NL8303533A - Kernspinresonantie apparaat. - Google Patents
Kernspinresonantie apparaat. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8303533A NL8303533A NL8303533A NL8303533A NL8303533A NL 8303533 A NL8303533 A NL 8303533A NL 8303533 A NL8303533 A NL 8303533A NL 8303533 A NL8303533 A NL 8303533A NL 8303533 A NL8303533 A NL 8303533A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- coil system
- magnetic resonance
- nuclear magnetic
- coil
- resonance device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01R—MEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
- G01R33/00—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
- G01R33/20—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
- G01R33/28—Details of apparatus provided for in groups G01R33/44 - G01R33/64
- G01R33/38—Systems for generation, homogenisation or stabilisation of the main or gradient magnetic field
- G01R33/381—Systems for generation, homogenisation or stabilisation of the main or gradient magnetic field using electromagnets
- G01R33/3815—Systems for generation, homogenisation or stabilisation of the main or gradient magnetic field using electromagnets with superconducting coils, e.g. power supply therefor
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01R—MEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
- G01R33/00—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
- G01R33/20—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
- G01R33/28—Details of apparatus provided for in groups G01R33/44 - G01R33/64
- G01R33/38—Systems for generation, homogenisation or stabilisation of the main or gradient magnetic field
- G01R33/387—Compensation of inhomogeneities
- G01R33/3875—Compensation of inhomogeneities using correction coil assemblies, e.g. active shimming
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01R—MEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
- G01R33/00—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
- G01R33/20—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
- G01R33/28—Details of apparatus provided for in groups G01R33/44 - G01R33/64
- G01R33/42—Screening
- G01R33/421—Screening of main or gradient magnetic field
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Condensed Matter Physics & Semiconductors (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Epidemiology (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)
Description
‘ - * » « PHN 10800 , N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Kernspinresonantie apparaat. ___
De uitvinding heeft betrekking op een kernspinresonantie apparaat voorzien van een magneet met een eerste eleetronagnetisch speelsysteem voor het opwekken van een homogeen magneetveld in een onderzoekruimte binnen de magneet en op een magneet voor een dergelijk appa-5 raat.
Een dergelijk kernspinresonantie apparaat is in de vorm van een keraspintemograaf bekend uit Caiputertcmograf ie, 1, 1981, pp 2-10. Bij dergelijke apparaten treden relatief sterke strooivelden op buiten de magneet. In een artikel in Diagnostic Imaging, april 1983, pp 32-35 wordt 10 uitvoerig qp deze strooivelden ingegaan en wordt er op gewezen dat bij een magneetstelsel opgebouwd uit permanente magneten deze strooivelden niet optreden. De bezwaren van een dergelijk magneetstelsel warden in hetzelfde artikel eveneens aangestipt. Het bezwaar van externe strooivelden is niet alleen dat deze vooral ook bij kernspintemografen zo sterk 15 zijn dat daarvan een storende invloed op apparatuur buiten de magneet kan uitgaan maar ook kan het meetveld in de magneet verstoord worden door externe veranderingen in het strooiveld, bijvoorbeeld door verplaatsing daarin van relatief grote stukken magnetisch materiaal. Ten aanzien van kernspinresonantie apparaten uitgerust met supergeleidende magneten 2o zoals die vooral ook worden toegepast voor kernspintemografen moet bedacht worden, dat het magneetveld en derhalve ook het strooiveld daar steeds aanwezig is. Voor een uitvoeriger beschrijving van supergeleidende magneten voor, in het bijzonder medische kernspintemografen wordt verwezen naar het hoofdstuk "Superconductivity" cp pp 116-127 van het boek 25 "Nuclear Magnetic Resonance Imaging" van C.L. Partain e.a., WB Saunders Company, 1983, verder nmr imaging te noemen.
De uitvinding beoogt een kernspinresonantie apparaat te verschaffen dat,voor het opwekken van een homogeen magneetveld, is uitgerust met een eleetronagnetisch spoelsysteem en waarbij het externe magnetische 3q strooiveld is gereduceerd. Een kernspinresonantie apparaat van de in de aanhef genoemde soort heeft daartoe volgens de uitvinding tot kennerk, dat concentrisch cm het eerste electrcmagnetische spoelsysteem een tweede eleetronagnetisch spoelsysteem is aangebracht dat is uitgerust 8303533 *- Λ ΡΗΝ 10800 2 voor het opwekken van een, een externe magnetisch strooiveld van de eerste magneet althans gedeeltelijk canpenserend tweede magneetveld.
Doordat in een kernspinresonantie apparaat volgens de uitvinding het externe magnetische strooiveld wordt gecompenseerd zijn de 5 storende effecten daarvan ondervangen. Dit maakt de benodigde voorzieningen bij gebruik en installatie van het apparaat aanzienlijk eenvoudiger. Bovendien is de bij bekende apparaten mogelijk nadelige invloed cp de homogeniteit van het magneetveld in de meetruimte door externe beïnvloeding van het strooiveld vermeden. Ten aanzien van afscherming door het 10 aanbrengen van een afscherming met magnetisch materiaal is een aanzienlijke ruimte- en gewichtsbesparing verkregen.
In een voorkeursuitvoering is, met een eerste speelsysteem met een dwarsdoorsnede 0^ en een veldsterkte het tweede spoelsysteem met een dwarsdoorsnede 02 ingericht voor het opwekken van een veld-15 sterkte H2 zodanig dat x 0^ = -H2 x 0,,. Hierbij kan 02 bijvoorbeeld gelijk zijn aan ongeveer 1,4 tot 4 maal 0^ dus bij cirkelvormige speelsystemen een diameter verhouding tussen beide spoelen tussen ongeveer 1,2 en 2. Bij deze opbouw gaat een goed bruikbare diameter voor het gehele magneetstelsel gepaard met een aanvaardbare onderlinge afstand * 20 van beide spoelsystemen en een aanvaardbare stroansterkte voor in het bijzonder de binnenste spoel. Een bijzonder gunstige cpbouw is die waarbij de dwarsdoorsnede verhouding van de spoelen gelijk is aan 2 cmdat daarbij de lorentzkracht op de stroomgeleiders van het eerste speelsysteem tot nul gereduceerd is.
25 In een verdere voorkeursuitvoering zijn uiteinden van stroern- geleiders van het tweede spoelsysteem electrisch geleidend net elkaar verbonden. Hierdoor zal een in het eerste spoelsysteem opgewekte magnetische flux door inductie een zodanige magnetische flux in het tweede spoelsysteem opwekken dat juist aan de eerder genoemde voorwaarde is 30 voldaan. Op overeenkomstige wijze kan ook het eerste spoelsysteem zijn kortgesloten ei kunnen ook nog beide spoelsystemen zijn doorverbonden voor het voeren van een gelijke wikkelstrocm hetgeen de stabiliteit van het magneetstelsel ten goede komt.
In het bijzonder voor kernspinresonantie temografen zoals die 35 voor medische diagnostiek worden toegepast is het gunstig dat het magneetstelsel is opgebouwd uit supergeleidende spoelsystemen. In geval van kortsluitingen zullen de electrische verbindingen ook uit supergeleidend materiaal bestaan. Het opwekken van de gewenste magnetische flux 8303533 2HN 10800 3 * * voor de spoelen kan dan ook met een magnetische fluxpcmp worden gerealiseerd. Bij supergeleidende spoelen kan het bezwaar dat het meetveld door de afscherming wordt gereduceerd gemakkelijk worden ondervangen door het opvoeren van de supergeleidende stroom door de spoelen. Dit levert bij 5 een geschikte opbouw van het magneetstelsel des te minder problemen op omdat het externe magneetveld ter plaatse van de strocmwikkelingen in bestaande apparaten als beperkende factor voor de toelaatbare stroom optreedt, (zie nmr imaging, pp 116-120) en dit magneetveld is nu juist geheel of in hoge mate gereduceerd.
10 In een verdere voorkeursuitvoering met supergeleidende speel systemen vrordt het tweede spoelsysteem gevormd door een enkele of een aantal concentrisch - of in eikaars verlengde gelegen relatief dunwandige cilinders uit supergeleidend materiaal. Het gewenste magneetveld voor het tweede spoelsysteem wordt hier door inductie vanuit het eerste spoel-15 systeem in dit tweede spoelsysteem opgewekt. Door het tweede spoelsysteem axiaal gezien langer uit te voeren dan het eerste spoelsysteem kan een betere compensatie van het strooiveld worden gerealiseerd. Dit kan nog worden ongevoerd door axiale uiteinden van het tweede spoelsysteem te voorzien van radiaal gerichte, bij toepassing van supergeleidende magneton, 20 eveneens uit supergeleidend materiaal bestaande elementen, bijvoorbeeld in de vorm van platen, ringen of spiralen. Deze elementen die bij voorkeur reiken tot voorbij de windingen van het eerste spoelsysteem, drukken, door daarin op te wekken supergeleidende kringstremen, de veldlijnen nog meer naar de ruimte tussen beide spoelsystemen.
25 Waar het tweede spoelsysteem als warmteschild voor het eerste spoelsysteem functioneert kan het gunstig zijn het tweede spoelsysteem samen te stellen uit materiaal met een relatief hoog sprongpunt voor de supergeleiding. Dit levert een extra beveiliging op voor het eerste speelsysteem en kan, vooral bijvoorbeeld bij externe koeling van het 3fl tweede systeem (zie nmr imaging, p 126) een beduidende besparing in helium consumptie opleveren. Voor een minimale afmeting voor het gehele magneetstelsel is het gunstig beide spoelsys temen in een enkel, met vloeibaar helium te vullen, dewarvat op te nemen. Omdat daarbij het tweede spoelsysteem in principe zo dicht mogelijk cm het eerste spoelsysteem 35 gelegd is, zal een relatief sterke vermindering van het meetveld optreden.
Het is daarom gunstig, het eerste spoelsysteem samen te stellen uit materialen die relatief hoge persisterende supergeleidende stromen toelaten. In een magneetstelsel volgens de uitvinding op te nemen gradient- 8303533 PHN 10800 4 * 4 spoelen voor het opwekken van positie bepalende gradientvelden in de meetruimte zijn in een voorkaursuitvoering zodanig uitgevoerd, dat optimaal gebruik is gemaakt van de canpensatie van magneetvelden nabij de gradientspoelwikkelingen.
5 In het navolgende zullen enkele voorkeursuitvoeringen volgens de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de tekening.
In de tekening toont :
Figuur 1 een zeer schematische weergave van een kernspinresonantie apparaat volgens de uitvinding, en 10 Figuur 2 verschillende uitvoeringsvormen van een spoelenstelsel voor een dergelijk apparaat.
Een kernspinresonantie apparaat zoals weergegeven in figuur 1 bevat een magneet met een electrcmagnetisch speelsysteem A_, hier met vier draadwikkelingen 2 voor het opwekken van een sterk stationair hano-15 geen magneetveld in een zich binnen het spoelsysteem bevindende meetruimte 3. Voor onderscheiden toepasbare spoelsystemen wordt verwezen naar nmr imaging, pp 121-123. Voor de hier verder te beschrijven toepassing als kemspintomograaf dat wil zeggen voor een vlaksgewijze afbeelding van een object worden gradientspoelen 4 gebruikt. Bij kemspinspectronetrie 20 apparaten dat wil zeggen voor detectie van onderscheiden kemspintypen van elementen of moleculen in een object zijn de gradientspoelen niet noodzakelijk.
Relatief dicht cm de meetruimte zijn verder radiofrequentspoelen 5 opgenemen die als zendspoelen voor een radiofrequent electrcmagnetisch 25 veld en als detectiespoel voor daardoor opgewekte kernspinresonantie signalen fungeren. Voor beide functies kunnen ook afzonderlijke spoelen worden gebruikt. Door het radiofrequente electrcmagnetische veld in een te meten object gestimuleerde kernspinresonantie signalen worden via een signaal versterker 6 qpgenomen en via een fasegevoelige versterker 8 3Q toegevoerd aan een centrale reken- en stuurinrichting 10. Van het apparaat zijn verder een modulator 12 voor een radiofrequente voedingsbron 14, een voedingsbron 16 voor het hoofdspoelsysteem, een voedingsbron 17 voor de gradientspoelen, een hoogfrequentoscillator 18 en een monitor 20 voor beeldweergave aangegeven. De oscillator 18 stuurt zowel de modulator 35 20 voor de radiofrequente velden als de meetsignaal verwerkende gelijk-richter 10.
Volgens de uitvinding is concentrisch cm het eerste magneet-spoelsysteem met de wikkelingen 2 een twsede magneetspoelsysteem 22 opge- 8303533 ♦ > HÏN 1G800 5 nemen. Dit spoelsysteem is bij gebruik van veerstands spoelen voor het eerste spoelsysteem bij voorkeur eveneens met weerstands spoelen uitgerust maar is bij gebruik van supergeleidende magneetspoelen voor het eerste spoelsysteem bij voorkeur eveneens met supergeleidende 5 spoelen uitgerust. De voeding voor het tweede magneetspoelsysteem kan verzorgd worden door een voedingsbron 24 die zowel een stroombron als, voor supergeleidende magneten, een fluxpcmp kan zijn. Een belangrijk punt daarbij is, dat de voedingsbron bij weerstandsmagneten blijvend actief is en een gesloten circuit met de wikkelingen vormt, 10 terwijl de bron bij supergeleidende magneten enkel voor het opwekken van de verder persisterende stroom actief is. Door aangepaste keuze van de geometrie en de bekrachtiging van het tweede spoelsysteem, dat overigens weer een enkele solenoide of dergelijke kan zijn, kan buiten beide magneetspoelsystemen een magnetisch veld worden cpge-15 wekt dat het daar heersende magnetische strooiveld van het eerste spoelsysteem compenseert. Hierdoor is het anders aldaar optredend, sterk storend magnetisch strooiveld in hoge mate opgeheven, waardoor niet alleen is bereikt, dat alle strenge voorzieningen voor mens en materiaal buiten de magneet kanen te vervallen, maar ook is een afscherming van 20 het meetveld tegen verstoringen door veranderingen in het strooiveld gevormd. De laatstgenoemde afscherming resulteert in een beter homogeen magneetveld in de meetruimte en daardoor in een verhoogd oplossend vermogen, zowel ruimtelijk bij tomografie als spectraal bij spectrcmetrie.
Indien bijvoorbeeld in een figuur 2a geschetste opbouw bij een 25 radiale doorsnede oppervlak van het eerste spoelsysteem voor opwekking van een axiaal magnetisch veld Ej en een radiale doorsnede oppervlak C>2 van het tweede spoelsysteem waarin een tegengesteld axiaal magneetveld H2 wordt opgewekt geldt dat 0^ x = -02 x H2 dan zal het resulterende externe magneetveld in hoge mate zijn cpgeheven.
30 Als daarbij bijvoorbeeld 02 = 2 x Rj, dus bij cirkelvormige spoel-wikkelingen =\r2^X R-j dan geldt H2 = -2 x H2· Een in de meetruimte resulterend axiaal magneetveld H3 zal dan gelijk zijn aan -H2 of ^.
Hierbij geldt de overweging, dat een door het eerste spoelsysteem omvatte magnetische flux gelijk maar tegengesteld gericht is aan een door 35 de ruimte' tussen beide speelsystemen omvatte flux. Er rest derhalve geen door het spoelenstelsel gezamenlijk omvatte flux en dientengevolge rest er ook geen magnetische flux in de vorm van een strooiveld cm het spoelenstelsel. De veldsterkte in de meetruimte is bij deze ophouw tot 8303533 PHN 10800 6 de helft van de oorspronkelijke waarde gereduceerd. Dit kan als bezwaarlijk aangemerkt worden maar kan worden gecompenseerd door het eerste spoelsysteem sterker te bekrachtigen. Bij een veelal relatief klein uit te voeren magneet bijvoorbeeld voor spectrcmetrie aan 5 kleinere objecten behoeft dit geen bezwaar te zijn. Bij weerstands- magneten voor tomografie of spectrcmetrie aan patiënten waartoe de apparaten relatief groot zijn. Bij supergeleidende speelsystemen is dit bezwaar uit energie-, consumptie- of warmteafvoeroverwegingen niet relevant. De persisterende stromen kunnen tot hoge waarden worden qpge-10 voerd. Een uiterst gunstig bijkomend voordeel van de uitvinding is, dat de bekende beperkingen in de stroemsterkte van de persisterende stromen, zie nmr Imaging, pp. 116-121, bij de laatst beschreven voor-keursopbouw geheel zijn ondervangen omdat hierbij ter plaatse van de wikkelingen van het eerste spoelsysteem geen externe magnetische veld-15 sterkte optreedt en derhalve geen hinder van lorentzkrachten of de in nmr imaging p. 120 beschreven quenching en dergelijke wordt ondervonden.
De stroemsterkte van de persisterende stroom voor het eerste spoelsysteem wordt bij deze voorkeursuitvoering derhalve enkel beperkt door de kritische waarde daarvoor voor de gebruikte materialen 20 zonder extern magneetveld en die is vele malen hoger dan die voor bekende supergeleidende magneetstelsels.
Teneinde ook bij het bekrachtigen van de magneetsystemen nadelen van de lorentzkrachten te vermijden is het gunstig beide spoelsystemen tegelijk te bekrachtigen. Met het onderhavige spoel-25 systeem kan dit worden gerealiseerd door uiteinden van windingen van het tweede spoelsysteem via een schematisch aangegeven verbinding 26 elektrisch kort te sluiten. In geval van supergeleidende spoelen zal die kortsluiting ook uit supergeleidend materiaal bestaan. Indien nu het eerste spoelsysteem met een stroombron of een fluxporrp wordt 3Q bekrachtigd zal in het tweede spoelsysteem door inductie een stroom gaan vloeien die een magneetveld opwekt dat een zodanige sterkte heeft, dat door het tweede spoelsysteem geen resulterende flux wordt omvat en dat is juist de voor een optimale compensatie van het strooiveld gewenste veldsterkte. Hierbij zal de bekrachtiging van het eerste spoel-35 systeem zodanig zijn dat de resulterende veldsterkte van beide systemen in de meetruimte de voor de metingen gewenste waarde heeft. Een overeenkomstige elektrische, supergeleidende kortsluiting 28 kan ook voor het eerste spoelsysteem warden toegepast.
8303533 H3N 10800 7
Bij een daartoe aangepaste geometrie van beide speelsystemen, kan ook onder voorhewd van de gunstige 2 op 1 verhouding van de oppervlakten van de spoelen, de gelijktijdige bekrachtiging ook worden gerealiseerd door beide spoelsystemen uit doorlopende stroongeleiders op 5 te bouwen. De stroemsterkte in beide spoelsystemen is dan steeds gelijk waardoor een uiterst stabiel systeem is verkregen. Ook een dergelijk systeem kan supergeleidend uitgevoerd door een stroombron of een fluxpcnp worden bekrachtigd.
In een in figuur 2b geschetste uitvoeringsvorm bevat het 10 tweede spoelsysteem een enkele of een aantal concentrisch of axiaal ten opzichte van elkaar gepositioneerde supergeleidende cylinders 30. Hierdoor is de karsvan verstoring van het magneetveld door een kort-sluitingsverbinding van het tweede spoelsysteem vermeden. Het is bij deze opbouw gunstig het tweede spoelsysteem door inductie vanuit 15 het eerste spoelsysteem te bekrachtigen. Ook het eerste spoelsysteem kan uit dergelijke cylinders zijn cpgebouwd. Als voor het materiaal voor de cylinder of cylinders voor het tweede spoelsysteem een supergeleider met een relatief hoge sprengterrperatuur wordt gekozen kan het tweede spoelsysteem fungeren als warmteschiid voor het eerste spoelsys-20 teem. De cylinders van het tweede spoelsysteem kunnen nu bijvoorbeeld door een externe koelmachine worden gekoeld hetgeen de heliumcansuirptie gunstig kan beïnvloeden.
In figuur 2c is een uitvoeringsvorm geschetst waarin het tweede spoelsysteem 22 axiaal gezien langer is dan het eerste spoelsysteem 1 25 en zijn aan de uiteinden daarvan radiaal gerichte ringvormige platen 32 aangebracht. In deze platen, die overigens ook de vorm van ringen of spiralen kunnen hebben worden kringstrcmen geïntroduceerd die de magnetische veldlijnen van het eerste stelsel nog meer tussen beide spoelstelsels zullen dwingen waardoor de externe flux nog beter 3Q zal zijn gecompenseerd. In elk van de spoelenstelsels als beschreven kunnen voor verdere homogenisering van het resulterende magneetveld hulp-spoelen zijn opgenemen. Bij voorkeur zijn ook deze hulpspoelen supergeleidend en vormen die gesloten windingen waardoor daarin door een fluxpcnp of een stroombron de. gewenste persisterende stroom kan worden 35 opgewekt.
Hoewel de oppervlakte verhouding 2 op 1 voor beide spoelsysteren een uiterst gunstige is, behoeft men zich daartoe niet te beperken.
In feite kan elke konstructief mogelijke verhouding gekozen worden.
8303533 PHN 10800 8
Hierbij zal in een stelsel waarbij de systemen zo dicht mogelijk cm elkaar heen liggen een beduidende ruimtebesparing, vooral ook voor de helium dewar bij supergeleidende magneten worden verkregen. Het resulterende magneetveld in de meetruimte wordt dan evenwel relatief klein.
5 Bij een diameter van 0,5 meter voor het eerste spoelsysteem en 0,6 meter voor het tweede spoelsysteem is de oppervlakte verhouding ongeveer 3 op 4 en wordt de veldsterkte in de meetruimte 1/4 deel van de veldsterkte zonder compenserend spoelsysteem. De persisterende stroom in het eerste spoelsysteem zal dus bij overigens gelijke omstandigheden een 10 factor 4 moeten worden verhoogd. Omdat bij deze geometrie het magnetische veld nabij de windingen van het eerste spoelsysteem niet geheel wordt gecompenseerd kan dit voor sommige toepassingen bezwaarlijk zijn. Dit bezwaar behoeft bijvoorbeeld niet te bestaan bij relatief kleine supergeleidende stelsels voor spectr one trie waarbij een goede afscherming 15 van het strooiveld speciaal voor de omringende apparatuur uiterst gewenst kan zijn. Anderzijds zal een tweede spoelsysteem met een veel grotere diameter het meetveld slechts in geringe mate reduceren. Een tweede spoelsysteem met een oppervlak gelijk aan 10 maal het oppervlak van het eerste systeem, reduceert het meetveld slechts 10%. Het 20 bezwaar hierbij is dat juist door de grote afmeting, die op zichzelf reeds een nadeel is,, de afscherming minder volledig kan zijn. Voor een supergeleidende uitvoering van het tweede spoelsysteem is deze opbouw relatief ongunstig omdat dan zéker twee verschillende koelsystemen moeten worden gebruikt. Bij een weerstandsmagneet kan deze uitvoering 25 gunstig zijn omdat de energie consumptie van het eerste spoelsysteem niet al te sterk stijgt. Een uiterste consequentie van de uitvinding is een helmholtz-spoelsysteem dat zo veel groter is dan het eerste systeem, dat nagenoeg geen reductie in het meetveld optreedt. Ook deze helmholtz-spoelen kunnen uit supergeleidend materiaal zijn vervaardigd.
30 1 8303533
Claims (19)
1. Kernspinresonantie apparaat voorzien van een magneet net een electromagnetisch speelsysteem (1) voor het opwekken van een homogeen magneetveld (H) in een onderzoekruimte (3) binnen de magneet met het kenmerk, dat concentrisch cm het eerste electrcmagnetische spoelsysteem 5 een tweede electrcmagnetische spoelsysteem (22) is aangebracht dat is uitgerust voor het oprekken van een, het externe magnetische strooi-veld van het eerste magneetspoelsysteem althans gedeeltelijk compenserend tweede magneetveld.
2. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 1, met het ken-10 merk, dat het produkt van het oppervlak (02) van een radiale doorsnede van het tweede spoelsysteem en een daardoor opgewekte veldsterkte (H2) althans nagenoeg gelijk is aan de negatieve waarde van het overeenkomstige produkt (0-j x ) van het eerste spoelsysteem.
3. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 2, met het ken-15 merk, dat de spoeloppervlakken zich onderling verhouden als ongeveer 1 cp 2.
4. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat uiteinden van strocmgeleiders van het tweede spoelsysteem onderling electrisch zijn kortgesloten. 20 5. ' Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede spoel en een kortsluiting (26) tussen de uiteinden daarvan uit supergeleidend materiaal zijn samengesteld.
6. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste spoelsysteem uit superge- 25 leidend materiaal is samengesteld.
7. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat uiteinden van strocmgeleiders van het eerste spoelsysteem onderling met een supergeleidende kortsluiting (28) zijn verbonden.
8. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande ccn-30 clusies, met het kenmerk, dat althans een van de spoelsystemen is ingericht voor bekrachtiging met een magnetische flux generator.
9. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het tweede spoelsysteem is cpgebouwd uit een aantal onderling radiaal en/of axiaal gerangschikte cylinders uit super- 35 geleidend materiaal.
10. Kernspinresonantie apparaat volgens een der conclusies 1,2, 3, 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat het tareede spoelsysteem langer is dan het eerste 8303533 FHN 10800 10
11. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 10, net het kenmerk, dat het tweede speelsysteem uit supergeleidend materiaal bestaat en althans aan een van de uiteinden is voorzien van zich radiaal althans tot nabij het eerste spoelsysteem uitstrekkende elementen uit superge- g leidend materiaal.
12. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande· conclusies, met het kenmerk, dat het tweede spoelsysteem is samengesteld uit materiaal met een ten opzichte van het materiaal van het eerste spoelsysteem relatief hoog supergeleidings temperatuur sprongpunt. 10 13, Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 12 met het ken merk, dat voor koeling van het tweede spoelsysteem een externe koelmachine is opgenemen.
14. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het tweede spoelsysteem zodanig is geconstrueerd dat deze 15 een warmteschid voor het eerste spoelsysteem vormt.
15. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat uit supergeleidend materiaal samengestelde stroomgeleiders van het eerste spoelsysteem zijn uitgerust voor het voeren van persisterende stromen met een stroemsterkte tot boven 100 20 ampère.
16. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de geometrie van de stroomgeleiders van het eerste spoelsysteem en de geometrie van stroomgeleiders van in de magneet opgenemen gradient-spoelen zijn aangepast aan het realiseren van minimale lorentzkrachten 25 door het. ter plaatse uit de magnetische velden van beide speelsystemen resulterende magneetveld.
17. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder toepassing van supergeleidend materiaal voor beide spoelsystemen het tweede spoelsysteem zo dicht mogelijk cm 30 het eerste spoelsysteem is gelegd.
18. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder toepassing van supergeleidend materiaal voor beide spoelsystemen de spoelen gezamelijk in een helium dewarvat zijn opgenemen.
19. Kernspinresonantie apparaat volgens conclusie 18, met het ken merk, dat met een aangepast dwarsdoorsnede een aantal draadwindingen voor het tweede spoelsysteem beide spoelsystemen voor het voeren van een gelijke persisterende stroom supergeleidend in serie zijn geschakeld. 8303533 EHN 108G0 11
20. Kernspinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies, net het kenmerk, dat magnetische veld homogeniserend hulpspoelen in het magneetstelsel zijn opgencmen.
21. Magneetstelsel kennelijk bedoeld voor toepassing in een kern-5 spinresonantie apparaat volgens een der voorgaande conclusies. 10 15 20 25 30 35 8303533
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8303533A NL8303533A (nl) | 1983-10-14 | 1983-10-14 | Kernspinresonantie apparaat. |
EP84201432A EP0138270B1 (en) | 1983-10-14 | 1984-10-05 | Nuclear magnetic resonance apparatus |
DE8484201432T DE3471526D1 (en) | 1983-10-14 | 1984-10-05 | Nuclear magnetic resonance apparatus |
CA000465184A CA1253916A (en) | 1983-10-14 | 1984-10-11 | Nuclear magnetic resonance apparatus |
FI844001A FI92256C (fi) | 1983-10-14 | 1984-10-11 | Ydinmagneettiseen resonanssiin perustuva laite |
JP59212786A JPS6098344A (ja) | 1983-10-14 | 1984-10-12 | 核磁気共鳴装置 |
IL73233A IL73233A (en) | 1983-10-14 | 1984-10-14 | Nmr apparatus |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8303533 | 1983-10-14 | ||
NL8303533A NL8303533A (nl) | 1983-10-14 | 1983-10-14 | Kernspinresonantie apparaat. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8303533A true NL8303533A (nl) | 1985-05-01 |
Family
ID=19842557
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8303533A NL8303533A (nl) | 1983-10-14 | 1983-10-14 | Kernspinresonantie apparaat. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0138270B1 (nl) |
JP (1) | JPS6098344A (nl) |
CA (1) | CA1253916A (nl) |
DE (1) | DE3471526D1 (nl) |
FI (1) | FI92256C (nl) |
IL (1) | IL73233A (nl) |
NL (1) | NL8303533A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
USRE36782E (en) * | 1983-11-11 | 2000-07-18 | Oxford Medical Limited | Magnet assembly for use in NMR apparatus |
Families Citing this family (27)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB8330198D0 (en) * | 1983-11-11 | 1983-12-21 | Oxford Magnet Tech | Magnet assembly |
US4587504A (en) * | 1983-11-11 | 1986-05-06 | Oxford Magnet Technology Limited | Magnet assembly for use in NMR apparatus |
JPS60217608A (ja) * | 1984-04-12 | 1985-10-31 | Fuji Electric Corp Res & Dev Ltd | 均一磁場コイル |
AU579530B2 (en) * | 1984-07-06 | 1988-11-24 | Board Of Trustees Of The Leland Stanford Junior University | Magnetic structure for NMR applications and the like |
GB2162641B (en) * | 1984-07-11 | 1989-05-17 | Magnex Scient Limited | Nuclear magnetic resonance |
EP0216590B2 (en) * | 1985-09-20 | 2001-06-06 | Btg International Limited | Magnetic field screens |
GB8615854D0 (en) * | 1986-06-28 | 1986-08-06 | Turner R | Magnetic field coils |
DE3628161A1 (de) * | 1986-08-20 | 1988-02-25 | Spectrospin Ag | Vorrichtung zum kompensieren von zeitvarianten feldstoerungen in magnetfeldern |
JPS6350003A (ja) * | 1986-08-20 | 1988-03-02 | Toshiba Corp | 磁気共鳴イメ−ジング装置用磁石装置 |
JPS64715A (en) * | 1987-06-23 | 1989-01-05 | Mitsubishi Electric Corp | Superconducting electromagnet device |
JPS6458247A (en) * | 1987-08-29 | 1989-03-06 | Fuji Electric Co Ltd | Uniform magnetic field coil |
DE3730148A1 (de) * | 1987-09-09 | 1989-03-30 | Bruker Medizintech | Verfahren zum erzeugen von spin-echo-impulsfolgen mit einem kernspin-tomographen und zur durchfuehrung des verfahrens ausgebildeter kernspin-tomograph |
JP2643384B2 (ja) * | 1988-02-03 | 1997-08-20 | 富士電機株式会社 | 超電導マグネット |
NL8801162A (nl) * | 1988-05-04 | 1989-12-01 | Philips Nv | Supergeleidend magneetstelsel met supergeleidende cylinders. |
US5136273A (en) * | 1988-10-17 | 1992-08-04 | Kabushiki Kaisha Toshiba | Magnet apparatus for use in a magnetic resonance imaging system |
DE3900725A1 (de) * | 1989-01-12 | 1990-07-19 | Bruker Analytische Messtechnik | Supraleitende magnetanordnung |
IL90050A (en) * | 1989-04-23 | 1992-07-15 | Elscint Ltd | Integrated active shielded magnet system |
DE3914243A1 (de) * | 1989-04-29 | 1990-10-31 | Bruker Analytische Messtechnik | Magnetsystem mit supraleitenden feldspulen |
GB8912601D0 (en) * | 1989-06-01 | 1989-07-19 | Oxford Magnet Tech | Magnetic field generating apparatus |
JP2726499B2 (ja) * | 1989-07-06 | 1998-03-11 | 古河電気工業株式会社 | 超電導利用機器 |
NL9002621A (nl) * | 1990-11-30 | 1992-06-16 | Koninkl Philips Electronics Nv | Magnetisch resonantie apparaat met afschermende magneet. |
EP0535735A1 (en) * | 1991-10-03 | 1993-04-07 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Magnetic resonance apparatus comprising a shielded magnet |
JPH0669027A (ja) * | 1991-10-24 | 1994-03-11 | Hitachi Ltd | 磁場発生装置 |
US5382904A (en) * | 1992-04-15 | 1995-01-17 | Houston Advanced Research Center | Structured coil electromagnets for magnetic resonance imaging and method for fabricating the same |
US5426366A (en) * | 1992-12-11 | 1995-06-20 | U.S. Philips Corporation | Magnetic resonance apparatus comprising a superconducting magnet |
DE10041677C2 (de) * | 2000-08-24 | 2002-07-11 | Bruker Ag Faellanden | Zusätzliche Strompfade zur Optimierung des Störverhaltens einer supraleitenden Magnetanordnung und Verfahren zu deren Dimensionierung |
DE10060284C2 (de) * | 2000-12-05 | 2003-07-17 | Bruker Biospin Ag Faellanden | Magnetanordnung mit einem aktiv abgeschirmten supraleitenden Magnetspulensytem und einem zusätzlichen Strompfad zur Streufeldunterdrückung im Quenchfall |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3495162A (en) * | 1967-05-19 | 1970-02-10 | Varian Associates | Pulsed gyromagnetic resonance spectrometer employing an internal control sample and automatic homogeneity control |
GB1285694A (en) * | 1968-09-10 | 1972-08-16 | Perkin Elmer Ltd | Flux stabilized magnets |
US3564398A (en) * | 1969-07-18 | 1971-02-16 | Varian Associates | Magnetic field homogenizing coil sets having spatial independence and spectrometer means using same |
JPS5290293A (en) * | 1976-01-22 | 1977-07-29 | Fuji Electric Co Ltd | Super conduction energy storing unit |
DE2951018A1 (de) * | 1979-12-19 | 1982-02-11 | Wilfried H. Dr. 5483 Bad Neuenahr Bergmann | Verfahren und vorrichtung zur verbesserung der empfindlichkeit und des signal-rausch-verhaeltnisses von spin-echo-messungen an proben, die bei ihrer eigentemperatur vermessen werden muessen und die elektrische leitfaehigkeit besitzen |
-
1983
- 1983-10-14 NL NL8303533A patent/NL8303533A/nl not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-10-05 EP EP84201432A patent/EP0138270B1/en not_active Expired
- 1984-10-05 DE DE8484201432T patent/DE3471526D1/de not_active Expired
- 1984-10-11 CA CA000465184A patent/CA1253916A/en not_active Expired
- 1984-10-11 FI FI844001A patent/FI92256C/fi not_active IP Right Cessation
- 1984-10-12 JP JP59212786A patent/JPS6098344A/ja active Granted
- 1984-10-14 IL IL73233A patent/IL73233A/xx not_active IP Right Cessation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
USRE36782E (en) * | 1983-11-11 | 2000-07-18 | Oxford Medical Limited | Magnet assembly for use in NMR apparatus |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FI92256B (fi) | 1994-06-30 |
EP0138270A2 (en) | 1985-04-24 |
CA1253916A (en) | 1989-05-09 |
JPS6098344A (ja) | 1985-06-01 |
IL73233A0 (en) | 1985-01-31 |
EP0138270B1 (en) | 1988-05-25 |
JPH0353584B2 (nl) | 1991-08-15 |
FI844001L (fi) | 1985-04-15 |
DE3471526D1 (en) | 1988-06-30 |
EP0138270A3 (en) | 1985-06-12 |
FI844001A0 (fi) | 1984-10-11 |
IL73233A (en) | 1988-11-30 |
FI92256C (fi) | 1994-10-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8303533A (nl) | Kernspinresonantie apparaat. | |
EP0139308B1 (en) | Nuclear magnetic resonance apparatus | |
US8421462B2 (en) | Sinusoidally resonant radio frequency volume coils for high field magnetic resonance applications | |
NL8701948A (nl) | Magnetisch resonantie-apparaat met verbeterd gradient spoelenstelsel. | |
EP0107238B1 (en) | Nuclear magnetic resonance tomography apparatus | |
US5570073A (en) | NMR slice coil | |
US6828791B2 (en) | Nuclear magnetic resonance apparatus probe having a solenoid coil and a saddle coil and nuclear magnetic resonance apparatus probe using the same | |
US20030155998A1 (en) | Magnetic resonance imaging apparatus | |
US6710598B2 (en) | RF surface resonator for a magnetic resonance imaging apparatus | |
US4893083A (en) | Magnetic resonance apparatus comprising integrated gradient r.f. coils | |
GB2199147A (en) | Magnetic field generating system for magnetic resonance imaging system | |
US5426366A (en) | Magnetic resonance apparatus comprising a superconducting magnet | |
EP0488464B1 (en) | Magnetic resonance apparatus comprising a superconducting shielding magnet | |
EP0460762B1 (en) | Magnet system for magnetic resonance imaging | |
NL8801162A (nl) | Supergeleidend magneetstelsel met supergeleidende cylinders. | |
US4707662A (en) | MR-apparatus having a transmission-measuring coil for high frequencies | |
NL8603076A (nl) | Gradient spoel voor magnetisch kernspin apparaat. | |
US5568110A (en) | Closed MRI magnet having reduced length | |
US5594401A (en) | Closed superconductive magnet with uniform imaging volume | |
EP0407384B1 (en) | Magnet assembly | |
CN1006579B (zh) | 核磁共振仪 | |
NL8802609A (nl) | Magnetisch resonantie apparaat met geoptimaliseerd detectieveld. | |
GB2253909A (en) | Coil arrangements in nuclear magnetic resonance apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |