NL8401084A

NL8401084A - Uitwendige catheter voor vrouwen.

Info

Publication number: NL8401084A
Application number: NL8401084A
Authority: NL
Original assignee: Barrodale Patricia M; Young Mary Ann
Priority date: 1983-04-06
Filing date: 1984-04-05
Publication date: 1984-11-01
Also published as: AU2637484A; GB2137507B; ES291993Y; DK179084A; SE8401627D0; DK179084D0; US4563183A; DE3412485A1; ES291993U; CA1231875A; IT1177651B; JPS59197245A; SE8401627L; GB2137507A; IT8447997A0; GB8408799D0; IT8447997A1; FR2543822A1; BE899342A

Description

» -1- VO 6192

Uitwendige catheter voor vrouwen.

De uitvinding heeft betrekking- op een urine-verzamelinrichting en meer in het bijzonder een niet-inbrengbare, uitwendige urine-verzamelinrichting of catheter voor vrouwen..

Ziekenhuispatiënten welke niet in staat zijn de urinale functies 5 te controleren of welke, terwijl, zij wel in staat zijn hun urinaire functies, te controleren, fysisch onbekwaams zijn om* een urinaal of ondersteek te gebruiken, worden uitgerust met urineverzamelinrichtingen, bekend als catheters. Manlijke patiënten worden voorzien van een in te brengen catheter en slechts zolang als het volume, aan. urine van uur tot 10 uur moet worden bekeken, waarna wordt overgeschakeld op uitwendige catheters. Vrouwen daarentegen behouden een inbrengbaar catheter zolang zij niet in staat zijn gebruik te maken van het toilet en vaak leidt dit tot het ontwikkelen van ernstige blaasontstekingen*

Terwijl sommige· niet-bedlegerige onbekwame vrouwen inbrengbara IS catheters dragen en anti-biotica innemen voor blaasontstekingen, dragen andere absorberende kussens, of luierachtig gerei voor het opnemen van urine. Hoewel in het algemeen ongemakkelijk en met een beperkts absorberende capaciteit,leidt langdurig contact van dergelijke urine-opne-mende kussens of kleding met de huid tot huidirritatie en in sommige 20 gevallen verzweringen van de huid.

Er zijn derhalve een aantal uitwendige urinaals of urine-verzamel-inrichtingen ontwikkeld doch geen van. deze inrichtingen is geheel bevredigend gebleken. Voorbeelden van dit type inrichting zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift No. 4.233.978 en. het Amerikaanse octrooi-25 schrift 3.601.125, welke in het algemeen voorzien in een verzamelvat, dat uitwendig wordt geplaatst en rond de vulva van de patiënt geheel afsluit. De inrichting volgens het- ‘978 octrooi wordt aan de patiënt bevestigd, door: middel van. kleefbanden, terwijl de. inrichting volgens het * 125 octrooi aan de patiënt wordt, bevestigd, door* middel van een band 30 en rand-combinatie. Een tekortkoming van beide inrichtingen is, wanneer zij worden gebruikt bij een achteroverliggende patiënt, urine kan stromen naar en kan worden verzameld in de vagina, hetgeen leidt tot ontstekingen van de vagina. Een verdere tekortkoming van het '125 octrooi is de wijze van bevestiging aan de patiënt en de vrij grote uitwendige prop, welke 8401084 r « -2- zich. bevindt tussen· de benen. van. de. patiënt- Voor het verkrijgen van een. afsluiting r moet vrij grote druk', door de banden, van de inrichting volgens het.. '125 octrooi, worden uitgeoefend., welke druk aanleiding kan geven, tot weefselbeschadiging.. De uitwendige prop. van de inrichting 5 volgens het ' 125 octrooi is tevens ongemakkelijk voor. de draagster en leidt tot schuren of andere, irritatie, van de benen van de draagster..

Een ander type·, uitwendig, te gebruiken verzamelinrichting voor nt-i nf*. bestemd: voor vrouwen, omvat middelen welke, dienen om- binnen het - v-! -lahiunrvan deè patiênt aangebracht te-worden- Een. vooiiieeld van een der— 10 gelijke inrichting: is; omschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.776.235- De. inrichting, volgens- dit '235 octrooi, bestaat uit een in hoofdzaak trechtervormige: verzamelkamer , .welke bi.j de patiënt wordt ingébracht door een intravaginaaJL. uitsteeksel- Het intravaginale uitsteeksel- is hoi en. vormt een stromingsbaan. voor de., ventilatie en een 15 doorgang; voor fluïdum, naar en van. de. vagina. De doorstroombaan staat echter in- verbinding met de; verzamelkamer en- vormt,. bij, gebruik, van een. achteroverliggende', patiënt, een· baan voor' de urinestroom. naar de vagina, en vormt, een lek in. hoofdzaak achteraf..

Een andere soortgelijke·, inrichting is omschrevemin.het Amerikaanse. 2Q' octrooischrift 4.198.979,, welke in hoofdzaak trechtervormige stijve verzamelmtddelen. bevat met een wijde opening voorzien van een daarom heen liggende flens- De. wijde, opening is zodanig, bemeten dat deze is aangepast aan de urethrale. en vaginale openingen. en da .laag. wordt daarop bevestigd, door een dierlijke lijm. welke een afdichting vormt met het 25 voorhof van de draagster binnen de labia minora. De labia minora staat in contact met de: onderzijde van de flens en de. buitenkant van de ver-zamelmiddelen teneinde de flens en de kleefstof in een meer direct contact- met de· voorhof van. de patiënt afdichtend aan te drukken. De voor-keursuitvoeringsvorm, van de inrichting volgens het * 979 octrooi omvat 30 een knop. ofT. uitsteeksel, welke dient om te worden ingebracht in en in contact.met de achterzijde vam de vagina...

De inrichting, volgens-het *979 octrooi voorziet. in een doorgang van. urine naar de. vagina.. De doorgang blijkt in deze uitvoeringsvorm, voorzien van. een knop, geaccentueerd te worden. De wijde opening maakt 35 bovendien dat. het. gehele oppervlak, van. de. voorhof in contact komt met urine.. Ook. da. spanning' welke wordt uitgeoefend, door de inrichting op de labia, minora resulteert in spanningen en andere weefselbeschadigingen.

- 84 0 1 0 8 4................................

r -:% -3-

In het Amerikaanse octrooischrift 4.270.539 is- een urine-verza-melinrichting- beschreven voorzien, van. een scheidingslichaam. dat samen— werkt met de voorhof van de patiënt binnen de labia minora- Het scheidingslichaam omvat een voorste gedeelte met een urine-opnemende boring 5 en een achterwaarts, gedeelte met een niet in te brengen vaginale afdichting. Een absorberend kussen, bevindt zich nabij het scheidingslichaam voot het absorberen, van lekkende urine. De. inrichting wordt stevig tegen, da gebruiksten. aangedrukt, door; de kleding- ‘De? inrichting volgens?., het *539' octrooi- moet op maat zijn om. te 10 worden aangepast aan de afmetingen en onderlinge standen van de vaginale en urethrale openingen van. de patiënt. Teneinde een effectieve vaginale afsluiting te verkrijgen,, moet de inrichting stevig tegen het weefsel van de draagster worden., aangedrukt,, hetgeen kan leiden tot irritatie of beschadiging van het. weefsel- Bovendien, is. de vaginale af dichting,.

15 terwijl deze niet kan worden ingebracht, in. die, mate af sluitend, dat geen ventilatie voor de vagina, aanwezig is. Het urine-opnemende gedeelte van de inrichting is in. wezen niet lekvrij zodat een kussen moet worden aan— gebracht voor het opvangen van lekvloeistof.

Een andere uitwendige- urine-verzamelinrichting voor vrouwen is be— 20 schreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.S 13-122-

Het doel van de uitvinding- is te. voorzien in een- uitwendige catheter voor vrouwen welke de tekortkomingen van de bekende inrichtingen ondervangt- Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een uitwendige catheter voor vrouwen te verschaffen welke voorziet in een scheiding 25 tussen de urethrale en vaginale openingen en welke normaliter niet kan worden ingebracht hetzij in de vagina of de urethra en welke de vagina niet afsluit. Een verder doel van de uitvinding is te. voorzien in een uitwendige catheter voor vrouwen welke- voorziet in het verzamelen van alle urine welke door de patiënt wordt afgescheiden,, doch waarbij het 30 contact van. urina met de huid-tot- het minimum wordt beperkt- De uitvinding beoogt, voorts een. uitwendige: catheter voor vrouwen te. verschaf fen. welke in hoofdzaak: universeel is. doordat de afmetingen en de- vorm in hoofdzaak past bij alle vrouwen, zodat deze niet op maat gemaakt behoeft te worden. Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien 35 in een uitwendige catheter voor vrouwen, welke op doelmatige wijze kan worden gebruikt door lopende, blijvende,, zittende of achteroverliggende patiënten en welke een kleine oxnvang heeft en gemakkelijk voor de patiënt. Het is een verder doel van de uitvinding het verschaffen van 84 0 1 0 8 4 -4- een uitwendige, catheter· voor vrouwen welke. 2 elf-dragend is zonder druk of trek. op- het. weefsel en welke, kan worden, gedragen, zonder, kussens, banden, of ondersteunende- kleding.Een verder doel. van de uitvinding is te voorzienin een uitwendige catheter voor vrouwen, welke gemakkelijk kan.

5 worden aangebracht·, ook door de patiënt zelf» Een verder doel van de uitvinding. is.· nog het verschaffen van een., uitwendige catheter voor. vrouwen ,· welke gecombineerd kan. worden met. bestaande-draineer- en verzamelinrich— ... ;f,: tingen-» Noveen, ander doel» van. des. uitvinding- is» het verschaffen van een • '" ^'uitwendigé^catheter voor vrouwen welke het een patiënt mogelijk maakt 10' een..rechte catheter in. te brengen zonder dat de· inrichting verwijderd behoeft te worden.

De voorbesproken en andere, doeleinden, worden door de uitvinding bereikt,.· welke.· in hoofdzaak. bestaat uit een plat klevend lichaam, dat wordt gedragen door een. flexibele, in hoofdzaak platte onderlaag.. Het IS kleef lichaam., is zodanig, bemeten dat dit in de labia minora van een patiënt kan worden vastgezat en afdichtend kan. hechten aan het weefsel van het. voorhof. Het- kleef lichaam: is gevormd door een dierlijke· lijm of een hechtend, wasachtig, materiaal dat de neiging heeft te smelten en zich. kan aanpassen aart het lichaam: bij lichaamstemperatuur.

20- Het kleeflichaam. en de onderlaag hebben elk een urinaire boring,» zodanig bemeten dat deze de urethrale. opening omgeeft en de urethrale opening, scheidt van- de vaginale opening. De onderlaag bevat een urine— buis» welke· coaxiaal loopt met de urinaire boring,, welke doorgang vormt voor urine welke door de draagster wordt afgescheiden. Het kleeflichaam. 25 en de onderlaag hebben voorts een. ventilatie boring, op enige afstand van. de urinaire boring om de vaginale opening of.introïtus, te ventileren. De onderlaag kan een ventilatiebuis bevatten welke coaxiaal loopt met de ventilatie boring* en zich tot buiten de draagster ui strekt.

De uitwendige.catheter volgens» de uitvinding bestemd voor vrouwen, 30' kan een tweede- extralabiaal kleeflichaam. bevatten, -dat de urinaire en ventilatiebuizen omgeeft en onafhankelijk: kan worden bevestigd, aan de-buitenzijde van de- labiaal minora.· Het extralabiale kleeflichaam bestaat bij voorkeur uit een-vervormbare· dierlijke lijm. welke de neiging heeft te smelten en zich bij lichaamstemperatuur kan aanpassen, evenals het 35 intralabiale. kleeflichaam-. Het. extralabiale kleeflichaam. past zich aan . aan de binnenzijde van de labia. ». minora en vormt de steun voor de inrichting..

-84 0 1 0 8 4....... ....................................

-5- ψ· &

Verdere bijzonderheden, van. de· uitvinding worden, met. verwijzing naar de tekening besproken- Daarin toonti

Fig- i een bovenaanzicht- van een uitwendige catheter voor vrouwen volgens de uitvinding- 5 Fig. 2 een doorsnede over de lijn XX-XI van fig. 1.

Fig. 3 een doorsnede over de lijn IXI-III. van fig. 2.

Fig- 4 een dwarsdoorsnede. van een gedeelte van. het lichaam, van ƒ eert vrouw? met een geplaatste? '· inrichting volgens· de- uitvinding-,

Fig- 5-een dwarsdoorsnede van een gedeelte van het lichaam, van 10 een vrouw met een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Fig. 6 een doorsnede-gedeelte van het lichaam van een vrouw, waaruit de methode voor het inbrengen van een inwendige catheter via. da-inrichting volgens- de uitvinding is getoond_

In. fig- 1-2 is de uitwendige catheter voor een vrouw overeenkom-15 stig- de uitvinding in zijn geheeL door tl aangeduid- De catheter 11 heeft een in hoofdzaak· ovale, plat, in.tralabia.al kleeflichaam. 13 r dat zodanig is’ gevormd en. bemeten dat dit past in het voorhof van een vrouwe— lijke patiënt binnen de labia minora- Het intralabiale kleeflichaam 13 heeft een kleverig hechtvlak 15 dat verwijderbaar- afsluit tegen de huid 20 van de voorhof van. de patiënt. Het intralabiale kleeflichaam 15 is flexibel en bij voorkeur vervormbaar zodat dit zich kan aanpassen aan de contour en onregelmatigheden, van. het voorhof en bestaat bij voorkeur uit een laag dierlijke lijm. Dergelijke dierlijke lijmsoorten zijn bekend en in de handel verkrijgbaar in de vorm van vellen welke een was-of 25 stopverfachtig aanzien en samenstelling hebben. Het dierlijke lijmmate-riaal van het intralabiale kleeflichaam 13 heeft de neiging te smelten en zich aan te passen aan. de contour van. het lichaam bij lichaamstemperatuur en vormt in, hoofdzaak. lekvrije afsluiting met de huid,welke on— doorlaatbaar is voor urine- Het dierlijke hechtmateriaal wordt zodanig 30. gekozen, dat dit geen allergie of andere nadelige effecten op de patiënt heeft- De* meest aanbevolen dierlijke lijm, voor de toepassing van de uitvinding wordt vervaardigd door de Hollister Company en op de markt gebracht onder het handelsmerk "HOLLIHESIVE".

Het intralabiale kleeflichaam. 13 wordt gesteund op een in hoofdzaak 35 platte onderlaag, welke in de voorkeursvorm. een flens- 17 is. De flens 17 wordt gevormd uit een biomedicaaL kwaliteit plastic en is bij voorkeur flexibel zodat dit zich kan aanpassen aan de contour van het voorhof.

84 0 1 0 8 4 -.............

- V' -6-

De flexibiliteit: en. de mogelijkheid de vlakken, van het. intralabiale kleeflichaam 13 en. de flens 17 te buigen kan worden, verbeterd., door een aantal, radiale sleuven 19 in. te snijden vanaf de betreffende omtrekken daarvan.. Aangezien, het. intralabiale. kleeflichaam.. 13 als zodanig flexi-5 beier is dan de flens 17, steekt, dat lichaam buiten de flens 17.

Het intralabiale kleeflichaam: 13 en de flens. 17 hebben aan het achtereinde een urine- boring 21. De urine, boring 21 is zodanig bemeten . dat, deze-des, urethrale opening of meatus, vaxu.de patient., omgeef t terwij.1.

' ’v' de urethrale- opening of meatus, vare de vaginale opening of introïtus 10 gescheiden blij ft— De flens 17 heeft een urinetóuis 23 welke buiten de flens 17 uitsteekt, coaxiaal met de urine boring 21.

Omdat dè. afmetingen, van. de- vaginale introïtus en de afstand tot de urethrale meatus- van. patiënt tot patiënt aanzienlijk, kunnen variëren, ligt de introitus in het algemeen steeds: achter, de urethrale meatus.

15 Dientengevolge is. het achterste gedeelte 25 van het . intralabiale kleef— lichaam, 13 lang genoeg onr ver genoeg, naar achteren door te lopen voor het afsluiten van. de introïtus, van de. patiënt. Er is voldoende weefsel aanwezig tussen de introïtus en de urethrale meatus voor het intralabiale kleeflichaam. ter vorming: van-een. lekvrije afdichting daartussen. Om te 20’ voorkomen dat het intralabiale kleeflichaam 13. de introitus volledig afsluit, is een ventilatie boring 27 in het. intralabiale kleeflichaam, 13 en de flens 17 aanwezig. De ventilatie boring 27 is naar achteren, gezet ten opzichte van. de urine boring 21 zodat, deze- bij alle patiënten samenvalt met een gedeelte. van de. introïtus. De flens. 17 heeft een buiten-25 waarts zich uitstrekkende, ventilatiehuis 29 coaxiaal met de ventilatie boring 27. De ventilatie boring 27' vormt zowel een ventilatie voor de vagina, als een stromingsbaan voor de doorlaat menstruatie of andere afscheidingen.

De uitwendige, catheter. 11. heeft bij een voorkeursuitvoeringsvorm 30 eveneens: een extralabiaal_kleeflichaam 31. Dit extra labiale kleef lichaam: bevindt., zich. buiten de., flens: 17 en nabij de urinebuis; 23'· en de ventilatiehuis-29- Het extralabiale. kleeflichaam. 31. is verschuifbaar over de urinebuis 23 en. de ventilatiehuis 29 en kan in direct contact worden gebracht met de buitenzijde van de labia, minora, van de patiënt.

35 Het extralabiale. kleeflichaam. 31 bestaat bij voorkeur uit dierlijk hechtmateriaal. gelijk, of identiek, aan- dat van het intralabiale kleeflichaam 23.. Wanneer het extralabiale. kleeflichaam. 31 in direct contact wordt gebracht met de patiënt', heeft dit eveneens de neiging om iets te 84 0 IJ. 8 4 - -7- ï* ·“* smelten en. zich. aan ta passen, en zich ta hechten zowel, aan de patiënt als. aan de urinebuis 23 en. de ventilatiebuis 29. Het extralabiaie kleeflichaam. 31 vormt aldus een secundaire en steunende afdichting ten opzichte van het intralabiale kleeflichaam 13 en. vormt een steun voor de 5 uitwendige catheter 11/ zodat deze zelfdragend is en. geen banden of andere steunende kleding behoeft.

Het extralabiaie kleeflichaam. 31. kan zijn voorzien van een. achterste* insnijding- 33" zodat. dit. lichaam-· 31. <3& clitoris: van de patiënt niet.

• 9 Γ- . ... . T ' hindert. Dienovereenkomstig kan het extralabiaie kleeflichaam 31 aan 10 de achterzijde een insnijding 35 hebben zodat de anus niet gehinderd wordt.

Fig- 4. toont een uitwendige catheter 11 wanneer deze bij een patiënt is. geplaatst- De uitwendige catheter 11 wordt, bij de. patiënt aan— gebracht door eerst de labia majora 37 en minora 39 weg te trekken en te 15 spreiden waardoor het voorhof 41 vrijkomt. De- uitwendige catheter 11 wordt dan in het voorhof geplaatst, met de urine boring. 21 nabij de ure— thrale meatus 43 en de ventilatieboring 27 valt dan' in het algemeen samen met de introitus 45- De uitwendige catheter. 11 wordt dan voor ongeveer een minuut stevig op zijn plaats, gehouden zodat het intralabiale kleef— 20 lichaam 13 zich kan aanpassen en hechten aan het voorhof 41. De labia " minora 39 kunnen zich dan over het intralabiale kleeflichaam 13 en de flens 17 sluiten/· waarna het extralabiaie kleeflichaam 31 ia direct contact wordt gebracht met de buitenzijde van de labia minora 39. Het extra— labiale kleeflichaam 31 smelt dan en past zich aan en hecht aan de labia minora 39 en een gedeelte van het buitenvlak van de flens 17 en de buizen 25 23 en 29. waarna het extralabiaie kleeflichaam aldus geplaatst is/ kun nen de labia majora 37 worden gesloten.

Wanneer de uitwendige catheter 11 aldus gemonteerd is,, zijn de enige uitstekende delen- de urinebuis 23 en. de ventilatiebuis- 29 - De uitwendige catheter 11 vormt dus. een. raini-mran aan. uitwendig volume zodat 30 irritatie wordt voorkomen, en. de patiënt makkelijken kan. bewegen. De urine— buis 23 kan. door een draineerbuis 47 na elke gebruikelijke draineer- of verzamelinrichting/ bijvoorbeeld een been zakje worden verbonden.

In fig. 5 is een andere uitvoeringvorm van de uitvinding weergegeven met een ia te brengen vaginale afdichting. De in te brengen vaglnah afdich-35 ting is voorzien van een zogenaamde Foley catheter 49 welke via de venti- 8401084 ψ

^ V

-8- latia boring 27 in de vagina wordt gebrachte De constructie en werking van. de. Foley catheter is algemeen bekend— In. het algemeen bestaat de. Foley- catheter.49 uit een buis 51 met een. inlaat 53 aan het boveneinde daarvan. Een oppompbare. blaas 55 is. op de buis 51 gezet. De Foley cathe-5 ter 49 wordt, in de introitus gebracht via de ventilatiehuis 29 waarbij de. blaas· 55 niet is opgepompt- Wanneer de. Foley catheter· 49 in zijn juiste- stancLbinnen. de vagina is gekomen,, wórdt de. blaas 55 opgepompt, • waarbij eert inwendige?, afdichting:· wordt verkregen-De-vagina blijft geventileerd.via de· inlaat 53 van de buis 51-10 De· uitwendige catheter 11 kan gemakkelijk zelf worden aangebracht en is dus·· zeer nuttig voor onbekwame buiten-patiënten.. De uitwendige catheter 11 is in. het bijzonder nuttig, voor. dergelijke onbekwame patiënten^ waar het, omdat kleine, hoeveelheden urine kunnen weglopen, en noodzakelijk: is periodiek: een. inbrengbare catheter toe te passen.

15 voor het verkrijgen van een zo compleet mogelijke af voer van urine- Zoals, uit fig- 5 blijkt, kan een uitwendige catheter 11 opt de bovenbeschreven wijze worden, aangebracht met een plaatselijke huidprop. aan de binnenzijde van de urinebuis· 29 en. de huid daartussen, waarna een zogenaamde rechte catheter 59 door dé urinebuis 29 en de urine boring 21 in de 20 urethra en de blaas gebracht kan worden. De urinebuis 29 vormt dus een besturing of geleiding voor de- rechte catheter, zodat het voor de patiënt. gemakkelijker wordt zich zelf te catheteriseren.

Uit het. bovenstaande blijkt, dat de. uitvinding· in alle opzichten aan. bovenomschreven doeleinden voldoet, terwijl ook andere voordelen 25 verkregen kunnen worden welke inherent zijn aan de inrichting.

Het is duidelijk dat bepaalde eigenschappen en combinaties kunnen worden toegepast met betrekking tot andere eigenschappen en combinaties. Dit. wordt door de uitvinding, beoogd en ligt., binnen, het kader van de uit-vinding- 30 Er zijn voorts, verschillende, uitvoeringsvormen, mogelijk zonder buiten, het. kader, van des uitvinding, te- treden en het. is duidelijk, dat de materie als bovenomschreven en in de tekening weergegeven slechts ter illustratie dienen en niet in beperkende zin.

8401084

Claims

2. Uitwendige catheter voor· vrouwen volgens conclusie 1, bestaande uit een extralabiaal klee flichaam, dat zich aan de. buitenzijde van de intralabiale flens bevindt om de ventilatiebuis en de urethrale buis, 20 welk extralabiaal kleeflichaam kan hechten aan de buitenzijden van de labia minora van de vrouwelijke gebruiker.
3. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het intralabiale. kleeflichaam een vel, bevat uit materiaal met een klevend- oppervlak en. zich kan. vervormen, om aan. te passen aan de 25 contour van het weefseL in. het voorhof van. de. vrouwelijke gebruiker-
4- Uitwendige; catheter voor vrouwen, volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat. de intralabiale flens vervormbaar is en zich kan aanpassen aan het voorhof van de vrouwelijke gebruiker.
5. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 1, met het kan-30 merk, dat de intralabiale flens en het intralabiale. kleeflichaam een aantal radiale omtreksleuven hebben zodat de intralabiale flens en het kleeflichaam zich kan aanpassen aan de contour van het voorhof van de 8401084 o -10- vrouwelijke gebruiker.
6. Uitwendige catheter voor vrouwen, volgens· conclusie 1, met het kenmerk, dat de intralabiale flens vlak is. en de urinebuis in hoofdtaak dezelfde binnendiameter heeft als de urinale boring.
7. Uitwendige catheter voor vrouwen,, bestaande uit een urinebuis met een boring zodanig dat deze de urethrale opening van een vrouwe— lijke gebruiker omgeeft. en. een. buitenwaarts zich uitstrekkende flens heeft zodanig, dat deze kan worden vastgezet, in het voorhof van de labia minora van een vrouwelijke gebruiker, middelen voor het vormen van een 10 in hoofdzaak lekvrije afdichting tussen de flens en de huid van de vrouwelijke gebruiker rondom de urethrale opening van de vrouwelijke gebruiker binnen de labia minora waarbij de urethrale opening, gescheiden wordt van de- vaginale opening.. 8«. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 7, met het ken— 15 merk dat de flens een ventilatie boring heeft op enige afstand, van de urethrale boring ter vorming van een. ventilatie voor de· vaginale opening van de vrouwelijke gebruiker.
9. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens, conclusie 8, voorzien van een ventilatiebuis. welke bevestigd is en zich uitstrêkt tot de 20 flens in samenwerking met de ventilatie boring.
10. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 9, met het kenmerk,- dat deze een extralabiale kleeflaag bevat aan. de buitenzijde van de flens rondom de vaginale en .vèntilatiebuizen en zich kan hechten aan de buitenzijden van de labia minora, van de vrouwelijke gebruiker.
11. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 7, met het ken merk, dat de in hoofdzaak lekvrije afdichting vormende middelen een vel hechtmateriaal bevatten dat. gebracht is op de flens en de urinale boring omgeeft.
12. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 11, met het ken— 30 merk, dat:, de· laag kleefstofmateriaal. zich kan. aanpassen aan. de contour van. het. weefsel van-, het voorhof van de. vrouwelijke gebruiker.
13. Uitwendige catheter voor vrouwen, volgens conclusie 7, met het kenmerk , dat de flens in hoofdzaak. plat is.
14. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 13, met het ken-35 merk, dat de flens flexibel is.
15. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de urinaire buis en urinaire boring in hoofdzaak dezelfde binnendiameter hebben. 8401084 -11-
16. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 7, met het kenmerk. dat middelen aanwezig zijn voor het ventileren van. de vagina van de vrouwelijke gebruiker.
17. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 16, met het 5 kenmerk, dat de ventilatie middelen, bestaan, uit ventilatie boring, welke gevormd is in. de flens, een vaginale buis .welke door de ventilatie boring heenloopt*. alsmede een oppompbare blaas welke zich bevindt aan de vaginale, buis- aan. de binnenzijde van. de flens.
18. Uitwendige catheter voor vrouwen, welke bestaat uit een kleef— 10 lichaam, dat wordt gesteund door een. onderlaag, welk kleeflichaam af— dichtend en hechtend kan worden aangepast aan het weefsel van het voorhof van. een vrouwelijke gebruiker rondom en tussen de urethrale meatus en de vaginale introïtus van de. vrouwelijke gebruiker, kleeflichaam en welke onderlaag een urine boring hebben zodanig dat deze de urethrale IS meatus omgeeft en de urethrale meatus van de vaginale introïtus scheidt alsmede middelen voor' het ventileren van de vaginale introïtus.
18. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de ventilatie middelen bestaan uit een ventilatie boring in het kleeflichaam en de onderlaag op enige afstand van de urine boring. 20 20. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 19, bestaande uit een urinebuis welke verbonden is en zich buitenwaarts uitstrekt aan de onderlaag- in samenwerking met de urine boring, en een ventilatiebuis welke verbonden is en zich buitenwaarts uitstrekt van de onderlaag in samenwerking met de ventilatie boring.
21. Uitwendige catheter voor vrouwen volgens conclusie 20, bestaande uit een extraiabiaal kleeflichaam welke zich buiten de onderlaag bevindt waarbij de urine- en ventilatiebuizen enkel hechten aan de buitenzijde van de labia minora van de vrouwelijke gebruiker.
22. Werkwijze voor het catheteriseren van een vrouwelijke patiënt, 30 gekenmerkt door het hechten van een buis met een boring, van een diameter groot genoeg om de urethrale meatus, van de vrouwe-lijke? patiënt te om— geven aan het weefsel van het voorhof van de vrouwelij]e patiënt rondom de urethrale meatus, het aanbrengen van een plaatselijke huidprop aan de binnenzijde van de buis en het weefsel rondom, de urethrale meatus 35 binnen de buis en het inbrengen van een catheter door de aangehechte buis in de urethrale meatus en urethra van de vrouwelijke patiënt. 84 0 1 0 8 4'