NL8400134A

NL8400134A - Middel voor het verwijderen van de huid van beton respectievelijk etsmiddel.

Info

Publication number: NL8400134A
Application number: NL8400134A
Authority: NL
Original assignee: Tennant Co
Priority date: 1983-01-19
Filing date: 1984-01-16
Publication date: 1984-08-16
Also published as: US4469525A; GB2136825B; GB2136825A; GB8401126D0; DE3401570A1; CA1210673A

Description

---w~ NO 32253 1

Middel voor het verwijderen van de huid van beton respectievelijk ets-middel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstelling, die kan worden toegepast voor het verwijderen van de huid van beton en voor het etsen van het beton bij de voorbereiding voor het bekleden. In het bijzonder wordt volgens de uitvinding een systeem verschaft voor 5 het verwijderen van de huid van beton en/of het etsen van beton.

Het ls algemeen bekend, dat beton vöör het aanbrengen van bekledingen, zoals polyurethanen en dergelijke, dient te worden geëtst. Tot dusver Is beton geëtst door het oppervlak eerst te behandelen met een zure samenstelling, zoals zoutzuur. De behandeling met zuur wordt ge-10 volgd door een neutralisatie, bijvoorbeeld onder toepassing van een na-trlumhydroxlde-oplossing. De geneutraliseerde materialen worden vervolgens verwijderd en het oppervlak wordt gedroogd. Dergelijke bekende etswerkwljzen zijn zeer tijdrovend met het oog op de meervoudige behandelingen. Ook zijn dergelijke bekende werkwijzen enigszins moeilijk uit 15 te voeren door niet op de juiste wijze opgeleid personeel aangezien de mogelijkheid bestaat dat de etsende werking van het zuur wordt voortgezet totdat het zuur geneutraliseerd is waardoor de grootte van het oppervlak, dat met het zuur kan worden behandeld, wordt beperkt voordat het zuur wordt geneutraliseerd. Daarenboven wordt door de verdere was-20 behandeling en verwijdering van de residuen de voor het etsen van beton vereiste tijd verder verlengd. Volgens de onderhavige uitvinding worden dergelijke nadelen overwonnen doordat een systeem wordt verschaft, waarmee in één enkele behandelingstrap de huid wordt verwijderd resp. wordt geëtst, welk systeem kan worden toegepast met een inrichting, die 25 tegelijkertijd water opbrengt en tevens de residuen opneemt. Het systeem kan ook volgens bekende methoden met de hand worden toegepast.

Het is in de praktijk gebruikelijk, bij het storten van betonop- pervlakken zoals vloeren, een huid op het oppervlak aan te brengen. De huid laat geen vocht door, waardoor een volledige uitharding van het 30 beton wordt verzekerd. Materialen, die gebruikt worden voor het vormen van de voor de harding toegepaste huid zijn bijv. dunne bekledingen (bijv. ononderbroken films met een dikte van ongeveer 2,5-8 -3 xlO cm) van gechloreerde rubbers, olie-harsen, acrylharsen en een combinatie van rubber en epoxyhars. De huid moet natuurlijk worden ver-35 wijderd voordat het beton kan worden geëtst. Tot dusver is een dergelijke huid door zandstralen verwijderd. Zandstralen vereist echter extra voorzieningen en het zandstralen heeft vaak een ongelijkmatig op- .8400134 2 .

i * pervlak tot gevolg doordat de relatief zachte gebieden van het beton worden uitgeschuurd. Toepassing van oplosmiddelen ter verwijdering van de huid blijkt een meer aanvaardbare methode te zijn. Verwijdering van de huid met oplosmiddelen heeft specifieke problemen en nadelen. De 5 verwijdering met oplosmiddel vereist bijvoorbeeld een aanzienlijke hoeveelheid extra tijd, zoals tijd voor het opbrengen van het oplosmiddel, tijd voor het inwerken van het oplosmiddel, tijd voor het verwijderen van het oplosmiddel en het materiaal van de huid, tijd voor het spoelen van het oppervlak met water en tijd voor het in voldoende mate drogen 10 van het oppervlak (bijv, een uitlezing op de Delmhorst-vochtigheidsme-ter van 20 of minder) om aanbrengen van de afwerkingslaag mogelijk te maken. Natuurlijk moet het beton ook worden geëtst.

Volgens de onderhavige uitvinding worden de moeilijkheden, die bij bekende werkwijzen worden ondervonden, overwonnen en wordt een enkele 15 werkwijze verschaft voor zowel het verwijderen van de huid als het etsen van het beton.

Op de onderhavige uitvinding wordt een oplossing verschaft voor het in êén keer verwijderen van de huid en het etsen, welke oplossing een sterk zuur (bijv. waterstofchloride), een organisch oplosmiddel 20 (bijv. dichloormethaan), een co-oplosmiddel (bijv. butoxyethanol), een zwak organisch zuur (bijv. hydroxyazijnzuur) en een oppervlak-actief middel bevat. Het gebruikte organische oplosmiddelsysteem is verenigbaar met water. De hierbij gebruikte term "verenigbaar" betekent, dat het oplosmiddelsysteem stabiele suspensies, emulsies en/of oplossingen 25 vormt.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de oplossing van het middel voor het verwijderen van de huid resp. de oplossing voor het etsen aangebracht op de huid, die het beton bedekt. Men laat de oplossing inwerken totdat de huid losgeraakt en uiteengevallen is. Het met oplos-30 sing bedekte oppervlak wordt vervolgens besproeid met water teneinde de zuren te activeren en de zuren etsen het betonoppervlak. Wanneer het etsen heeft plaats gevonden, wordt op het oppervlak water aangebracht en wordt het water verwijderd, bijvoorbeeld met een beweegbare schrob-inrichting.

35 De oplossing volgens de uitvinding voor het verwijderen van de huid resp. voor het etsen bevat een oplosmiddel van een type, dat het huidmateriaal, bijv. gechloreerde rubbers, olie-harsen, acrylharsen, combinaties van rubber en epoxyharsen en dergelijke oplost of verwijdert.

40 Het oplosmiddel heeft een KB-waarde (Kurl-butanoltest) van tenmin- ‘1 < n 0 1^^ * *<*/ - f 3 sCe 98, bij voorkeur ongeveer 92. Om veiligheidsredenen heeft het oplosmiddel bij voorkeur een hoog ontvlammingspunt, bijvoorbeeld ongeveer 66°C. Het is ook gewenst, dat het oplosmiddel van een type is, dat ge-makkelijk verdampt zonder dat dit gevaar oplevert. Het is gewenst, dat 5 het oplosmiddel een gechloreerde koolwaterstof, zoals dichloormethaan is. Het oplosmiddel kan verenigbaar zijn met, bijv. volledig oplosbaar zijn in het gebruikte co-oplosmiddel maar onoplosbaar in water zijn.

Het oplosmiddel kan werken als een inhibitor (d.w.z dat het de beweeglijkheid van de waterstofionen van het zuur inhibeert) voor het in de 10 oplossing aanwezige sterke zuur. Het is gewenst dat het oplosmiddel van een type is, dat geschikt is voor de toepassing als een reinigingsmiddel voor vetten, oliën, rubber en andere materialen, die gewoonlijk op een bouwplaats aanwezig zijn. Het oplosmiddel is bij voorkeur dichloor-methaan. Tot andere geschikte gechloreerde koolwaterstofoplosmiddelen 15 behoren 1,2-dichloorethaan, trichlooretheen, dichloorpropaan, per-chlooretheen en o-dichloorbenzeen. Tot geschikte oplosmiddelen, die niet gechloreerd zijn, behoren een hoog ontvlammingspunt bezittende nafta en aromatische koolwaterstofoplosmiddelen met 9 koolstofatomen.

Tot specifieke oplosmiddelen behoren benzeen, ethylbenzeen, tolueen en 20 xyleen. Geschikte, in de handel verkrijgbare oplosmiddelen zijn bijvoorbeeld: WC 150 van Worum Chemical Company, Aromatic 150 van Exxon Oil Company, Cyclo Sol 63 van Shell Oil Company Hi Sol 15 van Ashland Chemicals.

De oplossing volgens de uitvinding bevat een tweede oplosmiddel, 25 dat als co-oplosmiddel dient. Het co-oplosmiddel bezit een grote oplosbaarheid in water en een grote oplosbaarheid in organisch oplosmiddel.

Het co-oplosmiddel is bij voorkeur butoxyethanol; Het co-oplosmiddel vergemakkelijkt het oplossen van het eerste oplosmiddel, bijv. dichloormethaan, in de in de oplossing aanwezige co-oplosmiddelen en zu-30 ren. Tot andere geschikte co-oplosmiddelen behoren isobutanol, octanol, lsopropanol, methanol, carbitolen, dipropyleenmethylether e.d.

Sterke zuren, zoals waterstofchloride, zwavelzuur, salpeterzuur en dergelijke, zijn in het algemeen betrekkelijk inactief totdat ze in een water bevattend milieu worden gebracht, waarin ionisatie kan plaatsvin-35 den. Volgens de onderhavige uitvinding worden de zuren in een niet-ac-tieve toestand gehouden, totdat de oplosmiddelen de huid hebben verwijderd. Het watergehalte van de oplossing volgens de uitvinding voor het verwijderen van de huid resp. voor het etsen wordt minimaal gehouden en zo wordt de activiteit van het zuur minimaal gehouden tot na het 40 brengen van de oplossing op het oppervlak van het beton en het verwij- .8400134 . Λ 4 deren van de huid door de oplosmiddelen. De zuren, die aanwezig zijn in de oplossing voor het verwijderen van de huid resp. voor het etsen, bevinden zich in een geconcentreerde vorm, waarin weinig water aanwezig is. Uiteraard is een kleine hoeveelheid water aanwezig; het totale wa-5 tergehalte ligt echter bij voorkeur beneden dat gehalte, waarbij etsen zal plaatsvinden. Het totale watergehalte ligt beneden 30 gew.% en in het algemeen beneden 20 gew.Z. Het watergehalte is bij voorkeur ongeveer 13 gew.Z. Het volgens de onderhavige uitvinding gebruikte zuur is bij voorkeur een combinatie van waterstofchloride en hydroxyazijnzuur. 10 Elk van diverse andere zuren kan echter worden gebruikt wanneer het zuur verenigbaar is met de andere materialen, die aanwezig zijn in de oplossing voor het verwijderen van de huid resp. het etsen en onder voorwaarde dat het zuur geschikt is voor het etsen van beton. Het zuur dient van een type te zijn, dat bij de toepassing betrekkelijk veilig 15 is. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn zowel een geconcentreerd sterk zuur als een zwak organisch zuur zoals een alifatisch zuur, aanwezig. Tot geschikte sterke zuren behoren waterstofchloride, zwavelzuur, salpeterzuur, zwaveligzuur en dergelijke. Het sterke zuur verschaft een hoge ogenblikkelijke waterstofionenconcentratie met een gro-20 te capaciteit van vervangbaar waterstof. Het sterke zuur bezit een snelle agressieve etsende werking wanneer water wordt toegevoegd. Het zwakke zuur dient ook als een etsmiddel wanneer water later wordt toegevoegd. Het zwakke zuur kan werken als een co-oplosmiddel en als een differentiërend oplosmiddel voor het inhiberen van het sterke zuur tot-25 dat later water wordt toegevoegd. Een zwak zuur is bij voorkeur hydroxyazijnzuur. Tot andere geschikte zwakke zuren behoren oxaalzuur, azijnzuur, citroenzuur, dichloorazijnzuur, sulfaminezuur en dergelijke. Diverse andere zuren kunnen worden toegepast. Het zal duidelijk zijn, dat wanneer de zuren zich bevinden in het organische oplosmiddel, waar-30 bij weinig water aanwezig is, een geringe ionisatie van de zuren plaats vindt. Wanneer eenmaal water is toegevoegd, vindt ionisatie plaats en wordt het zuur geactiveerd teneinde het oppervlak van het beton te etsen.

In de oplossing volgens de uitvinding kan een of meer oppervlak-35 actief middel worden opgenomen teneinde een gelijkmatige verdeling van de oplossing te verzekeren, waarbij een volledige bevochtiging van het oppervlak plaatsvindt. Elk oppervlak-actief middel kan worden gebruikt, dat verenigbaar is met de andere componenten van de oplossing volgens de uitvinding, welke een sterk zuur milieu omvat, bijv. een pH in het 40 gebied van ongeveer 0 tot 1 bezit. Niet-ionogene en anionogene opper- 8 a η o 1 o 4 * · 5 vlak-actieve middelen zijn in het algemeen geschikt· Voorbeelden van niet-ionogene oppervlak-actieve middelen, die volgens de onderhavige uitvinding kunnen worden toegepast, zijn een additieprodukt van nonyl-fenol en 4 mol epoxyethaan (bijv. T-Det N-4 (handelsmerk); een additie-5 produkt van nonylfenol en 9,5 mol epoxyethaan (bijv. T-Det N-9.5 (handelsmerk); nonylfenoxypolyethyleenethanol (bijv. Igepal C0-630 (handelsmerk); polyetheenglycolether van secondaire alcohol (bijv. Tergitol 15-S-7 (handelsmerk), Tergitol 15-S-9 (handelsmerk) en Tergitol 15-S-3 (handelsmerk) van Union Carbide); octylfenoxyethanol (bijv. Triton 10 X-100 (handelsmerk) en nonylfenoxyethanol (bijv. Polytergent B-300 van Olin Corp.). Voorbeelden van anionogene oppervlak-actieve middelen, die kunnen worden toegepast, zijn isopropylaminedodecylbenzeensulfonaat (bijv. Richanate YLA, geproduceerd door Richardson); gemodificeerd ethoxylaat met een ketenlengte van 4-18 koolstofatomen (bijv. Triton 15 DF20, geproduceerd door Rohm & Haas); cycloalifatisch dicarbonzuur met 21 C-atomen (bijv. Diacid 1550, geproduceerd door West Vaco); dodecyl-benzon met een rechte keten (bijv. Conoco Detergent SA-597, geproduceerd door Conoco Oil Company) en vrij zuur van een complexe organische fosfaatester (bijv. GAFAC RA-600, geproduceerd door GAF Corp.). Ook 20 zijn een aantal amfotére oppervlak-actieve middelen geschikt, zoals Monoteric LF Na 50 (natriumzout van 2-alkylimidazoline (amfoteer) geproduceerd door Mona Industries) en Cydoteric MV-SF (capryldicarboxy-laatimidazolinederivaat, geproduceerd door Cyclo Chem).

De oplossing volgens de onderhavige uitvinding voor het verwijde-25 ren van de huid resp. voor het etsen kan zich in de vorm van een concentraat bevinden, dat 1-10 gew.dln organisch oplosmiddel, 30-50 gew.dln co-oplosmiddel, 1-5 gew.dln ten opzichte van zuur stabiel oppervlak-actief middel en 25-50 gew.dln zuur bevat. Het zuur omvat bij voorkeur 5-20 gew.dln zwak organisch zuur en 20-30 gew.dln sterk zuur.

30 Het watergehalte van de oplossing is voldoende laag, zodat het zuur betrekkelijk Inactief blijft. Het concentraat kan als zodanig worden gebruikt indien de huid van een type is, dat gemakkelijk kan worden verwijderd of indien het beton geen huid bevat en de oplossing volgens de uitvinding alleen als etsmiddel wordt gebruikt. Indien de huid van een 35 type is, dat moeilijk kan worden verwijderd, kan een verder oplosmiddel worden toegevoegd, bijvoorbeeld een willekeurig oplosmiddel met een hoge KB-waarde, bijv. hoger dan 89. Aromatische oplosmiddelen worden geschikt geacht. Het toegevoegde oplosmiddel kan in elke gewenste hoeveelheid worden toegepast zolang de zuurconcentratle niet daalt tot be-40 neden een effektleve waarde. Het toegevoegde oplosmiddel kan in dezelf- 84 00 1 λ 4 . ^ 6 de hoeveelheid worden toegepast als de hoeveelheid van het concentraat. Het toegevoegde oplosmiddel vergemakkelijkt een snelle verwijdering van de huid.

Wanneer het concentraat of het concentraat plus het toegevoegde 5 oplosmiddel eenmaal is aangebracht en eventuele huid is verwijderd, wordt water toegevoegd, bijvoorbeeld door sproeien van water op het oppervlak. Het water zal met name worden toegevoegd in een hoeveelheid, die gelijk is aan de hoeveelheid concentraat. Het water kan worden toegevoegd in een grotere of kleinere hoeveelheid (bijv. tweemaal de hoe-10 veelheid concentraat) zolang het water een voldoende ionisatie verschaft om het zuur effektief voor het etsen te maken en zolang het zuur niet wordt verdund tot een concentratie, waarbij het etsen op ondoelmatige wijze langzaam verloopt. Het is gewenst, dat het etsen in verloop van 10-60 minuten plaatsvindt. Men laat deze combinatie inwerken op het 15 beton totdat voldoende etsing heeft plaats gevonden. Het oppervlak van het beton wordt vervolgens gespoeld met water en het water, oplossing, opgeloste en gesuspendeerde materialen worden opgenomen, bijvoorbeeld met behulp van een onder verminderde druk bedreven wisser.

In de volgende voorbeelden wordt de uitvinding nader toegelicht.

20 Voorbeeld 1

Een oplossing voor het verwijderen van de huid resp. voor het etsen volgens de onderhavige uitvinding werd bereid door verenigen van 25 gew.dln geconcentreerd zoutzuur, 25 gew.dln hydroxyazijnzuur, 5 gew.dln anionogeen oppervlak-actief middel, 10 gew.dln dipropyleen-25 glycolmethylether (DM propysol), 15 gew.dln 2-butoxyethanol, 5 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel en 15 gew.dln dichloormethaan. De samenstelling vormde een stabiele, houdbare, niet-waterige oplossing, die wordt aangeduid als deel A. Deel B, dat 100 gew.dln aromatisch oplosmiddel met een KB-waarde van 92 omvatte, werd vervolgens aan deel A 30 toegevoegd. De gevormde oplossing werd aangebracht op een met een huid bedekte betonplaat teneinde het oppervlak te bevochtigen. De huid was een dunne film van gechloreerde rubber van een type, dat gewoonlijk wordt gebruikt op platen van gestort beton, die in de techniek gebruikelijk zijn. De oplossing werd in een'dikte van ongeveer 4 mm aange-35 bracht. De huid werd door de oplossing losgemaakt en verwijderd.

100 gew.dln water werden toegevoegd om het zure systeem te activeren en men liet het etsmiddel gedurende 10-15 minuten inwerken. Vervolgens werd het etsmiddel verwijderd met een vochtige, onder verminderde druk bedreven wisser. Het oppervlak van het beton werd vervolgens in vol-40 doende mate met water gespoeld, waarbij de pH van het beton terugkeerde 8/ Λ Λ '1 7 i

t& »i i i ; 5 ;A

* v V t •'Y

-* "· 7 naar een niveau van ongeveer 8. Er werd een bevredigende verwijdering van de huid en etsing van het beton verkregen.

Voorbeeld II

Volgens de onderhavige uitvinding werd een oplossing bereid, die 5 10 gev.dln dichloormethaan, 45 gew.dln butoxyethanol, 3 gew.dln niet- lonogeen oppervlak-actief middel (Igepal CO-430) en 2 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (Igepal C0-630), 15 gew.dln hydroxy-azijnzuur en 25 gev.dln geconcentreerd zoutzuur bevatte. De oplossing werd verenigd met 100 gew.dln aromatisch koolwaterstofoplosmiddel en de 10 samenstelling werd aangebracht op een uit een acrylfilm bestaande huid, die aanwezig was op een betonplaat, waarbij op nagenoeg dezelfde wijze als in voorbeeld I werd gewerkt. Nadat de huid was verwijderd werden 100 gew.dln water op het beton gesproeid. Er werd een voortreffelijke verwijdering van de huid en etsing verkregen zonder de betonplaat te 15 verzadigen. Het vochtgehalte van het oppervlak van het beton werd als de waarde 17 geregistreerd op een Delmhurst-vochtigheidsmeter na verwijderen van de oplossing met de onder verminderde druk bedreven wisser.

Voorbeeld III

20 Volgens de onderhavige uitvinding werd een oplossing bereid, die 10 gev.dln dichloormethaan, 20 gew.dln 2-butoxyethanol, 10 gew.dln di-propyleenglycolmethylether (Propysol DN), 40 gew.dln geconcentreerd zoutzuur, 10 gew.dln hydroxyazijnzuur, 5 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (Igepal CO-430) en 5 gew.dln niet-ionogeen opper-25 vlak-actief middel (Igepal C0-630) bevatte. Er werd een zeer bevredigende oplossing voor het verwijderen van de huid resp. etsmiddel verkregen. De oplossing werd op de in voorbeeld I beschreven wijze beproefd op een acrylhuid. De oplossing volgens de uitvinding bleek meer in te vreten.

30 Voorbeeld IV

Volgens de onderhavige uitvinding werd een oplossing bereid, die 10 gev.dln dichloormethaan, 45 gew.dln 2-butoxyethanol, 1,2 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (Igepal CO-630), 1,8 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (Igepal CO-430), 15 gew.dln hy-35 droxyazljnzuur en 27 gev.dln geconcentreerd zoutzuur bevatte. Delen van een betonvloer met huiden van diverse, in de handel verkrijgbare materialen, werden behandeld. De delen werden op de in voorbeeld I beschreven wijze behandeld, waarbij zeer bevredigende resultaten werden verkregen. De huid op het eerste deel van de vloer was van acrylmateriaal, 40 van het type, dat onder het handelsmerk Cure and Seal wordt geprodu- Λ.(το ; t /. : « Λ, 8 ceerd door Brock White. Het tweede deel had een huid van gechloreerde rubber (Master Seal 66 (handelsmerk). Het derde betondeel had een huid, die een combinatie van gechloreerde rubber en epoxyhars was (Tricoat 18 (handelsmerk). Het vierde deel had een huid van olie-hars.

5 Voorbeeld V

Volgens de onderhavige uitvinding werd op de in voorbeeld I beschreven wijze een oplossing voor het verwijderen van de huid/etsmiddel bereid, die echter 10 gew.dln hydroxyazijnzuur, 15 gew.dln zoutzuur, 2.5 gew.dln additieprodukt van nonylfenol 4 mol epoxyethaan als niet-10 ionogeen oppervlak-actief middel (T-Det N-4 4 (handelsmerk), 1.5 gew.dln van een additieprodukt v-an nonylfenol en 9,5 mol epoxyethaan als niet-ionogeen oppervlak-actief middel (T-Det N-9.5 (handelsmerk), 40 gew.dln butoxyethanol, 10 gew.dln dichloormethaan en 21 gew.dln isopropanol bevatte. Deze oplossing werd vervolgens verenigd 15 met 100 gew.dln aromatisch oplosmiddel (KB92). De combinatie werd aangebracht op een door een huid bedekte betonplaat teneinde het oppervlak te bevochtigen. Men liet de oplossing inwerken op de huid totdat de huid uiteen viel. Vervolgens werden ongeveer 100 gew.dln water op het oppervlak gesproeid en het etsen werd gedurende ongeveer 15 minuten 20 voortgezet. De materialen werden vervolgens van de betonplaat verwijderd en de plaat werd met water gespoeld totdat een pH van ongeveer 8 was ingesteld. Er werd een bevredigende verwijdering van de huid en een etsing, die geschikt was voor daaropvolgende bekleding van het beton, verkregen.

25 Voorbeeld VI

Volgens de onderhavige uitvinding werd een oplossing bereid, die 10 gew.dln dichloormethaan, 20 gew.dln isopropanol, 20 gew.dln 2-buto-xyethanol, 20 gew.dln cellosolve-acetaat, 2,5 gew.dln nonylfenol bevattend niet-ionogeen detergens (T-Det N-4 (handelsmerk), 1,5 gew.dln no-30 nylfenol bevattend niet-ionogeen oppervlak-actief middel (T-Det N-9.5 (handelsmerk), 10 gew.dln hydroxyazijnzuur en 16 gew.dln zoutzuur bevatte. Een betonplaat met een huid werd de op de in voorbeeld V beschreven wijze met deze oplossing behandeld, waarbij een bevredigende verwijdering van de huid en etsing van de betonplaat werd verkregen.

35 Voorbeeld VII

Volgens de onderhavige uitvinding werd de volgende oplossing bereid: 5 gew.dln dichloormethaan, 25 gew.dln hydroxyazijnzuur, 25 gew.dln zoutzuur, 10 gew.dln ethyleenglycolmethylether, 15 gew.dln 2-butoxyethanol, 5 gew.dln isopropylaminedodecylbenzeensulfonaat als 40 anionogeen oppervlak-actief middel en 5 gew.dln nonylfenoxy bevattend 8/ Λ '1 * 4 0-3..

' ' ¥* 9 niet-ionogeen oppervlak-actief middel. Deze oplossing werd op de in Voorbeeld V beschreven wijze beproefd, waarbij bevredigende resultaten werden verkregen ten aanzien van de verwijdering van de huid en de et-sing van het beton.

5 Voorbeeld VIII

Volgens de onderhavige uitvinding werd een oplossing bereid, die 15 gew.dln dipropyleenglycolmethylether, 2 gew.dln nonylfenoxy bevattend nlet-ionogeen oppervlak-actief middel, 47 gew.dln hydroxyazijn-zuur, 32 gew.dln zoutzuur en 4 gew.dln fosforzuur bevatte. De oplossing 10 werd op de in voorbeeld V beschreven wijze beproefd, waarbij een geschikte verwijdering van de huid en etsing van het beton werden verkregen.

Voorbeeld IX

Volgens de uitvinding werd een oplossing bereid, die 50 gew.dln 15 mierezuur, 10 gew.dln perchlooretheen, 2 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (ethyleenoxidegehalte 4), 3 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (ethyleenoxidegehalte 6), 35 gew.dln isopropa-nol bevatte. De oplossing werd op de in voorbeeld I beschreven wijze beproefd. De oplossing bleek bevredigend te zijn voor het verwijderen 20 van de huid en voor het etsen.

Voorbeeld X

Volgens de uitvinding werd een oplossing bereid, die 50 gew.dln fosforzuur, 10 gew.dln dichloorpropaan, 3 gew.dln niet-ionogeen oppervlak-actief middel (Polytergent B-300 (handelsmerk), 2 gew.dln aniono-25 geen oppervlak-actief middel (Richanate YLA (handelsmerk) en 35 gew.% methanol bevatte. De oplossing werd op de in voorbeeld I beschreven wijze beproefd en bleek bevredigend te zijn voor het verwijderen van de huid en als etsmiddel.

Voorbeeld XI

30 Volgens de uitvinding werden diverse oplossingen bereid, zoals sangegeven in de tabel, voor het bereiden van geconcentreerde oplossingen Δ-S. Elk van de oplossingen werd op de in voorbeeld I beschreven wijze beproefd. Met de oplossingen werd de huid op doelmatige wijze verwijderd en werd het beton geëtst. Het beton was vervolgens geschikt 35 voor het bekleden.

8 4 0 0 1 3 .4 10 m cor- ^ ij 5 ^

ps es Ώ up S

o O o o o o

O' <if H CS 1—1 rH rH

iQ O

di m ιλ <f i—i CS i—ï m m

A A

<r o co o O o f-H cvj

ΙΛ t—I

a 3 ® JQ

S ^ ïï J 53 <· * 53 ^ 33 ΰ | H as 3 8 » SS 8 Λ

O O -ΐ vO CS UO CO

H en CO

Pm co tq so es c^ in ιΠ O uo

M LQ CS UO rH rH

m uo

Q UO ΙΛ LO t-H t-H

M es CS rH

uo uo uo o *Q

0 CS CS rH rH rH

00 CO n cosr cncoco

A A A AA A A A

paoOrH co σ\ co 00 00

CS CS

J O O O CO CO 00 co co

<J cs es es rH

k I k u u$ -s I a 8 i> 3 „ 3 1 t u 1 1S! t 8 I 3 s 3,3 I a u & 8, ö ? f 1 h *31 3 ipjlhht tflsii * mm TH kuHONOBpS Sr—) flJ 4J O OONfflCUOp δ οο^(ιι1>ημη|ηη o^iJiSHaodüpyl CD rHraiirHplo'Iiij Ö S-iÜ.è’gjja’Ij'iI'Si! O 3 Q OSPh 1 8 & 11 a -ö t i § tts s rS ö t s 3 a 3 3 èïèi 84001"^ <s > 11 Q C' 00 ÖJ 2 CM «-* 8 *-

Oi r-l ^ o «n m O -« 8 00 " fe Ψ* 8 O «-* 8 35 8 "

a S

8 ^

J -H

8 * **♦ f 8 rt

u H

O

M - 9 S g -> 33 <-«

Q P"> <M

C3 8 * * b *-* Q ΙΛ iTi M 2

Q iO

O *-· 8m in υ *-· 8 * «ί S'

Μ S CM CO CO

<r \o o · *

Ο N H

^ s -tf

I |1pf|!fpf|lfi I

X liililiillillillt

8 4 0 0 1 3. A

Claims

1. Oplossing voor het behandelen van beton, die voor het bekleden wordt toegepast voor het verwijderen van de huid resp. als etsmiddel, met het kenmerk, dat deze oplossing 1—10 gew.dln organisch oplosmiddel, 5 30-50 gew.dln co-oplosmiddel, 1- 5 gew.dln ten opzichte van zuur sta biel oppervlak-actief middel, 5-20 gew.dln zwak organisch zuur en 20-30 gew.dln sterk zuur bevat, waarbij deze oplossing een watergehalte van minder dan 30 gew.% bezit.

2. Oplossing volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het water-10 gehalte 20% of lager is.

3. Oplossing volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het watergehalte ongeveer 13% is.

4. Oplossing volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sterke zuur waterstofchloride, zwavelzuur, salpeterzuur, zwavelig zuur en/of 15 mierezuur is.

5. Oplossing volgens conclusie 1-4 als etsmiddel, met het kenmerk, dat het organische zuur hydroxyazijnzuur is.

6. Concentreerde samenstelling voor het behandelen van een beton-oppervlak, die voor het bekleden wordt toegepast voor het verwijderen 20 van de huid resp. als etsmiddel, met het kenmerk, dat dit concentraat in hoofdzaak bestaat uit 1-10 gew.dln dichloormethaan, 30-50 gew.dln butoxyethanol, 1-5 gew.dln ten opzichte van zuur stabiel oppervlak-actief middel, 5-20 gew.dln hydroxyazijnzuur en 20-30 gew.dln sterk zuur, waarbij het sterke zuur waterstofchloride, zwavelzuur, salpeterzuur, 25 zwaveligzuur en/of mierezuur is.

7. Samenstelling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een gelijke hoeveelheid van een aromatisch oplosmiddel met een KB-waarde van tenminste 89 wordt toegepast.

8. Samenstelling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat hydro-30 xyazijnzuur aanwezig is in een hoeveelheid van 15 gew.dln en waterstofchloride aanwezig is in een hoeveelheid van 27 gew.dln.

9. Samenstelling volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat het oppervlak-actieve middel een niet-ionogeen detergens is, dat aanwezig is in een hoeveelheid van 3 gew.dln.

10. Samenstelling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat di chloormethaan aanwezig is in een hoeveelheid van 10 gew.dln.

11. Samenstelling volgens een of meer van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat 10 gew.dln dichloormethaan, 45 gew.dln butoxyethanol, 3 gew.dln niet-ionogeen detergens, 15 gew.dln hydroxyazijnzuur en 40 27 gew.dln waterstofchloride aanwezig zijn. 84 0 0 'i r ~.....:........> "'·.

12. Samenstelling volgens een of meer van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat 10 gew.dln dlchloormethaan, 20 gew.dln butoxyethanol, 10 gew.dln propysolDM, 40 gew.dln waterstofchloride, 10 gew.dln hydro-xyazljnzuur, 5 gew.dln oppervlak-actief middel met een ethyleenoxidege- 5 halte van 4 en 5 gew.dln oppervlak-actief middel met een ethyleenoxide-gehalte van 6 aanwezig zijn.

13. Samenstelling volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat 10 gew.dln dichloorméthaan, 15 gew.dln 2-butoxyethanol, 6 gew.dln nlet-ionogeen oppervlak-actief middel, 15 gew.dln hydroxyazijnzuur en 10 25 gew.dln waterstofchlorlde aanwezig zijn.

14. Werkwijze voor het voorbereiden van een betonoppervlak voor het aanbrengen van een bekleding, met het kenmerk, dat men op het betonoppervlak een mengeel aanbrengt, dat 1-10 gew.dln organisch oplosmiddel met een KB-waarde van tenminste 89, 30-50 gew.dln co-oplosmid- 15 del, 1-5 gew.dln ten opzichte van zuur stabiel oppervlak-actief middel en 25-50 gew.dln zuur bevat, aan dit mengsel op het oppervlak water toevoegt om het zuur te activeren, het mengsel en water laat inwerken op het oppervlak teneinde het oppervlak te etsen en het mengsel en water van het oppervlak verwijdert.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat men per gewlchtsdeel mengsel ongeveer 1-2 gew.dln water toevoegt.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat men een extra hoeveelheid aromatisch oplosmiddel met een KB-waarde van tenminste 89 toevoegt aan het mengsel vddr het aanbrengen op het opper- 25 vlak, waarbij men het aromatische oplosmiddel toevoegt in een hoeveelheid van ongeveer 1 gew.dl aromatisch oplosmiddel per gewlchtsdeel mengsel.

17. Werkwijze volgens conclusie 14-16, met het kenmerk, dat men als organisch oplosmiddel een gechloreerd koolwaterstofoplosmiddel ge- 30 bruikt.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat men als oplosmiddel dlchloormethaan gebruikt.

19. Werkwijze voor het verwijderen van een huid van een betonoppervlak en etsen van het oppervlak, met het kenmerk, dat men op het 35 membraan een oplossing aanbrengt, bestaande uit 1-10 gew.dln gechloreerd koolwaterstof als oplosmiddel, 30-50 gew.dln co-oplosmiddel, 1-5 gew.dln ten opzichte van zuur stabiel oppervlak-actief middel, 5-20 gew.dln zwak organisch zuur, 20-30 gew.dln sterk zuur en 100 gew.dln aromatisch oplosmiddel, deze oplossing op de huid laat inwerken tenein- 40 de deze huid uiteen te doen vallen, water toevoegt in een hoeveelheid, 8400134 die voldoende is om het sterke en zwakke zuur te activeren teneinde het betonoppervlak te etsen en de oplossing en de bij het uiteenvallen van het membraan gevormde materialen van het oppervlak verwijdert.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat men per 5 gewichtsdeel oplossing 2 gew.dln water toevoegt.

21. Oplossing voor het behandelen van een betonoppervlak, die voor het bekleden wordt toegepast voor het verwijderen van de huid respectievelijk als etsmiddel, met het kenmerk, dat deze oplossing in hoofdzaak bestaat uit 1-10 gew.dln gechloreerd koolwaterstof als oplosmid- 10 del, 30-50 gew.dln co-oplosmiddel, 1-5 gew.dln ten opzichte van zuur stabiel oppervlak-actief middel, 5-20 gew.dln zwak organisch zuur, 20-30 gew.dln geconcentreerd sterk zuur en 100 gew.dln aromatisch oplosmiddel. 840013-