NL8401256A

NL8401256A - Dozenopzet-machine.

Info

Publication number: NL8401256A
Application number: NL8401256A
Authority: NL
Original assignee: Floraco Bv
Priority date: 1984-04-18
Filing date: 1984-04-18
Publication date: 1985-11-18
Also published as: EP0160333A1; CA1229516A; EP0160333B1; US4627830A; DE3560665D1

Description

Dozenopzet-machine.

De uitvinding heeft "betrekking op een dozenopzet-machine, omvattende een raamwerk met daarin middelen voor het'opnemen van een stapel in nagenoeg verticale stand tegen elkaar· aan liggende 5 vlak-gevouwen dozen, een arm voorzien van zuignappen die tegen de kopwand van de voorste doos van de stapel kunnen worden aangedrukt om hij bekrachtiging deze wand van de doos vast met de arm te verbinden, middelen voor het in hoofdzaak in horizontale richting en haaks op de kopwand van de doos verplaatsen van de 10 arm, middelen om de arm na het opzetten van de doos en het uitschakelen van de zuignappen over de doos heen naar de uitgangs-stand terug te brengen, en met het frame van de machine verbonden geleidingsmiddelen om de doos bij het verplaatsen van de kopwand open te vouwen en de bodemkleppen van de doos te sluiten.

15 De op te zetten dozen zijn dus in de machine aanwezig in de vorm van één maal dwars op hun lengte richting omgevouwen plano's, waarvan de einranden met elkaar zijn verbonden.

Bij bekende machines van dit type wordt de van zuignappen voorziene arm, na het opzetten van een doos, verticaal omhoog ge-20 bracht, ..over de doos heen terug bewogen en vervolgens omlaag gebracht om weet in de uitgangs positie terecht te komen.Dit brengt een relatief omslachtige constructie met zich mee.

Verder moet bij het terugbrengen van de arm naar zijn uitgangspositie een bepaalde materiaal massa worden versneld en ver-25 traagd. Dit zal een zekere tijdsperiode in beslag nemen, geduretie dewelke de machine in wezen niet prodttktief is.

De uitvinding beoogt nu de machine in dit opzicht te verbeteren en voorziet er daartoe in, dat de middelen voor het in horizontale richting verplaatsen van de arm zijn aangebracht nabij 30 een zijde van het raamwerk en zodanig zijn uitgevoerd, dat de arm ten opzichte daarvan verzwenkbaar is om uit de baan van een opgezette doos te kunnen worden gebracht.

Om de machine op gemakkelijke wijze geschikt te kunnen maken voor het opzetten van dozen van verschillende afmetingen, 35 kan er volgens een verdere uitwerking van de uitvinding in worden voorzien, dat gebruik wordt gemaakt van ten minste vier zuignappen, die in een rechthoekig patroon staan opgesteld en wel zodanig’,-. dat de onderste twee zich in de uitgangsstand, voordat zij tegen een kopwand van een doos worden aangedrukt, steeds op de- - 2 - : ί zelfde hoogte bevinden maar instelbaar zijn voorwat betreft hun, ; : onderling gelijke, afstand tot een verticale lijn die samenvalt I met de hartlijn van de kopwand van een op te zetten doos, terwijl de andere twee zuignappen op variabele hoogte kunnen worden inge- ; 5 steld boven de eerst genoemde twee zuignappen.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de kopwand van een op te zetten doos steeds zo dicht mogelijk bij de hoeken ervan met de arm kan worden verbonden. Hierdoor wordt verzekerd, dat de zij- i wanden van de doos op de juiste plaats worden gevouwen’ ten op j 10 zichte van de kopwand.

Om het vouwen van die zijwand van de doos, die in de uit-gangsstand van de plano in één vlak ligt met de kopwand, zo goed j mogelijk te doen plaats vinden, wordt volgens de uitvinding, gebruik gemaakt van een rol, die draaibaar in een horizontaal vlak 15 is aangebracht aan het ene uiteinde van een draagarm, die in nagenoeg haakse richting van de kopwand is afgericht en waarvan het andere einde scharnierend is verbonden met een op een gewenste plaats aan het frame vast te zetten geleiding voor de betreffende ! zijwand van de doos, zodanig dat deze zijwand de draagarm weg kan 20 doen zwenken tegen de werking van een veer in bij het opzetten van een doos, terwijl na het passeren van de doos de arm weer naar zijn uStfeangsstand terugbeweegt.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een uit-voerings voorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: 25 fig. 1 schematisch een vooraansgicht toont van de inrichting; i fig. 2 schematisch een bovenaanzicht toont; en fig. 3 schematisch een zijaanzicht toont van een klein deel j van de inrichting. j

In de tekening zijn, ter wille van de duidelijkheid, slechts ί |30 : de van belang zijnde delen van de inrichting en dan nog schematisch weergegeven,

' I

De inrichting omvat een raamwerk 1 waarvan slechts enkele j delen zijn aangeduid. Het raamwerk 1 bezit een geleidingsstang 2 ! ; waarover een bus 3 heen en weer verschuifbaar is in de richting 35 van de pijl P. Vanaf de bus 3 steekt een poot 4 «aar beneden toe i waarop een arm 5 verzwenkbaar in aangebracht, zodanig dat de arm j i 5 kan draaien om het punt 6 in de richting van de pijl R. |

De arm 5 omvat het horizontale deel 7 en het verticale deel ' 8 op welk laatste deel een eerste bus 9 vast en een tweede bus 10 j 40 verschuifbaar en vastzetbaar is aangebracht.

} 1156 - 3 -

Be bus 9 draagt de poot 11, die in lengterichting ten opzichte van de bus verstelbaar..'· en vastzetbaar is, terwijl in de poot 11 weer de poot 12 verstelbaar en vastzetbaar is. Op overeenkomstige wijze draagt de bus 10 de poten 13 en 14. Hierdoor ; 5 kunnen de met de poten 11-14 verbonden zuignappen 15 op de gewenste plaats worden ingesteld en wel zodanig, dat zij zich dicht bij de hoeken van de kopwand 16 van een vlak-gevouwen en op te zetten doos 17 bevinden, welke doos in fig. 1 slechts met streep- ! lijnen is aangeduid. ! 10 Be doos 17 omvat verder de zijwand 18, die in nagenoeg één vlak ligt met de kopwand 16 in de uitgangspositie van de doos, de . zijwand 19, de eindwand 20, de met de kopwand 16 verbonden bo- ! demflap 21, de met de eindwand 20 verbonden bodemflap 22 en de met de zijwanden 18 en 19 verbonden bodemflappen 23. Al deze bo- 15 demflappen zijn met de bijbehorende wanden verbonden via de vouw-lijnen 24. !

Be gevouwen dozen zijn geplaatst op het steunelement 25, dat ten opzichte van het raamwerk 1 in hoogte-richting verstelbaar is, zodat de vouwlijn 24 zich nagenoeg op de zelfde hoogte ! 20 bevindt als de bodemsteunplaat 26, die aan1de voorzijde is voorzien van een schuin deel 27. Het deel 27 vouwt big de verplaatsing van de doos de met de kopwand 16 verbonden bodemflap 21 naar boven toe. Wanneer de bodemflap 22 een bepaald punt is gepasseerd wordt hij door een driehoekige hefboom 28, die draaibaar is in ; 25 het punt 29, naar boven geklapt, zodat hij eveneens over de plaat 26 heel zal bewegen.

Vervolgens worden de bodemzijflappen 23 naar boven toe gebracht door twee, niet weergegeven, stangen, die in de bewegingsrichting van de doos schuin naar boven en naar elkaar toe lopen j ,30 naar een punt, dat zich juist onder de doos bevindt.en wel in | : i het midden ervan. j

Tijdens het opzetten van de doos beweegt de in fig, 2 meest j rechts gelegen rand langs een verticale steunplaat 30, die instelbaar aan het raamwerk 1 is vastgezet. Be andere zijrand wordt tij- 35 delijk tegengehouden door een aanslag 31 van een steunplaat 32, ; die ook weer instelbaar is aangebracht aan het raamwerk 1. Be zij- i wand 18 zal dan ten opzichte van de kopwand 16 gaan verzwenken.

Ter ondersteuning van deze zwenkbeweging is een rol 33 draaibaar [ aangebracht aan de draagarm 34, die in het punt 35 verzwenkbaar | ! 40 is verbonden met een geleiding 36, die weer instelbaar is aange- j 84 01256....................................

♦ - 4 - bracht aan het raamwerk 1.

De draagarm 34 wordt door een veer 37 naar de in fig. 2 weergegeven eindstand getrokken. Fij het tegen de rol 33 aankomen van de zijwand 18 van de doos kan de rol met de arm, tegen de wer- ! 5 king van de veer 37 in, naar links toe bewegen in de richting van i de pijl S. Hierdoor wordt een zeer geleidelijk aan uitvouwen van de zijwanden 48 en 19 ten opzichte van de kopwand 16 en de eindend 20 verkregen. In de eindstand van de zijwanden bewegen deze langs de gèleiding:36. ' 10 De verplaatsing van de, van zuignappen 15, voorziene arm 5 langs de geleidingsstang 2 vindt plaats doordat de bus 3 is verbonden met een eindloze ketting 38, die loopt over de ketting-wielen 39 en 40 waarvan er één kan worden aangedreven.

Na het tegen een op te zetten doos aanbrengen van de zuig-15 nappen 15 worden zij bekrachtigd doordat zij, via een niet weergegeven leiding worden verbonden met een onderdruk reservoir.

Na verplaatsing van de arm en het geheel opzetten van de doos wordt de onderdruk in de zuignappen 15 opgeheven en kan er lucht naar toe stromen, zodat zij de doos loslaten.

20 Nu treedt een luchtcilinder 41 in wefrking die de arm 5 om zijn scharnierpunt 6 doet verzwenken in de richting van de pijl R. Wanneer de, na verzwenking, onderste zuignap zich buiten de baan van de opgezette doos bevindt wordt de bus 3 langs de geleidingsstang 2 terugbewogen naar de in fig. 2 weergegeven stand. Yervol-25 gens wordt de luchtcilinder 41 zodanig geschakeld, dat de arm 5 zijn in fig. 1 getoonde stand weer in gaat nemen. De machine is dan gereed voor het opzetten van een volgende doos. j

Het zal duidelijk zijn, dat in het bovenstaande slechts een | zeer schematisch beeld van de machine is beschreven en dat vele ;30 ! wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvin- dins-gedachte te vallen. Zo kan de aandrijving van de verschil- i : lende bewegende delen op geheel andere wijze plaatsvinden, | i i 8401256

Claims

2. Dozenopzet-machine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van ten minste vier zuignappen (15), die in een rechthoekig patroon staan opgesteld en wel zodanig, dat de onderste twee zich in de uitgangsstand, voordat zij tegen een kopwand (16) van een doos (17) I 25 worden aangedrukt, steeds op dezelfde hoogte bevinden maar instelbaar zijn voorwat betreft hun, onderling gelijke, afstand tot een verticale lijn die samenvalt met de hartlijn van de kopwand van een op te zetten doos, terwijl de andere twee zuignappen op variabele hoogte kunnen worden ingesteld boven de | 30 eerst genoemde twee zuignappen, j i
3· Dozenopzet-machine volgens conclusie 1 of 2, met het! kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een rol (33), ! die draaibaar in een horizontaal vlak is aangebracht aan het j ene uiteinde van een draagarm (34)» die in nagenoeg haakse rich- j 35 ting van de kopwand (16) is afgericht en waarvan het andere I einde scharnierend is verbonden met een op een gewenste plaats I aan het frame (1) vast te zetten geleiding (36) voor de betreffende zijwand. (18) van de doos (17)» zodanig dat deze zijwand de draagarm (34) weg kan doen zwenken tegen de werking van een ; 8401256 - 6 - veer (37) in bij hei opzetten van een doos (1?)> terwijl na het passeren van de doos de arm (34) weer naar zijn uitgangsstand terugbeweegt.
4. Dozen-opzet machine als beschreven en/of weergegeven in de tekening. ] ί : i i ' . | i I 8401236