NL8400854A - Van een werkarm voorzien gerei, in het bijzonder een grondbewerkingsinrichting zoals een maai- of graafmachine, welk gerei van een knikbesturing is voorzien. - Google Patents

Description

__A

ί

Van een werkarm voorzien gerei, in het bij zonder een grondbewerkings-inrichting zoals een maai- of graafmachine, welk gerei van een knikbesturing is voorzien.

De uitvinding heeft betrekking qp van een werkarm voorzien gerei, in het bijzonder een grondbewerkingsinrichting zoals een maai- of graafmachine, welk gerei van een knikbesturing is voorzien.

Dergelijk gerei is voorgesteld in de tevens aanhangige 5 Nederlandse octrooiaanvrage 8400331 van de onderhavige Aanvrager.

Veelal moet op drassige grond gewerkt worden zodat het voordelen biedt cm brede banden te gebruiken die niet wegzakken en een groot steunoppervlak verschaffen waardoor de onder het door de werkbelasting uitgeoefende kantelmoment vereiste goede stabiliteit 10 verhoogd wordt. Bij het gebruik van dergelijle brede banden, die een bandbreedte van 70 cm kunnen hebben, is het echter moeilijk cm op de gebruikelijke wijze een gestuurde wielas toe te passen omdat met het oog op de voor het aanbrengen en uitzwenken van de brede banden vereiste ruimte de wielen dan op een aanzienlijke afstand buiten de chass.i sbalken komen te zitten. Dit is wel de voornaamste reden 15 dat men cp de toepassing van een knikbesturing is overgegaan, waarbij de voorwielen vlak naast de chassisbalken aan het voorste chassisdeel zijn gemonteerd cp een wielas die met dit voorste chassisdeel gezwenkt wordt, maar niet ten opzichte daarvan zwenkt bij het sturen. Bij de wielmcntering behoeft zodoende geen rekening te worden gehouden met 20 de - bij een gestuurde vooras optredende - uitslag van de wielen zelf, waarbij altijd voldoende ruimte aanwezig moet zijn voor het verdraaien van de wielen ten opzichte van het chassis.

De tot dusver toegepaste knikbesturing heeft een scharnier of draaischijf tussen de voorste en achterste chassisdelen, zoals in 25 de hier in het voorgaande genoemde octrooiaanvrage beschreven is.

De onderhavige uitvinding, verschaft op dit punt een verbetering, die tot een goede constructie leidt en is gekenmerkt doordat de knikbesturing een draaikrans omvat, die onder het zwenkleger van de werkarm is aangebracht.

30 De voorkeursuitvoering van de nieuwe inrichting is voorts 8400854 $ - 2 - gekenmerkt doordat de draaikrans van de knikbesturing uit een meer-rijige rolkrans bestaat, die concentrisch met het zwenkleger van de werkarm is aangebracht in een gemeenschappelijke draaikoepel, waarbij de hydraulische bediening van de werkarm en de.wielaandrijving door de 5 draaikoepel geleid zijn, terwijl de stuurcilinders buitenom de draaikoepel tussen de voorste en achterste chassisdelen werkzaam zijn.

Aan de draaikoepel wordt voor de sterkte voldoende hoogte verleend maar niettemin is een lage ligging daarvan verkregen doordat het van de draaikoepel deel uitmakende achterstuk van de voor-10 ste chassisbalken naar beneden verschoven ligt.

Bij het werk wordt de draaikoepel onder de werkarm stevig schrap gezet door taatspennen, die uitgezet worden tegen de schcmmelbrug van de wielas, en voor de uitslagbegrenzing bij het sturen dienen wederzijdse aanslagen op de voorste en achterste 15 chassisdelen, die de stuurhoek tot ongeveer 40° beperken.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van een in de tekening voorgesteld uitvoeringsvoorbeeld daarvan.

Fig. 1 is een schematisch langsaanzicht van een graaf-20 machine volgens de uitvinding; fig. 2 is een qp grotere schaal en neer in detail weergegeven langsaanzicht van het met de knikbesturing volgens de uitvinding uitgeruste rijgestel van het in fig. 1 voorgestelde gerei; fig. 3 toont op nog grotere schaal een gedeeltelijke 25 diametrale doorsnede over de gemeenschappelijke draaikoepel van het zwenkleger van de werkarm en de draaikrans van de knikbesturing; en fig. 4 toont de wielas en de schanmelbrug daarvan in eindaanzicht volgens de pijl IV in fig. 2.

De in de tekeningen als een toepassingsvoorbeeld van het 30 nieuwe gerei volgens de uitvinding voorgestelde graafmachine T omvat een vierwielig voertuig 2 met een daarop zwenkbaar aangebrachte gelede werkarm 3, waarvan de geledingen door verstelcilinders 4 bediend worden en welke arm 3 de werkuitrusting 5 draagt.

In fig. 1 en 2 zijn evenals in de Nederlandse octrooiaan-35 vrage 8400331 de voorwielen van het voertuig 2 met 14 en de achterwie- 8400854 - 3 - ♦ len met 15 aangegeven en zijn ock het zwenkleger 16 van de werkarm 3 en de stuurcabine 17 en het tegenwicht 18 voor de uitbalancering van de werkarm 3 met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven evenals het chassis 23, waarin een knikbesturing 24 ingébouwd is, die een 5 tussen de voorste en achterste chassisdelen 25, 26 aangebrachte draaikrans 27 omvat, waarin in fig. 3 een diametrale doorsnede weergegeven is.

Steals in de tekeningen gezien wordt vormen het zwenkleger 16 van de werkarm 3 en de draaikrans 27 van de knikbesturing 10 24 een, met tussengelegen ringplaten 28 opgebouvde, gemeenschappe lijke draaikoepel 29 met hartlijn 30.

Het achterstuk 31 van het voorste chassisdeel 25 en het voorstuk 32 van het achterste chassisdeel 26 maken deel uit van de draaikoepel 29 en deze zijn verbonden door de draaikrans 27, die 15 zoals weergegeven een meerrijige rol— of kogelkrans 34 omvat. Ook het zwenkleger 16 van de werkarm 3 omvat een kogelleger, dat met 34 aangegeven is. De werkarm wordt zoals weergegeven door een motor 35 via een tandkrans 36 gezwenkt.

De knikbesturing wordt uitgevoerd door middel van de 20 stuurcilinders 37, die tussen de voorste en achterste chassisdelen 25, 26 werkzaam zijn. Tn fig. 2 en 3 wordt gezien dat de stuurcilinders 37 hun aangrijpingspunt 38 buitenop de draaikoepel 29 hebben en bij zijn uitslag zwenkt het voorste chassisdeel 25 cm zijn draaikrans 27 rond het achterste chassisdeel 26 waarbij geen beleircne-25 ring daartussen optreedt bij de stuurbeweging»

Er wordt dus niet op de vooras gestuurd zodat de voorwielen -14 niet ten opzichte van het voorste chassisdeel 25 behoeven te zwenken en dus vlak naast de chassisbalken aangebracht kunnen warden.

30 Als uitslagbegrenzing bij het sturen zijn de chassis delen 25, 26 van wederzijdse aanslagen voorzien, die uit aanslag-vlakken 39, 40 kunnen bestaan welke de stuurbeweging tot een arm-slaghoek van ongeveer 40° beperken.

Voor het daaraan verlenen van een goede afsteuning zijn 35 de achterwielen 15 vrij dicht bij de draaikoepel 29 aangebracht.

8400854 o- - 4 - i c *

Overigens vormt de draaikoepel 29 op zichzelf een goede kantelsteun onder de daardoor opgencmen belastingen. Voor de sterkte is hieraan voldoende hoogte verleend maar niettemin heeft de draaikoepel een vrij lage ligging doordat het daarvan deel uitmakende achterstuk 31 5 van het voorste chassisdeel 25 zoals weergegeven naar beneden verschoven ligt.

De hydraulische bediening van de werkarm 3 is bij 41 door de draaikoepel 29 geleid, evenals de wielaandrijving 42 zoals in fig.

1 gezien wordt. De draaikoepel 29 verschaft zodoende, naast de eerder 10 genoemde voordelen die deze biedt, tevens een goed beschermde plaats voor deze voorzieningen.

Fig. 4 is een eindaanzicht volgens de pijl IV in fig. 2 en toont de schcmmelbrug 43 van de wielas 44 waarop de brede banden 45 gemonteerd zijn. Bij het werk worden het chassis 25, 26 met de draai-15 koepel 29 stevig op de brug 43 schrap gezet door middel van de taatspennen 46 die dan uitgezet worden zoals weergegeven.

Kort samengevat is in het voorgaande doelmatig grondbe-werkingsgerei beschreven, dat goedmanoeuvreerbaar is, en ofschoon bij wijze van voorbeeld een toepassing als graafmachine beschreven is, zal 20 duidelijk zijn dat ook een toepassing als kraanwagen tot de mogelijkheden behoort.

8400854

Claims (7)

1. Van een werkarm. voorzien gerei, in het bijzonder een grcndbeveikingsinrichting zoals een maai- of graafmachine, welk gerei van een knikbesfcuring is voorzien, gekenmerkt doordat de knikbesturing (24) een draaikrans (27) omvat, die onder het zwenkleger (16) van de 5 werkarm (3) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de draaikrans (27) van de knikbesturing (24) uit een meerrijige rolkrans (33) bestaat, die concentrisch net het zwenkleger (16) van de werkarm (3) is aangébracht in een gemeenschappelijke draaikoepel (29).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door dat de hydraulische bediening van de werkarm (3) en de wielaandrij-ving (42) door de draaikoepel (29) geleid zijn.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies , gekenmerkt doordat de stuurcilinders (37) buitenom de draaikoepel (29) 15 tussen de voorste en achterste chassisdelen (25, 26) werkzaam zijn.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het van de draaikoepel (29) deel uitmakende achterstuk (31) van het voorste chassisdeel (25) naar beneden verschoven ligt.

6. Inrichting volgens een der «voorgaande conclusies, gekenmerkt door taatspennen (46), die uitgezet worden tegen de schaimel-brug (43) van de wielas (44) voor het schrap zetten van het gerei (1).

7. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8400.85 4