NL8403440A - Broeibak. - Google Patents

Description

NO 32442 y

Broeibak.

De uitvinding heeft betrifëking op een broeibak voor het behandelen van karkassen van geslachte dieren, in het bijzonder van varkens, 5 bestaande uit een bak, een om een horizontale as draaibare trommel, die aan zijn omtrek is voorzien van evenwijdig aan de as van de trommel geplaatste reeksen van armen, die vanaf de trommel verlopen onder een hoek met de radiaal van de trommel en in elke reeks staan op afstanden van elkaar met de armen van de opeenvolgende reeksen in aan elkaar 10 evenwijdige vlakken loodrecht op de as van de trommel en waarbij de bak een cilindervormig gebogen bodem heeft op afstand van en concentrisch met de draaicirkel van de uiteinden van de armen, waarbij de trommel met armen ten dele in de bak steekt, terwijl ter plaatse van de aan een langsrand van de bak gelegen afvoer middelen zijn aangerbacht om een 15 behandeld karkas uit de ruimte tussen opeenvolgende reeksen van armen te halen.

Een dergelijke broeibak is algemeen bekendechter zonder middelen om een behandeld karkas uit de ruimte tussen de reeksen van armen te halen. De armen staan onder een zodanige hoek met de radiaal dat ter 20 plaatse van de afvoerrand elke reeks armen naar beneden helt, zódat het daarop liggende karkas van de armen afglijdt naar de volgende behandelingsinrichting. Dit van de armen af glijden van het karkas vindt niet altijd of onvolledig plaats en dan doen zich moeilijkheden voor, doordat een karkas vastloopt, respectievelijk zonder te zijn afgevoerd, 25 wordt meegenomen en dan in conflict komt met een volgend aan de betreffende ruimte toe te voeren karkas danwel nogmaals door de broeibak beweegt, hetgeen dan neerkomt op een te lange behandeling.

Om dit bezwaar te ondervangen is het bekend personeel te gebruiken dat tijdig ingrijpt en het is ook reeds in de praktijk gebeurd, dat men 30 mechanisch aangedreven grijpers toepaste waarmee een niet-tijdig afgevoerd karkas van de armen af diende te worden getrokken. Deze grijpers zijn gecompliceerd en dus duur en werken evenmin bevredigend.

In de praktijk worden zij dan ook nauwelijks toegepast en volstaat men al geruime tijd met het op de koop toenemen van het onregelmatig 35 optredende bezwaar, dat een karkas blijft hangen.

Doel van de uitvinding is nu hiervoor een eenvoudige doeltreffende oplossing te verschaffen.

Dit doel wordt nu overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat deze middelen bestaan uit een reeks vast bevestigde staven, die zich 40 bevinden in vlakken gelegen tussen de vlakken van de armen van de trommel en die vanaf een plaats gelegen buiten de bewegingsbaan van de 2 iC.

is -.,^½ «· 2 uiteinden van de armen van de trommel en boven de afvoerrand van de bak schuin naar.beneden steken tussen de armen van de trommel en dichtbij de trommelwand eindigen.

Door middel van de schuin naar beneden en naar de trommelwand toe 5 gerichte staven, die grijpen tussen de armen van de trommel, bereikt men dat het min of meer op de armen vastklevende karkas een duw krijgt, die de noodzakelijke glijbeweging op gang brengt. Daarbij doet zich het voor de vakwereld verrassende aspek't voor, dat het karkas niet wordt beschadigd door inklemming van de min of meer als een schaar op elkaar inwer-10 kende armen van de trommel en de stilstaande staven. De karkassen blijken na een eerste door de staven gegeven duw, die optreedt zodra aan de trommel een bewegingsstap wordt gegeven, reeds onmiddellijk zo ver van de armen van de trommel af te glijden, dat de tussen armen en staven kleiner wordende hoek geen vat meer op de karkassen heeft.

15 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die schematisch van opzij de inrichting volgens de uitvinding toont.

De in de tekening getoonde inrichting bestaat uit een broeibak 1 met een in wezen cilindervormige bodem 2 en loodrecht daarop staande 20 zijwanden waarvan de bovenranden 3 lagers 4 dragen voor een trommel 5, die aan zijn omtrek is voorzien van reeksen armen 6, die staan onder een bepaalde hoek oC met de radiaal 7.

Bij 8 is een mechanisme aangegeven waarmee de karkassen omhoog kunnen worden gezwaaid en kunnen worden gebracht in de ruimte 9 tussen 25 reeksen van armen 6.

De trommel wordt bij voorkeur stapsgewijs aangedreven in de richting van de pijl 10, waarbij de karkassen met een zekere verblijftijd door de vloeistofruimte van de broeibak worden gevoerd.

Ter plaatse van de afvoerrand 11 bevinden zich roosterstaven 12, 30 die in het getekende geval deel uitmaken van een krabbermachine voorzien van een as 13 met krabbers 14, die tussen de staven 12 doorsteken en die dienen om bij rotatie het karkas te ontharen. Het karkas wordt daarbij op zijn plaats gehouden door de omhooggerichte roosterstaven 15.

Tot zover is de beschreven inrichting volledig bekend. Een karkas, 35 dat ligt op de staven, die zich bevinden ter hoogte van de afvoerrand 11 dient uit zichzelf van de armen 6 af te glijden en op de roosterstaven 12 te komen.

Om dit doel nu met zekerheid te bereiken zijn volgens de uitvinding staven 16 aangebracht die vanaf de bovenrand van het gestel 17 van de 40 krabbermachine schuin naar beneden reiken en steken tussen de armen 6 Ö Λ Λ ~ / Λ A Ο i; ·ν 3 ' van de trommel. Bij voorkeur steken deze staven 16 zodanig tussen de armen 6 van de trommel, dat de uiteinden zich onder het vloeistofniveau 18 bevinden met een richting, die ten naaste bij tangentxaal is aan de omtrek vande trommel.

5 Een op de armen 6 liggend karkas 19 dat niet tijdig op de roosterstaven 12 glijdt, krijgt nu doordat het met de armen 6 tegen de staven 16 aan wordt bewogen, een duw waardoor de glijbeweging op gang wordt gebracht en plaats vindt vèdrdat inklemming kan plaats vinden van het karkas, bijvoorbeeld van de poten, tussen de schaarvormig langs 10 elkaar bewegende armen 6 en staven 16.

- conclusie - V x ·,. I;

Claims (1)

1. »4 Λ ♦* ' 4 Broeibak voor het behandelen van karkassen van geslachte dieren, in het bijzonder van varkens, bestaande uit een bak, een om een horizontale 5 as draaibare trommel, die aan zijn omtrek is voorzien van evenwijdig aan de as van de trommel geplaatste reeksen van armen, die vanaf de trommel verlopen onder een hoek met de radiaal van de trommel en in elke reeks staan op afstanden van elkaar 'met de armen van de opeenvolgende reeksen in aan elkaar evenwijdige vlakken loodrecht op de as van de trommel en 10 waarbij de bak een cilindervormig gebogen bodem heeft op afstand van en concentrisch met de draaicirkel van de uiteinden van de armen, waarbij de trommel met armen ten dele in de bak steekt, terwijl ter plaatse van de aan een langsrand van de bak gelegen afvoer middelen zijn aangebracht om een behandeld karkas uit de ruimte tussen opeenvolgende reeksen 15 van armen te halen, met het kenmerk, dat deze middelen bestaan uit een reeks vast bevestigde staven, die zich bevinden in vlakken gelegen tussen de vlakken van de armen van de trommel en die vanaf een plaats gelegen buiten de bewegingsbaan van de uiteinden van de armen van de trommel en boven de afvoerrand van de bak schuin naar beneden steken 20 tussen de armen van de trommel en dichtbij de trommelwand eindigen. 25 30 35 4o § ^ 0 5 4 4 0