NL8403277A - Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8403277A
NL8403277A NL8403277A NL8403277A NL8403277A NL 8403277 A NL8403277 A NL 8403277A NL 8403277 A NL8403277 A NL 8403277A NL 8403277 A NL8403277 A NL 8403277A NL 8403277 A NL8403277 A NL 8403277A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hollow body
nozzles
ground
under pressure
soil
Prior art date
Application number
NL8403277A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verstraeten Funderingstech Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verstraeten Funderingstech Bv filed Critical Verstraeten Funderingstech Bv
Priority to NL8403277A priority Critical patent/NL8403277A/nl
Priority to DE8585201698T priority patent/DE3565139D1/de
Priority to EP85201698A priority patent/EP0180279B1/en
Priority to US06/788,763 priority patent/US4659257A/en
Priority to CA000494014A priority patent/CA1245623A/en
Publication of NL8403277A publication Critical patent/NL8403277A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/34Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same
    • E02D5/38Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds
    • E02D5/385Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds with removal of the outer mould-pipes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)

Description

* » I. » NL 32389 Jb/hf
Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een gat in de grond, in het bijzonder voor het in de grond vormen van een funderingselement of dergelijke, waarbij een hol, aan de onder- en bovenzijde open 5 lichaam, zoals een buis, in de grond wordt gevoerd en de, in het holle lichaam binnengedrongen, grond uit het holle lichaam wordt verwijderd met behulp van vloeistof onder druk, die, nadat het holle lichaam in de grond op diepte is gebracht, nabij de onderzijde van het holle lichaam in dit 10 holle lichaam wordt toegevoerd, en de zich in het holle lichaam bevindende grond omhoog drukt? alsmede op een hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, zoals een buis, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.
In een bekende uitvoering van de in het voorgaande 15 beschreven werkwijze wordt, nadat het holle lichaam zijn onderste stand in de grond heeft bereikt, een, nabij het onderste uiteinde van het holle lichaam in het holle lichaam gelegen, eindstrop aan een, aan de buitenzijde van het holle lichaam naar boven gevoerde, kabel, door het trekken aan het 20 bovenste uiteinde van deze kabel gesloten, waarbij de eindstrop zich door de grond in het holle lichaam snijdt en als het ware een onderoppervlak aan de zich in het holle lichaam bevindende grond vormt.
Aan de toepassing van een dergelijke eindstrop is 25 evenwel het bezwaar verbonden, dat, hoewel deze in een in het inwendige van het holle lichaam gevormde V-vormige groef is opgenomen, deze niettemin in bedrijf in ongerede kan geraken en voorts, in verband met de hierop uitgeoefende bovenwaartse kracht ter plaatse van zijn aansluiting op de 30 naar boven verlopende kabel, eenzijdig omhoog verplaatst kan worden, waardoor de gronddoorsnijding een schuin verloop verkrijgt. Dit laatste is evenwel zeer ongewenst, daar hierdoor het onderoppervlak van een in de grond te vormen funderingselement of dergelijke eveneens schuin zal verlopen 35 en onder invloed van een verticale belasting grote horizon- 8403277 * τ - 2 - tale krachten op de grond zal uitoefenen.
De onderhavige uitvinding beoogt in de eerste plaats een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij deze bezwaren op doeltreffende wijze 5 worden opgeheven.
Hiertoe wordt deze werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt,"dat op een geringe afstand boven de onderrand van het holle lichaam vloeistof, bijvoorbeeld bento-niet of dergelijke, onder druk vanuit over de omtrek ver-10 deelde, in het holle lichaam uitmondende, op gelijke hoogte liggende, spuitopeningen in het holle lichaam wordt gespoten en een doorsnijding van de grond in het holle lichaam ter hoogte van deze spuitopeningen tot stand brengt, waarna deze vloeistof onder druk de bovenliggende grondkolom althans over 15 enige afstand in het holle lichaam omhoog verplaatst.
Door de toepassing van de vloeistofstralen, die met grote kracht op eenzelfde niveau in de grond worden gespoten, wordt het mogelijk, een zeer vlakke, horizontale doorsnijding van de grond in het holle lichaam te bewerkstel-20 ligen. Dit bevordert, dat een, in het gat in de grond gevormd funderingselement of dergelijke eveneens een vlak ondervlak kan verkrijgen en derhalve uitsluitend verticale krachten op de onderliggende grond kan uitoefenen.
Teneinde de bewerkstelligen, dat tijdens het op 25 diepte brengen van het holle lichaam de hierin opgenomen grond zo min mogelijk wordt verstoord, hetgeen het vormen van een vlakke doorsnijding van de grond met behulp van de waterstralen verder bevordert, kan volgens de uitvinding de binnenwand van het holle lichaam, althans tijdens het in de 30 grond voeren van dit holle lichaam, worden gesmeerd met een smeermiddel, zoals bentoniet, dat nabij de onderzijde van het holle lichaam, doch op een hoger niveau dan de spuitopeningen, langs de binnenwand van het holle lichaam in bovenwaartse richting onder druk wordt toegevoerd.
35 Volgens een belangrijke uitvoering van de werk wijze volgens de uitvinding wordt voorts voorgesteld, dat nadat de, via de spuitopeningen in het holle lichaam toegevoerde, vloeistof onder druk de grond in het holle lichaam over enige afstand omhoog heeft verplaatst, ten minste één 8403277 * i - 3 - inlaatopening met een grotere doorlaat dan die van de spuit-openingen door de grond wordt vrijgegeven en via deze inlaatopening (en) vloeistof onder druk, bijvoorbeeld water, in het holle lichaam wordt toegevoerd, die het omhoog ver-5 plaatsen van de grond in het holle, lichaam voortzet. '
In verband met de grotere doorlaat van de inlaatopening (en) kan het. verder omhoog verplaatsen van de grond in het holle lichaam zeer snel worden uitgevoerd.
Bij de bekende werkwijze wordt een afdichting 10 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam gevormd, teneinde te. verhinderen, dat bij goed doorlatende grond de, in het holle lichaam toegevoerde, vloeistof in deze grond zou kunnen doordringen. Hiertoe worden plaatvormige afsluitelementen, zoals stukjes kunststoffolie, met 15 een oppervlak van enige vierkante centimeters aan de vloeistof onder druk toegevoegd.
Gebleken is, dat een dergelijke afdichting niet kan verhinderen, dat tijdens het omhoog verplaatsen van de grondkolom in het holle lichaam door de vloeistof onder druk 20 een uitregenen van grond kan plaatsvinden, waardoor op het, door de waterstralen gevormde, doorsnijdingsvlak een opeenhoping van losse gronddeeltjes kan worden gevormd, die een grote zakking van het, in het gat in de grond te vormen, funderingselement of dergelijke kan veroorzaken en die verder 25 weer tot een oneffen ondervlak van dit funderingselement of dergelijke kan leiden. Indien in dit onderoppervlak van het funderingselement of dergelijke voorts, door de opeenhoping van losse gronddeeltjes, als het ware een holte wordt gevormd, kunnen de opstaande randen hiervoor afbreken, hetgeen 30 het draagvermogen van het funderingselement of dergelijke zeer nadelig kan beïnvloeden.
Teneinde dit te verhinderen wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat, nadat onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam voldoende ruimte is vrij 35 gekomen, onder dit onderoppervlak een zuigervormige prop, met een hoogte van tenminste 1/4 maal de diameter en bij voorkeur ten minste ongeveer 1/2 maal de diameter van het holle lichaam, wordt toegevoerd of gevormd, die zich over de gehele inwendige dwarsdoorsnede van het holle lichaam 8403277 -4 - 5 f uitstrekt.
Een dergelijke samenhangende zuigervormige prop verhindert niet alleen het omlaag vallen van losse grond-deeltjes tijdens het omhoog verplaatsen van de grond in 5 het holle lichaam door de vloeistof onder druk, doch sluit tevens de laag smeervloeistof op de binnenwand van het holle ~ lichaam aan de onderzijde op doeltreffende wijze af, zodat wordt voorkomen, dat de vloeistof onder druk, door het omhoog blazen van dit smeermiddel rondom de grondkolom, 10 bovenwaarts zou kunnen ontwijken.
Bij voorkeur wordt de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam toegevoerd of gevormd, nadat de grond in het holle lichaam over een afstand van 50 cm - 1- m omhoog is verplaatst.
15 Een bijzonder gunstige uitvoering van de in het voorgaande beschreven werkwijze wordt daardoor gekenmerkt, dat aan de, door de inlaatopening(en) in het holle lichaam toegevoerde, vloeistof onder druk tijdelijk zwelbolletjes worden toegevoegd, welke na het opzwellen omhoog stijgen 20 en de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam vormen.
Hierbij is het van belang om de toevoer van de vloeistof onder druk door de inlaatopening(en) in het holle lichaam na het toevoegen van de zwelbolletjes te onderbre-25 ken, totdat de zwelbolletjes zijn gezwollen en naar het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam zijn opgestegen .
De zuigervormige prop kan ook op verschillende andere manieren dan door toepassing van de zwelbolletjes 30 worden verkregen.
De uitvinding omvat voorts een hol, aan de onderen bovenzijde open lichaam, zoals een buis, welke is ingericht voor toepassing bij de in het voorgaande beschreven werkwijze.
35 Dit holle lichaam wordt daardoor gekenmerkt, dat op een geringe afstand boven de onderrand van het holle lichaam een aantal spuitopeningen, waarvan de hartlijnen in êên dwarsvlak van het holle lichaam liggen, verdeeld over de omtrek van het holle lichaam, in het holle.lichaam uit- 84 0 32 7 7 ♦ «* - 5 - monden en via ten minste één leiding op een toevoer van vloeistof onder druk aansluitbaar zijn.
Hierbij kan in het holle lichaam op een hoger niveau dan de spuitopeningen een omlopend kanaal zijn ge-5 vormd door zijdelings op elkaar aansluitende, verende elementen, die op een ringvormige verdikking in het holle lichaam zijn bevestigd en die vanaf deze verdikking bovenwaarts en buitenwaarts verlopen en in de ruststand met hun bovenrand tegen de binnenwand van het holle lichaam rusten, waarbij 10 ten minste één leiding in dit omlopend kanaal uitmondt en op een toevoer van een smeermiddel onder druk aansluitbaar is.
Boven de spuitopeningen kan voorts ten minste één inlaatopening met een grotere doorlaat dan die van de spuit-15 openingen in het holle lichaam uitmonden en via ten minste één leiding op een toevoer van vloeistof onder druk aansluitbaar zijn.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enige uitvoeringsvoorbeelden van de 20 werkwijze volgens de uitvinding, alsmede van het hierbij toegepaste holle lichaam weergeeft.
Pig. 1 is een gedeeltelijke langsdoorsnede van een eerste uitvoering van het onderste gedeelte van een hol lichaam volgens de uitvinding.
25 Pig. 2 en 3 zijn overeenkomstige gedeeltelijke langsdoorsneden van twee andere uitvoeringen van het onderste gedeelte van een hol lichaam volgens de uitvinding.
Pig. 4-8 geven zeer schematisch verschillende stadia van de werkwijze volgens de uitvinding weer, waarbij 30 een hol lichaam volgens fig. 1 is toegepast.
Fig. 9 geeft het met fig. 7 overeenkomende stadium van de werkwijze volgens de uitvinding weer, waarbij evenwel een hol lichaam volgens fig. 3 is benut.
In fig. 1 is een halve doorsnede weergegeven van 35 het onderste gedeelte van een hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam 1, in het bijzonder een buis.
Dit holle lichaam 1 is ingericht om te worden benut voor het vormen van een gat in de grond, dat in het 840 32 7 7 * j w - 6 - bijzonder dient voor het in de grond vormen van een funde-ringselement of dergelijke.
Het holle lichaam 1 bezit in de weergegeven uit-voeringsvoorbeelden een onderring 2, die met een lasverbin-5 ding 3 aan het daarboven gelegen gedeelte 4 van het holle lichaam 1 is bevestigd.
In deze onderring 2 zijn, op een geringe afstand boven de onderrand hiervan, verdeeld over de omtrek, een aantal spuitopeningen 5 aangebracht, die in het inwendige van 10 de onderring 2 van het holle lichaam 1 uitmonden.
De hartlijnen van deze spuitopeningen 5 strekken zich in één dwarsvlak van de onderring 2 van het holle lichaam 1 uit.
De spuitopeningen 5 liggen bij voorkeur ongeveer 15 2 cm boven de onderrand van het holle lichaam 1, dat in fig.
1 en 3 wordt gevormd door een slijtbestendige ring 6, die de slijtage tijdens het in de grond voeren van het holle lichaam 1 opneemt en die derhalve regelmatig vernieuwd moet worden.
De spuitopeningen 5, die in hoofdzaak naar het 20 centrum van de onderring 2 van het holle lichaam 1 zijn gericht en die, indien het holle lichaam 1 een buis met een ronde doorsnede is, derhalve radiaal verlopen, zijn aangesloten op een omlopende, in de onderring 2 gevormde kamer 7, die met een hogedruk-leiding 8 is verbonden, welke op een 25 hogedruk-pomp voor de toevoer van vloeistof, bijvoorbeeld bentoniet, onder hoge druk kan worden aangesloten.
Uiteraard kan ook een aantal, gelijkmatig over de omtrek van het holle lichaam 1 verdeelde hogedruk-leidingen 8 voor deze toevoer worden toegepast, teneinde het optreden 30 van excentrische krachten te voorkomen.
De spuitopeningen 5 dienen er toe, om de vloeistof onder hoge druk in de onderring 2 te spuiten en een doorsnijding van de grond in de onderring 2 ter hoogte van deze spuitopeningen 5 tot stand te brengen.
35 Hoewel het mogelijk is, met deze vloeistof onder hoge druk de grond in het holle lichaam 1 omhoog te drukken en deze grond op deze wijze volledig uit dit holle lichaam 1 te verwijderen, is in de, in de tekening weergegeven, uitvoe-ringsvoorbeelden, in de onderring 2, op een hoger niveau dan 8403277 * % f - 7 - de spuitopeningen 5, ten minste één inlaatopening 9, doch in het algemeen een aantal over de omtrek van de onderring 2 verdeelde inlaatopeningen 9 gevormd, die in de onderring 2 uitmonden en die elk een grotere doorlaat dan die van de 5 spuitopeningen 5 bezitten.
Deze inlaatopeningen 9 zijn verbonden met een leiding 10, respectievelijk met een aantal gelijkmatig over de omtrek van het holle lichaam 1 verdeelde leidingen 10, die met een pomp met grote opbrengst in verbinding 10 staat (staan).
Door de toepassing van deze inlaatopeningen 9 met grote doorlaat kan de grond zeer snel uit het holle lichaam 1 worden verwijderd.
De verticale afstand tussen de spuitopeningen 15 5 en de inlaatopeningen 9 kan met voordeel ongeveer 2-4 cm bedragen.
Op een hoger niveau in de onderring 2 is een omlopend kanaal 11 gevormd door een aantal zijdelings op elkaar aansluitende, verende elementen 12, die op een ring-20 vormige verdikking 13 van de onderring 2, waarvan de dikte 3 - 5 mm bedraagt, zijn bevestigd en die vanaf deze verdikking 13 boven- en buitenwaarts verlopen en in de ruststand met hun bovenrand tegen de binnenwand van de onderring 2 rusten.
25 In het omlopende kanaal 11 mondt één leiding 14, respectievelijk een aantal gelijkmatig over de omtrek van het holle lichaam verdeelde leidingen 14, uit, welke op een pomp voor de toevoer van een smeermiddel, zoals bentoniet, onder druk is (zijn) aangesloten.
30 Dit smeermiddel beoogt, de binnenwand van het holle lichaam 1 te smeren tijdens het in de grond voeren van dit holle lichaam 1, waarbij de verende elementen 12 een gelijkmatige verdeling van de smeervloeistof over de binnenzijde van het holle lichaam 1 verzorgen.
35 De dikte van de laag smeermiddel moet zo gering mogelijk zijn, daar moet worden voorkomen, dat bij het omhoog verplaatsen van de grond in het holle lichaam 1 door de vloeistof onder druk, deze vloeistof onder druk het smeermiddel zou verdringen en rondom de grond in het holle lichaam 1 8403277 - 8 -
A
4 * bovenwaarts zou ontwijken.
Verder verzorgen de verende elementen 12, die een lichte bovenwaartse en buitenwaartse helling ten opzichte van de hartlijn van het holle lichaam 1 bezitten, 5 dat, nadat het holle lichaam 1 uiteindelijk is gevuld met beton voor het in de grond vormen van een funderingselement of dergelijke, dit beton bij het lichten van het holle lichaam 1 zonder moeite uit het holle lichaam 1 kan stromen, terwijl voorts wordt verhinderd, dat dit beton in het omlo-10 pende kanaal 11 zou kunnen binnendringen.
In de uitvoering van het holle lichaam 1 volgens fig. 2 is in de onderring 2 een aantal over de omtrek verdeelde, omlaag gerichte smooropeningen 15 gevormd, die in de onderrand van de onderring 2 uitmonden. Deze smooropeningen 15 15 zijn aangesloten op een onderste omlopende kamer 16 in de onderring 2, die met een hogedruk-leiding 17 is verbonden, welke op een hogedruk-pomp voor de toevoer van vloeistof onder hoge druk kan worden aangesloten.
Uiteraard kunnen desgewenst weer meerdere gelijk-20 matig over de omtrek van het holle lichaam 1 verdeelde hogedruk-leidingen 17 in deze onderste omlopende kamer 16 uitmonden.
Het doel van deze omlaag gerichte smooropeningen 15 is, om tijdens het in de grond voeren, in het bijzonder in 25 de grond vibreren, van het holle lichaam 1, vloeistof onder hoge druk op de onderliggende grond te spuiten en hierdoor een fluïdisatie van deze onderliggende grond te bewerkstelligen, hetgeen de, voor het in de grond voeren van het holle lichaam 1 vereiste, kracht aanzienlijk vermindert.
30 De werkwijze voor het vormen van een gat in de grond met behulp van het holle lichaam 1 volgens fig. 1 wordt thans nader toegelicht aan de hand van de fig. 4 t/m 8.
Eerst wordt het holle lichaam 1 tot de verlangde diepte in de grond gevoerd, hetgeen bijvoorbeeld door heien, 35 drukken of vibreren kan plaatsvinden.
In het, in de fig. 4-8 weergegeven, uitvoerings-voorbeeld dringt hierbij het onderste gedeelte van het holle lichaam 1 de dragende zandlaag 18 binnen. De daarboven gelegen grondlagen zijn in de tekening met 19 aangeduid.
8403277 - 9 -
Tijdens het in de grond voeren van het holle lichaam 1 wordt een smeermiddel, zoals bentoniet, onder druk via de leidingen 14 naar het omlopende kanaal 11 toegevoerd, waarna dit smeermiddel, onder geringe vervorming van de ve-5 rende elementen 12, aan de bovenzijde van dit kanaal 11 in bovenwaartse richting zal uittreden en een smeren van de binnenwand van het holle lichaam 1 verzorgt.
De toevoer van het smeermiddel naar het omlopende kanaal 11 kan worden beëindigd, als het holle lichaam 1 de 10 verlangde diepte in de grond heeft bereikt, doch kan desgewenst ook tijdens de verdere stadia van de werkwijze worden voortgezet.
Vervolgens wordt door de toevoerleidingen 8 vloeistof, zoals bentoniet, onder hoge druk via de omlopende 15 kamer 7 en de spuitopeningen 5 in de grond in de onderring 2 gespoten, waardoor een doorsnijden van de grond in deze onderring 2 ter hoogte van deze spuitopeningen 5 tot stand wordt gebracht (fig. 4).
Bij voorkeur kan, indien dit mogelijk is, het 20 holle lichaam 1 tijdens het, door de spuitopeningen 5 in het holle lichaam 1 toevoeren van vloeistof onder druk, teneinde de grond te doorsnijden, om zijn langsas worden gedraaid over een boog, welke tenminste gelijk is aan de boog tussen opvolgende spuitopeningen 5.
25 De vloeistoftoevoer via de spuitopeningen 5 wordt vervolgens voortgezet, totdat de, boven de spuitopeningen 5 gelegen, inlaatopening(en) 9 met een grotere doorlaat dan die van de spuitopeningen 5, is (zijn) vrijgegeven (fig. 5).
Deze inlaatopening(en) 9, die tijdens het in de 30 grond voeren van het holle lichaam 1 door een conische plug 20 is (zijn) afgesloten, kan (kunnen), nadat deze conische plug 20 door de vloeistof onder druk is weggedrukt, worden benut voor het in het inwendige van het holle lichaam 1 toevoeren van vloeistof, bijvoorbeeld water, onder druk, die 35 het omhoogdrukken van de grond in het holle lichaam 1 voortzet.
Op dit tijdstip kan het, via de spuitopeningen 5 toevoeren van vloeistof onder druk, waarvan de druk in het algemeen hoger zal zijn dan de druk van de, via de inlaat- 8403277 % - 10 - opening(en) 9 toegevoerde vloeistof, worden onderbroken.
Desgewenst kan evenwel tijdens het omhoog verplaatsen van de grond in het holle lichaam 1 met behulp van de via de inlaatopening(en) 9 toegevoerde vloeistof onder 5 druk, de toevoer van vloeistof onder druk via de spuitopenin-gen 5 nog worden voortgezet, teneinde het omhoog drukken van de grondkolom te ondersteunen.
Teneinde te verhinderen, dat tijdens het omhoog verplaatsen van de grondkolom in het holle lichaam 1 losse 10 gronddeeltjes door de vloeistof onder druk omlaag zouden vallen, waardoor de vlakke horizontale doorsnijding van de grond door de, via de spuitopeningen 5 toegevoerde, vloeistof onder druk, weer teniet gedaan zou worden, wordt, nadat de grond in het holle lichaam 1 door de, via de inlaatopening(en) 15 9 toegevoerde vloeistof onder druk over een zodanige afstand omhoog is verplaatst, dat onder het onderoppervlak van de grondkolom in het holle lichaam 1 voldoende ruimte is vrij gekomen (fig. 6), onder dit onderoppervlak een samenhangende, zuigervormige prop 21 met een hoogte van tenminste 1/4 maal de 20 diameter en bij voorkeur ten minste ongeveer 1/2 maal de diameter van het holle lichaam 1 toegevoerd of gevormd (fig. 7).
In het algemeen zal de zuigervormige prop 21 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 worden toegevoerd of gevormd, nadat de grond in het holle li-25 chaam 1 pver een afstand van ten minste de halve diameter van het holle lichaam 1 en bij voorkeur over een afstand van 50 cm - 1 m omhoog is verplaatst.
Deze samenhangende zuigervormige prop 21 strekt zich over de gehele inwendige dwarsdoorsnede van het holle 30 lichaam 1 uit en verhindert in de eerste plaats, dat losse gronddeeltjes tijdens het omhoog verplaatsen van de grondkolom in het holle lichaam 1 nog omlaag zouden kunnen vallen.
Voorts vormt deze zuigervormige prop 21 een doeltreffende onderste afsluiting van de ringvormige, door het 35 smeermiddel ingenomen, ruimte rondom de grond in het holle lichaam 1, zodat wordt voorkomen, dat de vloeistof onder druk via deze ringvormige ruimte bovenwaarts zou kunnen ontsnappen.
Volgens een bij voorkeur toegepaste werkwijze worden aan de, door de inlaatopening(en) 9 in het holle 8403277 -η-, lichaam 1 toegevoerde vloeistof onder druk tijdelijk zwel-bolletjes toegevoegd, waarvan het soortelijk gewicht hoger is dan dat van de toegepaste vloeistof onder druk. Deze zwel-bolletjes zwellen na enige tijd, bijvoorbeeld na 5 minuten, 5 op en stijgen dan omhoog, waarbij zij een samenhangende, uit schuim bestaande, zuigervormige prop 21 onder het onderopper-vlak van de grond in het holle lichaam 1 vormen.
De toevoer van de vloeistof onder druk door de inlaatopening(en) 9 in het holle lichaam 1 wordt na het toe-10 voegen van de zwelbolletjes onderbroken, totdat deze zwel-bolletjes zijn gezwollen en naar het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 zijn opgestegen. Hierna wordt de toevoer van vloeistof onder druk weer hervat, en wordt het omhoogdrukken van de grond in het holle lichaam 1 voort-15 gezet (fig. 8), totdat alle grond uit dit holle lichaam 1 is verwijderd.
Als alternatief voor de toepassing van de zwelbollet jes kunnen aan de, door de inlaatopening(en) 9 in het holle lichaam 1 toegevoerde vloeistof onder druk tijdelijk 20 grote schuimkorrels of kunststof-bolletjes worden toegevoegd, die met slechts enkele mm speling door de leiding(en) 11 kunnen passeren en die de samenhangende zuigervormige prop 21 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 vormen.
25 Voorts is het mogelijk, dat, zoals weergegeven in fig. 3, ten minste één verdere, met een terugslagklep 22 uitgevoerde, leiding 23 op een hoger niveau dan de spuit-openingen 5 en in fig. 3 op een hoger niveau dan de verende elementen 12, op de onderring 2 is aangesloten. Via deze 30 leiding(en) 23 kan schuimmateriaal in het holle lichaam 1 worden toegevoerd, dat de samenhangende zuigervormige prop 21 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 vormt.
In fig. 9 is het met fig. 7 overeenkomende stadium 35 van de beschreven werkwijze weergegeven, waarbij evenwel het holle lichaam 1 volgens fig. 3 is toegepast. In fig. 9 bestaat de zojuist gevormde zuigervormige prop 21 derhalve uit via de leidingen 23 toegevoerd schuimmateriaal.
Ook is het mogelijk, via een aantal leidingen 23 8403277 $ * m - 12 - verschillende componenten in het holle lichaam 1 toe te voeren, die tezamen een schuim vormen, dat als de samenhangende prop 21 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 fungeert.
5 Verder kan via een of meer. leidingen 23 een bento- niet-cementmengsel in het holle lichaam 1 worden toegevoerd, dat met waterglas of dergelijke wordt geactiveerd en dat de zuigervormige prop 21 onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam 1 vormt.
10 Hoewel in het voorgaande het omhoogdrukken van de grondkolom in het holle lichaam 1, tezamen met de onderliggende zuigervormige prop 21, plaatsvindt met behulp van de vloeistof onder druk, die wordt toegevoerd via de leiding(en) 10, is het als alternatief ook mogelijk, dit uitsluitend 15 door de, via de leiding(en) 8 toegevoerde vloeistof onder druk te doen plaatsvinden. De werksnelheid is in dit laatste geval evenwel aanzienlijk kleiner.
Nadat de grondkolom en de daaronder liggende zuigervormige prop 21 geheel uit het holle lichaam 1 zijn 20 gedrukt, kan een wapening in het holle lichaam 1 worden neergelaten en vervolgens beton in het holle lichaam 1 worden gestort. Tijdens het toevoeren van het beton in het holle lichaam 1 wordt het holle lichaam 1 in het algemeen gelicht, zodat het beton het gat in de grond volledig opvult.
25 Het op deze wijze gevormde funderingselement is aan de onderzijde geheel vlak en verloopt zuiver horizontaal.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, welke op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden 30 gevarieerd.
84 0 32 7 7

Claims (29)

1. Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond, in het bijzonder voor het in de grond vormen van een funderingselement of dergelijke, waarbij een hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, zoals een buis, in de 5 grond wordt gevoerd en de, in het holle lichaam binnengedrongen, grond uit het holle lichaam wordt verwijderd met behulp van vloeistof onder druk, die, nadat het holle lichaam in de grond op diepte is gebracht, nabij de onderzijde van het holle lichaam in dit holle lichaam wordt toegevoerd, 10 en de zich in het holle lichaam bevindende grond omhoog drukt, met het kenmerk, dat op een geringe afstand boven de onderrand van het holle lichaam vloeistof, bijvoorbeeld bentoniet of dergelijke, onder druk vanuit over de omtrek verdeelde, in het holle lichaam uitmondende, op 15 gelijke hoogte liggende, spuitopeningen in het holle lichaam wordt gespoten en een doorsnijding van de grond in het holle lichaam ter hoogte van deze spuitopeningen tot stand brengt, waarna deze vloeistof onder druk de bovenliggende grondkolom althans over enige afstand in het holle lichaam omhoog ver-20 plaatst.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenwand van het holle lichaam, althans tijdens het in de grond voeren van dit holle lichaam, wordt gesmeerd met een smeermiddel, zoals bentoniet, dat 25 nabij de onderzijde van het holle lichaam, doch op een hoger niveau dan de spuitopeningen, langs de binnenwand van het holle lichaam in bovenwaartse richting onder druk wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met 30'het kenmerk, dat nadat de, via de spuitopeningen in het holle lichaam toegevoerde, vloeistof onder druk de grond in het holle lichaam over enige afstand omhoog heeft verplaatst, ten minste éên inlaatopening met een grotere doorlaat dan die van de spuitopeningen door de grond wordt 35 vrijgegeven en via deze inlaatopening(en) vloeistof onder druk, bijvoorbeeld water, in het holle lichaam wordt toegevoerd, die het omhoog verplaatsen van de grond in het holle lichaam voortzet. 8403277 } - 14 -
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de druk van de, via de spuitopeningen toegevoerde, vloeistof hoger is, dan de druk van de via de inlaatopening(en) toegevoerde vloeistof.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam een afdichting wordt toegepast, met het kenmerk, dat, nadat onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam voldoende ruimte is vrij gekomen, 10 onder dit onderoppervlak een zuigervormige prop, met een hoogte van ten minste 1/4 maal de diameter en bij voorkeur ten minste ongeveer 1/2 maal de diameter van het holle lichaam, wordt toegevoerd of gevormd, die zich over de gehele inwendige dwarsdoorsnede van het holle lichaam uitstrekt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam wordt toegevoerd of gevormd, nadat de grond in het holle lichaam over een afstand van 50 cm - 1 m omhoog is verplaatst.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat aan de, door de inlaatopening(en) in het holle lichaam toegevoerde, vloeistof onder druk tijdelijk zwelbolletjes worden toegevoegd, welke na het opzwellen omhoogstijgen en de zuigervormige prop onder het 25 onderoppervlak van de grond in het holle lichaam vormen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de toevoer van de vloeistof onder druk door de inlaatopening(en) in het holle lichaam na het toevoegen van de zwelbolletjes wordt onderbroken, totdat de 30 zwelbolletjes zijn gezwollen en naar het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam zijn opgestegen.
9. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat aan de door de inlaatopening(en) in het holle lichaam toegevoerde vloeistof onder druk tijde- 35 lijk schuimkorrels worden toegevoegd, die de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam vormen.
10. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat aan de door de inlaatopening(en) 8403277 tl - 15 - in het holle lichaam toegevoerde vloeistof onder druk tijdelijk kunststofbolletjes worden toegevoegd, die de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam vormen.
11. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat via een leiding, welke op een hoger niveau dan de spuitopeningen in het holle lichaam uitmondt, schuimmateriaal in het holle lichaam wordt toegevoerd, dat de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond 10 in het holle lichaam vormt.
12. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat via een aantal leidingen, welke op een hoger niveau dan de spuitopeningen in het holle lichaam uitmonden, verschillende componenten in het holle lichaam 15 worden toegevoerd, die tezamen een schuim vormen, dat als de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam fungeert.
13. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat via een leiding, welke op een hoger 20 niveau dan de spuitopeningen in het holle lichaam uitmondt, een bentoniet-cementmengsel in het holle lichaam wordt toegevoerd, dat met waterglas of dergelijke wordt geactiveerd en dat de zuigervormige prop onder het onderoppervlak van de grond in het holle lichaam vormt.
14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het holle lichaam tijdens het door de spuitopeningen in het holle lichaam toevoeren van vloeistof onder druk, om zijn langsas wordt gedraaid over een boog, welke tenminste gelijk is aan de 30 boog tussen opvolgende spuitopeningen.
15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het in de grond voeren van het holle lichaam, vloeistof onder druk vanuit in de onderrand van het holle lichaam uitmondende, 35 over de omtrek verdeelde, smooropeningen omlaag wordt gespoten .
16. Werkwijze volgens êên der conclusies 3-15, met het kenmerk, dat de inlaatopening(en), 8403277 ·> - 16 - tijdens het in de grond voeren van het holle lichaam, met een plug wordt (worden) afgesloten.
17. Werkwijze volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het in de 5 grond voeren van het holle lichaam, een smeervloeistof, zoals bentoniet, via de spuitopeningen in het holle lichaam wordt gespoten.
18. Hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, zoals een buis, ingericht voor toepassing bij de werkwijze 10 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op een geringe afstand boven de onderrand van het holle lichaam een aantal spuitopeningen, waarvan de hartlijnen in één dwarsvlak van het holle lichaam liggen, verdeeld over de omtrek van het holle lichaam, in het holle 15 lichaam uitmonden en via ten minste één leiding op een toevoer van vloeistof onder druk aansluitbaar zijn.
19. Hol lichaam volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de spuitopeningen in hoofdzaak naar het centrum van het holle lichaam zijn gericht.
20. Hol lichaam volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de spuitopeningen ongeveer 2 cm boven de onderrand van het holle lichaam zijn gelegen.
21. Hol lichaam volgens één der conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat de spuitopeningen zijn aan- 25 gesloten op een omlopende kamer in het holle lichaam, die met de genoemde leiding(en) is verbonden.
22. Hol lichaam volgens één der conclusies 18-21, met het kenmerk, dat in het holle lichaam op een hoger niveau dan de spuitopeningen een omlo- 30 pend kanaal is gevormd door zijdelings op elkaar aansluitende, verende elementen, die op een ringvormige verdikking in het holle lichaam zijn bevestigd en die vanaf deze verdikking bovenwaarts en buitenwaarts verlopen en in de ruststand met hun bovenrand tegen de binnenwand van het holle 35 lichaam rusten, waarbij ten minste één leiding in dit omlopend kanaal uitmondt en op een toevoer van een smeermiddel onder druk aansluitbaar is.
23. Hol lichaam volgens één der conclusies 18-22, met het kenmerk, dat boven de spuit- 840 32 7 7 - 17 - Ψ V openingen tenminste één inlaatopening met een grotere doorlaat dan die van de spuitopeningen in het holle lichaam uitmondt en via tenminste één leiding op een toevoer van vloeistof onder druk aansluitbaar is.
24. Hol lichaam volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de verticale afstand tussen de spuitopeningen en de inlaatopening(en) 2 - 4 cm bedraagt.
25. Hol lichaam volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat het holle lichaam een onder- 10 ring omvat, waarin de spuitopeningen, de inlaatopening(en) en het omlopende kanaal zijn gevormd.
26. Hol lichaam volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat in de onderring een aantal over de omtrek verdeelde, omlaaggerichte, smooropeningen zijn ge- 15 vormd, die in de onderrand van de onderring uitmonden en die via ten minste één leiding op een toevoer van vloeistof onder druk aansluitbaar zijn.
27. Hol lichaam volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat in de onderring een onderste om- 20 lopende kamer is gevormd, waarop de smooropeningen zijn aangesloten en die met de betreffende leiding(en) is verbonden .
28. Hol lichaam volgens één der conclusies 18-27, met het kenmerk, dat ten minste één 25 verdere, in het holle lichaam uitmondende, leiding op een toevoer voor een materiaal voor het verkrijgen van een zuigervormige prop aansluitbaar is.
29. Hol lichaam volgens één der conclusies 18-28, met het kenmerk, dat het holle lichaam 30 aan de onderzijde een slijtbestendige ring omvat. «λ 0 32 7 7
NL8403277A 1984-10-29 1984-10-29 Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze. NL8403277A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403277A NL8403277A (nl) 1984-10-29 1984-10-29 Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.
DE8585201698T DE3565139D1 (en) 1984-10-29 1985-10-15 Method for making a hole in the ground, and hollow body open at the lower and upper sides and adapted for use in this method
EP85201698A EP0180279B1 (en) 1984-10-29 1985-10-15 Method for making a hole in the ground, and hollow body open at the lower and upper sides and adapted for use in this method
US06/788,763 US4659257A (en) 1984-10-29 1985-10-18 Method for making a hole in the ground, and hollow body open at the lower and upper sides and adapted for use in this method
CA000494014A CA1245623A (en) 1984-10-29 1985-10-28 Method for making a hole in the ground, and hollow body open at the lower and upper sides and adapted for use in this method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403277A NL8403277A (nl) 1984-10-29 1984-10-29 Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.
NL8403277 1984-10-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403277A true NL8403277A (nl) 1986-05-16

Family

ID=19844674

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403277A NL8403277A (nl) 1984-10-29 1984-10-29 Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4659257A (nl)
EP (1) EP0180279B1 (nl)
CA (1) CA1245623A (nl)
DE (1) DE3565139D1 (nl)
NL (1) NL8403277A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4793740A (en) * 1986-11-28 1988-12-27 Foundation Constructors Drilling system
US4958962A (en) * 1989-06-28 1990-09-25 Halliburton Company Methods of modifying the structural integrity of subterranean earth situs
US5396964A (en) * 1992-10-01 1995-03-14 Halliburton Company Apparatus and method for processing soil in a subterranean earth situs
US7381011B2 (en) * 2005-05-09 2008-06-03 Mkt Manufacturing, Inc. Lubrication system for pile and method of using the same
US8365839B2 (en) * 2010-02-17 2013-02-05 Bijan Danesh Substantially simultaneous core containment, core retrieval and borehole abatement

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1065229A (en) * 1912-08-31 1913-06-17 Elmer F Estes Boring or excavating apparatus.
US1173355A (en) * 1913-09-02 1916-02-29 Concrete Piling Company Method of sinking piles.
DE347680C (de) * 1918-12-24 1922-01-24 Baugesellschaft Moebus & Co G Verfahren zum Absenken von Betonpfaehlen in lockerem Erdreich
US1729422A (en) * 1927-12-22 1929-09-24 William J Gleasner Method of clearing and filling tubular piles for foundations
DE592359C (de) * 1928-05-08 1934-02-05 Emil Burkhardt Dr Ing Probenehmer mit einem Kernrohr
CH466997A (de) * 1964-05-13 1968-12-31 Failla Ignazio Verfahren zur Erzeugung von Baustrukturen im Erdreich
US3419092A (en) * 1967-04-06 1968-12-31 Walker Neer Mfg Inc Well drilling method
NL137084C (nl) * 1968-09-05
BE742510A (nl) * 1968-12-20 1970-05-14
US3638433A (en) * 1969-03-28 1972-02-01 James L Sherard Method and apparatus for forming structures in the ground
US3621924A (en) * 1970-03-24 1971-11-23 Maurice P Lebourg Soft formation core barrel
BE785164A (nl) * 1971-06-24 1972-10-16 Int Technische Handelsondernem Inrichting voor het maken van een gat in de grond
JPS5117204B2 (nl) * 1971-11-08 1976-06-01
US3815374A (en) * 1972-07-19 1974-06-11 Texaco Inc Method and apparatus for inserting cylindrical piling
US3852971A (en) * 1973-07-12 1974-12-10 Raymond Int Inc Pile structure
DE2851619A1 (de) * 1978-11-27 1980-06-04 Mann Gmbh & Co Fritz Verfahren zum herstellen eines ortbetonpfahles

Also Published As

Publication number Publication date
EP0180279B1 (en) 1988-09-21
CA1245623A (en) 1988-11-29
DE3565139D1 (en) 1988-10-27
US4659257A (en) 1987-04-21
EP0180279A1 (en) 1986-05-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4396461A (en) One-spot car coke quenching process
US4344822A (en) One-spot car coke quenching method
US5074708A (en) Underground water control system for tennis courts and the like
US3820345A (en) Apparatus for laying pipe
NL8403277A (nl) Werkwijze voor het vormen van een gat in de grond; alsmede hol, aan de onder- en bovenzijde open lichaam, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.
JP2021523312A (ja) 構造の基礎
US5642967A (en) Crawl space moisture control method
US7399143B2 (en) Method for making a channel in the ground, excavating device for making a channel in the ground, assembly comprising an excavating device and a construction element
US7468118B2 (en) Extraction, drainage and transport of petroleum coke
US5383974A (en) Method for rejuvenating a drainfield or dry well
US4324009A (en) Swimming pool and water supply system
US5282694A (en) Method of reclaiming abandoned settling ponds
US3522708A (en) Method of and means for the lowering of ground water
CN111287237B (zh) 公路边坡培土设备
JPH09511036A (ja) 岩石空洞を掘削する方法
CN218653104U (zh) 一种地下采矿泥水处理装置
RU2276704C1 (ru) Способ возведения намывного сооружения, преимущественно узкопрофильного
CN116534520B (zh) 一种基坑施工用卸料装置
CN214130467U (zh) 砂石分离装置
RU1836564C (ru) Способ сооружени шахтного ствола и устройство дл его осуществлени
US6049942A (en) Apparatus for rejuvenating a drainfield or drywell
CN111287238B (zh) 公路路肩边坡修整装置
CN210190111U (zh) 一种轨枕预制脱模剂喷洒装置
CN111441360A (zh) 一种深基坑工程的高稳定性截水开挖设备以及开挖方法
EP0033996A1 (en) Silo outlet

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed