NL8402618A - Opberghulpstuk voor een trap. - Google Patents

Description

• * iv i

84.5082/AA/MvC

Korte aanduiding: Opberghulpstuk voor een trap.

De uitvinding heeft betrekking op een opberghulpstuk voor een trap met een stel poten, waarvan de bovenste gedeelten in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen en elk op afstand van de bovenste uiteinden van de poten een verbreding 5 hebben.

Bij gebruik van een trap is het gewenst om zoveel mogelijk de gereedschappen, materialen, etc. mee de trap op te nemen als men staande op de trap nodig denkt te hebben. In de praktijk blijkt aan deze wens echter nauwelijks te kunnen worden 10 voldaan omdat enerzijds het aantal steeds naar boven mee te nemen voorwerpen te groot blijkt te zijn en/of men eenmaal staande op de trap onvoldoende mogelijkheden heeft om de handen vrij van de voorwerpen te maken voor het kunnen verrichten van de eigenlijke werkzaamheden. Wanneer de trap 15 uitgevoerd is met treden met een tamelijk grote vlakke bovenkant en/of met een platform is het gebruikelijk de voorwerpen op deze treden en/of het platform te plaatsen. Dit is echter bezwaarlijk met betrekking tot de veiligheid van de gebruiker, de beschikbare nuttige hoogte van de trap en de bescherming 20 van de voorwerpen tegen het van de treden vallen.

De uitvinding beoogt deze bij het gebruik van een trap optredende problemen op te heffen.

Het hiervoor genoemde opberghulpstuk wordt daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt door twee over de respectie-25 velijke bovenste pootgedeelten van het stel poten verschuifbare manchetten met elk een doorgang met een zodanige doorsnede, dat de manchetten door de verbredingen geblokkeerd worden, en door een aan de manchetten bevestigd draaggedeel-te geschikt voor het daarin opnemen of daarop plaatsen van 30 losse voorwerpen.

Het draaggedeelte kan op zeer verschillende wijzen uitgevoerd zijn en aan verschillende voorwerpen aangepast zijn.

Het draaggedeelte kan bijv. voorzien zijn van gaten voor het daarin steken van gereedschappen of kan voorzien zijn 35 van een plateau voor het daarop plaatsen van bijv. een emmer met te verwerken materiaal. Anderzijds kan het draaggedeelte 8402618 4 . i - 2 - uitgevoerd zijn met een afsluitbaar magazijn waarin bijv. kleine onderdelen bewaard kunnen worden.

Door toepassing van het opberghulpstuk volgens de uitvinding zullen alle sporten of treden en het platform van 5 de trap door de gebruiker benut kunnen worden, zonder dat deze op een gevaarlijke wijze bedekt zijn met losse voorwerpen. Bij verplaatsing van de trap zal het ook niet nodig zijn eerst alle voorwerpen mee naar beneden en vervolgens weer omhoog te brengen. Hierdoor zal men eerder besluiten om 10 de trap op een meer geschikte plaats te zetten, zodat het gebruik van de trap in gevaarlijke posities tegengegaan wordt.

De verbredingen kunnen overigens gevormd worden door reeds aanwezige onderdelen van de trap, zoals 15 treden of scharnieren, of door extra aangebrachte uitsteeksels .

Indien de bovenste gedeelten van het stel poten, zoals bij een ladder, niet voorzien zijn van een dwarsstuk tussen de poten, kan de doorgang van elke manchet een ge-20 sloten omtrek hebben. Teneinde het opberghulpstuk ook te kunnen gebruiken in het geval dat een dergelijk dwarsstuk wel aanwezig is, bijv. bij een huishoudtrap, zijn de naar elkaar gekeerde zijden van de manchetten in hoofdzaak open uitgevoerd.

25 Trappen van een bepaalde soort, bijv. huishoudtrappen, hebben vaak een gestandaardiseerde afstand tussen de poten.

De afmeting van elk van de poten loodrecht op het vlak door het stel poten kan echter bij dezelfde afstand tussen de poten voor verschillende trappen verschillend zijn.

30 Hierdoor kan het opberghulpstuk onvoldoende aan de trap geklemd worden en/of kan een eventueel aanwezig plateau van het draaggedeelte een ongewenste schuine stand innemen.

Het opberghulpstuk is daarom bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat op ten minste één plaats de breedte van de doorgang 35 van elk van de manchetten in de richting loodrecht op het vlak door het stel poten door middel van stelelementen ingesteld kan worden.

Afhankelijk van de toepassing kan het draaggedeelte uitgevoerd zijn met een relatief groot plateau. Dit kan 8402618 * i - 3 - echter ruimteproblemen geven wanneer de van een opberghulpstuk voorziene trap niet gebruikt wordt. Deze problemen worden volgens de uitvinding opgelost doordat het draaggedeelte een vast met de manchetten verbonden koppeldeel en een 5 scharnierbaar met het koppeldeel gekoppeld uitbreidingsdeel omvat, waarbij het uitbreidingsdeel om een evenwijdig aan de sporten van de trap verlopende as kan scharnieren tussen een gebruiksstand en een eindstand waarin het uitbreidingsdeel dichter bij de bovenste uiteinden van het stel poten gebracht 10 is.

Wanneer de trap niet in gebruik is, behoeft het opberghulpstuk met naar de poten geklapt uitbreidingsdeel hierdoor weinig extra ruimte in te nemen.

Bij een uitvoeringsvorm van het opberghulpstuk waarbij 15 het uitbreidingsdeel losneembaar met het koppeldeel gekoppeld is, wordt het voordeel verkregen dat het opberghulpstuk steeds naar wens uit te breiden is, eventueel met een keuze uit verschillende uitbreidingsdelen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de 20 tekening. In de tekening tonen: fig. la in perspektief een gedeelte van een trap, die voorzien is van een voorkeursuitvoeringsvorm van het opberghulpstuk volgens de uitvinding in een gebruiksstand; fig. lb in zijaanzicht het gedeelte van de trap en 25 het opberghulpstuk van fig. la in een niet-gebruiksstand; fig. 2a-2b in perspektief de toepassing van een basisdeel van het opberghulpstuk van fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van het basisdeel van fig.

2; 30 fig. 4 een doorsnede van het basisdeel langs de lijn IV- IV van fig. 3; fig. 5 een doorsnede van het basisdeel langs de lijn V- V van fig. 3; fig. 6 een bovenaanzicht van het aan een basisdeel 35 te koppelen uitbreidingsdeel van het opberghulpstuk van fig. 1; fig. 7 een doorsnede van het uitbreidingsdeel langs de lijn VII-VII van fig. 6; en fig. 8 gedeeltelijk in doorsnede het koppelingsdeelte 8402618 - 4 - van het uitbreidingsdeel aan het basisdeel van het opberg-hulpstuk volgens fig. 1.

De figuren 1 en 2 tonen een gedeelte van een trap 1 met een stel poten 2 en een ander stel poten 3, die door 5 middel van scharnieren 4 op afstand van de bovenste uiteinden van de poten 2 aan de poten 2 bevestigd zijn. Aan de poten 2 is een aantal niet getoonde treden bevestigd. Een plateau 5 is op scharnierende wijze zowel aan het stel poten 2 als aan het stel poten 3 bevestigd. Hierdoor kan de trap 10 vanuit de in fig. lb getoonde opgeklapte stand naar de in de figuren la en 2a-2b getoonde uitgeklapte stand of gebruiksstand gebracht worden. In de uitgeklapte stand kan de gebruiker het plateau 5 als bovenste trede gebruiken. Tot op heden wordt het plateau 5 echter ook gebruikt voor 15 het daarop plaatsen van voorwerpen, zoals gereedschappen, onderdelen en houders met te verwerken materialen. Hierdoor wordt de trap 1 vaak op inefficiënte en onveilige wijze gebruikt. Teneinde de tot op heden optredende bezwaren bij het 20 gebruik van de trap 1 op te heffen is de trap 1 volgens de figuren 1 en 2 voorzien van een voorkeursuitvoeringsvorm van het opberghulpstuk volgens de uitvinding, dat in haar geheel met het verwijzingscijfer 6 is aangegeven.

Het opberghulpstuk 6 bestaat uit een basisdeel 7 en 25 een scharnierbaar losneembaar aan het basisdeel 7 gekoppeld uitbreidingsdeel 8.

Zoals getoond in fig. 3 bestaat het basisdeel 7 uit een langwerpig koppeldeel 9 en een stel aan de uiteinden van het koppeldeel 9 bevestigde manchetten 10 met doorgangen 30 11. De breedte van het koppeldeel 9 en van de doorgangen 11 zijn zodanig gekozen dat de manchetten 10 over de bovenste gedeelten van het stel poten 2 van een gestandaardiseerde trap 1 geschoven kunnen worden. De dwarsafmeting van de manchetten 11, in een vlak loodrecht op de lengte-as 35 van het koppeldeel 9, komt in hoofdzaak overeen met de meest gebruikte overeenkomstige, niet gestandaardiseerde, dwarsafmeting van de poten 2.

Zoals getoond in de .figuren 1 en 2 zijn de manchetten 10 zover over de bovenste gedeelten van de poten 2 gescho- 8402618 * ê '* - 5 - ven, dat zij door de scharnieren 4 ondersteund worden.

Het koppeldeel 9 en het daaraan gekoppelde uitbreidingsdeel 8 vormen daarbij een draaggedeelte van het opberghulpstuk 6 voor het daarin of daarop plaatsen van verschillende 5 voorwerpen.

Omdat het wenselijk kan zijn dat de manchetten 10 slechts met grote weerstand over de poten 2 kunnen verschuiven en omdat het vaak gewenst is dat het draaggedeelte een horizontaal bovenste draagoppervlak heeft, kan op daarvoor 10 geschikte plaatsen tussen de binnenwand van een doorgang 11 en een poot 2 een stelelement, zoals 12, gestoken worden.

De stelelementen 12 kunnen in verschillende afmetingen vervaardigd worden en/of wigvormig uitgevoerd zijn. Bovendien kunnen de manchetten 10 en de stelelementen 12 voorzien 15 zijn van geschikte middelen voor het verkrijgen van een snapverbinding tussen een manchet 10 en een stelelement 12, zodat een langdurig veilig gebruik van het opberghulpstuk 6 gewaarborgd kan worden.

Het koppeldeel 9 van het basisdeel 7, dat ook zonder 20 toevoeging van het uitbreidingsdeel 8 in samenwerking met de trap 1 gebruikt kan worden, kan, zoals getoond in de figuren 3 en 4, uitgevoerd zijn met een verdiept gedeelte 13 en een aantal daarin gevormde openingen 14, 15, 16 met opstaande randen. Het verdiepte gedeelte 13 kan gebruikt 25 worden voor het daarin tegen wegrollen opbergen van kleinere onderdelen,. en de openingen 16 kunnen gebruikt worden voor het daarin plaatsen van gereedschappen.

Het koppeldeel 9 heeft aan elk van haar uiteinden een ondersteuningsgedeelte met een steunoppervlak 17. Op 30 enige afstand boven het steunoppervlak 17 en op enige afstand van de zijde van het koppeldeel 7 waaraan het uitbreidingsdeel 8 gekoppeld wordt, is een scharnierstaaf 18 aangebracht, waarvan de langsas evenwijdig aan het vlak door de poten 2 loopt.

35 De steunvlakken 17 en de scharnierstaven 18 aan elk van de uiteinden van het koppeldeel 9 dienen voor het losneembaar en scharnierbaar aan het basisdeel 7 koppelen van het uitbreidingsdeel 8.

Het uitbreidingsdeel 8 heeft bij de getoonde uitvoerings- 8402618 - 6 - vorm in hoofdzaak de vorm van een schotel met een verdiept deelte 19, waarin bijv. een emmer met te verwerken materiaal geplaatst kan worden. Omdat het opberghulpstuk bij voorkeur op goedkope wijze uit kunststof en met dunne wan-5 den vervaardigd wordt, kunnen verstevigingsribben, zoals 20, gevormd zijn.

Het uitbreidingsdeel 8 heeft een stel koppelstukken 21, die elk met een steunvlak 17 en een daarboven aanwezige scharnierstaaf 18 van een basisdeel 7 kunnen samenwerken.

10 Elk koppelstuk 21 is daartoe bij de getoonde uitvoeringsvorm van het opberghulpstuk 1 uitgevoerd met drie uitspringende plaatstukken 22, waarvan de onderkant van de respectievelijke uiteinden afgerond is en waarvan in de bovenkanten een leger 23 voor de scharnierstaven 18 van het basisdeel 15 gevormd is.

Hierdoor kunnen de koppelstukken 21 van het uitbreidingsdeel 8 in een schuine stand ten opzichte van het basisdeel 7 gestoken worden, waarbij na verdraaiing van het uitbreidingsdeel 8 ten opzichte van het basisdeel 7 de staven 20 18 in de legers 23 opgenomen worden en de onderranden van de plaatstukken 22 op de steunvlakken 17 worden ondersteund.

Het in het basisdeel 7 steken van de koppelstukken 21 kan slechts plaatsvinden wanneer het uitbreidingsdeel 8 voor het kunnen bereiken van de genoemde schuine stand 25 niet door delen van de trap 1 geblokkeerd wordt. Bij de getoonde uitvoeringsvorm moet het basisdeel 7 daartoe omhoog geschoven worden. De staven 18 hebben onderste aanslagranden 24, die samenwerken met in de legers 23 aangebrachte buigzame lippen 25. De staven 24 en de legers 23 zijn tevens voorzien » 30 van nokken 27 resp. 28. De aanslagranden 24, de lippen 25 en de nokken 27 en 28 dienen om het uitbreidingsdeel 8 veilig aan het basisdeel 7 te kunnen vergrendelen.

Fig. 8 toont gedeeltelijk het opberghulpstuk 6 gezien in de richting als aangegeven met IV-IV in fig. 3. In deze 35 figuur is de ondersteuning van het basisdeel 7 en de toepassing van een stelstuk 12 te zien. Op de bodem van de verdieping 19 van het uitbreidingsdeel 8 is een, gedeeltelijk • in doorsnede getoonde, houder 29 geplaatst.

Er wordt opgemerkt dat binnen het kader van de uitvin- 8402618 • T ·*- .-7- ding vele wijzigingen op de in de figuren getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van het opberghulpstuk uitgevoerd kunnen worden. Zowel het basisdeel 7 als het uitbreidingsdeel 8 kunnen aangepast zijn aan bepaalde voorwerpen die daarin 5 of daarop geplaatst moeten worden. Het basisdeel 7 kan gekozen zijn uit een aantal verschillende basisdelen en het uitbreidingsdeel 8 kan gekozen zijn uit een aantal verschillende uitbreidingsdelen 8.

De belangrijkste voordelen van het opberghulpstuk vol-10 gens de uitvinding zijn dat door toepassing ervan de trap efficiënt en veilig gebruikt kan worden. Het veiligheidsaspect geldt zowel voor de gebruiker als met betrekking tot bescherming van voorwerpen tegen naar beneden vallen.

Het opberghulpstuk is zonder gereedschap op vrijwel elke 15 genormaliseerde trap aan te brengen. Wanneer het uitgevoerd is met een scharnierbaar uitbreidingsdeel 8 neemt het tijdens niet-gebruik van de trap slechts weinig extra ruimte in.

Ten slotte wordt opgemerkt dat het opberghulpstuk volgens de uitvinding ook gebruikt kan worden bij trappen 20 of ladders van een andere soort dan in de figuren getoond is.

- conclusies - 8402618

Claims (7)

1. Opberghulpstuk voor een trap met een stel poten, waarvan de bovenste gedeelten in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen en elk op afstand van de bovenste uiteinden van de poten een verbreding hebben, geken- 5. e r k t door twee over de respectievelijke bovenste pootgedeelten van het stel poten verschuifbare manchetten met elk een doorgang met een zodanige doorsnede, dat de manchetten door de verbredingen geblokkeerd worden, en door een aan de manchetten bevestigd draaggedeelte geschikt 10 voor het daarin opnemen of daarop plaatsen van losse voorwerpen.

2. Opberghulpstuk volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de naar elkaar gekeerde zijden van de manchetten in hoofdzaak open zijn.

3. Opberghulpstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op ten minste één plaats de breedte van de doorgang van elk van de manchetten in de richting loodrecht op het vlak door het stel poten door middel van stelelementen (12) ingesteld kan worden.

4. Opberghulpstuk volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het draaggedeelte een vast met de manchetten verbonden koppeldeel en een scharnierbaar met het koppeldeel gekoppeld uitbreidingsdeel omvat, waarbij het uitbreidingsdeel om een evenwijdig 25 aan de sporten van de trap verlopende as kan scharnieren tussen een gebruiksstand en een eindstand waarin het uitbreidingsdeel dichter bij de bovenste uiteinden van het stel poten gebracht is.

5. Opberghulpstuk volgens conclusie 4, met het 30 k_e n m e r k, dat het uitbreidingsdeel losneembaar met het koppeldeel gekoppeld is.

6. Opberghulpstuk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het koppeldeel resp. het uitbreidingsdeel langs de scharnieras voorzien is van een of meer 35 staven, dat het uitbreidingsdeel resp. het koppeldeel langs de scharnieras voorzien is van een of meer naar 84 0 2 6 1 8 - 9 - boven open uitgevoerde haakstukken, die geschikt zijn. voor het daarin opnemen van de respectievelijke staven, en dat het koppeldeel en het uitbreidingsdeel voorzien zijn van zodanig samenwerkende ondersteuningsgedeelten, 5 dat zij het in de richting vanuit de eindstand draaien van het uitbreidingsdeel in de gebruikspositie blokkeren.

7. Opberghulpstuk volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat een haakvormig gedeelte bestaat, uit een uitspringend plaatstuk, waarvan in de bovenste rand 10 een naar boven open leger voor het opnemen vaneen staaf is gevormd en waarvan de onderste rand kan samenwerken met een ondersteuningsgedeelte ter ondersteuning van het uitbreidingsdeel in de gebruiksstand. 8402618