NL8304485A - Inrichting voor het maken van fotografische contactafdrukken op een fotogevoelig materiaal. - Google Patents

Description

#-- v

Inrichting voor het maken van foto grafische contactafdrukken op een fotogevoelig materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een automatische inrichting voor het maken van fotografische 5 contactafdrukken op een fotogevoelig materiaal.

De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een inrichting van de soort, waarbij een ontwikkelde film en een vel fotogevoelig materiaal op elkaar worden aangebracht en het fotogevoelige materiaal vervolgens met behulp van een 10 lichtbron via de film wordt belicht.

Het is bekend, dat door de invoering van electroni-sche fotocopieerinrichtfngen, automatische ontwikkel inrichtingen en voor omgevingslicht gevoelige fotogevoelige materialen, alsmede systemen voor het rationaliseren van de processen, 15 waarbij men tot dusverre uitsluitend van de persoonlijke kundigheid van de vakman afhankelijk was vele veranderingen op het gehied van de fotografische reproductietechniek hebben plaatsgevonden, door welke de productiecapaciteit van de toegepaste inrichtingen is verbeterd.

20 Op het gebied van het maken van fotografische contact afdrukken wordt echter nog steeds met een geringe productiecapaciteit gewerkt en wel in het bijzonder op grond van het feit, dat de verschillende bewerkingen voor het maken van een positieve afdruk van een negatief, bet maken van meerdere 25 afdrukken van eenzelfde negatief, het invoeren van de benodigde materialen en het op maat snijden van de gemaakte afdrukken veel tijd in beslag nemen. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op deze techniek en beoogt, verbeteringen te verschaffen, door welke ook hierbij de productieca-» 30 paciteit kan worden vergroot.

De thans bekend zijnde inrichtingen voor het maken van fotografische contactafdrukken bestaan in hoofdzaak uit een huis met een aantal electrische lampen, een boven deze lampen aangebrachte glasplaat, op welke een ontwikkelde film 35 en een vel fotogevoelig materiaal kunnen worden aangebracht en voorts een deksel, welke tijdens het belichten wordt gesloten en door het opwekken van een vacuum voor een goed contact tussen de film en het vel fotogevoelige materiaal zorgt. Er zijn reeds verbeteringen voor dergelijke inrichtingen voorge-40 steld, die echter van secundair belang zijn en in hoofdzaak 3304435 .4 - % - 2 - het rek. king h.ehhen op het automatiseren van de. verschillende bewerkingen en de toepassing van e.1 ectranische besturingen, doch ook deze verheterde inrichtingen zijn nog steeds discontinu werkende inrichtingen, tiet zal duidelijk zijn, dat 5 dit laatste een de productiecapaciteit van de inrichting nadelig beïnvloedende factor is.. Bovendien zijn deze bekende inrichtingen op grond van de daarin aangebrachte verbeteringen betrekkelijk kostbaar en behoren zij tot de meest omvangrijke inrichtingen op het gebied van de fotografische IQ reproductie.

De uitvinding beoogt derhalve in de eerste plaats, de bovengenoemde bezwaren van de tot dusver bekende inrichtingen op te heffen door het verschaffen van een automatische inrichting voor het maken van fotografische contactafdrukken 15 op fotogevoelig materiaal, welke continu kan werken en die tevens goedkoop, gemakkelijk te gebruiken en betrekkelijk klein is.

De uitvinding verschaft een inrichting voor het maken van fotografische contactafdrukken op een fotogevoelig materi-20 aal, waarbij een ontwikkelde film en een vel fotogevoelig materiaal op elkaar op een 1 ichtdoor!atende vlakke draagplaat worden aangebracht en het fotogevoelige materiaal vervolgens door middel van een onder de draagplaat aangebrachte lichtbron via de film wordt belicht, waarmede het gestelde doel is bereikt, 25 doordat daarbij de film en het fotogevoelige vel in een continue rechtlijnige beweging ten opzichte van de lichtbron over de draagplaat worden voortbewogen, terwijl de lichtbron bestaat uit een langwerpige lamp en de inrichting is voorzien van een afschermorgaan met tenminste een spleet voor het uit het door 3Q de lamp uitgezonden licht vormen van een platte lichtbundel in een dwars op de voortbewegingsrichting van de film en het fotogevoelige vel en loodrecht op het vlak van de draagplaat gericht vlak, door welke het fotogevoelige vel tijdens het voortbewegen daarvan wordt belicht.

35 Volgens de uitvinding is bij deze inrichting voorts boven de vlakke draagplaat en tegenover de door de spleet of spleten gevormde lichtbundel (S) een veerkrachtig aandrukorgaan voor het over de gehele breedte van de draagplaat met elkaar in aanraking houden van het fotogevoelige vel en de film aan-40 gebracht.

8304435 - 3 -

De inrichting volgens de uitvinding bezit de navolgende voordelen: a) een lage aanschaffingsprijs van de gehele inrichting, die mede een gevolg is van het feit, dat daarin geen 5 pneumatische middelen voor het opwekken en regelen van een vacuum behoeven te worden toegepast, h). lage bedrijfskosten op grond van de mogelijke toepassing van een lichtbron met een gering vermogen.

c) een hoge productiecapaciteit ten gevolge van de continue 10 werking.

d) een uitstekende fotografische beelddefinitie op grond van de afwezigheid van verstrooid licht.

e) de mogelijkheid om zelfs inrichtingen met grote afmetingen te construeren, aangezien langwerpige lichtbronnen met 15 een lengte tot twee meter normaal in de handel verkrijg baar zijn.

f) een sterk gereduceerde omvang en een gering gewicht, waardoor de inrichting als een gemakkelijk te transporteren tafel inrichting kan worden uitgevoerd.

20 g} de mogelijkheid om als lichtbronnen fluorescentiebuizen toe te passen, welke licht met de meest uiteenlopende golflengten uitzenden, waardoor alle soorten ter beschikking staande fotogevoelige materialen kunnen worden toegepast.

25 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoering van de inrichting, welke bij wijze van voorbeeld is weergegeven in de tekening, waarin is : fig. 1 een schematische verticale doorsnede van de 30 belangrijkste onderdelen van de inrichting volgens de uitvin- “v.

ding.

fig. 2 en 3 twee alternatieve constructieve uitvoeringen van het aandrukmechanisrae in de vorm van respectievelijk een rol en een groep kogels.

35 fig. 4 en 5 twee alternatieve constructieve uitvoe ringen van het afschermorgaan en wel respectievelijk een op een fluorescentiebuis aangebrachte bek!edingslaag van niet-1ichtdoorlatend materiaal en een paar, in een vlak boven de buis aangebrachte platen van niet-Tichtdoorlatend materiaal.

40 $ £ f) ; /. η s --- —--- ------ ψ - 4 -

In de tekening zijn een ontwikkelde film 1 en een rechtstreeks daarop aangehracht vel 2 van fotogevoelig materiaal weergegeven. De film 1 en het vel 2 zijn tezamen aange-hracht op een vlakke draagplaat 3, bestaande uit een recht-5 hoekige glasplaat en onder deze glasplaat is een lichtbron 4 aangebracht, welke bestaat uit een langwerpige fluorescentie-huis, die zich op korte afstand van de onderzijde van de draagplaat 3 bevindt.

Zoals in fig. 1 is weergegeven worden de film 1 en 10 het vel 2 voortbewogen door middel van een paar transportrollen 5, die op een niet nader weergegeven wijze worden aangedreven en welke in de door de pijl aangeduide voortbewegings-richting van de film 1 en het vel 2 naast de draagplaat 3 zijn aangebracht. De rollen 5 worden met een constante snel-15 heid aangedreven, zodat de film 1 en het vel 2 in een gelijkmatige beweging over de draagplaat 3 worden voortbewogen.

Met 6 is een afschermorgaan van niet-1ichtdoorlatend materiaal aangeduid, dat bijv. kan bestaan.uit een op de vlakke draagplaat 3 aangebrachte verflaag met drie, op zeer 20 korte afstand van elkaar daarin gevormde en zich dwars op de voortbewegingsrichting van de film 1 en het vel 2 uitstrekkende rechtlijnige spleten 7.

Het door de lichtbron 4 uitgezonden licht valt door · elk van de spleten in de vorm van een platte, dwars op de 25 voortbewegingsrichting van de film 1 en het vel 2 en loodrecht op het vlak van deze gerichte lichtbundel, door middel waarvan het vel 2 tijdens het voortbewegen daarvan wordt belicht.

Voor een goed contact tussen de film 1 en het vel 2 30 ter plaatse van de belichtingszone wordt gezorgd door een aan-drukorgaan, dat bij de in fig. 1 weergegeven uitvoering bestaat uit een veerkrachtige strook 8 van bij voorkeur Teflon, welke zich dwars op de voortbewegingsrichting van de film 1 en het vel 2 uitstrekt en onder een hoek ten opzichte van het vlak 35 van de draagplaat 3 is gericht.

Opgemerkt wordt, dat het aandrukorgaan onafhankelijk van de wijze waarop dit is uitgevoerd de navolgende eigenschappen moet bezitten. In de eerste plaats moet dit orgaan zo homogeen en elastisch mogelijk zijn en zelfs, wanneer het 40 oppervlak van het vel 2 onregelmatigheden vertoont als gevolg 8·» Λ. i T Λ 12.

O ‘J 'v O O

- ·* - 5 - van bijvoorbeeld het overlappen yan daaronder liggende films steeds op alle punten van dit oppervlak, daarmede in aanraking blijven. Voorts moet de wrijving tussen dit orgaan en het oppervlak van het vel zo gering mogelijk zijn.

5 De in de figuren 2 en 3 weergegeven alternatieve constructieve uitvoeringen van h.et aandrukorgaan voldoen aan de hierboven genoemde eisen. In h-et eerste geval bestaat het orgaan uit een met rubber beklede rol 9, welke is aangebrach-t in een aandrijfmanchet 10. In het tweede geval bestaat bet 10 orgaan uit een groep kogels 11, welke in een doosvormige houder 12 zijn aangebracht. De in de figuren 4 en 5 weergegeven alternatieve constructieve uitvoeringen van het afscherm-orgaan bestaan respectievelijk uit een op het buitenoppervlak van de f1uorescentiebuis 4 aangebrachte niet-1ichtdoorlatende 15 bekledingslaag 6' met een daarin gevormde spleet 7' en een paar op korte afstand van de onderzijde van de draagplaat 3 aangehrachte, naast elkaar in hetzelfde vlak gelegen platen 6“ van niet-1ichtdoorlatend materiaal, tussen welke een spleet 7“ met een voorafbepaalde of instelbare afstand is gevormd.

20 Tot de verschillende onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding, welke eenvoudigheidshalve niet zijn weergegeven behoort ook een schakeling voor het regelen van de intensiteit en de constantheid van het door de lichtbron 4 uitgezonden licht, met behulp waarvan de belichting in overeen-25 stemming met de gevoeligheid van het op het vel 2 aangebrachte fotogevoelige materiaal kan worden ingesteld.

Het zal duidelijk zijn, dat een groter aantal spleten 7 wordt toegepast voor het zoveel mogelijk reduceren van de breedte van de tweevlakshoek, gevormd door de uit een spleet 30 tredende lichtbundel (voor het verkrijgen van een optimale fotografische definitie), en het tevens handhaven van een voldoende totale afmeting van het sleufoppervlak, teneinde een voldoende belichting van het fotogevoelige materiaal te verzekeren. Het is vanzeifsprekend duidelijk, dat het aantal sple-35 ten en het oppervlak daarvan, dat moet worden toegepast om aan de eisen ten aanzien van de productiecapaciteit te voldoen mede afhankelijk zal zijn van de gevoeligheid van het materiaal zelf en de transportsnelheid van de film 1 en het vel 2.

? 1 ' *, /, <3 % 40 - 6 -

De uitvinding ia niet tot de beschreven uitvoeringsvorm heperkt, doch. hierin k.unnen wijzigingen worden aange-hracht zonder daarbij buiten het kader van de uitvinding te treden. Met name kunnen de beschreven onderdelen worden ver-5 vangen door in technisch opzicht daarmede equivalente onderdelen, terwijl de vorm van deze onderdelen, de toegepaste materialen en de afmetingen van de inrichting aan de verschillende, daaraan te stellen eisen kunnen worden aangepast.

10 Q *? Λ f C i"> § O v -4 v ΰ

Claims (10)

1. Inrichting voor het maken yan fotografische con-tactafdrukken op een fotogevoelig materiaal, waarbij een ontwikkelde film en een vel fotogevoelig materiaal op elkaar op een 1ichtdoorlatende vlakke draagplaat worden aangebracht en 5 h.et fotogevoelige materiaal vervolgens door middel van een onder de draagplaat aangebrachte lichtbron via de film wordt belicht, met het kenmerk, dat de film (1) en het fotogevoelige vel (2) in een continue rechtlijnige beweging ten opzichte van de lichtbron (4} over de draagplaat (3\ wor-10 den voortbewogen, terwijl de lichtbron (4) bestaat uit een langwerpige lamp en de inrichting is voorzien van een afscherm-orgaan (6) met tenminste een sple.et (7) voor het uit het door de lamp uitgezonden licht vormen van een platte lichtbundel in een dwars op de voortbewegingsrichting van de film en het 15 fotogevoelige vel en loodrecht op het vlak van de draagplaat (3) gericht vlak, door welke het fotogevoelige vel (2} tijdens het voortbewegen daarvan wordt belicht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat boven de vlakke draagplaat (3) en tegenover 20 de door de spleet of spleten (7} gevormde lichtbundel (S) een veerkrachtig aandrukorgaan (8;9;11) voor het over de gehele breedte van de draagplaat (3). met elkaar in aanraking houden van het fotogevoelige vel (2) en de film (1) is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t h e t 25 kenmerk, dat de continue rechtlijnige beweging tot stand wordt gebracht door tenminste een paar aangedreven transportrollen (5), welke in de voortbewegingsrichting voorbij de vlakke lichtbundel zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 30 kenmerk, dat de lichtbron (4) bestaat uit een fluorescent! elamp , welke op korte afstand van de vlakke draagplaat (3) in een richting, dwars op de voortbewegingsrichting is aangebracht en waarvan de lengte tenminste gelijk is aan de breedte van de film (1) en het fotogevoelige vel (2).

5. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het afschermorgaan bestaat uit een op de vlakke draagplaat (3). aangebrachte bekledingslaag (6) van niet-1ichtdoorlatend materiaal. δ τ ~ * ; *5 * 40 ° ' ‘ - * - 8 -

6. Inrichting vol gena conclusie 1, ra e t het k. e. n ra e r k, dat het afsch-erraorgaan bestaat uit een op het buitenoppervlak, van de langwerpige lichtbron (4). aangebrachte bek.1 edingslaag (6') van niet-1 ichtdoorlatend materiaal.

7. Inrichting volgens conclusie 1, ra e t het kenmerk, dat het afschermorgaan bestaat uit twee, naast elkaar in eenzelfde vlak. op korte afstand onder de vlakke draagplaat (3) en op een voorafbepaalde afstand van elkaar aangebrachte platen (6") van niet-1ichtdoorlatend materiaal.

8. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het andere orgaan bestaat uit een strook (8). van elastisch materiaal, welke zich dwars op de voorthewegingsrichting uitstrekt en onder een hoek ten opzichte van de vlakke draagplaat (3) is gericht.

9. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het aandrukorgaan bestaat uit een groep kogels (11)» welke zijn aangebracht in een doosvormige houder (12), die zich in dwarsrichting ten opzichte van de voortbewe-gingsrichting boven de vlakke draagplaat (3) uitstrekt. 2Q

10. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, ra e t het kenmerk, dat het aandrukorgaan bestaat uit een met rubber heklede rol (9), w-elke zich in dwarsrichting ten opzichte van de voortbewegingsrichting uitstrekkend is aangebracht. 25 \