NL8303860A - Werkwijze en inrichting voor het optisch opsporen van radiale, terugkaatsende gebreken. - Google Patents

Description

I * - 1 -

Werkwijze en inrichting voor het optisch opsporen van radiale, terugkaatsende gebreken.

De uitvinding heeft betrekking op het keuren van een doorschijnende houder voor het daarin opsporen van een radiaal, terugkaatsend grebrék, en meer in het bijzonder op een werkwijze en een inrichting daarvoor.

5 Glazen houders worden gewoonlijk gevormd door het drukken van een gas in het inwendige van een uitgangsvorm van half gesmolten glas in een vorm. De glazen uitgangsvorm zet uit tegen de binnenoppervlakken van de vorm voor het vormen van een bodem en een zijwand met een ringvormige rand, die éën opening van de houder bepaald. Tijdens 10 de vormbehandeling kunnen verschillende gebreken worden gevormd, waarvan sommige het nodig maken, dat de houder wordt af gekeurd. Gebreken, zoals gescheurde naden en vertikale scheuren kunnen aanwezig zijn in de zijwand van de houder en kunnen zich over de gehele dikte van de zijwand uitstrekken, zodat de houder zodanig wordt verzwakt, dat hij 15 tijdens het vullen afsluiten of daaropvolgend hanteren kan lekken of zelfs uit elkaar barsten. Gescheurde naden en vertikale scheuren zijn spiegelende of terugkaatsende barsten, die in een lengte vlak liggen evenwijdig met de lengtehartlijn van de houder en zich in het algemeen radiaal vanaf de lengtehartlijn van de houder uitstrekken. Ge-20 makshalve worden gescheurde naden en vertikale scheuren aangeduid als radiale, terugkaatsende gebreken.

Een keurinrichting voor het opsporen van een radiaal, terugkaatsend gebrek of barst is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi-schrift 3.171.033. Met deze keurinrichting wordt een bundel stralings-25 energie, die door het materiaal van de houder kan worden geleid, scherp gesteld qp één enkele plek op de binnenwand van de rand van de houder onder een scherpe hoek ten opzichte van een radiaal vlak. Een radiaal, terugkaatsend gebrek doet een gedeelte van de bundel terugkaatsen door 8303860 ) V * - 2 - het terugkaatsende oppervlak van het gebrek, waarbij het andere gedeelte van de bundel wordt gebroken. Een voor de stralingsenergie van de bundel gevoelig element is met de zichtlijn onder een hoek van 75-105° geplaatst met de richting van de bundel naar de rand, zodat het gevoe-5 lige element wordt bekrachtigd door de doorgang van een radiaal, terugkaatsend gebrek in de baan van de enkele plek van de bundel. In de zichtlijn van het gevoelige element zijn middelen voorzien voor het scherp stellen van het gedeelte van de in het element gerichte bundel, in een aan het element grenzend vlak. Wanneer het gevoelige element 10 wordt bekrachtigd, verschaft het een signaal, dat een mechanisme in werking stelt voor het uitstoten van de houder. De grootste, met deze bekende inrichting niet opgeloste moeilijkheid heeft betrekking qp de beperkingen, die samenhangen met het gebruik van één verlichting in één enkele plek voor het opsporen van radiale, terugkaatsende gebreken. 15 De enkele plek verlicht alleen het randgedeelte van de houder en kan derhalve alleen radiale gebreken in de rand opsporen. Radiale gebreken kunnen echter overal in de zijwand van de houder worden gevormd. Het Amerikaanse octrooischrift 4.171.481 openbaart een keurinrichting, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van een bundel stralingsenergie, 20 maar die ook is voorzien van een draaispiegel met een aantal oppervlakken, welke spiegel de bundel terugkaatst voor het in lengterichting aftasten van de zijwand van een draaiende houder. De inrichting is ook voorzien van een paar elliptische, cilindrische spiegels, voor het bijeen brengen en scherp stellen van het licht op een reeks foto-elec-25 trische elementen. Hoewel deze inrichting inderdaad de zijwand van een houder aftast, zijn de spiegels, nodig voor het uitvoeren van het aftasten, ingewikkeld in gedaante en moeilijk in een vuile bedrijfsomgeving te handhaven.

De uitvinding is gericht op een werkwijze en een inrichting 30 voor het keuren van een doorschillende houder voor het opsporen van een radiaal, terugkaatsend gebrek, en voor het uitstoten van de houder in aanspreking op een uitstootsignaal, dat de aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek aangeeft. De inrichting is voorzien van middelen voor het verlichten van de houder door het scherp stellen van een bundel 35 stralingslicht voor het vormen van een langwerpig beeld, dat zich t 8303860 * * - 3 - uitstrekt in een richting in het algemeen evenwijdig met de lengte -hartlijn van de houder langs een gedeelte van een te keuren houder.

De bundel wordt tegen het binnenpppervlak van het verlichte gedeelte geleid in een richting/ die een scherpe hoek vormt met een radiaal 5 vlak, dat zich uitstrekt naar het verlichte gedeelte van de houder. De inrichting is ook voorzien van middelen/ die zijn scherp gesteld op het verlichte gedeelte van de houder voor het waarnemen van de lichtsterkte, teruggekaatst vanaf het verlichte gedeelte, en het beschouwen van het verlichte gedeelte vanuit een richting, die een hoek van 75 -10 105° maakt met de baan van de invallende lichtbundel. De waameem- middelen verschaffen een aantal electrische signalen, elk evenredig met de teruggekaatste sterkte vanaf een bijbehorende plaats op het verlichte gedeelte van de houder. De inrichting is ook voorzien van middelen, die aanspreken qp het aantal electrische signalen door het 15 verschaffen van een uitstootsignaal, wanneer een van de electrische signalen een voorafbepaalde drempel overschrijdt in aanspreking op de aanwezigheid van terugkaatsend gebrek.

In plaats van gebruik te maken van een ingewikkelde spie-geluitvoering, zijn de verlichtingsmiddelen voorzien van een lichtbron 20 en een cilindrische lens, opgesteld tussen de bron en de houder voor het vormen van het langwerpige lichtbeeld, dat zich uitstrekt in een richting in het algemeen evenwijdig met de lengtehartlijn van de houder. Verder zijn de waameemmiddelen van de inrichting voorzien van een aantal fotogevoelige organen of "pixels" voor het verschaffen 25 van de electrische signalen, en van een lens, opgesteld tussen de pixels en de houder voor het scherp stellen van het aantal pixels langs het verlichte gedeelte van de houder. Zodoende wordt een gehele lengte-afmeting van de houder tijdens het draaien daarvan gekeurd voor ,· het opsporen van radiale, terugkaatsende gebreken zonder het bekende, 30 ingewikkelde en gevoelige spiegelstelsel.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 ee- horizontale doorsnede is van een gedeelte van een glazen houder en een uitvoeringsvorm van de camera voor het qp-35 sporen van een radiale, terugkaatsend gebrek in de houder, 3303850 % r - 4 - fig. 2 een bovenaanzicht is van één lichtbron en een camera, gemonteerd aan een uitvoeringsvorm van de keurinrichting voor het opsporen van radiale, terugkaatsende gebreken in een houder, fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 2, 5 en fig. 4 het schakelschema toont van de in fig. 3 weergegeven regelaar.

In fig. 1 is een horizontale doorsnede weergegeven van een gedeelte van een glazen houder 10, die een radiaal, terugkaatsend ge-10 brek 11 bevat, dat hierna wordt aangeduid als RT-gebrek. Het RT-gebrek 11 is een spiegelende, terugkaatsende barst, die in een lengtevlak 12 ligt in het algemeen evenwijdig met de lengtehartlijn 13 van de houder 10, en zich in het algemeen radiaal uitstrekt vanaf de lengtehartlijn 13 van de houder 10. De houder 10 wordt verlicht door het scherp stel-15 len van een bundel stralingslicht B voor het vormen van een langwerpig beeld, dat zich uitstrekt in een richting, die in het algemeen evenwijdig loopt met de lengtehartlijn 13 van de houder 10 langs een gedeelte 14 van de houder 10, die wordt gekeurd. De bundel B wordt tegen het binnenoppervlak 15 van het verlichte gedeelte 14 van de houder 10 geleid, 20 en komt naar buiten door het buitenoppervlak 16 van het verlichte gedeelte 14. Derhalve wordt het langwerpige beeld, dat de houder 10 verlicht, in het horizontale vlak begrensd door de bundel B zelf, en de binnen- en buitenoppervlakken 15 en 16 van het verlichte gedeelte 14 van de houder 10.

25 De bundel B wordt tegen het binnenoppervlak 15 geleid in een richting, die een scherpe hoek A vormt met het lengtevlak 12. De scherpe hoek A ligt tussen 40° en 50°, maar is bij voorkeur 45°, zoals geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.171.033 opnaam van aanvraagster. Wanneer de houder 10 wordt gedraaid rond de lengtehart-30 lijn 13 in de door een pijl 17 aangegeven richting, waardoor het RT-gebrek 11 de baan van de bundel B binnengaat, kaatst het RT-gebrek 11 een gedeelte B' van de bundel B terug onder een hoek van 80-100°, waarbij het RT-gebrek 11 de bundel B terugkaatst onder een hoek van ongeveer 90° indien de scherpe hoek A ongeveer 45° is. Een middel 18, 35 scherp gesteld op het verlichte gedeelte 14 van de houder 10 voor het t 8303860 - 5 - waarnemen van de sterkte van de teruggekaatste lichtbundel B', is op-gesteld voor het beschouwen van het verlichte gedeelte 14 van de houder 10 onder een hoek van 75-105° ten opzichte van de baan van de invallende lichtbundel B, zoals geopenbaard: in het Amerikaanse octrooi-5 schrift 3.171.033.

De houder 10 wordt gehanteerd door een stelsel voor het keuren van flessen, zoals geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.313.409 qp naam van aanvraagster. Een gedeelte van het keursteIsel is weergegeven in de figs. 2 en 3, en is voorzien van een sterwiel 20, 10 dat bestaat uit een in het algemeen cilindrische naaf 21 met een gedeelte 22, dat zich vandaar radiaal naar buiten uitstrekt en waaraan naar beneden zich uitstrekkende armen 23 zijn bevestigd op onderling gelijke afstanden langs de omtrek van het horizontaal zich uitstrekkende gedeelte 22 van de naaf 21. De naar beneden zich uitstrekkende 15 armen 23 zijn voorzien van horizontaal zich uitstrekkende oplegranden 24, die zich radiaal naar buiten uitstrekken naar een punt, waar een naar beneden zich uitstrekkende armverlenging 25 daarmee is verbonden. De naar beneden zich uitstrekkende verlenging 25 heeft weer een naar binnen zich uitstrekkende, horizontale oplegrand 26, die daaraan is 20 gevormd. De naar binnen zich uitstrekkende op legranden 26 aan de armen 23 dienen als beslagen voor platen 27, die aan het onderqpper-vlak daarvan zijn bevestigd. Elke plaat 27 strekt zich horizontaal naar buiten uit vanaf de zijde van de op legrand 26, waaraan zij is bevestigd, en draagt een paar rollen 28 voor het aangrijpen van een 25 fles. Gevorkte platen 29 strekken zich uit tussen naburige armen 23. Elke arm 23 is voorzien van een hoeksteun 31, die door geschikte bevestig! ngsorganen verstelbaar kan zijn vastgeklemd aan de aim 23.

Elke plaat 29 draagt een paar rollen 32, welke rollen het gerede of van schroefdraad voorziene halsgedeelte van de glazen houder 10 kunnen 30 aangrijpen. De houder 10 is in fig. 3 met een streep-stippellijn weergegeven, en in fig. 2 met een getrokken lijn. De platen 29 hebben een uitgesneden gedeelte 33 in het midden daarvan, dat groot genoeg is voor het cpnemen van de hals van de houder 10. De twee hals aangrijpende rollen 32 zijn naar het achterste gedeelte van de uitsnijding 33 ge-35 monteerd en liggen op gelijke afstand vanaf een vlak, dat door het 8303860 ♦ » - 6 - midden van de naaf 21 en het midden van de houder 10 gaat.

De naaf 21 is verbonden met een cirkelvormige plaat 34, die weer is bevestigd aan het bovenste einde van een drijfas 35.

De drijfas 35 is verbonden met een geschikt drijfwerk voor het staps-5 gewijs bewegen (niet weergegeven), dat de drijfas 35 en het daarmee verbonden sterwiel 20 draait. Het sterwiel 20 draagt de houder 10, die in de omsluitingen of "opneemholten" van het sterwiel 20 is geplaatst, naar op elkaar volgende keurstations. Op deze wijze worden houders bewogen door een reeks keurstations, waarvan er slechts een van bij-10 zonder belang is, zoals gedetailleerd aangegeven in fig. 3. Wanneer de houders worden bewogen door het aantal keurstations, worden zij in de omsluitingen van de opneemholten in het sterwiel 20 gehouden door zijdelings aangrijpende lijsten 36, die zich op een hoogte bevinden, die de houders vrij stabiel maakt wanneer zij worden bewogen. Ook is 15 er een afstootstation, (niet weergegeven), waar gebrekkige houders kunnen worden uitgestoten, zoals geopenbaard in het Amerikaanse octrooi schrift 3.313.409. Het sterwiel 20 draagt de gebrekkige houder naar het afstootstation, waar een plunjer, in werking gesteld door een daarmee verbonden cilinder, is aangebracht om te voorkomen, dat de gë-20 brekkige houder het sterwiel 20 verlaat. Deze cilinder wordt in werking gesteld door een electrisch signaal, verschaft door een bestu-ringskast 37, samenhangende met het stelsel voor het keuren van flessen, zoals aangegeven door een onderbroken lijn 37a. Wanneer de houders van station naar station bewegen, glijden hun bodems op een vast 25 oppervlak, dat wordt gedragen door een horizontale, in het algemeen cirkelvormige tafel 38. De zijlijsten 36 zijn vlak voor het station, waar het keuren moet worden uitgevoerd, onderbroken. Wanneer de houder 10 zich op het toegewezen keurstation bevindt, wordt hij gedraaid rond zijn lengtehartlijn 13 over althans 360°. Het draaien van de houder 10 30 rond de hartlijn 13 wordt tot stand gebracht door een wiel 39, dat een wrijvingsoppervlak heeft, zoals een rubberen loopvlak. Het wiel 39 is gemonteerd aan het bovenste einde van een vertikale as 40, waarvan het onderste einde uiteindelijk wordt gedreven door het drijfwerk (niet weergegeven), samenhangende met het stelsel voor het keuren van flessen. 35 De as 40 en het wiel 39 worden cp meegevende wijze in de richting van 8303860 < .t - 7 - de hartlijn 13 van de houder 10 gedrukt, zodat de schouder van de houder 10 tijdens het plaatsvinden van het stapsgewijs bewegen van het sterwiel 20, zonder bovenmatige spanning vanuit aangrijping met het wiel 39 kan bewegen. Het is echter nodig, dat het oppervlak van het 5 wiel 39 de schouder van de houder 10 met voldoende kracht aangrijpt voor het verzekeren van het draaien van de houder 10 rond de lengte -hartlijn 13.

Een verlichtingsmiddel 41 wordt gedragen door een steun 42, gemonteerd aan de cirkelvormige tafel 38 voor het verlichten van 10 de houder 10. Het verlichtingsmiddel 41 is voorzien van een lichtbron 43 of gloeilamp, en een cilindrische lens 44, opgesteld tussen de bron 44 en de houder 10, zodat de lens 44 het licht van de bron 43 scherp stelt voor het vormen van een langwerpig beeld 14 langs de cilindrische wand van de houder 10. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de gloeidraad 15 van de gloeilanp 43 in lengterichting gericht in lijn met de lengte-hartlijn van de cilindrische lens 44. De lichtbron 43 en de cilindrische lens 44 zijn beide gemonteerd in een huis 45, dat wordt gedragen door de steun 42. Eén apertuur 46 kan zijn opgesteld tussen de lichtbron 43 en de cilindrische lens 44, zodat het licht van de bron 43 20 divergeert voor het regelmatig verlichten van het platte oppervlak van de cilindrische lens 44. Het langwerpige lichtbeeld 14 strekt zich uit in een richting, die in het algemeen evenwijdig loopt met de lengte-hartlijn 13 van de houder 10, zoals meer in het bijzonder afgebeeld in fig. 3. Het langwerpige lichtbeeld 14 kan worden beschouwd door 25 het waameemmiddel 18, dat bijvoorbeeld een camera 47 uit vaste stof kan zijn, scherp gesteld op het langwerpige beeld of verlichte gedeelte 14 van de houder 10, zoals weergegeven in fig. 3, voor het waarnemen van de sterkte van de teruggekaatste lichtbundel B', zoals weergegeven in de figs. 1 en 2. De camera 47 is gemonteerd aan een steun 48, ge-30 dragen door de cirkelvonnige tafel 38. De camera kan bijvoorbeeld een rechtlijnige reeks mat 256 lichtgevoelige dioden of pixels bevatten (niet weergegeven), waarbij de lens 30 is cpgesteld tussen de rechtlijnige reeks en de houder 10 voor het scherp stellen van de reeks voor het beschouwen van het langwerpige beeld 14. De rechtlijnige reeks 35 is evenwijdig gericht met de lengtehartlijn 13 van de houder 10, zodat 5303860 *: -k - 8 - de pixels in de reeks een aantal electrische signalen verschaffen, elk evenredig met de teruggekaatste sterkte van een bijbehorende plaats langs het langwerpige beeld 14 op de houder 10. De pixels zijn scherp gesteld op het langwerpige beeld 14 door de lens 30 in de camera 47, 5 opgesteld tussen de pixels en de houder 10. Wanneer derhalve het wiel 39 de houder 10 draait terwijl de pixels het langwerpige beeld 14 beschouwen, wordt de gehele zijwand van de houder 10 gekeurd voor het opsporen van RT-gebreken. Voor het verder vergroten van de gevoeligheid van de camera 47, kan een tweede cilindrische lens 49 zijn opge-10 steld tussen de houder 10 en de camera 47 voor het bijeenbrengen van meer dan de teruggekaatste lichtbundel B1 van een RT-gebrek 11 in het langwerpige beeld 14, zoals in fig. 1 afgebeeld door de onderbroken lijnen B".

Ook is een regelaar 51 voorzien, die aanspreekt op het 15 aantal electrische signalen, verschaft door de pixels in de camera 47 langs de draden in een hoofdlijn 50. Tijdens bedrijf voorziet de besturing 37 de regelaar van een signaal langs draden 51a, welk signaal aangeeft, dat de houder 10 aanwezig is op het keurstation en klaar is om te worden gekeurd. Indien een RT-gebrék aanwezig is, overschrijdt 20 een van het aantal electrische signalen, verschaft door de pixels van' de camera 47, een voorafbepaalde drempel waardoor de regelaar 51 een uitstootsignaal verschaft aan de besturing 37 langs een draad 51b. De besturing 37 spreekt aan door het door de plunjer doen uitstoten van de gebrekkige houder op het afstootstation.

25 Een gedetailleerd electrisch schema van de regelaar is weergegeven in fig. 4. De draden 50, die de camera 47 verbinden met de regelaar 51, bevatten een draad 50a voor het verschaffen van een aantal electrische signalen van de pixels of het videosignaal VID, verder een draad 50b voor het verschaffen van een kloksignaal KLK dat de frequen-30 tie vertegenwoordigt waarmee de afzonderlijke pixels van de camera 47 worden ondervraagd, en een draad 50c, dat een werkzaam gemaakt signaal WERK verschaft, dat het begin aangeeft van het ondervragen van de pixels van de camera 47. De draad 50a, die het videosignaal VID verschaft, is verbonden met de ingang van een versterker 52, waarvan de 35 uitgang is verbonden met de niet-inverterende ingang van een verge lijker 3303860 X i* ♦ - 9 - 53. De inverterende ingang van de vergelijker 53 is verbonden met de wisseraansluiting van een geaarde, regelbare weerstand 54, waarvan de andere aansluiting is verbonden met een positieve spanningsbron V. De uitgang van de vergelijker 53 is door een draad 53a verbonden met de 5 eerste ingang van een EN-poort 55 met drie ingangen, waarvan de uitgang het uitstootsignaal verschaft langs de draad 51b aan de besturing 37.

De draad 51a van de besturing 37 is verbonden met de tweede ingang van de EN-poort 55 om aan te geven of de houder 10 op het betreffende station klaar is om te worden gekeurd. Gemakshalve aannemende, dat de 10 EN-poort 55 een poort is met twee ingangen 53a en 51a, wordt een uitstootsignaal opgewekt indien een gebrek aanwezig is, zoals aangegeven door een signaal met grote sterkte bij 53a, wanneer de houder 10 op het juiste station is, klaar om te worden gekeurd, zoals aangegeven door een signaal met grote sterkte bij 51a. Een gebrekssignaal wordt 15 verschaft door de vergelijker 53 bij 53a, wanneer een van de electri-sche signalen, verschaft door de pixels van de camera 47 in aanspreking op de aanwezigheid van een Bff-gebrek 11, een voorafbepaalde drempel overschrijdt, zoals ingesteld door de regelbare weerstand 54.

Hoewel de pixels van de camera 47 zijn scherp gesteld voor 20 het beschouwen van de gehele lengte van het langwerpige beeld 14, omvat de regelaar 51 ook een schakeling voor het beperken van de gegevens, verzameld tijdens het keuren van de houder 10.Met andere woorden kan slechts een "venster" met gegevens van tussenliggende pixels met betrekking tot een overeenkomstig gedeelte van de houder 10, die moet 25 worden gekeurd, van belang zijn. Voor één voorbeeld weer verwijzende naar fig. 3, kan het wenselijk zijn het bovenste gebogen gedeelte van het langwerpige beeld 14, behorende bij de kromming van de schouder van de houder 10, alsmede het onderste gebogen gedeelte van het langwerpige beeld 14, behorende bij de kromming van de hiel van de houder 30 10, te verwaarlozen. In een dergelijk geval stelt een bediener een groep gegevens-schakelaars 56 voor de schouder van de houder 10 in op een getal S, dat aangeeft bij welke pixel het keuren moet beginnen, en een groep gegevensschakelaars 57 voor de hiel van de houder 10 op een getal H, dat aangeeft bij welk pixelnummer het keuren moet eindi-35 gen. Wanneer de tussenliggende pixels tussen de begin- en eindpixels S3 03?60 - 10 - S en H in de camera 47, ingesteld door de gegevensschakelaars 56 en 57, worden ondervraagd door de electron!ca van de camera 47, hebben de ingangen S en H van een digitale vergelijker 58 beide een grote sterkte, zodat de gelijkheidsuitgang S = H van de vergelijker 58 een 5 signaal met een grote sterkte of een venstersignaal verschaft aan de derde ingang 58a van de EN-poort 55. Een uitstootsignaal wordt derhalve door de EN-poort 55 alleen verschaft voor gebrekssignalen van de vergelijker 53, die verschijnen in het venster, dat wordt gekeurd, zoals bepaald door de digitale vergelijker 58.

10 De schakeling voor het instellen van de beginpixel S bevat de gegevensschakelaars 56, tellers 61 en 62, vooraf ingesteld door bijbehorende groepen gegevensschakelaars Sl en S2 aan de voorinstel-aansluitingen P daarvan, en een stuurlogica, die een flip-flop 63 en een EN-poort 64 bevat. Hoewel twee groepen gegevenss chake laars Sl en 15 S2 voor de bijbehorende twee tellers 61 en 62 zijn weergegeven, kan, indien nodig een willekeurig aantal tellers worden gebruikt voor het instellen van de beginpixel. Het werk-signaal, verschaft langs de draad 50c wordt verschaft aan de laadaansluitingen LA van de tellers 51 en 62, alsmede aan de instelingang S van de flip-flop 63. De Q-uit-20 gang van de flip-flop 63 is verbonden met één ingang van de EN-poort 64, waarvan de uitgang is verbonden met de aftellende ingangen AT van de tellers 61 en 62. Het KLK-signaal wordt langs de draad 50b verschaft aan de andere ingang van de EN-poort 64. De leenuitgang L van de teller 61 is verbonden met de afingang A van de teller 62. De leenuitgang B 25 van de teller 62 is verbonden met de S-ingang van de digitale vergelijker 58 en de terugstelaansluiting R van de flip-flop 63. Tijdens bedrijf maakt een WERK-signaal van de camera 47 dat de twee tellers 61 en 62 worden geladen met de getallen, vooraf ingesteld door de groepen gegevenss chake laars Sl en S2. Het WERK-signaal stelt ook de flip-flop 30 63 in, die de KLK-impulsen met poortwerking naar de tellers 61 en 62 brengt, die beginnen af te tellen naar nul vanaf het vooraf ingestelde getal S, dat de beginpixel vertegenwoordigt. Wanneer- de tellers beide nul bereiken, maakt de teller 62 dat een signaal met grote sterkte wordt verschaft aan de S-ingang met gewoanlijk een kleine sterkte 35 van de digitale verge lijker 58, en stelt de flip-flqp 63 terug ter 8303860 * - 11 - voorbereiding van het keuren van de volgende houder. Het signaal met grote sterkte aan de S-ingang van de digitale verge lijker 58 geeft aan, dat het aftasten van de van belang zijnde tussenliggende pixels in het "venster'* is begonnen.

5 Het gedeelte van de electronische keten voor het instellen van de eindpixel H bestaat uit de gegevensschakelaar 57, tellers 65 en 66, vooraf ingesteld door bijbehorende groepen gegevens schakelaars Hl en H2 aan de voorinstelaansluitingen P daarvan, en een stuurlogica, die een flip-flop 67 en een EN-poort 68 bevat. Deze schakeling werkt 10 op dezelfde wijze als de hiervoor beschreven keten voor het instellen van de beginpixel S. De leenuitgang L van de teller 66 is echter verbonden met de H-ingang van de digitale vergelijker 58 via een inver-teerorgaan 69, zodat de H-ingang gewoonlijk van een grote sterkte is.

Wanneer de S-ingang van de digitale vergelijker 58, die gewoonlijk 15 van een kleine sterkte is, derhalve naar een grote sterkte gaat, verschaft de gelijkheidsuitgang S = H daatvan een signaal met grote sterkte aan de EN-poort 55 om aan te geven, dat het keurvenster open is. Wanneer de tellers 65 en 66 nul bereiken na het aftellen vanaf het vooraf ingestelde getal H, overeenkomende met het getal van de .

20 eindpixel, gaat de leenuitgang L van de teller 66 naar een grote sterkte, waardoor het signaal aan de H-ingang van de digitale verge lijker 58 naar een kleine sterkte gaat. De ongelijkheid maakt dus, dat de gelijkheidsuitgang S = H naar een kleine sterkte gaat voor het verschaffen van een aanwijzing aan de EN-poort 55, dat het keurvenster 25 is gesloten. In een dergelijk geval wordt de EN-poort 55 verhinderd een uitstootsignaal te verschaffen in aanspreking op een gebreksignaal van de verge lijker 53.

De schouder, alsmede de cilindrische wand vein de houder 10 kunnen worden gekeurd door het uitvoeren van het langwerpige deel 30 14 met een masker voor het ook verlichten van de schouder, en door het overeenkomstig uitvoeren van de rechtlijnige reeks of door het gebruiken van een matrixreeks voor het beschouwen van het geprofileerde langwerpige beeld 14. Het is dus duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de 35 uitvinding te treden.

3303960 --------^

Claims (18)

1. Inrichting voor het keuren van een doorzichtige houder voor het opsporen van een radiaal, terugkaatsend gebrek en voor het uitstoten van de houder in aanspreking op een gebreksignaal, dat de 5 aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek aangeeft, gekenmerkt door een middel voor het verlichten van de houder door het scherp stellen van een bundel stralingslicht voor het vormen van een langwerpig beeld, dat zich uitstrekt in een richting, die in het algemeen evenwijdig loopt met de lengtehartlijn van de houder langs een gedeelte van de 10 houder, die wordt gekeurd, en het leiden van de bundel tegen het bin-nenoppervlak van het verlichte gedeelte in een richting, die een scherpe hoek vormt met een radiaal vlak, dat zich uitstrekt naar het verlichte gedeelte van de houder, door een middel, dat is scherp gesteld op het verlichte gedeelte van de houder voor het waarnemen van 15 de sterkte van licht, teruggekaatst van het verlichte gedeelte, en het beschouwen van het verlichte gedeelte vanuit een richting, die een hoek van 75-105° maakt met de baan van de lichtbundel, welk waameem-middel een aantal electrische signalen verschaft, elk evenredig met de teruggekaatste sterkte van een bijbehorende plaats op het verlichte 20 gedeelte van de houder, en door een middel voor aanspreking cp het aantal electrische signalen voor het verschaffen van een uitstootsig-naal, wanneer een van de electrische signalen een voorafbepaalde drempel in aanspreking op de aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek, overschrijdt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van een drijf- mechanisme voor het althans 360° draaien van de houder, met het kenmerk, dat het waameemmiddel opeenvolgende stellen van het aantal electrische signalen verschaft wanneer de houder op radiale, terugkaatsende gebreken wordt gekeurd.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scherpe hoek tussen 40° en 50° ligt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verlichtingsffliddel bestaat uit een lichtbron en een cilindrische lens, opgesteld tussen de bron en de houder, zodat de lens het licht 35 vön de bron scherp stelt voor het vormen van het langwerpige beeld 8303860 - 13 - · 9 langs de cilindrische wand van de houder.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat het waameemmiddel bestaat uit een aantal pixels, welke elk een van de electrische signalen verschaffen, en een lens, op gesteld tussen de 5 pixels en de houder, zodat de lens het aantal pixels scherp stelt langs het verlichte gedeelte van de houder.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door een cilindrische lens, ppgesteld door de lens voor het scherp stellen van de pixels en de houder, zodat de lens meer van het, van het verlichte 10 gedeelte van de houder teruggekaatste licht verzamelt voor het scherp stellen van het aantal pixels.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het middel voor het verschaffen van het uitstootsignaal bestaat uit een versterker, voorzien van een ingang, die aanspreekt pp het aantal 15 electrische signalen, uit een vergelijker, voorzien van een niet-in-verterende ingang, verbonden met de uitgang van de versterker, en van een inverterende ingang, en uit een middel, dat kan worden verbonden met een positieve spanningsbron en verstelbaar is voor het verschaffen van de voorafbepaalde drempel aan de inverterende ingang van 20 de vergelijker, waarvan de uitgang het uitstootsignaal verschaft wanneer een van de versterkte electrische signalen de voorafbepaalde drempel overschrijdt.

8. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door een middel om aan te spreken cp het waameemmiddel voor het werkzaam maken 25 van het uitstootsignaal wanneer één electrisch signaal van een gedeelte van het aantal electrische signalen de voorafbepaalde drempel overschrijdt.

9.Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het waameemmiddel in volgorde het aantal pixels ondervraagd voor het 30 in volgorde verschaffen van een aantal electrische signalen, en een daarmee synchroon zijnd kloksignaal verschaft, waarbij het middel voor het werkzaam maken een EN-poort bevat, voorzien van een eerste ingang, die is verbonden met de uitgang van de vergelijker, en van een tweede ingang, verder een grote verge lijker, voorzien van twee ingangen en 35 van een gelijkheidsuitgang, verbonden met de tweede ingang van de 3303860 w .*» - 14 - Λ η EN-poort, een eerste telmiddel voor aanspreking op het kloksignaal voor het verschaffen van een eerste signaal in een binaire toestand aan de eerste ingang van de grote vergelijker na een eerste voorafbepaald klokimpulsen, en een tweede telmiddel voor aanspreking op het 5 kloksignaal voor het verschaffen van een tweede signaal in de andere binaire toestand aan de tweede ingang van de grote vergelijker na een tweede voorafbepaald aantal klokimpulsen, welk aantal groter is dan het eerste voorafbepaalde aantal, waarddoor de gelijkheidsuitgang van de grote vergelijker het uitstootsignaal werkzaam maakt aan de uitgang 10 van de EN-poort wanneer de telling van de klokimpulsen tussen de eerste en tweede voorafbepaalde aantallen klokimpulsen ligt.

10. Werkwijze voor het keuren van een doorzichtige houder voor het opsporen van een radiaal, terugkaatsend gebrek en voor het uitstoren van de houder in aanspreking op een uitstootsignaal, dat de 15 aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek aangeeft, gekenmerkt door de stappen van het verlichten van de houder door het scherp stellen van een bundel stralingslicht voor het vormen van een langwerpig beeld, dat zich uitstrekt in een richting, die in het algemeen evenwijdig loopt met de'lnegtehartlijn van de houder langs een gedeelte van een 20 houder, die wordt gekeurd, het leiden van de bundel tegen het binnen-oppervlak van het verlichte gedeelte in een richting, die een scherpe hoek vormt met het radiale vlak, dat zich uitstrekt naar het verlichte gedeelte van de houder, het waarnemen van de sterkte van licht, teruggekaatst van het verlichte gedeelte vanuit een richting, die een hoek 25 vormt van 75-105° met de baan van de invallende lichtbundel, het verschaffen van een aantal electrische signalen, elk evenredig met de teruggekaatste sterkte van een bijbehorende plaats op het verlichte gedeelte van de houder, en het verschaffen van een uitstootsignaal wanneer een van de electrische signalen een voorafbepaalde drempel 30 overschrijdt in aanspreking op de aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt door de stap van het tijdens het keuren over althans 360° draaien van de houder en het verschaffen van opeenvolgende stellen van het aantal electri- 35 sche signalen, wanneer de houder wordt gedraaid, zodat de gehele 8303860 - 15 - · 9 Λ zijwand van de houder wordt gekeurd op radiale, terugkaatsende gebreken.

12. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bundel tegen het oppervlak van het verlichte gedeelte wordt geleid 5 in een richting, die een scherpe hoek tussen 40 en 50° vormt met het radiale vlak.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt door de stap van het verzamelen van meer licht, teruggekaatst van het verlichte gedeelte van de houder, voor het vergroten van de sterkte van 10 het teruggekaatste licht, dat wordt waargenomen.

14. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt door de stap van het alleen werkzaam maken van het uitstootsignaal wanneer één electrisch signaal van een gedeelte van het aantal electrische signalen de voorafbep aaide drempel overschrijdt.

15. Stelsel voor het keuren van de gehele zijwand van de doorzichtige houder voor het opsporen van een radiaal, terugkaatsend gebrek onder het over althans 360° draaien van de houder, en voor het uitstoten van de houder in aanspreking op een gebrekssignaal, dat de aanwezigheid van het terugkaatsend gebrek aangeeft, gekenmerkt door 20 een inrichting, bestaande uit een middel voor het verlichten van de houder door het scherp stellen van een bundel stralingslicht voor het vormen van een langwerpig beeld, dat zich uitstrekt in een richting, die in hoofdzaak evenwijdig loopt met de lengtehartlijn van de houder langs een gedeelte daarvan, dat wordt gekeurd, en het leiden van de 25 bundel tegen het binnenoppervlak van het verlichte gedeelte in een richting, die een scherpe hoek vormt met een radiaal vlak, dat zich uitstrekt naar het verlichte gedeelte van de houder, verder uit een middel, scherp gesteld op het verlichte gedeelte van de houder voor het waarnemen van de sterkte van licht, teruggekaatst van het verlichte 30 gedeelte, en het beschouwen van het verlichte gedeelte vanuit een richting, die een hoek van 75-105° vormt met de baan van de lichtbundel, welk waameemmiddel een aantal electrische signalen verschaft, elk evenredig met de teruggekaatste sterkte van een bijbehorende plaats op het verlichte gedeelte van de houder, en een middel voor aanspre-35 king op een aantal electrische signalen voor het verschaffen van een 3303860 r ί - 16 - uitstootsignaal, wanneer een vein de electrische signalen een voorafbepaalde drempel overschrijdt in aanspreking pp de aanwezigheid van een terugkaatsend gebrek.

16. Inrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving 5 beschreven en in de tekening weergegeven.

17. Werkwijze in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven.

18. Stelsel in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 3303860