NL8400622A - Zuigbaggerinrichting. - Google Patents

Description

* -» 84301 vA/mm

Korte aanduiding : Zuigbaggerinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een overstroom buis in een zuigbagger-inrichting of dergelijke die bestemd is voor het werken in met ijs gevulde wateren, in welke buis er een vaststaand ondergedeelte en een vertikaal beweegbaar boven-5 gedeelte is. Met een zuigbaggerinrichting is, bijvoorbeeld, een laadbak vergelijkbaar die in verbinding werkt met een zuigbaggerinrichting, in welke bak de stroom materiaal wordt geladen die door de baggerinrichting wordt opgezogen.

De overstroombuis van een zuigbaggerinrichting is een 10 belangrijk onderdeel, waarmede de terugloop van het opgezogen water naar de zee wordt teruggeleid, terwijl het opgezogen zand of de grondmassa's in de ruim van de baggerinrichting achterblijven. De stroomsnelheid in de overstroom buis kan de 3 algemene orde van grootte hebben van 5 m /sec., wat betekent 15 dat de betreffende buis werkelijk groot is. Wanneer een zuigbaggerinrichting ia met ijs gevulde wateren werkt kan een ijsbrij het ondergedeelte van de overstroombuis opvullen, doordat ijsblokken en brij langs het bodemoppervlak van de baggerinrichting bewegen wanneer de baggerinrichting door een veld van 20 ijsbrij beweegt. Daardoor heeft het ijs, als gevolg van zijn drijf vermogen, de neiging tot zich te verzamelen in de bodemope-ning van de overstroombuis. Het verwijderen van dit verzamelde ijs is zeer omslachtig, aangezien de ijsbrijdeeltjes de neiging hebben om aan elkaar te vriezen, waardoor de overstroombuis 25 volledig zal worden verstopt. Het is niet doelmatig om de gehele bodemopening van de overstroom buis met een rooster te bedekken, daar de ijsbrij ook in staat is om door een tamelijk fijn rooster heen te dringen. Bovendien levert het rooster een 8400622 - 2 - ^ *5

' I

aanzienlijke stromingsweerstand op wanneer de volledige capaciteit van de buis wordt gebruikt.

Het doel van de uitvinding is het oplossen van het bovengenoemde vraagstuk^ zodat de overstroombuis voldoende doeltref-5 fend wordt beschermd tegen verstopping veroorzaakt door ijsbrij en tegelijkertijd in staat is om voldoende doeltreffend als overstroombuis te werken. De kenmerkende eigenschappen van de uitvinding, zijn in^conclusie 1 aangegeven. Een overstroombuis die op deze wijze is geconstrueerd voldoet aan het doel van de 10 uitvinding.

Bij toepassing van de uitvinding is het geschikt om de overstroombuis zodanig te overdimensioneren, dat omstreeks de helft van het dwarsdoorsnede-oppervlak van de buis voor de gewenste stroomsnelheid voldoende is. Op deze wijze wordt ver-15 zekerd, dat. de oplossingen volgens de uitvinding in geen geval een ongunstige invloed zullen hebben op de basisfunctie van de overstroombuis.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de overstroombuis een langwerpige dwarsdoorsnede en be-20 vinden de afsluitorganen volgens de uitvinding zich aan de tegenovergestelde einden van de langwerpige dwarsdoorsnede.

Dit is een gunstige oplossing gebleken met betrekking tot de fluidum dynamica. Wanneer de beide afsluitorganen omstreeks de helft van het vrije dwarsdoorsnede-oppervlak van de buis af-25 sluiten wordt er een symmetrische oplossing bereikt.

Bij toepassing van de uitvinding is het denkbaar, dat het vaststaande of onderste buisgedeelte is voorzien van een afsluitorgaan, dat tegelijkertijd een rooster vormt. Dit rooster kan met zodanig kleine openingen worden gemaakt, dat het 30 slechts zeer kleine hoeveelheden ijs doorlaat die in de overstroombuis kunnen komen. Wanneer er geen voldoende hoeveelheden water door het rooster kunnen passeren kan het beweegbare gedeelte van de overstroombuis bovenwaarts worden verwijderd, zodat er aan de zijde van het rooster een voldoende grote door-35 stroomopening zal zijn. Wanneer het beweegbare gedeelte van de overstroombuis- in zijn onderste stand is en de afsluitorganen van het bewegende gedeelte tezamen met het vaststaande gedeelte de bodemopening van de overstroombuis gezamenlijk afsluiten, ' is het mogelijk om via het rooster een beperkte stroming door 8400622 4Τ~ * - 3 - de overstroombuis te handhaven. Deze toestand kan zich voordoen aan het begin van het overstroomproces, wanneer het beweegbare gedeelte van de buis in zijn onderste stand is en de stroomsnelheid nog tamelijk klein is. De stroomsnelheid bereikt niet zijn 5 maximum voordat de waterspiegel aanzienlijk boven de bovenrand van de overstroombuis is gestegen.

De afsluitorganen volgens de uitvinding werken eveneens enigermate als stroming reducerende elementen. Deze invloed kan worden verkleind door de afsluitorganen met êên of meer stromings-10 geleidingselementen uit te rusten. Een dergelijk element kan zeer eenvoudig zijn, het kan bijvoorbeeld zodanig zijn gevormd, dat het aan het bovenoppervlak van het afsluitorgaan een helling vormt in een richting naar de doorstromingsopening.

. De afsluitorganen volgens de uitvinding geven reeds uit 15 zich zelf een tamelijk sterk zijdelings gerichte stromingsge-leidingsinvloed, waarvan de doeltreffendheid kan worden vergroot door het gebruik van stroomgeleidingselementen van de bovengenoemde soort. De zijdelingse stroming kan verder worden vergroot door aan de zijde van de bodemopening van de overstroombuis een 20 stroomgeleidingsoppervlak aan te brengen, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een wigvormige indrukking in de bodem van de bag-gerinrichting. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat de van de overstroombuis afkomstige, tamelijk sterke stroming naar de zijkant van de baggerinrichting kan worden gericht, waar deze 25 de functie heeft van een waterstroom die losse ijsblokken wegvoert. Een dergelijke waterstroom is bijzonder nuttig op de plaats, waarop de zuigbuis van een zuigbaggerinrichting met de romp van de baggerinrichting is verbonden, doordat de waterstroom de neiging heeft om de belasting te verminderen op de zuigbuis 30 als gevolg van de aanwezigheid van los ijs.

De uitvinding zal thans worden beschreven, bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin - fig. 1 een axiale doorsnede is van een overstroombuis volgens de uitvinding, 35 - fig. 2 een doorsnede-aanzicht is genomen over de lijn II-II in fig. 1.

In de tekening geeft 1 de bodem aan van een baggerinrichting of een laadbak en 2 het vaststaande ondergedeelte van een overstroombuis. Een bovenste buisgedeelte 3 is axiaal in de 8400622 - 4 - ·> ^ ·* k buis 2 beweegbaar. In het ondergedeelte van de buis 2 bevindt zich een afsluitorgaan 4, en in het ondergedeelte van de buis 3, een afsluitorgaan 5. Deze afsluitorganen sluiten gezamenlijk de bodemopening 6 van de overstroombuis af, wanneer de boven-5 buis 3 in zijn onderste stand is, waardoor het bodemoppervlak van het afsluitorgaan 5 op dezelfde hoogte ligt als het bodemoppervlak 8 van.de baggerinrichting.

In de weergegeven uitvoeringsvoaan is het afsluitorgaan 4 een door vertikale platen gevormd rooster. Dit maakt het 10 mogelijk om ook wanneer de bovenbuis 3 in zijn onderste stand is water door de overstroombuis in de zee te laten stromen.

" Het is eveneens mogelijk dat het afsluitorgaan 4 van de buis 2 als een gesloten orgaan is vervaardigd, evenals het afsluitorgaan 5 van de bovenbuis 3. Beide afsluitorganen hebben een 15 schuinbovenoppervlak, waarvan het doel bestaat uit het verminderen van de stromingsweerstand die door de afsluitorganen wordt veroorzaakt. Wanneer het wenselijk is om de stromings-richting van de overstroombuis in zijdelingse richting te laten plaatsvinden, in fig. 1 naar rechts, is het mogelijk om 20 aan de onderrand van de.overstroombuis, tegenovergesteld aan het afsluitorgaan 4 van de onderbuis 2, een wigvormige indrukking in het bodemoppervlak van de baggerinrichting te maken. Dit heeft de neiging tot een aanzienlijke versterking van de zijdelingse richting van de waterstroom van de overstroombuis, 25 en deze waterstroom kan worden gebruikt voor het af voer en van los ijs uit de onmiddellijke nabijheid van de baggerinrichting.

De uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvorm maar verschillende modificaties daarvan zijn binnen de bescgermingsomvang van de bijgaande conclusies moge-30 lijk.

8400622

Claims (7)

1. Overstroombuis voor een zuigbaggerinrichting of dergelijke, bestemd voor gebruik in met ijs gevulde wateren, in welke buis er een vaststaand ondergedeelte en een vertikaal 5 beweegbaar bovengedeelte is, met het kenmerk, dat er aan het ondereinde van het vaststaande buisgedeelte (2) een afsluitor-gaan (4) is, dat de eindopening van de buis gedeeltelijk bedekt, en dat er, eveneens aan het ondereinde van het beweegbare buisgedeelte (3), een afsluitorgaan (5) is, dat in hoofdzaak dat 10 gedeelte van de ondereindopening van het beweegbare buisgedeelte bedekt, welke overeenkomt met het gedeelte van de bodemopening (6) van het vaststaande buisgedeelte dat onbedekt wordt gelaten door het afsluitorgaan (4) van het vaststaande buisgedeelte (2).

2. Overstroombuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat zijn dwarsdoorsnede-oppervlak is overgedimensioneerd ten opzichte van de daardoorheengaande stromingshoeveelheid, zodat omstreeks de helft van het dwarsdoorsnede-oppervlak van de buis voldoende is voor het verkrijgen van de gewenste overstroom-hoeveelheid.

3. Overstroombuis volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat hij een langwerpige dwarsdoorsnede heeft en dat de afsluitorganen (4,5) zich aan dè tegenovergestelde einden van de langwerpige dwarsdoorsnede bevinden.

4. Overstroombuis volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de beide afsluitorganen (4,5) omstreeks de helft bedekken van het vrije dwarsdoorsnede-oppervlak van de overstroombuis.

5. Overstroombuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afsluitorgaan (4) van 30 het vaststaande buisgedeelte (2) een doorstroming toelatend rooster is.

6. Overstroombuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste in het afsluitorgaan (4) van het vaststaande buisgedeelte (2), bij- voorkeur in de 35 afsluitorganen van de beide buisgedeelten (2,3), één of meer elementen zijn aangebracht voor het richten van de stroming in een richting dwars op de lengte-as van de overstroombuis.

7. Overstroombuis volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat er aan de buitenrand van het bodemeinde van het vaststaande 40 buisgedeelte (2) een stroomgeleidingsconstructie (9) is, die de stroming geleidt hoofdzakelijk in dezelfde richting als het stro-mingsgeleidingsorgaan van het afsluitorgaan (4) van het vaststaande buisgedeelte (2). Λ / Λ Λ Λ ft Λ