NL8303631A

NL8303631A - Werkwijze en inrichting voor het scheiden van afval.

Info

Publication number: NL8303631A
Application number: NL8303631A
Authority: NL
Original assignee: Esmil Bv
Priority date: 1983-10-21
Filing date: 1983-10-21
Publication date: 1985-05-17
Also published as: IT8467013A0; IT1178808B

Description

i " "..........

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET SCHEIDEN VAN AFVAL

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemds Cornells Goedhart te Uithoorn.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het scheiden van 5 afval in fracties omvattende een composteerbare en een brandbare fractie waarbij men het afval eerst door malen verkleint en het verkleinde af val door zeven scheidt in een doorval, die composteerbaar is in een overloop, die brandbaar is en op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze omvattende een maalinrichting en een zeefinstallatie. Een dergelijke 10 werkwijze en inrichting is uit de praktijk bekend. Daarbij bestaat zowel de doorval als de overloop uit een mengsel van lichte en zware componenten.

De doorval, die het grootste deel van het in het afval aanwezige composteerbare organische materiaal bevat is daarom verontreinigd met het zwaardere inerte materiaal en met kunststoffolie. Als gevolg daarvan 15 is de na compostering verkregen compost vermengd met o.a. stukken glas en kunststoffolie, hetgeen ongewenst is. De overloop is weliswaar brandbaar, maar heeft een hoog asgehalte en de verbranding veroorzaakt luchtverontreiniging. Het doel van de uitvinding is het een verbeterde werkwijze en inrichting te verschaffen waarbij de genoemde bezwaren worden 20 verminderd. Dit wordt volgens de uitvinding, bereikt doordat men het af val na het verkleinen maar vóór het zeven d.m.v. ziften scheidt in een zware fractie in hoofdzaak omvattende inert materiaal en zwaar brandbaar materiaal en in een lichte fractie welke men door zeven scheidt in composteerbaar materiaal en brandbaar materiaal en door een daarbij te 25 gebruiken inrichting waarbij achter de maalinrichting en vóór de zeefin-stallatie een zifter is opgesteld. Door het afval voor het zeven te scheiden in een lichte en een zware fractie wordt na het zeven een composteerbare fractie verkregen, die na het composteren een compost van hoge kwaliteit oplevert, die veel minder d.w.z. praktisch in het geheel 30 geen glas en kunststoffolie bevat. Tevens heeft de na het zeven verkregen brandbare fractie een veel hogere calorische waarde en een veel lager asgehalte. Deze fractie is uitstekend bruikbaar als brandstof, hetzij direct in een roosteroven, hetzij na verder verkleinen en eventueel pelletiseren in een fluid bed oven voor het opwekken van warmte of 35 electrische energie. Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding worden in het afval eventueel aanwezige ziektekiemen, zoals bacteriën, 8303631 -2-

·' V

bij verbranding van de brandbare fractie en bij het composteren van de composteerbare fractie vernietigd, terwijl in dat geval de inerte restfractie gecontroleerd gestort kan worden- Verdere kenmerken en doelmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de onderconclu-5 sies opgenomen. De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening waarbij in de enige figuur een processchema van de werkwijze volgens de uitvinding is getoond. Het aangevoerde afval, b.v. huisvuil, wordt door de met verwijzingscijfer 19 aangegeven ophaalwagens in de voorraadbunker 20 of op een vloer (niet getoond) gestort. In het eerste 10 geval wordt met behulp van een polypgryperkraan 21 de voedingsband 1 zo gelijkmatig mogelijk gevuld. In het tweede geval kan deze band gevuld worden met behulp van een laadschop (niet getoond). Via opvoerband 2 en weegband 3 wordt het materiaal naar een verkleiner A gevoerd. Voor een goede werking van de verkleiner A is het van belang dat het ingevoerde 15 afval aan een voor-selectie wordt onderworpen. Normaal huisvuil aange voerd in plastic zakken zal in het algemeen goed verwerkt kunnen worden. Stukken van grotere afmetingen echter, zoals b.v. textiel, lange kabels, touwen, linten, vloerbedekking, staaldelen zoals stoeltjes, velgen met of zonder banden, kortom alle zware of volumetrisch grotere stukken 20 kunnen moeilijkheden veroorzaken in het voedingssysteem of in de verkleiner. Een ruwe voor-selectie is dus belangrijk. In het geval men met een grijperkraan werkt kan voor-selectie geschieden met behulp van de kraan en van de band 2. In het geval van een stortvloer kan deze als sorteer-vloer uitgevoerd worden waarop de voor-selectie kan worden uitgevoerd.

25 De verkleiner A uitgevoerd als hamermolen of "Prallmolen" is voorzien van een rooster. Het materiaal dat dit rooster passeert is geschikt voor verdere bewerking in de scheidingsinrichting. Grotere stukken dan de roosteropeningen welke niet door de hamermolen verkleind kunnen worden, worden ballistisch afgescheiden en via de molen uitworptrechter 30 naar een container 7 afgevoerd. Met behulp van een magneetscheider 6 kan het staal van band 5 worden afgevoerd naar container 10. De verkleiner A is uitgevoerd met een rooster voorzien van zodanige openingen dat een maalproduct ontstaat dat in hoofdzaak kleiner dan 200 mm by voorkeur echter kleiner dan 150 mm is. Bij deze stukgrootte is een goede scheiding 35 mogelijk in de volgende zifter stap. Het gemalen afval, het z.g. taalproduct” wordt op band 8 onder een magneetscheider 9 doorgevoerd welke de staaldelen verwijdert en afvoert naar container 10. Het maalproduct 8303631 -3- wordt vervolgens met doseerband 11 via rotorsluis 12 in een zig-zag zifter 13 gevoerd. In deze zifter wordt het afval met behulp van een luchtstroom gescheiden in een lichte en een zware fractie. De lichte fractie bestaat hoofdzakelijk uit papier, plastic folie en licht 5 organisch materiaal. De lichte fractie wordt in de cycloon 14 afgescheiden en vervolgens via rotorsluis 15 naar de lichte fractie zeef 17 gevoerd. De doorval 22 van deze zeef bevat voornamelijk het natte en licht organische materiaal. De overloop 23 bestaat voornamelijk uit droger papier, plasticfolie en wat textiel, en is uitstekend geschikt 10 voor toepassing als brandstof (laag asgehalte). De zeefopening is zodanig, dat een doorval 22 met een stukgrootte van kleiner dan 50 mm echter by voorkeur kleiner dan 20 mm wordt verkregen met dien verstande dat by toenemende zeefopening meer verontreiniging door plasticfolie ontstaat. De zware fractie van zifter 13 bevat hoofdzakelijk de zware 15 componenten zoals glas, stenen, keramiek, hard plastic, rubber, leer, textiel, hout, zwaar papier en karton met aanhechtend fijn organisch materiaal. Door afzeven van dit materiaal in een zware fractiezeef 18 met een zodanige zeefopening dat de doorval 24 kleiner is dan 20 mm, by voorkeur 15 mm, wordt een goed brandbare fractie in de zeefoverloop 25 20 verkregen. De zeefdoorval 24 bevat voornamelijk het inerte materiaal als glas, stenen, keramiek, zand. De verhouding licht/zwaar uit zifter 13 wordt bepaald door de luchtsnelheid in de zifter. Deze wordt bepaald door instelling van de capaciteit van de ventilator 16. Door de zifter tussen verkleining van het afval en de zeefstap wordt 25 - een composteerbare fractie met weinig glas en plastic folie, - een lichte fractie RDF met een hoge verbrandingswaarde verkregen, en - is het mogeiyk om een zware fractie RDF met een laag glas-gehalte te maken.

8303631

Claims

1. Werkwijze voor het scheiden van afval in fracties omvattende een composteerbare en een brandbare fractie waarbij men het afval eerst door malen verkleint en het verkleinde afval door zeven scheidt ïn een door- 5 val, die composteerbaar is een in een overloop, die brandbaar is, met het kenmerk, dat men het afval na het verkleinen maar vóór het zeven d.m.v. ziften scheidt in een zware fractie in hoofdzaak omvattende inert materiaal en zwaar brandbaar materiaal en in een lichte fractie welke men door zeven scheidt in composteerbaar materiaal en brandbaar 1 o materiaal.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stukgrootte van het verkleinde afval na het malen bij voorkeur kleiner dan 200 mm, bij voorkeur echter kleiner dan 150 mm is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zeef- 15 opening by het zeven van de lichte fractie zodanig is dat de stukgrootte van de doorval kleiner dan 50 mm, bij voorkeur echter kleiner dan 20 mm is.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat men het verkleinde afval na het.verkleinen maar voor het ziften ontijzert d.m.v. 20 magneetscheiding.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men de zware fractie door zeven scheidt in een doorval, die in hoofdzaak inert materiaal omvat en in een overloop, die zwaar brandbaar materiaal omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de zeefopening by het zeven van de zware fractie zodanig is, dat de stukgrootte van de doorvaüjkleiner dan 20 mm, bij voorkeur echter kleiner dan 15 mm is.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat men vóór het verkleinen zware, en lange stukken en stukken met een 30 groot volume, die door hun gewicht of hun omvang niet verwerkt kunnen worden door selecteren uit het af val verwijdert.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies omvattende een maalinrichting en een zeefinstallatie, met het kenmerk, dat achter de maalinrichting en vóór de zeefin- 35 stallatie een zifter is opgesteld. 8303831