NL8401029A - Stroomafneeminrichting voor aansluiting op een spanningsrail. - Google Patents

Description

* -Sr Μ φ PHN 10.996 1 N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven ----- "Strocmafheeminrichting voor aansluiting op een spanningsrail". --- _____ De uitvinding heeft betrekking qp een strocmafheeminrichting— voor aansluiting op een spanningsrail bevattende een bodemdeel net twee parallelle zijwanden aan de binnenzijde waarvan in de lengterichting verlopende ribben aanwezig zijn, waarbij zich op het bodem-5 deel althans twee onderling geïsoleerde stroomgeleiders bevinden, welke stroanafneeminrichting een kunststofhuis bevat dat is voorzien van uitstekende nesvormige contactorganen, welk huis zo is gevormd, dat het in de rail kan worden gedrukt waarbij tussen de contactorganen en de stroomgeleiders een elektrische verbinding gevormd wordt, welk huis 10 voorts met behulp van met de ribben in de rail samenwerkende opstaande randen losneembaar aan de zijwanden van de spanningsrail is bevestigd.

Een dergelijke strocmafheenünrichting is bekend uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage nr. 7113699.

De bekende strocmafneeminrichting bevat een in een 15 kabelgoot te klemmen losneembaar huis voor het vormen van een verbinding tussen bijvoorbeeld een aan het huis bevestigde kabel en in de kabelgoot gelegen elektrische geleiders. De kabelgoot is uitgevoerd als een rail met een bodemdeel net van elkaar geïsoleerde stroomgeleiders en ter weerszijden daarvan twee parallelle geprofileerde 20 zijwanden.

Bij deze inrichting komt bij het koppelen op de rail de elektrische verbinding tussen de aan het huis bevestigde contactorganen en de strocmgeleiders tot stand door een drukcontact. Mat name indien de strocmgeleiders zijn vervuild of indien zich een dunne oxyde huis op 25 de geleiders (die dikwijls bestaan uit koper) bevindt, is daarbij de kans cp een slecht elektrisch contact groot. Dit is een bezwaar. Voor het bevestigen van het kunststofhuis qp de rail is de zijwand van het huis voorzien van met ribben in de rail samenwerkende grendelnokken, waarbij de vergrendeling wordt gerealiseerd door bij bet insteken de 30 zijwand van het huis naar binnen te drukken. Teneinde de verende eigenschappen van dat wanddeel te vergroten zijn in de zijwand een aantal wigvonnige uitsparingen aanwezig. Hierbij-worden niet alleen bijzondere - eisen aan de kunststof gesteld, maar bovendien ontstaat aldaar in het-huis 84 Of0 2 9 ~ ~ “ PHN 10.996 2 i ^ . r een mechanisch relatief zwakke plek. Ook bestaat het gevaar dat het draagvermogen van het huis in de vergrendelde toestand met name bij koppeling van relatief zware armaturen onvoldoende is.

De uitvinding heeft tot doel een stroomafneeminrichting te 5 verschaffen, waarvan het huis zodanig is geconstrueerd, dat de bovengenoemde bezwaren die kleven aan de bekende inrichting zijn vermeden.

Een stroomafneeminrichting van de in de aanhef genoemde soort wordt daartoe volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat in het huis een de contactorganen dragende slede is aangebracht, die verschuif-10 baar is tussen een ontkoppelstand waarbij het huis qp de rail kan worden gedrukt, en een koppelstand met behulp waarvan het huis in de ingedrukte toestand in de rail vergrendeld is.

Het huis van de inrichting volgens de uitvinding bevat slechts een gering aantal onderdelen, is stevig, betrekkelijk eenvoudig te 15 assembleren en is handzaam voor een gebruiker. Het huis kan gemakkelijk in de door de zijwanden en het bodemdeel omsloten ruimte van de rail worden gedrukt waarbij de slede de ontkoppelstand inneemt. Bij het plaatsen van het huis op de rail vormen de contactorganen een drukver-binding (bij voorkeur met enige veerkracht) met de stroomgeleiders die 20 zijn gelegen op het bodemdeel van de rail. Daarna wordt het huis in zijn - positie op de rail mechanisch vergrendeld waarbij door de gebruiker de slede slechts in de lengterichting van de rail behoeft te worden verschoven tot de slede zijn koppelstand bereikt. Hierbij verplaatsen zich de aan de slede bevestigde mesvormige contactorganen over de oppervlakken 25 van de respektievelijke stroomgeleiders. Als gevolg daarvan is een goed elektrisch contact tussen de genoemde organen en de stroomgeleiders verzekerd als de slede in de koppelstand is geplaatst.

De vergrendeling qp de spanningsrail wordt bij voorkeur gerealiseerd door het huis te voorzien, van ter weerszijden van de slede 30 gelegen verende tongen, die enerzijds samenwerken met de ribben aan de binnenzijde van de zijwanden van de rail en anderzijds met nokken op de slede. De verende tongen worden dan bij het vergrendelen door het plaatsen van de slede in de koppelstand door de nokken enigszins naar buiten gedrukt, waarbij zij achter de in de zijwanden van de rail aan-35 wezige ribben worden geborgd. Er wordt dan een betrouwbare vergrendeling verkregen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het huis voorzien van ter weerszijden van de slede gelegen 84 0 1 0 2 9 «c % t * EHN 10.996 3 ópstaande wanden die aan hun binnenzijde samenwerken met de slede en aan hun buitenzijde samenwerken met de zijwanden van de rail bij het plaatsen van het huis op de rail.

Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is , dat niet alleen 5 een goede positionering van de slede ten opzichte van het huis wordt verkregen maar dat door de opstaande wanden tevens een goede geleiding wordt verkregen bij het plaatsen en indrukken van het huis op de rail.

De strocmafneeminrichting volgens de uitvinding is in een praktische uitvoeringsvorm verbonden met een verlichtingsarmatuur.

10 Bij voorkeur is deze verbinding losneembaar. Een dergelijke losneembare verbinding van een kunststofhuis en een armatuur is bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage nr. 8104430 (ΕΉΝ 10.157). De in deze octrooiaanvrage beschreven constructie is met voordeel toepasbaar in de inrichting volgens de 15 uitvinding. Het huis van de inrichting is daartoe aan zijn van de slede afgekeerde zijde voorzien van een kraag, die een cylindervormige holte omsluit, in welke holte met de mes vormige contactorganen elektrisch verbonden stroontoevoerorganen zijn gelegen, die zich bevinden aan de onderzijde van twee co-axiaal opgestelde kunststof bussen ter opname 20 van met de stroomfcoevoerorganen samenwerkende insteekkontaktorganen van een buisvormig wanddeel van een verlichtingsarmatuur. De voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de bussen en de slede één geheel vormen, waarbij bij plaatsing van de slede in de koppels tand de hartlijn van de bussen samen-25 valt met de hartlijn van de cylindervormige holte en in de ontkoppelstand van de slede de bussen een ten opzichte van de hartlijn van de holte asymmetrische positie innemen.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat het verlichtingsarmatuur pas op het huis van de inrichting kan worden bevestigd indien 30 het huis op de rail is vergrendeld. Als het verlichtingsarmatuur in het huis is bevestigd wordt de slede geblokkeerd, waardoor bet niet mogelijk is het huis met armatuur van de rail af te nemen. Dit verhoogt de veiligheid van een dergelijke inrichting, daar vermeden wordt dat het huis van de inrichting samen met een daaraan gekoppeld armatuur net een 35 brandende lairp van de rail wordt af genomen. Gebleken is namelijk, dat bij de bekende inrichtingen in dergelijke situaties gemakkelijk brandgevaarlijke situaties nabij de rail kunnen optreden.

In een andere uitvoeringsvorm dient het huis als koppelelement 8401029 PHN 10..996 4 S V-

« I

van twee in eikaars verlengde geplaatste spanningsrails. Daartoe is de slede bijvoorbeeld voorzien van een eerste stel contactorganen die samenwerken met strocmgeleiders in de; eerste rail en een tweede stel contactorganen, die elektrisch met. het eerste stel zijn verbonden 5 (bijvoorbeeld door geleiders in het huis of in de slede) en die samenwerken met strocmgeleiders in. de tweede rail. Bij koppeling van spanningsrails met drie geïsoleerde strocmgeleiders zijn op de slede dus twee stellen van drie contactorganen aanwezig. In een andere uitvoering is slechts één stel van drie langwerpige mesvormige verende contactlij organen op de slede aanwezig. Bij plaatsing op de te koppelen rails worden de respektievelijke uiteinden aan elkaar bevestigd door de slede in de koppelstand te plaatsen waarbij tevens de elektrische verbinding tussen de stroamgeleiders tot stand komt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 15 tekening. Hierin wordt een uitvoeringsvorm van een strocmafneeminrichting volgens de uitvinding weergegeven. In de tekening toont:

Figuur 1 een perspektivisch beeld van een spanningsrail en van een huis van een stroomafneeminrichting volgens de uitvinding,

Figuur 2 een zijaanzicht van het huis van de stroomafneem- 20 inrichting,

Figuur 3 een onderaanzicht, van het huis,

Figuur 4 een dwarsdoorsnede van de spanningsrail en (schematisch) een aanzicht van het huis van de inrichting, dat daarin is vergrendeld, 25 Figuur 5 een bovenaanzicht van het huis met de slede in de gekoppelde toestand en toont

Figuur 6 eveneens een bovenaanzicht van het huis, maar dan met een in de ontkoppelde stand geplaatste slede.

Overeenkomstige delen in de verschillende figuren zijn met 30 dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

In figuur 1 stelt A een spanningsrail voor, welke een goot-vormige aluminium wand bevat. De rail bevat een bodemdeel 1 met twee parallelle zijwanden 2 en 3. Aan de binnenzijde van de zijwanden zijn in de lengterichting verlopende ribben 4 en 5 aanwezig. Nabij rib 4 is een 35 geleider 4a aangebracht die bestemd is voor aarding van de spanningsrail. Op het bodemdeel 1 is tussen in de zijwanden aanwezige borgnokken 6 respektievelijk 7 een houder 8 van kunststof geklemd, waarin een drietal onderling geïsoleerde koperen stroamgeleiders 9, 10 en 11 op onderling 8401029 EHM 10.996 5 « * gelijke afstand zijn gelegen. In het bodemdeel 1 is tevens een opening 12 aangebracht cm de rail aan een wand of een plafond te bevestigen.

De letter B verwijst naar een kunsts.tofhuis van een stroom-afheeminrichting volgens de uitvinding. Het huis is zo gevormd, dat het 5 in de door de zijwanden 2 en 3 van de rail gevormde opening kan worden gedrukt. Het huis is aan de naar de rail te keren zijde voorzien van een slede 13 die de mesvormige contactorganen 14 en 15 draagt. Ms het huis in de rail wordt gedrukt, wordt tussen de stroorogeleiders (9, 10) en de contactorganen (14, 15) een elektrische verbinding gevormd. De contact-10 organen rusten met enige veerkracht op de stroomgeleiders.

Het huis is met behulp van aan zijn zijkant aanwezige opstaande randen die met de in de zijwand van de rail gelegen ribben 4 en 5 samenwerken losneembaar in de rail te bevestigen. Deze opstaande randen zijn gelegen aan de luitenzijde van een viertal ter weerszijden van de slede 15 13 gelegen verende tongen 16, 17, 18 en 19. Bij wijze van voorbeeld zijn de genoemde randen voor de tongen 16 en 17 aangeduid met 20 en 21. De verende tongen 16 tot en met 19 werken cok samen met nokken qp de slede 13. Eveneens bij wijze van voorbeeld zijn een tweetal nokken nabij verende tong 16 aangeduid met 22 en 23 (zie ook fig. 3). De slede is 20 verschuifbaar tussen een tweetal uiterste standen, teweten een ontkqppel-stand en een koppels tand. Bij plaatsing van de slede in de ontkoppel-stand beroeren de nokken (22, 23) de verende tongen (zoals 16) nauwelijks. In fig. 1 is deze stand weergegeven. Zodra het huis op de rail is gedrukt verschuift een gebruiker de slede 13 in de koppelstand, dat wil zeggen 25 de in de tekening weergegeven slede wordt naar rechts gedrukt, tot de nokken 22 en 23 qp de slede tegenover nokken (zoals 24 en 25) op de binnenwand van een tong (zoals 16) zijn gelegen. De tongen worden dan enigszins naar buiten gedeukt en wel zodanig, dat bij een plaatsing in de rail de aan de buitenzijde van de tong gelegen ópstaande randen 30 (zoals 20, 21) achter de ribben 4 en 5 van de rail worden gedrukt. Het huis is dan op de rail vergrendeld. De vergrendelde toestand is ook zichtbaar in fig. 4.

Het huis is voorts voorzien van twee ter weerszijden van de slede 13 gelegen ópstaande wanden 26 en 27 die aan hun binnenzijde samen-35 werken met de slede,welke slede door ribben in die wanden in radiale richting nauwelijks verplaatsbaar is en aan hun buitenzijde samenwerken met de zijwanden van de rail bij het plaatsen van het huis qp de rail (zie ook fig. 2 en fig. 3). De wanden passen daarbij precies tussen de 8401029 PHN 10.996 6 - ^ ribben 4 en 5-'De wanden 26 en 27 bevorderen een goede mechanische geleiding bij het indrukken van het huis op de rail. De slede is verschuifbaar tussen twee. uiterste standen (de koppels tand en de ontkoppel-stand). De slede is daartoe aan elke zijkant voorzien van een extra paar 5 nokken (13a en 13b) die samenwerken met een uitstulping (zoals 26a) aan de binnenzijde van de wanden 26 en 27 (zie fig. 3).

Aan de van de slede afgekeerde zijde is het huis voorzien van een kraag 28 die een cylindervormige holte omsluit. Het huis is dan geschikt cm een buisvormig wanddeel van een verlichtingsarmatuur qp te 10 nemen. Een dergelijk buisvormig wanddeel is voorzien van een mantel van veerkrachtig materiaal (zoals metaal) die op het wanddeel is gefixeerd.

De mantel bevat een band met een aantal naar het uiteinde van het wanddeel radiaal gekeerde op.:enige afstand van elkaar gelegen verende tongen, waarvan de uiteinden zich op de buitenzijde van het wanddeel vastzetten.. 15 Binnen deze mantel is het bij voorkeur uit kunststof bestaande buisvormige wanddeel over de volle 360° met weerstand roteerbaar. Voor een nadere beschrijving van een dergelijk armatuur wordt verwezen naar de eerder genoemde NL-TV 8104430. Het buisvormige wanddeel is voorzien van stroom-toevoergeleiders die bij plaatsing in de holte met kraag 28 van het huis 20 van de stroomafneeminrichting samenwerken met in de holte gelegen stroomtoevoer organen. Deze stroomtoevoerorganen zijn middels enigszins verende geleiders elektrisch verbonden met de nes vormige contactorganen (14, 15) op de slede 13 en gelegen aan de onderzijde van twee co-axiaal opgestelde kunststof bussen (29, 30, zie figuren 5 en 6) die met de slede één 25 geheel vormen en uitmonden in de holte met kraag 28. Een eerste stroom-voerend orgaan is gelegen aan de onderzijde van bus 29, een tweede aan de onderzijde tussen de wand van bus 29 en 30. De genoemde stroomtoevoerorganen zijn dan aanrakingsveilig.

Indien de slede in de kqppelstand is geplaatst (zie fig. 5) 30 komt de hartlijn 31 van de bussen (29, 30) overeen met de hartlijn van de cylindervormige holte met kraag 28. Het verlichtingsarmatuur met het buisvormige uitstekende wanddeel is dan in opening 28 plaatsbaar.

In figuur 6 is de slede 13 geplaatst in de ontkoppelstand, dat wil. zeggen het huis is niet op de rail vergrendeld. De hartlijn 31 35 van de bussen neemt dan een ten opzichte van de hartlijn van de opening asymmetrische stand in. Het verlichtingsarmatuur kan door een gebruiker niet op het huis worden bevestigd.

Het huis bevat slechts een gering aantal onderdelen. Het is * 84 01 0 29 EHN 10.996 7 5* .<*.

* · dan ook gemakkelijk te assembleren. De nesvormige contactorganen en de aan de onderzijde van de bussen gelegen strocmtoevoerorganen vormen één geheel, waarbij het deel dat zich tussen de contactorganen en de strocm-toevoerorganen is gelegen op één plaats is gevouwen. Hierdoor wordt een 5 verende werking van de contactorganen verkregen bij plaatsing in de rail.

Het gebruik van aparte losse onderdelen (zoals veren, klemmen e.d.) is dan vermeden.

10 15 20 25 30 35 8401029

Claims (4)

1. Stroatafneeminrichting voor aansluiting op een spanningsrail bevattende een bodemdeel met. twee parallelle zijwanden aan de binnenzijde waarvan in de lengterichting verlopende ribben aanwezig zijn waarbij zich op het bodemdeel. althans twee onderling geïsoleerde strocmgeleiders 5 bevinden, welke stroomafneeminrichting een kunststofhuis bevat dat is voorzien, van uitstekende iresvormige contactorganen welk huis zo is gevormd, dat het in de rail kan worden gedrukt waarbij tussen de contactorganen en de stroomgeleiders een elektrische verbinding gevormd wordt, en waarbij het huis met behulp van met de ribben in de rail samenwerkende 10 opstaande randen losneembaar aan de zijwanden van de spanningsrail is bevestigd, met het kenmerk, dat in het huis een de contactorganen dragende slede is aangebracht, die verschuifbaar is tussen een ontkoppel-stand waarbij het huis op de rail kan worden gedrukt, en een koppelstand met behulp waarvan het huis in de ingedrukte toestand in de rail ver-15 grendeld is..

2. Strocmafneeminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van ter weerszijden van de slede gelegen verende tongen, die enerzijds samenwerken met de ribben aan de binnenzijde van de zijwanden van de rail en anderzijds met nokken op de slede. 20 3c Stroomafneeminrichting volgens conclusie T of 2, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van ter weerszijden van de slede gelegen opstaande wanden die aan hun binnenzijde samenwerken met de slede en aan hun buitenzijde samenwerken met de zijwanden van de rail bij het plaatsen van het huis qp de rail.

4. Strocmafneeminrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het huis aan de van de slede afgekeerde zijde is voorzien van een kraag die een cylindervormige holte cmsluit, in welke holte met de mesvormige contactorganen, elektrisch verbonden stroomtoevoerorganen zijn gelegen, die zich bevinden aan de onderzijde van twee co-axiaal opgestelde 30 kunststof bassen ter opname van met de stroomtoevoerorganen samenwerkende insteekcontactorganen van een buisvormig wanddeel van een verlichtings- armatuur, met het kenmerk, dat de bussen en de slede één geheel vormen, waarbij bij plaatsing van de slede in de koppelstand de hartlijn van de bussen samenvalt met de hartlijn van de cylindervontiige holte en in de 35 ontkoppelstand van de slede de bussen een ten opzichte van de hartlijn van de cylindervormige holte asymmetrische positie innemen.

5. Stroomafneeminrichting volgens conclusie 4, met tiet kenmerk, dat de mesvormige contactorganen verend met de stroomtoevoerorganen in de bussen zijn verbonden. 8401029