NL8402791A

NL8402791A - Building block with profiled ends - has complementary shallow groove and ridge profile on header side

Info

Publication number: NL8402791A
Application number: NL8402791A
Authority: NL
Original assignee: Boudewijn Steenfab
Priority date: 1984-09-12
Filing date: 1984-09-12
Publication date: 1986-04-01

Abstract

Complimentary grooves are cut into the header side of the blocks, such that on assembly the headers form a mating joint, with spacing left for concrete filling. The two blocks (1,1a) have on the vertical header side shallow grooves (2) and ridges (3). The depth of the complimentary profile (d) results in a joint surface between front and rear surfaces (5,6). The grooved configuration is such that the joint width is approx. 0.5-2.5 mm, (pref. 1mm) which provides for an easy way to finish the joint surface.

Description

845118/M/dw845118 / M / dw

Korte aanduiding: Bouwelement, in het bijzonder een bouwblok of bouwsteen, alsmede samenstel daarvan*Short designation: Building element, in particular a building block or building block, and assembly thereof *

De uitvinding heeft betrekking op een bouwelement, in het bijzonder een bouwblok of bouwsteen met aan tegenover elkaar liggende kopzijden voorzien van een in de lengterichting hiervan verlopende bij een samenstel van meer dan een 5 bouwelement in elkaar grijpende complementaire profilering.The invention relates to a building element, in particular a building block or building block with opposite end faces provided with a complementary profiling interlocking in an longitudinal direction of an assembly of more than one building element.

Dergelijke bouwelementen zijn algemeen bekend en bestaan meestal uit een blokvormig lichaam met in de kopzijden een of twee relatief diepe groeven waarin geheel of gedeeltelijk complementair gevormde verhogingen aan de kopzijden van 10 een ander blokvormig lichaam passen. Bij het samenvoegen van een aantal van deze bouwelementen stuiten deze met delen direct naast het voor- en achtervlak tegen elkaar. Er zijn dan ook bij deze randgebieden geen voegen aanwezig, In sommige gevallen worden schijn-voegen toegepast door afschuining van de 15 hoeken van het voor- en/of achtervlak. Bij andere bouwelementen wordt een schijnvoeg gevormd door het voorvlak langs enkele randen over een breedte van 1,5 - 2 cm terug te zetten voor het verschaffen van een ondiepe opsomming ter verkrijging van een decoratief effect. De bouwelementen stuiten dus steeds 20 in gebieden die zover mogelijk van de in de lengterichting van de kopzijde verlopende middellijn vandaan liggen tegen elkaar. Hierdoor wordt een zo stabiel mogelijke constructie verkregen waarin alle aaneen gevoegde bouwelementen met hun voorvlakken in hetzelfde platte vlak moeten liggen.Such building elements are generally known and usually consist of a block-shaped body with one or two relatively deep grooves in the head sides in which wholly or partly complementary shaped elevations fit on the head sides of another block-shaped body. When a number of these building elements are joined, they collide with parts directly next to the front and rear surfaces. There are therefore no joints at these edge areas. In some cases, false joints are applied by chamfering the corners of the front and / or back surface. In other building elements, a false joint is formed by recessing the front face along a few edges over a width of 1.5-2cm to provide a shallow enumeration for a decorative effect. The building elements thus always butt up against each other in areas which lie as far away as possible from the longitudinal centerline of the end face. As a result, a construction as stable as possible is obtained in which all joined building elements with their front surfaces must lie in the same flat plane.

25 Er kunnen ondanks deze maatregelen toch moeilijkheden optreden tijdens het stellen van deze bekende bouwelementen doordat een specie, voeg- of lijmmiddel op de tegen elkaar stuitende vlakken niet gelijkmatig wordt aangebracht. Bij het hierdoor ongelijkmatig aandrukken van deze hechtmiddelen 30 zullen de bouwelementen uit het ideale vlak kunnen komen.Despite these measures, difficulties can still arise during the setting of these known building elements because a grout, jointing or gluing agent is not applied uniformly on the abutting surfaces. When these adhesives 30 are pressed unevenly, the building elements will be able to come out of the ideal plane.

Door de moderne bouwmaterialen en vervaardigings-technieken is het echter mogelijk een nieuw bouwelement te 8402791 4 -2- verschaffen, waarbij een ondiepe profilering kan worden toegepast en toch een goede stabiliteit gewaarborgd is.However, due to modern building materials and manufacturing techniques, it is possible to provide a new building element, 8402791 4-2-, whereby shallow profiling can be applied and yet good stability is ensured.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een bouwelement van de aan het begin beschreven soort dat daardoor 5 is gekenmerkt, dat de diepte van de complementaire profilering zodanig is dat bij de voor- en achter vlakken van aaneen gesloten bouwelementen een voeg hiertussen overblijft.According to the invention this is achieved with a building element of the type described at the outset, which is characterized in that the depth of the complementary profiling is such that a joint between them remains at the front and rear faces of contiguous building elements.

Het voordeel hiervan is dat de stuitende vlakken in het middengedeelte van de kopzijden door een ondiepe pro-10 filering worden gevormd waarop met een vlak gereedschap een dunne laag hechtspecie kan worden aangebracht terwijl de voeg gemakkelijk kan worden aangestreken.The advantage of this is that the bouncing surfaces in the middle part of the front sides are formed by a shallow profiling on which a thin layer of adhesive mortar can be applied with a flat tool while the joint can be easily applied.

In een praktische uitvoeringsvorm is het bouwelement zodanig uitgevoerd dat de de voeg vormende vlakken platte 15 vlakken zijn waarbij het platte vlak bij het voorvlak versprongen ligt tenopzichte van het platte vlak bij de achterzijde van het bouwelement. Hierdoor past de profilering met de voeg vormende delen steeds goed in elkaar ongeacht welke vlakke zijde van het bouwelement als voorzijde wordt gebruikt. De 20 diepte van de complementaire profilering is groter dan de door de platte vlakken bij de voor- en achterzijden van de aangrenzende bouwelementen gevormde voegbreedte die bijvoorbeeld 1 mm kan bedragen bij een profileringsdiepte van 1,5 mm. Hierdoor kunnen de vlakken van een uit deze bouwelementen 25 gevormde wand gemakkelijk met een dunne laag worden afgewerkt, in het bijzonder bij neggen en hoeken.In a practical embodiment, the building element is designed such that the surfaces forming the joint are flat surfaces, the flat surface at the front surface being offset from the flat surface at the rear side of the building element. This means that the profiling with the joint-forming parts always fits well together, regardless of which flat side of the building element is used as the front. The depth of the complementary profiling is greater than the joint width formed by the flat surfaces at the front and back sides of the adjacent building elements, which can for instance amount to 1 mm at a profiling depth of 1.5 mm. As a result, the surfaces of a wall formed from these building elements 25 can easily be finished with a thin layer, in particular at seams and corners.

In verband met de keuze van het voorvlak wordt nog opgemerkt dat de profilering tezamen met een de voeg vormend vlak aan de ene zijde van de lengte-middellijn van een kopzijde 30 tegengestelde aan de profilering met een de voeg vormend vlak aan de andere zijde van deze middellijn is gevormd.In connection with the choice of the front face, it is also noted that the profiling together with a joint-forming face on one side of the longitudinal centerline of a front side 30 is opposite to the profiling with a joint-forming face on the other side of this centerline is formed.

De eindvlakken van de verhogingen van de profilering en de bodems van de groeven van de profilering zijn platte vlakken die bij op elkaar aansluitende bouwelementen stuik 35 tegen elkaar aanliggen.The end faces of the elevations of the profiling and the bottoms of the grooves of the profiling are flat surfaces which abut against each other in mutually adjoining building elements.

De uitvinding wordt nu aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht waarin: 8402791 > w -3- < fig. 1 een aanzicht in perspectief van twee op elkaar aansluitende bouwelementen; en fig. 2 een bovenaanzicht hiervan toont.The invention will now be explained in more detail with reference to the appended drawing, in which: 8402791> w -3- <Fig. 1 shows a perspective view of two adjoining building elements; and Fig. 2 shows a top view thereof.

De bouwelementen zijn in het algemeen met de verwij-5 zingscijers 1 en la aangeduid, de verticale kopzijden zijn voorzien van een ondiepe profilering gevormd door groeven 2 en verhogingen 3. Bij het samenvoegen van twee bouwelementen 1 en la ontstaat een complementaire profilering die in het algemeen met het verwijzingscijfer 4 is aangeduid. De diepte 10 van de complementaire profilering, in fig. 2 aangegeven met de lëtter d is zodanig dat bij de voor- en achtervlakken 5 resp. 6 van aaneen gesloten bouwelementen een voeg hiertussen overblijft. De voeg vormende vlakken 7 resp. 8 zijn platte vlakken waarvan het platte vlak bij het voorvlak 5 van het 15 bouwelement versprongen ligt ten opzichte van het platte vlak bij de achterzijde van het bouwelement, zoals duidelijk uit fig. 2 blijkt. De diepte d van de complementaire profilering is groter dan de door de platte vlakken 7 en 8 bij de voor-en achtervlakken 5 resp. 6 van de aangrenzende bouwelementen 20 1 en la gevormde voegbreedte b. De profilering gevormd door groeven 2 en verhogingen 3 tezamen met een de voeg vormend vlak 7 of 8 is aan de ene zijde van een lengte- middellijn (in fig. 1 aangegeven met de streep-punt lijn 9) tegengesteld aan de profilering met eende voeg vormend vlak aan de andere 25 zijde van deze middellijn gevormd.The building elements are generally indicated by reference numerals 1 and 1a, the vertical front sides are provided with a shallow profiling formed by grooves 2 and elevations 3. When two building elements 1 and 1a are joined together, a complementary profiling is created which is generally indicated by the reference numeral 4. The depth 10 of the complementary profiling, indicated in Figure 2 with the letter d, is such that at the front and rear surfaces 5 and 10 respectively. 6 of contiguous building elements a joint remains between them. The joint-forming surfaces 7 resp. 8 are flat surfaces of which the flat surface at the front surface 5 of the building element is offset from the flat surface at the rear of the building element, as can be clearly seen from Fig. 2. The depth d of the complementary profiling is greater than that indicated by the flat surfaces 7 and 8 at the front and rear surfaces 5 and 8, respectively. 6 of the adjoining building elements 20 1 and 1a formed joint width b. The profiling formed by grooves 2 and elevations 3 together with a surface 7 or 8 forming the joint is on one side of a longitudinal centerline (indicated in Figure 1 by the dash-dot line 9) opposite to the profiling with a single joint forming face on the other side of this centerline.

Ook bezit de profilering aan elke zijde van de middellijn 9 van een kopzijde tenminste één groef 2 en één in een soortgelijke groef van een ander bouwelement passende verhoging 3. De middellijn 9 van de kopzijde sluit aan de ene zijkant 30 aan op een groef 2 en aan de andere zijde op een verhogign 3 van de profilering. De eindvlakken van de verhogingen 3 en de bodems van de groeven 2 van de profilering zijn platte vlakken die bij op elkaar aansluitende bouwelementen 1 en la stuik tegen elkaar aanliggen. Alle groeven 2 en alle in soort-35 gelijke groeven passende verhogingen 3 hebben een zelfde rechthoekige dwarsdoorsnede. Zoals duidelijk uit de tekening blijkt liggen de de voeg vormende vlakken 7 en 8 alsmede de groef- | 8402791 ___ _____ ____adË -4- * “* bodems en de eindvlakken van de verhogingen 3 alle in evenwijdig aan elkaar verlopende denkbeeldige vlakken. Voorts is een voeg vormend platvlak 7, dat een deel van een groef 2 van de profilering vormt ten opzichte van een denkbeeldig vlak 5' gaande door de groeibodems teruggezet. Evenzo is een een voeg vormend platvlak 8, dat een deel van een verhoging 3 vormt ten opzichte van een denkbeeldig vlak gaande door de eindvlakken van de verhogingen 3 teruggezet. Een van deze maatregelen bij de vlakken 7 en 8 is reeds voldoende om een voeg te vormen. 10 Een combinatie van de beide maatregelen is eveneens mogelijk.The profiling on each side of the center line 9 of a front side also has at least one groove 2 and one elevation 3 fitting in a similar groove of another building element 3. The center line 9 of the front side connects on one side 30 to a groove 2 and on the other side on an elevation 3 of the profiling. The end surfaces of the elevations 3 and the bottoms of the grooves 2 of the profiling are flat surfaces which abut against each other in mutually adjoining building elements 1 and 1a. All grooves 2 and all grooves matching in type 35 have the same rectangular cross-section. As can be clearly seen from the drawing, the surfaces 7 and 8 forming the joint and the groove 8402791 ___ _____ ____ adË -4- * “* bottoms and the end faces of the elevations 3 all in parallel imaginary planes. Furthermore, a joint-forming flat surface 7, which forms part of a groove 2 of the profiling with respect to an imaginary surface 5 ', is set back through the growth bottoms. Likewise, a joint-forming flat surface 8, which forms part of an elevation 3 relative to an imaginary surface passing through the end surfaces of the elevations 3, is set back. One of these measures at surfaces 7 and 8 is already sufficient to form a joint. 10 A combination of the two measures is also possible.

De voeg vormende platte vlakken 7 en 8, de groeven 2 en de verhogingen 3 hebben practisch een gelijke breedte.The joint-forming flat surfaces 7 and 8, the grooves 2 and the elevations 3 have practically the same width.

Het terugzetten van de vlakken 7 en/of 8 bedraagt zoveel dat bij aaneen gesloten bouwelementen 1 en la een voeg-15 breedte b van 0,5 - 2,5 mm, bijvoorkeur 1 mm ontstaat die het afwerken vergemakkelijkt.The resetting of the surfaces 7 and / or 8 is so much that a joint width 1 of 0.5 - 2.5 mm, preferably 1 mm, which facilitates finishing, is created in closed construction elements 1 and 1a.

20 840279120 8402791

Claims

1. Building element, in particular a building block or building block with opposite front sides provided with an complementary profile extending in the longitudinal direction thereof with an assembly of more than one building element, such that with the front and rear surfaces of contiguous building elements a gap remains between them.

2. Building element according to claim 1, characterized in that the surfaces forming the joint are flat surfaces of which the flat surface at the front surface of the building element 10 is offset from the flat surface at the rear side of the building element.

3. Building element according to claims 1 and 2, characterized in that the depth of the complementary profiling is greater than the joint width formed by the flat surfaces at the front and rear surfaces of the adjacent building elements.

4. Building element according to claims 1 and 2, characterized in that the profiling, together with a surface forming the joint on one side of the centerline of an end face, opposes the profiling with a surface forming the joint 20 on the other side of this centerline is formed.

Building element according to claim 4, characterized in that the profiling on each side of the centerline of a front side has at least one groove and one elevation fitting in a similar groove of another building element.

Building element according to claim 5, characterized in that the diameter of the end faces on one side connects to a groove and on the other side to an increase in the profiling.

Building element according to one or more of Claims 30 to 6, characterized in that the end surfaces of the elevations and the bottoms of the grooves of the profiling are flat surfaces which butt against each other in adjacent building elements.

Building element according to one or more of Claims 1 to 7, characterized in that all grooves and all 84 0 2 73 t - - - 5 - I i. Appropriate elevations in similar grooves have the same straight cross-section.

9. Building element according to claims 1-8, characterized in that the surfaces forming the joint and the groove bottoms and the end surfaces of the elevation all lie in parallel imaginary planes.

10. Building element according to one or more of claims 1-9, characterized in that a joint-forming flat surface, which forms part of a groove of the profiling, is relative to an imaginary surface passing through the growth bottoms. put back.

11. Building element according to one or more of claims 1-10, characterized in that a joint-forming flat surface, which forms part of an elevation of the profiling 15 with respect to an imaginary plane passing through the end surfaces of the elevations has been put back.

12. Building element according to one or more of claims 1-11, characterized in that the flat surfaces, the grooves and the elevations forming the joint have a practically equal width.

An assembly of at least two building elements according to one or more of claims 1-12, characterized in that the joint width is 0.5 - 2.5 mm, preferably 1 mm, and that the profiling (d) of each building element (1 ) Is 1.0-3.0 mm, preferably 1.5 mm deep. s 84 02 79 1