie (bijvoorbeeld de exclusieve OF bewerking) van al die toestandswoorden, die overeenstemmen met ingangslijnen in een aan of bekrachtigde toestand 40 die onmiddellijk aangeven welke ingangslijnen aan zijn, 8403474 ψ « - 16 - aangezien liet resulterende testwoord een 1 bit op een bepaalde plaats zal hebben overeenstemmend met elke aan of bekrachtigde ingangslijn. Dit vergt duidelijk slechts 32 van de vitale toestandswoorden. De woorden 33-40 5 kunnen gebruikt worden voor het identificeren van ten minste êên stelsel uit acht.
In fig. 1 is de ingangsplaats 10 weergegeven met een aantal vitale contacten of ingangslijnen Cl-Cn. Elke verschaft een aparte ingang voor een codeur 20, die een 10 element vormt van het communicatiestelsel volgens de uitvinding. De codeur 20 verschaft een serieuitgangsstroom voor een communicatievoorziening 12. De communicatievoor-ziening 12 is bij wijze van voorbeeld in fig. 1 weergegeven met een modulatie-inrichting, een demodulatie-inrich-15 ting en een onderling verbindend communicatiekanaal. Zoals voor de vakman duidelijk zal zijn kan het bijzondere communicatiekanaal 12, dat in fig. 1 is weergegeven, vervangen worden door een variëteit van verschillende bekende inrichtingen. Het andere element in het stelsel 20 volgens de uitvinding omvat de ontvangapparatuur 30, die de communicatievoorziening 12 verbindt met een overeenkomend aantal vitale relaisspoelen VRl-VRn, waarbij een andere vitale relaisspoel aanwezig is voor elke ingangslijn. Het is het doel van het stelsel volgens de uitvinding 25 het equivalent te verschaffen van een unieke materiële draadverbinding tussen de ingangslijnen Gl-Cn en de bijbehorende vitale relaisspoel VRl-VRn.
De ontvangapparatuur volgens de uitvinding bevat een decodeur 34, die direkt reageert op de uitgang van 30 het communicatiekanaal 12 en een uitgangsbitplaats heeft voor elke vitale relaisspoel VR1 t/m VRn. Bovendien heeft de decodeur 34 een verdere uitgang, die via weg 36 met een vitale aandrijfinrichting (of VRDI 32 is verbonden. De funktie van de vitale aandrijfinrichting 32 zal in het 35 volgende duidelijk worden, maar hij heeft een uitgang via weg 38 naar een vitale schakelaar 40. De vitale schakelaar 40 is ingericht energie toe te voeren aan elke van de vitale relaisspoelen VR1 t/m VRn onder een geëigende omstandigheid, meer in het bijzonder wanneer hij een 40 geëigend signaal op de lijn 38 ontvangt. Dienovereenkomstig 8403474 - 17 - > » zijn er twee voorwaarden voor bekrachtiging van enigerlei vitale relaisspoel, waarbij een eerste voorwaarde is dat zijn bijbehorende uitgangsbitplaats in de decodeur 34 een geëigende (lage! spanning voert en waarvan de 5 tweede noodzakelijke voorwaarde is, dat de vitale schakelaar 40 een overeenkomende (hoge) spanning levert. Aan de laatste voorwaarde zal slechts worden voldaan in het geval dat de decodeur 44 via de weg 36 een geschikt signaal aan de vitale aandrijfinrichting 32 levert. Het zal duidelijk zijn, 10 dat de bijzondere spanning, die aan de vitale schakelaar 40 en door de decodeur 34 wordt geleverd, kan worden omgekeerd (waarbij de vitale schakelaar 40 een lage spanning levert en de uitgangsbitplaats van de decodeur 34 de hoge spanning levert, indien dit gewenst is) . Andere 15 inrichtingen zijn eveneens mogelijk.
De vitale aandrijfinrichting 32 kan de vorm aannemen die in meer bijzonderheden in de samenhangende octrooiaanvrage van Sibley (GR-513) is beschreven en die op 10 november 1983 in Amerika werd ingediend en werd 20 overgedragen aan de aanvraagster van deze aanvrage. Hoewel fig. 1 een enkel stelsel toont, kan de communicatieverbinding 12 meervoudige onafhankelijke stelsels bevatten door van conventionele multiplextechnieken gebruik te maken.
Fig. 2 is een blokschema van een typische codeur 25 20. Alvorens fig. 2 in bijzonderheden te beschrijven, wordt een kort woord gewijd aan de ingarjgsgroepen. Voor het gemak werd in een werkelijk geconstrueerde uitvoeringsvorm een aantal ingangslijnen gegroepeerd, 8 ingangslijnen per groep, en werd elke groep als een eenheid behandeld. De 30 keuze van 8 ingangslijnen per groep is gemakkelijk omdat vele verwerkingsinrichtingen 8 bits woorden gebruiken, maar het zal duidelijk zijn dat andere aantallen ingangslijnen in een groep kunnen worden opgenomen zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
35 Elke ingangslijn kan in één van twee toestanden zijn. Zij kan aangesloten of bekrachtigd zijn (equivalente termen) of anderzijds kan zij uit, open of niet bekrachtigd zijn. Op kenmerkende wijze heeft, zoals nog beschreven zal worden, de ingangslijn in êën van deze toestanden een 40 spanning die groter is dan een vastgestelde drempel.
8403474 r - 18 -
Fig. 2 illustreert een groep aftastelementen 201 met inbègrip van een verschillende aftastketen 201-1 t/m 201-8 voor elke ingangslijn in de groep, een bitherordenings-element 202, een omzetelement 203, een geleiding 204 met 5 een aantal geleiders en een verwerkingsinrichting (die een microprocessor kan zijn) 205.
De groep aftastelementen 201 omvat een daartoe bestemde aftastketen voor elk van de ingangslijnen en zoals in fig. 2 is aangegeven omvat groep 1 ingangslijnen 10 Cl,l t/m Cl,8 (waarin de 1 een groepidentificatie is en het tweede cijfer de ingangslijn of keten binnen de groep identificeert) zodat het groepaftastelement 201 aftast-ketens 201-1 t/m 201-8 heeft. Elke aftastketen, zoals aftastketen 201-1,heeft een ingang, die verbonden is met 15 een overeenkomende ingangslijn en een aandrijfklem d, die met ëén van de geleiders in de geleiding 204 verbonden is. Elke aftastketen bevat een uitgangsklem s, die met een ingangsklem van een bitherordenend element 202 is gekoppeld. Op deze wijze heeft het bit herordenende element 20 202 een verschillende ingang (SI-1 t/m SI-8) verbonden met de aftastklem s van verschillende aftastketens in de groep aftastelementen 201. Het bitherordenende element 202 heeft een even groot aantal uitgangsklemmen SO-1 t/m SO-8 die elk verbonden zijn met een andere geleider in de 25 geleiding 204.
De aftastketen heeft de volgende eigenschap.
Indien de bijbehorende ingangslijn in een "aan" toestand is, dan zal de aftastklem s in geïnverteerde vorm een bit-patroon herhalen, dat aan de aandrijfklem d wordt toegevoerd. 30 Indien bijgevolg de ingangslijn Cl,l in de "aan" toestand is, en het bitpatroon 010 wordt toegevoerd aan de d klem van de aftastketen 201-1, dan zal de s klem het bitpatroon 101 opwekken. Indien anderzijds de bijbehorende ingangslijn in een "uit" toestand is, dan zal de klemmen s een nul-35 bitpatroon opwekken, ongeacht het bitpatroon, dat aan de d klem werd toegevoerd. Een vollediger beschrijving van een geschikte aftastketen is te vinden in de samenhangende octrooiaanvrage (GR529/532) van Hoelscher, ingediend op 10 november 1983 in Amerika of de aanvrage van Rutherford 40 lGR-5231.
§405474 * - 19 -
De geleiding 204 met een aantal geleiders heeft ten minste een verschillende geleider voor elke ingangslijn in een groep (en bijgevolg voor elke aftastketen in een groepsaftastelement 201}. Aangezien elke verschil-5 lende aftastketen een aandrijfklem d heeft, die verbonden is met een andere geleider uit de geleiding 204 "ziet" elke aftastketen, indien wij een testwoofd aan de geleiding 204 in bitparallelle vorm toevoeren, het bit op een andere van de geleiders. Indien een aantal test-10 woorden op de geleider 204 wordt gezet, zal elke aftastketen een bitpatroon zien, dat bestaat uit een aaneenschakeling van een enkel bit uit elk woord, namelijk dat bit op de geleider, dat overeenstemt met en is verbonden met de aandrijf klem d van de aftastketen.
15 Indien elke ingangsklem van het de bits herorde nende element 202 verbonden zou zijn met dezelfde uit-gangsklem, dan zou een tijdsopeenvolging van testwoorden (in bitparallelformaat} een tijdsopeenvolging van testwoorden opwekken (weer in bitparallêlforraaat} op de 20 geleiding 204, maar behorend bij een andere ingangslijn. Dankzij de eigenschappen van de aftastketen zou die geleider in een tijdsopeenvolging een bitpatroon weergeven, dat omgekeerd is ten opzichte van de testwoorden, indien de bijbehorende ingangslijn "aan" was, of een 25 nullenbitpatroon, indien de bijbehorende ingangslijn "uit" was. Gewenst wordt een aantal toestandswoorden te verschaffen, waarin al de bits van een bepaald toestandswoord verbonden zijn met een bepaalde ingangslijn. Daarom moet op enigerlei wijze de tijdsopeenvolging van de 3G bitparallelle woorden op de geleider 204 worden omgezet om te verschijnen in bitserieformaat. Deze funktie wordt uitgevoerd door het omzetelement 203. Een geschikte omzetter 203 is reeds volledig beschreven in de samenhangende octrooiaanvrage van Rutherford (GR-523J, in 35 Amerika ingediend op 10 november 1983.
Om redenen, die vollediger zijn beschreven in die octrooiaanvrage van Rutherford, worden evenwel niet de bijbehorende ingangen en uitgangen van het bitverordenende element 202 verbonden, maar in plaats daarvan een unieke 40 signatuur verschaft voor elke andere groep. De ingangs- 8403474 - 20 - en uitgangsverbindingen in het bitherordenende element 204 worden zodanig samengeraapt, dat ingangs/uitgangs-verbindingen in elke groep uniek zijn. Er wordt verwezen naar fig. 4-6 om het effekt van de tot dusver beschreven 5 inrichting in te zien.
Fig. 4 toont een matrix van testwporden, waarbij elk testwoord 8 bits lang is (b^ t/m b^). Deze testwoorden worden op de geleiding 204 geplaatst met nog te beschrijven middelen, in een tijdsopeenvolging als in fig. 4 is 10 weergegeven. Op deze wijze bevat.het eerste testwoord bits A, I, Q, T, Gl, PI, XI en F2 (waarbij begrepen dient te worden, dat de aanduidingen A-Z, Al-Zl en A2-M2 alleen gebruikt worden om de verschillende bitplaatsen in de matrix te identificeren, en dat in feite elke van deze 15 bitplaatsen hetzij een nul hetzij een éên voert, zoals in het binaire getallenstelsel gebruikelijk is)„De testwoorden omvatten Ί aanvullende woorden, zoals in fig, 4 is weergegeven, die elk zich in een woordserie, bitparallel-formaat voordoen. Omdat elke aftastketen verbonden is met 20 een enkele geleider van de geleiding 204, wordt de aftastketen 201-1 weergegeven met: een tijdsopeenvolging van bits A, B, C, D, E, F, G en H. In de loop van de ingangsaftasting zal elke aandrijfimpuls een resultaat veroorzaken op de aftastklem s, dat hetzij een omkering 25 zal zijn van de aandrijfpuls (0 voor een 1 bij d of een 1 voor een 0 bij d} indien de bijbehorende klem "aan" is, en allemaal nullen, ongeacht het bitpatroon dat aan de klem d wordt aangeboden, indien de bijbehorende ingangs-lijn "uit” is.
30 Ter wille van de beschrijving is aangenomen, dat de bitherordenende inrichting in een bepaald bitherorde-nend element elke ingangsplaats SI, verbindt met de daarop volgende hogere aangrenzende uitgang (zodat bijv. SI-1 verbonden is met SO-2, enz., en. SI-8 is verbonden met SO-1). 35 Op deze wijze toont fig. 5 een matrix, die de tijdopeen- volgingsuitgang toont van het bitherordenende element 202. Dit betekent dat SO-l de tijdsopeenvolging F2-M2 zal zien, aangezien het de opeenvolgingsuitgang is van de aftastketen 201-8 en bijgevolg ingang voor SI-8, die 40 zoals is vermeld, verbonden is met SO-1. Het zal duidelijk 8403474 - 21 - zijn dat er vele andere signaturen zijn, die verschaft kunnen worden en dat degene die in het bovenstaande verondersteld is, alleen een voorbeeld is. Om elke groep van een andere "signatuur" te voorzien, is de inrichting 5 van de ingangs/uitgangsverbindingen van een bitherordenend element in êên groep verschillend van die in de andere groepen. Het omzetelement zet, zoals reeds vermeld, het woordserie, bitparallelformaat om en vormt woordparallel, hitserie.
10 Dit betekent dat de uitgang van het omzetelement 203 een tijdsopeenvolging van toestandswoorden op de geleiding 204 geeft, zoals in fig. 6 is weergegeven. Terwijl de testwoorden of de hergeordende testwoorden elk een bit bevatten, dat gegenereerd werd door een andere 15 van de aftastketens (en bijgevolg overeenstemt met een toestand van een andere ingairgslijn], heeft elk van de toestandswoorden de eigenschap, dat elk bit in een toestandswoord de toestand weergeeft van een enkele ingangslijn.
Onder terugverwijzing naar fig. 4 zien wij bijvoorbeeld 20 dat het toestandswoord 0 (met bit P2-M2). de toestand weergeeft van de 8 ingangslijnen Cl,8. De lezer kan verifiëren, dat elk ander toestandswoord bits bevat, die zijn afgeleid van een enkele ingangslijn.
De bitlengte van elk toestandswoord, voor zover 25 tot dusver beschreven, is noodzakelijkerwijze beperkt tot de bitbreedte van de geleiding 204. Zoals in de samenhangende octrooiaanvrage van Rutherford is uiteengezet kan men evenwel meer testwoorden gebruiken dan er ingangslijnen zijn, tweemaal het aantal ingangslijnen, driemaal, 30 enz. Dit geeft de mogelijkheid een toestandswoord op te bouwen, dat tweemaal zoveel bits heeft als het aantal ingangslijnen in een groep, driemaal zoveel bits als het aantal ingangslijnen in een groep, enz.
Hiermede is ten minste een deel van de funktie 35 van de processor 205 duidelijk. De processor heeft een multibits ingangsaansluiting en een multibits uitgangs-aansluiting. De processor 205 wekt een tijdsopeenvolging van testwoorden op en voert hen toe aan de uitgangs-aansluiting 2050 van de geleiding 204. Via de stuurgeleiders 40 206 en 207 maakt de processor het aftastelement 201 en/of 8403474 * * - 22 - het omzetelement 203 werkzaam om de beschreven funktie uit te voeren. Diéntengevolge kan de processor dan op zijn ingangsaansluiting 2051 een opeenvolging van toestandswoorden ontvangen, waarbij elk toestandswoord een 5 andere ingangslijn weergeeft. Dankzij de eigenschap van de aftastketens stellen toestandswoorden met een nulwaarde een "uit" ingangslijn voor en toestandswoorden die de ware waarde van de identiteit van een ingangslijn bevatten stellen een "aan" ingangslijn voor. (De omkering van 10 de aftastketen wordt verwerkt door vitale testwoorden te gebruiken, die gevormd zijn door het complement van de ware woorden om te zetten).
Deze gang van zaken vergt een eindige tijd, aangezien zij de weergave vergt van meervoudige testwoorden 15 en er rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid, dat een ingangslijn gedurende de aftasting van toestand verandert. Deze veranderde toestand zou kunnen leiden tot een verminkt toestandswoord, waartegen een beveiliging gewenst is. Om dit te bereiken worden direkte testwoorden 20 gebruikt. Deze direkte testwoorden, worden door de processor 205 op dezelfde wijze toegevo'erd als de vitale testwoorden die-tot dusver zijn beschreven, zij worden evenwel niet omgezet door het omzetelement 203. Bijgevolg stelt elk bit in de direkte toestandswoorden, dat afkomstig is van 25 de direkte testwoorden, een andere ingangslijn voor.
In feite wordt een aantal direkte testwoorden gebruikt in afwisseling met het vitale testen. Slechts indien de ingangsbits in het direkte toestandswoord aangeven, dat de bijbehorende lijn "aan" bleef over de gehele vitale 30 test, wordt het vitale toestandswoord gebruikt (zoals nog beschreven zal worden). Ten gevolge van de meervoudige weergave van direkte testwoorden, zijn meervoudige direkte toestandswoorden verkregen. Deze worden via een EN bewerking aaneengevoegd voor het vormen van een hoofd-35 toestandswoord, dat op de in het onderstaande te beschrijven wijze gebruikt zal worden.
Fig. 2 toont de bitsherordening tussen de geleiding en de s klemmen, zodat de geleiders in de geleiding verbonden zijn met overeenkomende d klemmen en de ver-40 bindingen tussen de geleiding en de s klemmen "bijeen- S4;Q5 47 4 -- '· geraapt" zijn. Nauwkeurig hetzelfde resultaat wordt verkregen door de bitsherordening aan te brengen tussen de geleiding en de d klemmen. In dit laatste geval is elke s klem verbonden met een overeenkomende geleider in de 5 geleiding, terwijl het verband tussen de geleiders van de geleiding en de aangesloten d klem "bijeengeraapt" is.
Op deze wijze kan het bitherordenende element 202 hetzij verbonden zijn tussen de geleiding en de s klemmen (zoals in fig. 2} hetzij tussen de geleiding en de d klemmen 10 (niet weergegeven!.
Wanneer de toestand van een ingangslijn verandert van uit naar aan, wordt zijn direkte toestandsbit opgeslagen in een nverouderings"-huffer (dat, zoals nog beschreven zal worden in de processor 205 is opgenomenl.
15 Aangezien contactterugspringing in een relais wisselingen kan veroorzaken tussen uit en aan gedurende 50 tot 75 ms, wordt de "verouderings"-buffer gebruikt om te verhinderen dat op dergelijke contactterugspringingen gereageerd wordt.
De aan toestand van een direkte toestandsbit wordt niet 20 gebruikt, totdat het ongewijzigd is gebleven gedurende een vertragingstijd, die wordt opgelegd door de veroude-ringsbuffer. Anderzijds wordt een overgang van aan naar uit niet verouderd, maar onmiddellijk gebruikt.
De uitgang van de verouderingsbuffer of FIFO 25 buffer is wat genoemd wordt de direkte boodschap. De direkte boodschap is één van de woorden, die worden uitgezonden en bij de ontvanger of decodeur gebruikt, en op de volgende wijze eveneens bij de codeur gebruikt.
De vitale testwoorden worden zodanig gekozen, 30 dat de vitale toestandswoorden deel zijn van een lineair onafhankelijk stel woorden. Combinatie van enig aantal van deze woorden met een lineair procédé' geeft resultaten die uniek zijn voor alle combinaties van ingangen.
Uitgekozen vitale toestandswoorden (degene 35 die ingangslijnen weergeven die in hun aan-toestand zijn) worden onderling aan een exclusieve OF bewerking onderworpen, voor het vormen van een groeptestwoord. Dientengevolge is er een uniek groeptestwoord voor elke verschillende toestandscombinatie van ingangslijntoestanden 40 in een bepaalde groep. Slechts die vitale toestandswoorden, 8403474 - 24 - die overeenstemmen, met "aan" ingangslijnen, die zijn weergegeven in de direkte boodschap, worden gebruikt bij de exclusieve OF bewerking. De overige woorden worden niet gebruikt.
5 Indien er meer dan één groep in een stelsel is ; ( wordt een groeptestwoord voor elke groep ontwikkeld. Elk van de groeptestwoorden wordt gecombineerd via hetzelfde lineaire procédé om het testwoord te verkrijgen.
De vitale testwoorden worden zodanig gekozen, dat 10 8 woorden uit de lineair onafhankelijke familie gereser- l veerd worden voor het vormen van systeem ID woorden. Deze woorden kunnen in groepen van 1, 2, 3 of 4 woorden gecombineerd worden voor het vormen van 8, 28, 56 of 70 verschillende systeem ID woorden. (8, 28, 56, of 70 is 15 het aantal verschillende combinaties van 8 elementen waarvan er 1, 2, 3, of 4 gebruikt worden.) De resulterende systeem ID woorden worden aan een exclusieve OF bewerking onderworpen met de testwoorden voor het vormen van een systeemtestwoord.
20 Het ingangsaftasting-en coderingsproces dat zoeven beschreven is, wordt herhaald voor elk boodschapraster.
De vitale aandrijfinrichting 32 (op de ontvangplaats) zal de uitgangen slechts aanhouden indien geldige boodschappen binnen een tijdslimiet worden ontvangen, die 25 door de vitale aandrijfinrichting 32 wordt opgelegd op. een nog uiteen te zetten wijze.
De direkte boodschap (samengesteld uit het direkte hoofdwoord voor elke groep) en het systeemtestwoord worden in een formaat gebracht met een start van het 30 rasterwoord en overgedragen op de ontvangplaats.
Fig. 2 toont een enkele geleiding 204, die de vitale en direkte testwoorden naar de aftastketens voert, en daarbij de bitherordenende uitgang verbindt met de omzetteringang en de omzetteruitgang met de ingang 35 van de processor, hoewel, dit niet wezenlijk zij het wel aantrekkelijk is. Het ligt binnen het kader van de uitvinding een andére toegewezen geleiding te gebruiken voor sommige of alle van deze funktie.
De verwerking, die door de processor 205 40 wordt uitgevoerd, is in fig. 7-9 getoond.
8403474 - 25 -
Alvorens de verwerking in bijzonderheden te beschrijven, wordt verwezen naar fig. 14, om de gegevens-weg in de processor 205 toe te lichten. Fig. 14 toont de uitgangsaansluiting 2050 voor de ingangsaansluiting 5 2051 en de uitgang naar de communicatieverbinding. Binnen de processor 205 bevindt zich een aantal opslagplaatsen, die de vitale testwoorden bevatten met inbegrip van het vitale testwoord A en het vitale testwoord B. Dit vertoont een verdeling van de vitale testwoorden, waartoe, zoals 10 nog beschreven zal worden, toegang wordt verkregen door de verschillende programmainstructies. De diversiteit wordt voor veiligheidsdoeleinden verkregen en de vakman zal begrijpen, dat het gebruik van slechts twee opslag-secties en slechts twee programmasegmenten niet essentieel 15 is en dat meer secties en segmenten eveneens gebruikt kunnen worden. Als vitale testwoorden aan de geleiding 204 worden toegevoerd, worden vitale toestandswoorden gevormd en deze worden vanuit de aansluiting 2051 gekoppeld met een tijdelijke plaats VSW, die een plaats bevat voor 20 elk ander vitaal toestandswoord in een groep. Deze plaatsen worden gevuld met acht bits tegelijk in opeenvolging.
De verwerking wordt een aantal malen herhaald, zodat het vitale toestandswoord (dat uit ten minste 3.2 bits bestaat] wordt ingébracht voor elke ingangslijn in een groep.
25 Zoals nog beschreven zal worden, is tussengevoegd tussen de vitale toestandswoordafleiding een direkte test uitgevoerd, die direkte toestandswoorden op de ingangsaansluiting 2051 geeft. Direkte toestandswoorden worden direkt met een EN poort gekoppeld, waar zij aan de EN bewerking worden 30 onderworpen met de eerdere inhoud van DIREKTE TOESTAND (of register DSI. DIREKTE TOESTAND wordt, voorafgaande aan de aftasting van elke groep geïnitialiseerd op alleen enen. Een FIFO buffer is eveneens aangebracht, die een aantal niveaus voor elke groep bevat. Nadat de vitale 35 aftasting van een bepaalde groep beëindigd is, wordt elk niveau van de sectie van die groep in de FIFO aan de EN bewerking onderworpen met het direkte toestandswoord. Onmiddellijk wordt de ’’oudste" sectie van de FIFO gekopieerd in het hoofdtoestandswoordregister MSN, dat 40 een lokatie voor élke groep heeft. Vervolgens wordt elk 8403474 t ♦ > - 26 - ♦ niveau van de FIFO buffer voor die groep bewogen over één sectie en wordt de inhoud van het direkte toestandswoord-register DS gekopieerd in de "nieuwste" sectie van de FIFO buffer voor die groep.
5 Nadat het aftasten van een groep beëindigd is, wordt een groeptestwoord gevormd door uitgekozen vitale toestandswoorden voor een groep vanuit VSW door te poorten naar een exclusieve OF poort. Het poorten staat onder bestuur van het hoofdtoestandswoord voor die groep en 10 bestaat uit het slechts doorlaten van vitale toestands- t woorden, die overeenstemmen met een eenbit in het hoofdtoestandswoord om doorgegeven te worden naar de exclusieve OF poort. Het resultaat is een gedeeltelijk systeemtest-woord, dat wordt ondergebracht in het systeemtestwoord-15 register. Deze gang van zaken wordt voor de volgende groep herhaald met dit verschil dat de inhoud van het systeemtestwoordregister eveneens een ingang vormt voor de exclusieve OF poort. Nadat alle groepen verwerkt zijn, wordt het resultaat aan de exclusieve OF bewerking onder-20 worpen met de ID voor het vormen van het systeemtest-woord. De boodschap wordt dan in formaat gebracht dm te bestaan uit een rasterpatroon, een hoofdtoestandswoord vanuit elke groep en het systêemtestwoord. De inifformaat gebrachte boodschap wordt overgegeven aan de communicatie-25 verbinding voor uitzending.
In fig. 7 is de verwerking, die door de processor 205 wordt uitgevoerd, weergegeven in werkschema. Funktie El tast de ingangsaansluitingen direkt af bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een direkt testwoord. De processor leest 30 het antwoord terug, dat aan een logische EN bewerking wordt onderworpen met DIREKTE TOESTAND en het resultaat wordt bewaard. De parameter DIREKTE TOESTAND, wordt geïnitialiseerd voor de direkte aftasting wan elke groep op allemaal enen, en zolang elke ingangslijn in de 35 "aan" toestand blijft wordt elke funktie El en E2 uitgevoerd, waarbij het bijbehorende bit 1 blijft. Indien evenwel gedurende het proces op enigerlei tijdstip"de bijbehorende ingangslijn naar "uit” gaat, dan zal het bijbehorende bit naar 0 gaan, en 0 blijven totdat de 40 parameter DIREKTE TOESTAND weer geïnitialiseerd is.
8 4 § 3 4 7 4 - 27 -
Vervolgens test de funktie E3 de ingangsaanslui-ting vitaal af onder gebruikmaking van verschillende vitale testwoorden. De hierdoor verkregen aftastwoorden worden aan herordening onderworpen (element 202} en 5 ingevoerd in het omzetelement 203. Funktie E4 volvoert de omzetting uit door de stuurlijn naar het omzetelement 203 te brengen. Het resultaat is een vitaal toestandswoord, dat door de processor 205 wordt gelezen en wordt opgeslagen in funktie E5. Vervolgens bepaalt funktie E6 10 of de poortaftasting volledig is. In het beschreven voor- * beeld moet, aangezien aansluiting met vitale testwoorden van 8 bits worden afgetast en aangezien het gewenste vitale toestandswoord en meervoud van 8 bits heeft, een aantal vitale testwoorden gebruikt worden en totdat 15 dit is uitgevoerd is de aansluitingsaftasting niet volledig. Op deze wijze gaat de verwerking weer terug naar funktie El. De lus van funkties E1-E6 wordt uitgevoerd, totdat de aftasting van de aansluiting volledig is. Er wordt op gewezen dat elke keer dat de lus doorlopen 20 wordt een andere direkte aftastbewerking wordt uitgevoerd en een ander direkt toestandswoord wordt gevormd dat aan de EN bewerking wordt onderworpen met het voorafgaande direkte toestandswoord.
De processor 205 bevat een verouderingsbuffer 25 of FIFO» De FIFO heeft een aantal trappen, afhankelijk van de gewenste vertragingstijd en de snelheid waarmede het programma wordt uitgevoerd. Funktie E7 vervult een logische EN funktie tussen het direkte toestandswoord, dat door de lus van de funkties E1-E6 wordt gevormd, 30 met elk niveau van de FIFO. In de mate waarin een direkt toestandswoord een êên op enigerlei bitplaats bevat, heeft deze logische EN bewerking geen invloed op de FIFO. Indien anderzijds het direkte toestandswoord een nul heeft op enigerlei bitplaats, wordt die nul in elk niveau van de 35 FIFO op een overeenkomende bitplaats ingelezen.
Vervolgens kopieert de funktie E8 de uitgang van de FIFO voor de opslagplaats DIREKTE BOODSCHAP of MSN (Engelse afkorting van master state word}.
De funktie E9 voert het direkte toestandswoord 4tt (het resultaat van de lus E1-E6I in de verouderings-FIFO
8403474
V
- 28 - en bijgevolg wordt de FIFO uitgang (die gekopieerd is in funktie E8)verworpen en bewegen alle niveaus van de buffer over één niveau. Indien een één op enigerlei bit-plaats in de FIFO blijft als bet direkte toestandswoord 5 verouderd is, zal bet in de direkte boodschap optreden.
Indien evenwel gedurende de tijd waarin een direkt;toestands= woord "verouderd" wordt, enigerlei bitplaats nul wordt, dan blijft de nul in de direkte boodschap. De direkte boodschap bevat daarom een één op enigerlei bitplaats, 10 die met een ingangslijn overeenstemt, indien de lijn 1 "aan" bleef gedurende de tijd dat de boodschap door de FIFO 'ging, en heeft anders een nul op de bijbehorende bitplaats.
Funktie EIQ voert een exclusiève OF bewerking uit 15 voor uitgekozene van de vitale toestandswoorden (die in segmenten zijn afgeleid, waarbij elk segment'was opgeslagen bij E5I. De direkte boodschap wordt onderzocht Waarbij elke andere bitplaats in de direkte boodschap overeenstemt met een ander vitaal toestandswoord. Indien 20 de direkte boodschap een één bevat, wordt'het bijbehorende vitale toestandswoord uitgekozen, mdien de direkte boodschap een nul bevat, wordt het bijbehorende vitale toestandswoord genegeerd. Dan worden alle vitale toestandswoorden die zijn uitgekozen aan de exclusiève 25 OF bewerking onderworpen en dit geeft een groep testwoor-den. Funktie Eli bewaart de groep testwoorden. Op dit punt wordt beschikt over een direkte boodschap en een groeptestwoord voor een enkele groep, Funktie E12 bepaalt of alle groepen zijn af getast. Indien dit niet het geval 30 ' is wordt de lus van funktie El-Ell, die zoeven beschreven is, voor elke andere groep herhaald. Dit geeft een direkte boodschap en een groeptestwoord voor elke groep.
Nadat dit beëindigd is, combineert funktie El3 (op een exclusieve OF manier! elke van de groep testwoor-35 den met de systeem ID voor het vormen van een systeem- testwoord. Er wordt thans" beschikt over een direkte boodschap voor elke groep en £ën systeemtestwoord. Funktie El3 brengt dan de boodschap in formaat met inbegrip van de direkte boodschap (voor elke groep] en het systeemtest-4Q woord en voert dit naar buiten naar de communicatiever- ^ 4 y *; -ï 7 4 / - 29 - binding voor overdracht.
De ontvangplaats.
Fig. 3 toont de inrichting op een typische ontvang-plaats, met in het bijzonder de decodeur 34 in meer 5 bijzonderheden dan in fig. 1 zijn aangegeven. Meer in het bijzonder bevat de decodeur 34 een processor 305 (die een microprocessor kan zijn!. De processor 305 reageert op informatie die vanuit de communicatieverbinding op een ingangsaansluiting 1^ wordt ontvangen. De processor 305 10 hee'ft verder aanvullende ingangsaansluitingen en uitgangsaansluitingen UEl^, UIT2 en ÜIT3* Deze laatste levert een signaal op de baan 36 naar VRD 32. Uiteraard is het primaire doel van de processor 305 het ontvangen van de informatie vanuit de communicatieverbiriding, die 15 de gewenste toestand van de verschillende uitgangsbit-plaatsen definieert. Deze informatie wordt medegedeeld aan verschillende plaatsen vanuit UIT1 via een bither-ordenend element 306, en vandaar naar uitgangselement 301. Uitgangselement 301 bevat een andere keten 301-1 t/m 20 301-8 voor elke uitgangsbitplaats. Deze uitgangsketen omvat een besturingsketen c, een aandrijfingang d en twee uitgangen. Een eerste uitgang o, die met de bijbehorende relaisspoel is verbonden, en een aftastuitgang s, die met een verder bitherordenend element 302 is ver-25 bonden. Behalve het koppelen van de uitgangsbitspanning (vanuit ingang c met uitgang o] bevat elke keten een detector voor het ontbreken van stroom (AOCD] die vollediger beschreven is in de samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage (GR—529/5321 van ÏÏoelscher, ingediend 30 op IQ november 1983. In het kort reageert de detector voor het ontbreken van stroom op twee ingangen, de ingang bij de besturingsklem c en de aandrijvende ingang bij de aandrijfklem d, voor het verschaffen van een aftastuitgang op de s klem. De karakteristiek van de 35 AOCD is het complement van de ingangsaftastketen. Dienovereenkomstig is, indien de uitgang uit is(bijv. een hoge spanning op de ingang c en op de uitgang o} het bitpatroon, dat op de aftastuitgangsklem s wordt opgewekt de omkering van het bitpatroon, dat wordt toegevoerd 8403474 - 30 - aan de aandrijfingangsklem d. Dit betekent dat indien de desbetreffende uitgang uit is, een 101 patroon, dat aan de d klem wordt toegevoerd een 010 klem opwekt op de aftastklem s. Anderzijds is, indien de uitgangsbit-5 plaats aan is (bijv. een lage spanning op de ingangsklem c en de uitgangsklem o}, de uitgang op de aftastklem s een nullenbitpatroön, ongeacht het bitpatroon, dat aan de aandrijfklem d werd toegevoerd.
De bitherordenende elementen 306 en 302 vervullen 10 funkties, die analoog zijn aan de funktie, die wordt uitgeoefend door het bitherordenende element 202 (zie fig. 21. De uitgang van het bitherordenende element 302 wordt aan een geleiding 3.04 met een aantal geleiders toegevoerd, met ten minste êën geleider in de geleiding voor 15 elke relaisspoel of uitgangsbitplaatsen in een groep.
Een omzetelement 303 is aangebracht om een taak te vervullen die analoog is aan die voor het omzetelement 203 in de codeur is beschreven.(zie fig. 2). De uitgang van het omzetelement 303 wordt teruggevoerd naar de geleiding 20 304 met een aantal geleiders, die de ingang vormt voor de ingangsaansluiting IN^ van de processor 305.
Zoals uit het volgende zal blijken, bestuurt het direkte deel van de boodschap direkt 'de uitgangs-aansluiting ϋΙΊ^ op een bit voor bit basis, bijvoorbeeld 25 is er ëën bitplaats in de uitgangsaansluiting UIT^ voor elke bit in de direkte boodschap. Behalve het besturen van de aansluiting UIT^, met de direkte boodschap, drijft de processor eveneens zo nu en dan de aandri j f klemmen d van de ketens 301-1 t/m 301-8 aan via de uitgangs-30 aansluiting un^. Deze aandrijving verschaft een vitale aftastbewerking, die analoog is aan de vitale aftasting die bij de codeur 20 werd uitgevoerd. Voor vitale aftasting wordt het afgetaste bitpatroon eerst aan herordening onderworpen door het bitherordenende element 302,en 35 omgezet door het omzetelement 303 in vitale toestandswoorden, die dan door de processor 305 op de aansluiting worden aanvaard.
Ten gevolge van de vitale aftasting leidt de processor 305 in combinatie met de ontvangen boodschap 40 ëên of meer testwoorden af. Deze testwoorden worden op / 8403474 - 31 - de baan 36 naar de VRD 32 gezet. De VRD 32 voert in reactie op een opeenvolging van testwoorden een signaal toe aan de baan 38. Bij aanwezigheid van een geëigend stel testwoorden, dat met een geëigende snelheid werd 5 opgewekt, zal een geëigend signaal op de baan 36 worden gezet om de afgestemde vitale aandrijfinrichting 40 in werking te stellen voor het leveren van energie aan de relaisspoelen VRl-VRn, zodat die spoelen, die met een "aan" uitgangshitplaats verbonden zijn, bekrachtigd zullen 10 worden. Indien daarentegen, zoals in het onderstaande beschreven zal worden, de bij de VRD 32 beschreven testwoorden de geëigende inhoud en/of snelheid niet vertonen, dan zal het signaal, dat door de VRD 32 wordt opgewekt niet aanvaard worden door de afgestemde vitale aandrijf-15 inrichting en zal geen energie worden toegevoerd aan êên van de relaisspoelen.
Zoals in de samenhangende octrooiaanvrage van Sibley (GR-513I die op 10 november 1983 in Amerika werd ingediend, is beschreven, gebruikte een uitvoeringsvorm 20 van de uitvinding een gemoduleerde rechthoekige golf met een uitgekozen belastingscyclus, draaggolffrequentie en modulatiefrequentie voor het signaal, dat door de afgestemde vitale aandrijfinrichting 40 gevergd wordt.
Fig. 3 toont, evenals fig. 2, een enkele geleiding 25 304, die een aantal funkties vervult. In het bijzonder verbindt de geleiding 304 de uitgang van het bitopteken-element 302 met de omzetter 303 en de uitgang van de omzetter 303 met de ingang van de processor. Het ligt binnen de kader van de uitvinding een andere toegewezen 30 geleiding te gebruiken voor één van deze funkties of beide.
De verwerking, die door de processor 305 wordt uitgevoerd, is in een werkschema weergegeven in fig. 10-12.
Alvorens naar deze werkschema's te verwijzen, wordt op fig. 13 gewezen, die de tijdhierarchie van een 35 aanhoudingstijd, een hertesttijd en een modulatietoestand weergeeft. Zoals in de samenhangende octrooiaanvrage (GR-5I3I van Sibley is beschreven, <jie op 10 november 1983 in Amerika werd ingediend, kan het fysisch niet mogelijk zijn voor een geschikte processor (bijv. een microproces-40 sorl de funkties uit te oefenen, die noodzakelijk zijn / 8403474 - 32 - .. * voor het decoderen van de ontvangen boodschap, het instellen van de uitgang en het testen van de uitgang op nauwkeurigheid met een voldoend hoge snelheid om te waarborgen dat een faling gedetecteerd zal worden, voordat 5 een uitgangsrelais van toestand kan veranderen. Een kenmerkende opkomtijd voor een vitaal relais is 150 ms.
Teneinde dit probleem op te lossen worden de werkingen in een cyclische orde gebracht. De verwerking wordt zodanig ingedeeld dat de uitgangen met een voldoend hoge 10 snelheid getest worden (ten minste bijv. elke 100 ms of minder! om te waarborgen dat een uitgangsfaling gedetecteerd kan worden, voordat een relais van toestand verandert.
Er wordt evenwel ingezien, dat het niet mogelijk is een boodschap te ontvangen, deze te decoderen en al de 15 andere noodzakelijke funkties binnen deze tijdperiode uit te voeren. Dienovereenkomstig is voor elke boodschap om werkzaam te worden een aanhoudingstijd aangebracht en de aanhoudingstijd wordt gekozen als een geschikt interval, bijvoorbeeld 1 seconde, waarbinnen de nood-20 zakelijke verwerking beëindigd kan worden. De verschillende tijdsgrenzen worden door de VRD 32 opgelegd door te vergen dat,tenzij’geschikte testwoorden ontvangen worden met een geschikte snelheid, de VRD 32 de noodzakelijke uitgang van de vitale aandrijfinrichting 40 niet zal 25 leveren. Hier kan verwezen worden naar de samenhangende octrooiaanvrage van Sibley (GR-513J die op 10 november 1983 in Amerika werd ingediend als een voorbeeld van de verwerkingf die door de VRD 32 wordt uitgevoerd. De aanwezigheid van de VRD 32 stelt bepaalde eisen aan de 30 decodeurprocessor 305 behalve het alleen decoderen van de direkte boodschap en het besturen van de plaatsen van UIT^. Meer in het bijzonder moet de processor 305 bovendien geschikte testwoorden formuleren voor het eerst authoriseren van de initiëring van een aanhoudingstijd bij de VRD 35 (bestaande uit een bepaald aantal hertesttijden) en in de tweede plaats een geschikte opeenvolging te verschaffen van testwoorden voor het individueel authoriseren van elke hertesttijd. De hertesttijdauthorisering wordt slechts verkregen indien de uitgang met de geëigende 4Q snelheid is getest. Dienovereenkomstig wordt de ver- / 8403474 - 33 - werking in de processor 305 afgebroken tot hoofdcyclus-verwèrking, die de uitgang bestuurt. Deze verwerking wordt ten minste eenmaal per aanhoudingstijd uitgevoerd (bijv. eenmaal per seconde]. Bovendien wordt bet testen van de 5 uitgangsaansluitingen uitgevoerd met een'frequenter interval van een bertesttijd om de noodzakelijke hertesttest-woorden te vormen voor bet autboriseren van de VBD 32 om zijn uitgang van elke aanvullende bertesttijd vast te bouden.
10 Fig. 15 toont de gegevensstroom in de processor 305. Heer in bet bijzonder bevat de processor 305 een NVSW tabel (niet vitale toestandswoorden, in het Engels not vital state words! waarin bet complement van de vitale toestandswoorden is opgeslagen voor elke uitgangs-15 bitplaats in elke van tot vier groepen. Wanneer een boodschap wordt ontvangen wordt bij in een tijdelijke buffer opgeslagen en de direkte boodschap wordt in TB1 opgeslagen, waarbij de bijbehorende systeemtest wordt opgeslagen in TB2. Het zal nu duidelijk zijn, 20 dat de direkte boodschap tot vier direkte boodschapwoorden kan bevatten, één voor elke van de tot vier groepen.
Een ALU voert een testbewerking uit (in bet onderstaande beschreven! op de inhoud van. TB1 en TB2 om overeenstemming te waarborgen. Indien de test doorstaan wordt, 25 leest de ALU de informatie in in een vitaal geheugen dat daarvoor een direkt* hoodschapsegment en een systeem-testsegment bevat. Het vitale geheugen kan dan de direkte boodschap afgeven voor bet instellen van elk van de uitgangsbits op overeenstemming met de verschil-30 lende hitplaatsen in de direkte boodschap. Gedurende de loop van deze testbewerking gebruikt de ALU eveneens de systeem ID, die verkregen is vanuit MB1. Als deel van de hertestverwerking die in bet onderstaande beschreven zal worden, worden de uitgangsaansluitingen 35 vitaal afgetast onder gebruikmaking van vitale testwoorden vanuit MB2. De vitale aftasting leidt tot vitale toestandswoorden, die in een tijdelijke buffer TB4 worden opgeslagen. De ALU verwerkt dan deze informatie en leidt een hertesttestwoord af, dat wordt uitgevoerd via 40 een tijdelijke buffer TB3.
/ 8403474 • · * - 34 -
In fig. 10 worden de funktiesRl-R4 eenmaal per hoofdcyclus uitgevoerd. Nadat de direkte boodschap en het systeemtestwoord ontvangen zijn en opgeslagen test funktie R1 de informatie op overeenstemming. Meer in het 5 bijzonder bevat de direkte boodschap, naar men zich zal herinneren, een bitplaats voor elke uitgangsbit zoals in verband met de codeur 20 is uiteengezet, waarbij de systeemtest een unieke overeenstemming heeft mét de direkte boodschap. Verbonden met elke bitplaats in de 10 direkte boodschap is een vitaal toestandswoord. Elke bitplaats in de direkte boodschap wordt onderzocht en het complement van de vitale toestandswoorden, die bij elke daarvan behoren, worden uitgekozen waarbij het complement van de vitale toestandswoorden wordt gekozen, die bij 15 de codeur werden gebruikt. Deze woorden worden uitgekozen uit een opgeslagen tabel, die gebaseerd is op de ëënbit van de direkte boodschap. De uitgekozen GEEN TOESTAND woorden worden aan de exclusieve OF bewerking onderworpen met elkaar en dan met het complement van het systeem-20 testwoord. Het resultaat zal de berekende ID genoemd worden omdat, indien geen fouten optreden, de berekende ID identiek, moet .zijn aan de systeem ID, die bij de codeur werd gebruikt. Funktie R2 vergelijkt het resultaat van funktie R1 (de berekende ID) met de feitelijke 25 systeem ID (waartoe toegang verkregen kan worden vanuit de opslag). Indien de vergelijking gelijkheid oplevert, gaat de verwerking verder, en in het andere geval wordt een wachtlus binnengegaan om op de volgende boodschap te wachten. Deze laatste gebeurtenis signaleert het 30 ontbreken van overeenstemming tussen de direkte boodschap en de systeemtest, waardoor de boodschap ongeldig wordt. Hoewel funktie R2 kan worden bewerktuigd als een enkele vergelijking, kunnen andere stappen worden gebruikt om hetzelfde effekt te verkrijgen. De feitelijke systeem ID 35 en de berekende systeem ID zouden rekenkundig gecombineerd kunnen worden (aan de exclusieve OF of de EN bewerking onderworpen worden, opgeteld, afgetrokken enz.) voor het vormen yan een resultaat, dat gebruikt zou kunnen worden (hetzij direkt >.of na wijziging met een basisadres) 40 als; een tak voor een programmasegment. Indien de feitelijke 8403474 - 35 - systeem ID paste bij de berekende systeem ID dan zou de talc op een geschikte plaats zijn, bijvoorbeeld funktie R3, en in andere gevallen zou het stelsel een wachtlus binnengaan of iets dergelijks.
5 Aannemende dat de feitelijke systeem ID past bij de berekende 3D, wordt de funktie R3 uitgevoerd om de boodschap in het vitale geheugen te bewaren. Het vitale geheugen heeft aanduidingen, die vollediger beschreven zijn in de samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 10 241.819 van Sibley, die op 9 maart 1981 in Amerika werd ingediend. Uiteindelijk bevat het vitale geheugen evenwel een opslagfunktie. Funktie R4 kopieert de toestand van de direkte boodschap naar de uitgangsaansluitingen UIT^.
Dit beëindigt de hoofdverwerking, die elke 15 hoofdcyclus wordt uitgevoerd. Behalve de hoofdverwerking, die in fig. 10 is weergegeven, wordt aanvullende verwerking toegevoegd om de vitaliteit van de verwerking te waarborgen, welk type van technieken beschreven is in de bovengenoemde samenhangende aanvragen (GR-461, GR-455, 20 GR-513 en GR-523J. De vermelde technieken leiden tot de vorming van hoofdtestwoorden, die op de vitale aandrijf-inrichting 32 worden overgedragen bij de beëindiging van funktie R4,
Fig. 11 en 12 tonen de hertestverwerking, die 25 elke hertesttijd wordt uitgevoerd en de funkties die in fig. 11 en 12 zijn weergegeven worden noodzakelijkerwijze vele malen in elke hoofdcyclus uitgevoerd. In fig. 11 tast de funktie R5 de uitgangsaansluitingen vitaal af.
Dit omvat de weergave van vitale testwoorden (bitparallel, 30 woordserie bij Un^I, de opwekking van het resulterende aftastpatroon (vanuit de uitgangsklemmen s van de AOCD's 301—1 t/m 301—81, de herordening van deze bits door het herordeningselement 302, het overgedragen van die bitpatronen door het omzetelement 303 in de verkregen 35 vitale toestandswoorden. De funktie R6 vergt alleen in werking stelling van het omzetelement 303, waarbij de feitelijke omzetting wordt uitgevoerd in hardware, die in dat element is opgenomen. Funktie R7 bepaalt bf de aansluitingsaftasting volledig is. Dit vergt ten minste 4G het gebruik van verschillende in de tijd opeenvolgende 8403474 ƒ - 36 - vitale testwoorden en wanneer verondersteld wordt dat de aansluitingsaftasting nog niet volledig is, gaat de verwerking terug naar de funktie R5 voor aanvullende aansluitingsaf tasting. Bij het einde van een voldoend aan-5 tal afwisselingen van funkties R5.-R7 wordt voor het volledig maken van de vitale aftasting R8 uitgevoerd.
De voorafgaande verwerking heeft geleid tot het opslaan van de vitale toestandswoorden.
De funktie R8 wekt een uitgangstestwoord op, ana-1Ö loog aan de wijze waarop het groepstestwoord wordt opgewekt hij de codeur. Meer in het bijzonder wordt vermelding gemaakt van een aansluitingsmasker, dat bit voor bit de toestand van de uitgang herhaalt. Voor een bitplaats waarin het masker een nul bevat wordt 15 het toestandswoord voor die bitplaats uitgekozen en anderzijds wordt voor elke bitplaats, waarin het masker een êën aangeeft niets uitgekozen. Alle uitgekozen toestandswoorden worden aan een exclusieve OF bewerking onderworpen voor het vormen van een uitgangstestwoord.
. 20 Aangezien nulbits in de direkte boodschap of het aansluitingsmasker uit uitgangen aangeeft, kiest deze gang van zaken die vitale toestandswoorden, die niet gebruikt werden bij de codering.
Wanneer eenmaal het uitgangstestwoord gevormd 25 is door de funktie R8 slaat de funktie R9 het uitgangstestwoord voor deze bepaalde groep op. Funktie R10 bepaalt of alle aansluitingen afgetast zijn, bijvoorbeeld of er nog verdere groepen zijn. Indien dit het geval is, gaat de verwerking terug en herhaalt de funkties R5-R7 30 voor het vormen van een aanvullend testwoord, dat dan bij funktie R9 wordt opgeslagen. Deze gang van zaken gaat voort tot alle groepen of aansluitingen zijn afgetast.
Funktie Ril combineert alle uitgangstestwoorden 35 met systeemtest. Systeemtest is het testwoord, dat gezamenlijk met de direkte boodschap wordt ontvangen. Systeemtest werd uiteraard gevormd door lineaire combinatie van vitale toestandswoorden van "aan" ingangen. Het decodeurtestwoord wordt, zoals in het bovenstaande 40 is beschreven, verkregen door het lineair combineren van 8403474 - 37 - vitale toestandswoorden van de "uit” uitgangen. Door ontwerp wordt liet resultaat van Ril dan samengesteld uit een lineaire combinatie van alle vitale toestandswoorden, ongeacht de direkte boodschap. Funktie 12 vult het 5 resultaat dan aan en combineert het met hët complement van systeem ID.
In het geval van foutloze verwerking zal het resultaat, dat door de funktie R12 wordt gevormd, constant zijn voor elk stelsel, ongeacht de systeem ID en of 10 de toestand van enigerlei ingangslijn en/of uitgang.
Anderzijds zal, indien ëën van de uitgangen werkelijk aan is,wanneer hij uit moet zijn, zijn vitale toestandswoord niet worden opgenomen in de uitgangstest, omdat de vitale aftasting van een aansluiting die aan staat 15 een rij nullen is. Deze omstandigheid zal verhinderen dat het resultaat bij funktie RI2 een constante is, zoals in het onderstaande beschreven zal worden, hetgeen zal leiden tot een beschermende reactie door de VRD 32.
Dienovereenkomstig wekt bij de beëindiging van 20 elke hertest de funktie R12 .een hertesttestwoord op, en elke keer dat een dergelijk testwoord wordt opgewekt wordt het gekoppeld met de VRD 32 via de weg 36. Zolang de hertesttestwoorden door de VRD 32 met de geëigende snelheid en met de juiste inhoud ontvangen worden, zal 25 de VRD 32 een bepaalde uitgang opwekken, die noodzakelijk is can de af gestemde vitale aandrij f inrichting 40 in de toelatende stand te houden, bijvoorbeeld voor energietoevoer aan de vitale relaisspoelen.
De aanwezigheid van andere tussengevoegde verwerking 30 om te waarborgen dat de vitale opslag bijvoorbeeld bij de funktie R5 en bij R9 niet gehinderd wordt, is niet specifiek in fig. 11 en 12 weergegeven. De technieken die gebruikt zijn om deze verwerking te ontwikkelen, zijn in meer bijzonderheden beschreven in de eerdere 35 samenhangende aanvragen die in het bovenstaande zijn vermeld. Overeenkomende verwerking wordt gedurende de hoofdcyclus uitgevoerd en er wordt gezamenlijk naar gewezen als funktie R14. De technieken voor het ontwikkelen van deze verwerkingen zijn eveneens beschreven 40 in samenhangende aanvragen, waarbij in het bijzonder 8403474 “4 <·% v _ - 38 - verwezen wordt naar de aanvrage van Rutherford (GR-523) die op 10 november 1983 in Amerika werd ingediend*
Funktie R13 beëindigt de verwerking, dié bij de decodeur werd uitgevoerd. Funktie R14 wordt feitelijk 5 uitgevoerd door de VRD 32 en de afgestemde vitale aandrijf inrichting 40.
- conclusies - 8403474

Claims (27)

1. Werkwijze voor liet aftasten van de binaire toestand van een aantal ingangslijnen, gekenmerkt door de volgende stappen; aï bet aanbrengen van een aantal aftastketens, 5 welk aantal gelijk is aan het aantal ingangslijnen, waarbij elke aftastketen een ingangsklem heeft, die met een overeenkomende ingangslijn verbonden is, een aandrijfingang en een aftastuitgang, waarbij de aftastketen de eigenschap heeft om op de aftastuitgang een 10 signaal op te wekken dat verband houdt met de aandrijvende ingang van de ingangslijn in de ene binaire toestand en anders een nulsignaal opwekt op de genoemde aftastuitgang, ongeacht de toestand van de aandrijfingang, bi het verschaffen van een geleiding met een 15 aantal geleiders voor het verschaffen van een aandrijf-signaal, met een geleider voor elke aftastketen in een groep van aftastketens, cl het verbinden van geleiders van de geleiding met aandrijfingang van verschillende aftastketens 20 van de groep en het verbinden van de aftastketens van verschillende aftastketens met de groep van geleiders van de geleiding, dl het verschaffen van een bestuurbare omzetter voor het ontzetten van bitparallel woordseriewoorden, 25 die vanuit de geleiding zijn ontvangen,·om hitserie, woordparallelle woorden op de geleiding te zetten, ei het zetten van een opeenvolging in de tijd van bitparallelle woordserie vitale testwoorden op de genoemde geleiding en het in werking stellen van de 30 omzetter voor het opwekken van een tijdsopeenvolging voor vitale toestandswoorden op de genoemde geleiding, waarbij elk genoemd vitaal toestandswoord de binaire toestand weergeeft van een andere van de genoemde ingangslijnen, en het opslagn van de vitale toestands-35 woorden, die vanuit de geleiding zijn ontvangen, tl het brengen van ten minste één direkt test-woord op de genoemde geleiding voor het opwekken van ten minste êën direkt toestandswoord op de genoemde 8403474 - 40 - geleiding onder het opslaan van het direkte toestandswoord vanuit de geleiding, en g} het gebruiken van de genoemde vitale en direkte toestandswoorden om de binaire toestand van de genoemde 5 ingangslijnen te bepalen.
2. Werkwijze vólgens conclusie l,met het kenmerk, dat de stap (f) het aanbrengen omvat van ten minste twee direkte testwoorden op de genoemde geleiding voor het opwekken van ten minste twee direkte 10 toestandswoorden, waarbij de genoemde twee direkte testwoorden op de genoemde geleiding worden gezet op unieke tijdstippen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van elk vitaal testwoord.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de geleiders van de geleiding met overeenkomende aandrij f ingangen verbonden zijn en dat de genoemde aftastuitgangen in een bijeengeraapte opeenvolging verbonden zijn met geleiders van de genoemde geleiding.
4. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk, dat geleiders van de genoemde geleiding verbonden worden voor het op bijeengeraapte wijze aandrijven van ingangen en dat overeenkomende geleidings-geleiders en aftastuitgangen verbonden worden.
5. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stap (g) de volgende stappen bevat: ±1 het lineair combineren van alle direkte toestandswoorden voor het vormen van een hoofdtoestandswoord en 30 lil het gebruiken van de genoemde vitale toestands woorden met het genoemde hoofdtoestandswoord om de binaire toestand van de genoemde ingangslijnen te bepalen.
6. Stelsel voor het aftasten van de binaire toestand van een aantal ingangslijnen, gekenmerkt 35 door: 84 03 4 74 « - 41 - a] een aantal aftastketens, welk aantal gelijk is aan het aantal ingangslijnen, waarbij elke aftastketen een ingangsklem bevat, die met een overeenkomende ingangsli jn verbonden is, een aandrijfklem, een aftastuitgangs-5 klem, middelen voor het opwekken op de genoemde aftast-uitgangsklem van een signaal, dat verband houdt mèt een signaal op de genoemde aandrijfklem indien de genoemde ingangsli jn in ëën binaire toestand is en om wanneer dit niet het geval is een nulaftastingsuitgang op te wekken, 10 ongeacht de aandrijfingang, b) een geleiding met een aantal geleiders met ten minste een aparte geleider voor elke ingangslijn in een groep ingangslijnen, cl eerste aansluitmiddelen voor het verbinden van 15 de geleiders van de genoemde geleiding met verschillende aandrijfklemmen van de aftastketens en tweede aansluitmiddelen voor het verbinden van de geleiders van de genoemde geleiding met verschillende aftastuitgangsklemmen van de genoemde aftastketens, 20 d) omzetmiddelen voor het omzetten van een tijds- opeenvolging van bitparallel woordseriewoorden op de genoemde geleiding om een tijdsopeenvolging van bitserie woordparallelle woorden op de genoemde geleiding te zetten, 25 e] verwerkingsmiddelen voor het inlezen van de genoemde tijdsopeenvolging van vitale en direkte test— woorden op de genoemde geleiding en voor het besturen van de genoemde omzetmiddelen om slechts werkzaam te worden in reactie op de genoemde vitale testwoorden, 30 waarbij middelen aanwezig zijn die reageren op de resulterende vitale toestands- en direkte toestandswoorden om de toestand van de groep van ingangslijnen te bepalen.
7. Stelsel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de eerste aansluitmiddelen de geleiders 35 van de genoemde geleiding met overeenkomende aandrijf- ingangsklemmen verbinden en dat de tweede aansluitmiddelen de geleiders van de genoemde geleiding met aftastuitgangsklemmen verbinden in hun samengeraapte opeenvolging. 8403474 * t i - 42 -
8. Stelsel volgens conclusie 6, m e t het k e n- m e r k, dat de genoemde eerste aansluitmiddelen geleiders van de genoemde geleiding met aandrijfingangsklemmen verbinden om een samengeraapte opeenvolging te krijgen 5 en dat de genoemde tweede aansluitmiddelen geleiders van de genoemde geleiding met overeenkomende aftastuitgangs-klemmen verbinden.
9. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen ten minste twee direkte 10 testwoorden inlezen, waarbij alle direktè en vitale testwoorden in de genoemde geleiding worden ingelezen op tijdstippen die uniek zijn ten opzichte van alle andere direkte en vitale testwoorden.
10. Stelsel volgens conclusie 6,met het k e n-15 merk, dat de verwerkingsinrichting middelen bevat voor het lineair combineren van alle direkte toestandswoorden voor het vormen van een hoofdtoestandswoord.
11. Stelsel volgens conclusie 6, met het ken-· merk, dat de verwerkingsmiddelen bevatten: 20 iï middelen voor het opslaan van de direkte toestandswoorden, ii} middelen voor het opslaan van de genoemde vitale toestandswoorden, iiil waarbij de middelen voor het opslaan van 25 de direkte toestandswoorden een verouderingsbuffer bevatten voor het vertragen, van een direkt toestandswoord met een tijdsvertraging.
12. Stelsel volgens conclusie 11,met het ken-m e r k, dat de verwerkingsmiddelen bevatten: 30 ivi middelen die op de direkte toestandswoorden reageren, die in de genoemde middelen zijn opgeslagen voor het opslaan van direkte toestandswoorden voor het lineair combineren van alle direkte toestandswoorden voor het vormen van een hoofd direkt toestandswoord. » 8403474 - 43 -
13. Stelsels volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen middelen bevatten voor het lineair combineren van uitgekozen vitale toestandswoorden, zoals bepaald door het genoemde hoofd- 5 toestandswoord.
14. Werkwijze voor het coderen van een binaire toestand van een aantal ingangslijnen, gekenmerkt d o o r de stappen: al het opslaan van een hoofdtoestandswoord met 10 een bit dat is toegewezen aan de toestand van elk van de ingangslijnen en die weergeeft, b] het leveren van een unieke multibitswaarde voor elke van de genoemde ingangslijnen, c] het lineair combineren van een multibitswaarde 15 voor een ingangslijn in een gegeven toestand met een multibitswaarde voor elke andere ingangslijn in de genoemde gegeven toestand voor het vormen van een test-woord, en dl het gebruiken van het hoofdtoestandswoord 20 en het genoemde testwoord voor het weergeven van de toestand van de ingangslijnen.
15. Werkwijze volgens conclusie 14,met het kenmerk, dat de stap (cl een exclusieve ÖF bewerking is.
16. Werkwijze volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat de stap (bï omvat: iï het voorzien van elke ingangslijn van een aftastketen waarvan ëên klem met de genoemde ingangslijn gekoppeld is, een aandrijfklem en een aftastklem, waarbij 30 de aftastketen de eigenschap heeft een signaal om te keren op de genoemde aandrijfklem voor het opwekken van een signaal op de genoemde aftastklem in het geval de bijbehorende ingangslijn in ëên binaire toestand is en om anders een nulsignaal aan te brengen op de aftast-35 klem ongeacht de toestand van de aandrijfklem, iil het aandrijven van een aantal aftastketens in parallel met een aantal testwoorden voor het ontwikkelen 8403474 * * - 44 - van een multibits waarde voor elke ingangslijn in de genoemde ene binaire toestand, en iii) het opslaan van alle genoemde multibits waarden.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de stap (iii de stap bevat van: ivj het opslaan voor elk vitaal testwoord van een resulterend enkel bit, dat behoort bij elke ingangs-lijn en na het opslaan van een aantal bits de genoemde 10 opgeslagen bits om te zetten voor het vormen van de genoemde multibits waarden.
18. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de stap (al de volgende stappen bevat: il het voorzien van elke ingangslijn van een 15 aftastketen die een klem heeft, die met de genoemde ingangslijn gekoppeld is, een aandrijfklem en een aftast-klem, waarbij de aftastketen de eigenschap heeft een signaal op de genoemde aandrijfklem om te keren voor het vormen van een signaal öp de genoemde aftastklem in 20 het geval de bijbehorende ingangslijn in ëên binaire toestand is en om, wanneer dit niet het geval is, een nulsignaal te vormen op de genoemde aftastklem, ongeacht de toestand van de genoemde aandrijfklem en iii het aandrijven van de genoemde aandrijfklemmen 25 in parallel met een woord van louter nullen voor het opwekken van een direkt toestandswoord met een bepaalde waarde op elke bitplaats, overeenstemmend met een ingangslijn in ëên binaire toestand.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, m e t he t 30 kenmerk, dat de stappen (ij en (ii) een aantal malen herhaald worden voor het vormen van een aantal direkte toestandswoorden en dat het genoemde hoofdtoestandswoord wordt gevormd door een EN bewerking van al de genoemde direkte toestandswoorden.
20. Werkwijze volgens conclusie 18, met het k e n. m e r. k, dat «O 8403474 * - 45 - iii) de direkte toestandswoorden worden opgeslagen, XVJ een FIFO buffer met een aantal secties wordt aangebracht, v) de FIFO buffer met een woord van louter nullen 5 in elke sectie wordt gexnitialiseerd, vi] de EN bewerking van het dxrekte toestandswoord met alle secties van de genoemde FIFO buffer wordt uitgevoerd voor het onmiddellijk inlezen van een nul in elke sectie van de genoemde FIFO buffer overeenstemmend 10 met elke nul in het genoemde direkte toestandswoord, vixï elke sectie van de genoemde FIFO buffer wordt verschoven, het direkte toestandswoord in de laagste sectie van de buffer wordt ingelezen, en de hoogste sectie van de genoemde FIFO buffer als het genoemde 15 hoofdtoestandswoord wordt gekozen.
21. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de stap (dj verder de stappen bevat van: e) het verschaffen van één of meer systeem ID 20 woorden, die een unieke groep van het genoemde aantal ingangslijnen identificeren, f ï het lineair combineren van alle genoemde systeem Π) woorden met het genoemde testwoord voor het vormen van een systeemtestwoord, en 25 gl het aaneenschakelen van het genoemde systeem testwoord en het genoemde hoofdtoestandswoord voor het weergeven van'de toestand van de genoemde ingangslijnen. *
22. Werkwijze volgens conclusie 14, m e t het 30 kenmerk, dat het genoemde aantal ingangslijnen bestaat uit een aantal groepen ingangslijnen, waarbij elke groep een gelijk aantal ingangslijnen heeft en waarbij de genoemde stap (a! voor elk van de genoemde groepen wordt uitgevoerd voor het vormen van een aantal 35 hoofdtoestandswoorden, dat gelijk is aan het aantal groepen, waarbij de genoemde stap (dj al de genoemde hoofdtoestandswoorden gebruikt.
23. Werkwijze voor het mededelen van de toestand 8403474 - 46 - van een aantal ingangslijnen, gekenmerkt d o o r de volgende stappen: al het opslaan van een direkt^toestandswoord met een bit dat is toegewezen aan de toestand van elke 5 van de genoemde ingangslijnen en deze weergeeft, b) het verschaffen van een unieke multibits waarde voor elke van de genoemde ingangslijnen, cj het lineair combineren van een multibits waarde voor een ingangslijn in een bepaalde toestand met een 10 multibits waarde voor elke andere ingangslijn in de genoemde toestand voor het vormen van een testwoord, d) het overdragen van een weergave van het genoemde direkte toestandswoord en het genoemde testwoord voor het weergeven van de toestand van de genoemde ingangs-15 lijnen, el het testen van een ontvangen weergave op correspondentie door: i) het lineair combineren van een complement van multibits weergaven die een ingangslijn in de genoemde 20 bepaalde toestand aangeven met complementen van de multibits, weergaven voor elke andere ingangslijn in de genoemde gegeven toestand, iij het lineair combineren van het resultaat van stap (il met het complement van de genoemde testwoord-25 weergave, iii] het vergelijken van het resultaat van stap (iil met een van tevoren bepaald woord en het toestaan van verdere verwerking indien deze vergelijking tot een gelijkheid leidt, en 30 iv) het gebruiken van de genoemde weergave van het genoemde direkte woord voor het weergeven van de medegedeelde toestand van het genoemde aantal ingangslijnen.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, m e t het 35 kenmerk, dat de stappen (cl, (el(il en (el(iii) elk exclusieve OF bewerkingen zijn.
25. Werkwijze volgens conclusie 23, gekenmerkt d o o r de verdere stappen: cil het volgend op stap (c) maar voorafgaande aan *a 8403474 « - 47 - stap (d) lineair combineren van een systeem ID woord met het genoemde testwoord voor het vormen van een systeemtestwoord, waarin de genoemde weergave van het genoemde testwoord 5 dat wordt overgedragen het genoemde systeemtestwoord is, en waarin het genoemde van tevoren bepaalde woord de genoemde systeem XD is.
26. Werkwijze voor het mededelen van de toestand van een aantal ingangslijnen, gekenmerkt door 10 de stappen: al het opslaan van een direkt toestandswoord met een bit dat is toegewezen aan de toestand van elk van de genoemde ingangslijnen en deze weergeeft, bl het verschaffen van een unieke multibits waarde 15 voor elke van de genoemde ingangslijnen, cl het lineair combineren van een multibits waarde voor een ingangslijn in een gegeven toestand met een multibits waarde voor elke andere ingangslijn in de gegeven toestand voor het vormen van een testwoord, 20 d] het overdragen van een weergave van hét genoemde direkte toestandswoord en het genoemde testwoord voor het weergeven van de toestand van de genoemde ingangslijnen, el het gebruiken van het ontvangen direkte toestandswoord voor het besturen van een aantal uitgangs-25 lijnen, en f1 het testen van de genoemde stap (el op correcte wijze uit te voeren door: il het lineair combineren van een multibits waarde voor elke uitgangslijn die niet in de genoemde 3G bepaalde toestand is met een multibits waarde voor elke andere uitgangslijn niet in de genoemde bepaalde toestand voor het vormen van een uitgangstestwoord, iil en het lineair combineren van het genoemde uitgangstestwoord met het genoemde testwoord van stap (d) 35 voor het vormen van een constante waarde, ongeacht de toestand van de genoemde ingangs- en uitgangslijnen zolang overeenkomende ingangslijnen en uitgangslijnen in een identieke toestand zijn. 8403474 - 48 -
27. Werkwijze volgens conclusie 26, m e t het kenmerk, dat de lineaire combinaties van stappen (c), (f)(ij en (fJ(ii) elk een exclusieve OF bewerking zijn. 8403474
NL8403474A 1983-12-12 1984-11-14 Stelsel voor het aftasten van de binaire toestand van een aantal ingangslijnen van een vitaal communicatiestelsel. NL191936C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/560,669 US4617662A (en) 1983-12-12 1983-12-12 Vital message system with unique function identification
US56066983 1983-12-12

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8403474A true NL8403474A (nl) 1985-07-01
NL191936B NL191936B (nl) 1996-07-01
NL191936C NL191936C (nl) 1996-11-04

Family

ID=24238808

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403474A NL191936C (nl) 1983-12-12 1984-11-14 Stelsel voor het aftasten van de binaire toestand van een aantal ingangslijnen van een vitaal communicatiestelsel.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4617662A (nl)
GB (1) GB2151438B (nl)
IT (1) IT1177154B (nl)
NL (1) NL191936C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5875929A (en) * 1998-01-27 1999-03-02 Nguyen; Dung T. Toothpaste dispensing apparatus

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4740972A (en) * 1986-03-24 1988-04-26 General Signal Corporation Vital processing system adapted for the continuous verification of vital outputs from a railway signaling and control system
US4851990A (en) * 1987-02-09 1989-07-25 Advanced Micro Devices, Inc. High performance processor interface between a single chip processor and off chip memory means having a dedicated and shared bus structure
US4868824A (en) * 1987-12-28 1989-09-19 American Telephone And Telegraph Company Measurement of missed start-up rate and missed message rate
US4903269A (en) * 1988-05-16 1990-02-20 General Electric Company Error detector for encoded digital signals
US4949273A (en) * 1988-11-04 1990-08-14 General Signal Corporation Vital processing system including a vital power controller with forgiveness feature
US5001646A (en) * 1988-12-19 1991-03-19 Mcdonnell Douglas Corporation Automated helicopter flight control system
US5050823A (en) * 1989-11-30 1991-09-24 General Signal Corporation Radio-based railway switch control system
US5142539A (en) * 1990-03-06 1992-08-25 Telefonaktiebolaget L M Ericsson Method of processing a radio signal message
US5581561A (en) * 1994-12-07 1996-12-03 Texas Instruments Incorporated Random bit diagnostic for a high resolution measurement system
US5944845A (en) 1997-06-26 1999-08-31 Micron Technology, Inc. Circuit and method to prevent inadvertent test mode entry
US6009554A (en) * 1997-09-19 1999-12-28 General Railway Signal Corporation Systems safety vital arbiter employing numerical techniques
US10259993B2 (en) 2013-04-15 2019-04-16 Epygen Labs Fz Llc Stabilized acid precursor and acid-enzyme formulations for drilling mud cake removal

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2689950A (en) * 1952-01-18 1954-09-21 Gen Electric Co Ltd Electric pulse code modulation telemetering
US4090173A (en) * 1976-12-17 1978-05-16 General Signal Corporation Vital digital communication system
DE3117089A1 (de) * 1981-04-29 1982-11-18 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Einrichtung in eisenbahnanlagen zur gesicherten fernuebertragung von binaerdatenworten
GB2100554A (en) * 1981-06-15 1982-12-22 Gen Signal Corp Digital communications system
DE3040080C1 (de) * 1980-10-24 1987-11-12 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Einrichtung zur signaltechnisch sicheren Datenuebertragung zwischen einer Trasse und auf dieser gefuehrten Fahrzeugen

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1946227C3 (de) * 1969-09-12 1975-05-28 Anker-Werke Ag, 4800 Bielefeld Anordnung zur Errechnung von Prüfziffern und zur Kontrolle von Zifferngruppen mit angehängter Prüfziffer auf Fehler
AT335005B (de) * 1975-01-22 1977-02-25 Leinfellner Helmut Ing Fehlererkennendes ubertragungssystem fur informationen mittels impulszugen vorgegebener lange
US4270168A (en) * 1978-08-31 1981-05-26 United Technologies Corporation Selective disablement in fail-operational, fail-safe multi-computer control system
US4368534A (en) * 1979-01-29 1983-01-11 General Signal Corporation Keyboard controlled vital digital communication system
DE3047239C2 (de) * 1980-12-16 1982-12-30 Wandel & Goltermann Gmbh & Co, 7412 Eningen Verfahren und Schaltungsanordnung zum Messen der Güte digitaler Übertragungsstrecken und -einrichtungen
US4498174A (en) * 1982-08-25 1985-02-05 Ael Microtel Limited Parallel cyclic redundancy checking circuit
US4454600A (en) * 1982-08-25 1984-06-12 Ael Microtel Limited Parallel cyclic redundancy checking circuit
US4513419A (en) * 1982-10-25 1985-04-23 The Boeing Company Digital conversion circuit and method for testing digital information transfer systems based on serial bit communication words

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2689950A (en) * 1952-01-18 1954-09-21 Gen Electric Co Ltd Electric pulse code modulation telemetering
US4090173A (en) * 1976-12-17 1978-05-16 General Signal Corporation Vital digital communication system
DE3040080C1 (de) * 1980-10-24 1987-11-12 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Einrichtung zur signaltechnisch sicheren Datenuebertragung zwischen einer Trasse und auf dieser gefuehrten Fahrzeugen
DE3117089A1 (de) * 1981-04-29 1982-11-18 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Einrichtung in eisenbahnanlagen zur gesicherten fernuebertragung von binaerdatenworten
GB2100554A (en) * 1981-06-15 1982-12-22 Gen Signal Corp Digital communications system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5875929A (en) * 1998-01-27 1999-03-02 Nguyen; Dung T. Toothpaste dispensing apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
GB2151438A (en) 1985-07-17
IT8423525A1 (it) 1986-05-09
GB8431308D0 (en) 1985-01-23
IT1177154B (it) 1987-08-26
IT8423525A0 (it) 1984-11-09
NL191936B (nl) 1996-07-01
US4617662A (en) 1986-10-14
NL191936C (nl) 1996-11-04
GB2151438B (en) 1987-11-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8403474A (nl) Verbeterd vitaal boodschapstelsel.
US4004097A (en) Automatic meter reading device
CN1080497C (zh) 编码器
CA1191962A (en) Parallel cyclic redundancy checking circuit
EP1098446A3 (en) Multiple coding method and apparatus, multiple decoding method and apparatus, and information transmission system
US4131915A (en) Facsimile signal transmission system
DE2602807C2 (nl)
SE447774B (sv) Kodnings- och avkodningsanordning med noll-disparitet samt digitalt kommunikationssystem innefattande nemnda kodnings- och avkodningsanordningar
KR960702648A (ko) 바-코드 해독 시스템(Bar Code Decoding System)
CA2067669A1 (en) Method and apparatus of estimating data sequence transmitted using viterbi algorithm
MY100609A (en) Encoding methods for error correction
CA1106055A (en) Method for transmitting a facsimile signal by sequential edge differential coding
US4558371A (en) Method and device for two-dimensional facsimile coding
RU98114984A (ru) Способ передачи данных и устройство для кодирования сигнала
EP0253381A2 (en) Data transfer apparatus
NL8403404A (nl) Vitale processor.
EP0498081B1 (en) Video coder/decoder with shift prevention for correctly decoded signal blocks
DK0549047T3 (da) Enhed til kryptering/dekryptering og synkronisering til et datatransmissionssystem
JPS5915553B2 (ja) 予測符号化装置
US3864549A (en) N-position scanner having plural sequentially enabled decoders
SU1345364A2 (ru) Способ контрол достоверности дискретной информации
SU548855A1 (ru) Устройство дл управлени каналами св зи
NL8000473A (nl) Storingsveilige digitale besturingsinrichting met toetsenbordingangen.
Ludman et al. Robust optical systolic long-code processor
JPH0779426B2 (ja) ディザ画像符号化装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SASIB S.P.A.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19990601