NL8302908A - Inrichting voor het in een gevulde, onder overdruk staande spuitbus injecteren van een produktcomponent. - Google Patents

Description

* ^ ï N/31- 563—St/V/id

Inrichting voor het in een gevulde, onder overdruk staande spuitbus injecteren van een produktcomponent.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een gevulde onder inwendige overdruk staande spuitbus injecteren van een produktcomponent. In een bijzonder geval betreft dit de injectie van een catalisator in 5 een spuitbus waarin synthetische hars zit.

In het verleden zijn verven, lakken, plakmiddelen, isolerende harsachtige schuimstoffen en diverse andere produkten speciaal samengesteld voor de toepassing in draagbare spuitbussen van het aerosoltype. Vele van deze 10 produkten echter vormen, vanwege de speciale vereiste samenstelling bij deze manier van gebruik, een compromis vergeleken met hun optimale eigenschappen. Andere produkten konden zelfs niet succesvol worden samengesteld. Van primair belang bij de samenstelling van polymeriseerbare, reagerende, 15 of uithardende produkten voor het gebruik in een spuitbus is bovendien de zekerheid van een voldoend lange houdbaarheid in de spuitbus; en de pogingen om te komen tot een, zeer aanvaardbare levensduur hebben tot nu toe geleid tot ondermeer een inrichting met twee afzonderlijke spuitbussen 20 voor twee met elkaar reagerende componenten, die via twee afzonderlijke ventielen naar een gemeenschappelijk meng-mondstuk worden gebracht. Het Amerikaanse octrooischrift 3.096.001 (ten name van Boe en anderen) beschrijft een dergelijke inrichting. In een andere inrichting wordt gebruik 25 gemaakt van een naar wens te verscheuren scheidingsmembraan, zoals wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.295.724 (ten name van Brooks en anderen). Bij beide inrichtingen komen over het algemeen echter onaanvaardbare variaties voor ten opzichte van de gewenste stoechiometrische 30 verhouding tussen de diverse componenten wat dientengevolge leidt tot een onvoorspelbaarheid in het gedrag van het resulterend produkt.

Bovendien ontstaat er een bijzonder kritisch houdbaarheidsprobleem bij in spuitbussen verpakte geprepoly-35 meriseerde urethaanprodukten vanwege hun natuurlijke eigenschap om bij langdurige opslag minder visceus te worden en tenslotte een vaste toestand te bereiken, vooral wanneer

w u i v 0 E

* s - 2 - ! j deze stoffen harders of reagerende drijfgassen bevatten.· Het dusdanig samenstellen van dergelijke produkten dat in de uitgeharde toestand een optimale combinatie van sterkte, taaiheid en stijfheid werd verkregen, leidde dientengevolge tot 5 een drastische verlaging van de houdbaarheid.

De inrichting volgens, de uitvinding beoogt de tekortkomingen van de inrichtingen volgens de bekende stand van de techniek op te heffen, en presenteert een inrichting waarbij op het moment van gebruik een afgemeten 10 hoeveelheid van een catalisator of dergelijke in een gevulde spuitbus kan worden geïnjecteerd tegen de inwendige overdruk van de spuitbus in. Hierdoor is het mogelijk om de samenstelling van het produkt in de spuitbus zodanig te kiezen dat de houdbaarheid optimaal wordt, zonder dat de kwaliteit 15 van het uiteindelijke produkt wordt aangetast.

De inrichting volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt door een koppeldeel, dat een holte heeft die een gedeelte van het spuitbuslichaam nauwsluitend kan omvatten en coaxiaal kan opnemen, welk koppeldeel voorts montage-20 middelen omvat voor de positionering van een injectiesamen-stel ten opzichte van een doorsteekbaar gedeelte van het spuitbuslichaam, welk injectiesamenstel een door de montage-middelen gedragen: 3ijfdeel heeft dat een inwendige kamer omsluit voor het opnemen van een afgemeten hoeveelheid van 25 een vloeibare produktcomponent, en voorts van een aan het lijfdeel bevestigde holle naald is voorzien, die met de produktcomponentkamer in verbinding staat, een met het koppeldeel samenstelbaar bedieningsdeel voorzien van een druk-orgaan dat kan aangrijpen op het injectiesamenstel teneinde 30 het inwendige volume van de produktcomponentkamer te verminderen, en krachtversterkingsmiddelen, die tussen het koppeldeel en het bedieningsdeel werken teneinde het drukorgaan te dwingen de inhoud van de produktcomponentkamer door de holle naald in de spuitbus te persen tegen de daar heersende 35 druk in.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.

Fig. l is een afbeelding met uiteengenomen 40 delen, gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in door-

35 0:1 DOS

* .. .% - 3 - snede,van een injectie-inrichting volgens de uitvinding samen met een gevulde spuitbus, die polyurethaanschuim bevat;

Fig. 2 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht dat de diverse onderdelen van de injec-5 tieinrichting van Fig. 1 samengesteld toont terwijl deze verbonden zijn met een onder druk staande spuitbus, waarin een speciale produktcoraponent moet worden geïnjecteerd;

Fig. 3 is een op grotere schaal gedeeltelijk weergegeven zijaanzicht van de beschermd liggende ratelver-10 binding tussen het koppeldeel en het bedieningsdeel van de injectieinrichting; en

Fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn XV-IV van Fig. 2, en toont de samenwerking tussen de sleuven en de grendeltanden van de beschermd liggende ratelverbinding.

15 Fig. 1 toont een injectieinrichting 20 voor het injecteren van een vloeibare produkteomponent, bijvoorbeeld een vloeibare catalisator of activator, in een chemisch reagerende produktmassa 22 die vooraf is gevuld in een spuitbus 24, die ontworpen is om een inwendige overdruk van 2,75 20 bar tot 6,9 bar, die in het algemeen wordt gebruikt om een drijfgas en dergelijke bij kamertemperatuur in een vloeibare toestand te houden, veilig te doorstaan. Wanneer de produktmassa 22 bestaat uit een urethaan-prepolymeer of een poly-mere voorharder, wordt de inwendige overdruk, die zorgt voor 25 het uitdrijven van het produkt, bij voorkeur veroorzaakt door dichloor-difluormethaan en bevat de produkteomponent die via de injectieinrichting 20 wordt geïnjecteerd een vloeibare catalisator voor het polymere systeem.

De spuitbus 24 omvat in het algemeen een 30 buisvormig metalen lichaam 26, een holle bodem 28 en een bolle bovenkant 30, die is uitgerust met een afgifteventiel 32, waarbij de bodem 28 en de bovenkant 30 hermetisch aan de tegenover elkaarliggende uiteinden van het lichaam 26 zijn bevestigd of integraal hiermede zijn diepgetrokken. Om tij- het 35 dens de injectie van de speciale produkteomponent of-produkt-reactiemiddel te kunnen samenwerken met de injectieinrichting 20, is de bodem 28 van de spuitbus voorzien van een centrale opening 34, die op zijn beurt wordt afgedicht door een doorsteekbare, veerkrachtige afdichting zoals een elas-40 tomere sluitschijf 36 van ongeveer spoelvormige uitvoering.

8^ fs -’i Λ Λ

ü ... j 'J

0 V

- 4 -

De injectieinrichting 20 heeft een centraal geplaatst koppeldeel 40, een injectiesamenstel 42, een be-dieningsdeel 44, en een krachtversterkingsinrichting 46 die werkt tussen het koppeldeel 40 en het bedieningsdeel 44 tij-5 dens het voortdrijven van het injectiesamenstel. Het koppeldeel 40 en het bedieningsdeel 44 zijn door een conventioneel spuitgietproces gevormd uit een relatief chemisch inert harsachtig kunststofmateriaal, zoals polypropyleen.

Het koppeldeel 40 heeft een buitenste, buis-10 vormige greepwand 48 die een centrale holte 50 vormt, die zodanig is gevormd, dat het onderste deel van de spuitbus nauwsluitend en glijdend kan worden opgenomen, waarbij de sluitschijf 36 in de richting van de holte wijst. Het koppeldeel 40 heeft voorts een buisvormige aanslag, die coaxiaal 15 binnen de buitenwand 48 ligt. De aanslag 52 loopt aan zijn vrije uiteinde uit in een lip 54 die tegen het uitwendige oppervlak van de holle spuitbusbodem 28 kan worden geplaatst waarbij ze de sluitschijf 36 omsluit en een mechanische aanslag vormt. Dienovereenkomstig ligt de eindlip 54 axiaal naar 20 binnen op een afstand van de ringvormige rand 56 van de buitenste buisvormige wand 48; indien gewenst kan de eindlip 54 bedekt zijn met een ring 58 van pakkingsmateriaal die dient als een afdichting en als schokdemper. De afdichting 58 kan bestaan uit een latexverbinding, een heetsmeltelasto-25 meer of een voorgevormde veerkrachtige afdichtingsring.

Het koppeldeel 40 is verder voorzien van een ringvormige niet-doorboorde bodem 60, die zich uitstrekt tussen de buitenste wand 48 en de aanslag 52; een holle cilindrische geleidingsmanchet 62 steekt coaxiaal met de buis-30 vormige wand 58 axiaal beneden de bodem 60 uit in tegenovergestelde richting aan de aanslag 52 teneinde het bedieningsdeel 44 telescopisch te koppelen met het koppeldeel 40. Een buisvormige steel 64 strekt zich vanaf de bodem 60 binnen de geleidingsmanchet 62 uit om gedeeltes van zowel het in-35 jectiesamenstel 42 als de krachtversterkingsinrichting 46 op te nemen.

Het injectiesamenstel 42 wordt gemonteerd in de combinatie van de bodem 60 en de steel 64. Meer in het bijzonder bevat het injectiesamenstel 42 een buisvormig deel 40 66 dat als een integraal deel van de steel 64 is gevormd,

83 0 2 DOS

- 5 - " welk buisvormig deel 66 een inwendige cilindrische kamer 68 vormt die een afgemeten hoeveelheid van een vloeibare pro-duktcomponent/ zoals een catalisator kan bevatten. Het in-jectiesamenstel 42 bevat verder een holle naald 70, die is 5 bevestigd aan het buisvormige deel 66 en in verbindings staat met de produktcomponentkamer 68, onder meer door middel van een nippel 72 met een radiaal uitstekende bodemflens 44. Het buisvormige deel 66 heeft een tapse, holle pen 76 die binnenin de buisvormige aanslag 52 omhoog steekt vanaf de bodem 60; 10 De nippel 72 heeft een tapse holte die in een klempassing op de pin 76 kan worden geplaatst, waarbij de flens 74 tegen de bodem 60 aanligt, zoals in Fig. 2 is te zien. In het algemeen wordt de flens door middel van een kleef- of lasverbinding met de bodem verbonden; bovendien 15 kan een kleine hoeveelheid 78 van een plakmiddel of kitmid-del worden gebruikt om de naald 70 op de nippel 72 te bevestigen. Het spreekt vanzelf dat de pen 76 centraal binnenin de aanslag 51 is geplaatst teneinde de naald 70 coaxiaal te plaatsen met de hartlijn van de sluitschijf 36 waar ze door-20 heen moet steken. Indien gewenst kan op de naald 70 een vei-ligheidskapje worden geplaatst.

Het injectiesamenstel 42 bevat verder een in hoofdzaak cilindrische zuiger 80 die beweegbaar in de pro-duktkamer 68 is geplaatst teneinde de speciale produktcompo-25 nent vanuit het buisvormige deel van het injectiesamenstel door de naald 70 en de sluitschijf in de produktmassa 22 in de spuitbus 24 te injecteren. Bij voorkeur is een ringvormige afdichtingspakking 82 in een ringvormige groef in de buitenste wand van het cilindrische lichaam van de zuiger 30 80 geplaatst om een lekkage van de vloeibare produktcomponent tegen te gaan. Een bedieningssteel 84 met een geringere diameter dan het cilindrische lichaam van de zuiger strekt zich in een van een bovenste conische punt 86 afgekeerde richting uit vanaf het lichaam van de zuiger. Om ervoor te zorgen dat 35 de produktcomponent geheel uit de produktcomponentkamer wordt gedreven heeft de laatste een met de conische punt overeenkomstig einddeel 88.

Zoals te zien is in Fig. 1 bevat het bedie-ningsdeel 44 een buitenste buisvormige greepwand 90 die 40 wordt afgesloten door middel van een dwarse eindplaat 92

83 0 2 COS

¥ * - 6 - en die is voorzien van een in hoofdzaak ononderbroken cilindrisch binnenoppervlak 94, dat de geleidingsmanchet 62 glijdend en draaibaar kan opnemen wanneer de delen 40 en 44 worden samengevoegd, waardoor wordt gezorgd voor een goed funk-.5 tioneren van de krachtversterkingsinrichting 46. Bovendien verheft zich vanaf de eindplaat 92 een drukorgaan 96 dat een opname-opening 98 heeft waarin de bedieningssteel 84 van de beweegbare zuiger 80 draaibaar kan worden opgenomen, zoals is te zien in de Fig. 2 en 4. Het orgaan 96 mondt uit in een 10 ringvormig anti-wrijvingseindoppervlak 100 dat samenwerkt met een ringvormige anti-wrijvingsschouder 102, die de zuiger-steel 84 omringt waardoor de relatieve rotatie van het be-dieningsdeel 44 ten opzichte van de zuiger 80 wordt vergemakkelijkt wanneer het bedieningsdeel wordt verdraaid ten-15 einde de zuiger in de produktcomponentkamer 68 van het buisvormige deel 66 van het injectiesamenstel te drukken.

Volgens een kenmerk van de uitvinding, drukt de krachtversterkingsinrichting 46, die werkt tussen het bedieningsdeel 44 en het koppeldeel 40, het drukorgaan 96 20 tegen de zuiger 80 aan, zodat de inhoud van de produktcomponentkamer 68 door de naald in de spuitbus wordt geïnjecteerd tegen de daar heersende druk in. Constructief betekent dit, dat de krachtversterkingsinrichting 46 een inwendige schroefdraad 104 heeft, die zich uitstrekt vanaf het open 25 einde van het buisvormige deel 66 van het koppeldeel 40, en een uitwendige schroefdraad 106, die is aangebracht op de cilindrische voet van het drukorgaan 96. De schroefdraden 104 en 106 passen bij elkaar zodat het bedieningsdeel 44 op het koppeldeel 40 kan worden geschroefd.

30 In een ander aspect van de uitvinding, zijn beschermd liggende middelen aangebracht tussen het bedieningsdeel 44 en het koppeldeel 40 om een ongewenste omkering van de bewegingsrichting van het bedieningsdeel ten opzichte van het koppeldeel tegen te gaan en zichtbaar aan te tonen? 35 hiertoe is de geleidingsmanchet 62 voorzien van een geschikt aantal op regelmatige afstand geplaatste longitudinale sleuven 108. De buisvormige wand 90 van het bedieningsdeel is uitgerust met één of een aantal met deze sleuven samenwerkende naar binnen gebogen pallen 110 zoals duidelijk is te zien 40 in de Fig. 3 en 4. Wanneer het bedieningsdeel door middel 82 0 2 2 0 8 - 7 - 1 van de schroefdraden 104 en 106 in het koppeldeel wordt geschroefd, zullen de tanden of pallen 110 gemakkelijk over de sleuven 108 glijden. Pogingen om het bedieningsdeel 44 in de tegengestelde draairichting ten opzichte van het kop-5 peldeel 40 te draaien resulteren in het aangrijpen van de pal 110 in één van de sleuven 108, zoals is te zien in Fig.

4, waardoor een verdere tegengestelde relatieve verdraaiing wordt verhinderd. Het gevolg is, dat de overdruk in de spuitbus 24, zelfs wanneer deze per ongeluk door de naald 10 70 in de produktkamer van het buisvormige deel 66 van het injectiesamenstel geraakt, niet bij machte is om de speciale produktcomponent terug te drijven wanneer een aanvang is genomen met het in elkaar plaatsen van het koppeldeel en het bedieningsdeel.

15 Wanneer het bedieningsdeel met een zeer grote kracht terug wordt gedraaid ten opzichte van het koppeldeel kan de pal 110 scheuren of afbreken; de afwezigheid van dit deel biedt dan een zichtbare indicatie van beschadiging of een fout van de injectieinrichting, waardoor gewaarschuwd 20 wordt voor de eventuele onbruikbare toestand waarin de inrichting zich bevindt.

Teneinde het bedieningsdeel 44 gemakkelijker in het koppeldeel 40 te kunnen schroeven om een versterkings-kracht uit te oefenen, is het uitwendig oppervlak van de wand 25 van het koppeldeel 48 voorzien van groeven 112; het uitwendige oppervlak van de wand van het bedieningsdeel 90 is voorzien van groeven 114, zoals in Fig. 3 is te zien. Het koppeldeel 40 kan nu eenvoudig in de ene hand en het bedieningsdeel 44 in de andere hand worden vastgehouden om de 30 delen relatief ten opzichte van elkaar te verdraaien zodat het injectiesamenstel 42 wordt bediend. De schroeven 112 en 114 kunnen de vorm hebben van kruisarceringen, longitudinale ribben of andere vormen van de aangrijping verbeterende groeven.

35 Vanwege een beter begrip van de uitvinding, wordt hierna beschreven hoe de verschillende onderdelen van de inrichting samenwerken.

Om de inrichting gereed te maken voor het af-geven van een terstond reagerend polyurethaan-schuimmengsel 40 zal de spuitbus 24 vooraf zijn gevuld met een gekozen poly- S " ~ " Π £

w —i WWW

9 - 8 - urethaan-prepolymeer of voorharder, samen met een geschikt drijf gas. Bovendien zal de injectiekamer 68 van de produkt-componentinjector 20 gevuld zijn met een zorgvuldig afgemeten hoeveelheid van een gekozen catalisatorvloeistof voor de 5 chemische activatie van het polyurethaan. De injectienaald 70 is door middel van de nippel 72 in het midden van de aanslag 52 op zijn plaats vastgezet, en de zuiger 80 is in het buisvormige deel van het injectiesamenstel geplaatst en de gassen vóór de zuiger zijn verwijderd. De injector 20 zal 10 eveneens voor gebruik zijn klaargemaakt door het van uitwendige schroefdraad voorziene drukorgaan 96 in het van inwendige schroefdraad voorziene buisvormige deel 66 te draaien tot dat de zuigersteel 84 telescopisch in de opnameholte 98 glijdt waarbij de anti-wrijvingsoppervlakken 100 en 102 licht 15 tegen elkaar zitten.

Teneinde de naald 70 door de sluitschijf 36 te drijven, zal de gebruiker de spuitbus 24 in de ene hand en de samengestelde injector 20 in de andere hand nemen, waarbij de twee delen in langsrichting naar elkaar toe wor-20 den gedrukt, waarbij stootvormige krachten worden uitgeoefend op de eindplaat 92 en langs de centrale as die wordt gedefinieerd door de sluitschijf 36, de naald 70, de aanslag 52, en het buisvormige deel 66 van het injectiesamenstel. De mechanische constructie van de krachtversterkings-25 inrichting 46 verhindert dat krachten veroorzaakt door de inwendige druk van de spuitbus 24 tegengesteld werken via de holle naald.

Nadat de aanslag 52 is aangebracht tegen het oppervlak van de spuitbusbodem 28, wordt het bedieningsdeel 30 44 met de hand relatief ten opzichte van het koppeldeel 40 gedraaid waardoor de schroefdraden 104 en 106 in elkaar draaien, waarbij de uitwendige groeven 112 en 114 deze draai-beweging vergemakkelijken. Bovendien zal de pal 110 in een ratelbeweging over de.diverse sleuven 108 glijden, waardoor 35 eveneens wordt verhinderd dat de schroefdraden uit elkaar draaien.

Deze draaiende beweging zal worden volgehouden tot-'dat de gebruiker de weerstand voelt van de conische zuigerpunt 86, die op de bodem van het conische einddeel 88 40 van de injectiekamer stuit, daarmee aanduidend dat de com- 83 ? ‘2308 ·.% - 9 - plete hoeveelheid catalisatorvloeistof in de spuitbus 24 is geïnjecteerd; in deze laatste stand zijn de delen getekend in Fig. 2.

Nadat de catalisator is geïnjecteerd/ zal de 5 inrichting 20 van de spuitbus 24 worden getrokken waardqor de naald 7Q uit de sluitschijf 36 wordt getrokken, waarvan het materiaal zich veerkrachtig sluit, waardoor de door de naald veroorzaakte opening wordt afgesloten. Vervolgens wordt de spuitbus 24 met de hand geschud teneinde de cata-10 lisatorcomponent te mengen met de produktmassa 22 waarna het urethaan gereed is om als schuim te worden afgegeven door de spuitbus. Na gebruik kunnen zowel de injectieinrich-ting als de spuitbus 24 worden weggegooid.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het 15 voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

f) Λ Η Λ Λ

ü £ \ ‘ — L' Ü Q

Claims (11)

1. Inrichting voor het in een gevulde onder inwendige overdruk staande spuitbus injecteren van een pro-duktcomponent, gekenmerkt door een koppeldeel (40), dat een holte (50) heeft die een gedeelte van het spuitbus- 5 lichaam (26) nauwsluitend kan omvatten en coaxiaal kan opnemen, welk koppeldeel (40) voorts montagemiddelen (60,64) bevat voor de positionering van een injectiesamenstel (42) ten opzichte van een doorsteekbaar gedeelte (36) van het spuitbuslichaam, welk injectiesamenstel (42) een door de 10 montagemiddelen gedragen lijfdeel heeft dat een inwendige kamer (68) omsluit voor het opnemen van een afgemeten hoeveelheid van een vloeibare produktcomponent, en voorts van een aan het lijfdeel bevestigde holle naald (70) is voorzien, die met de produktcomponentkamer in verbinding staat, 15 een met het koppeldeel (40) samenstelbaar bedieningsdeel (44), voorzien van een drukorgaan (96) dat kan aangrijpen op het injectiesamenstel (42) teneinde het inwendige volume van de produktcomponentkamer (68) te verminderen, en kracht-versterkingsmiddelen (46) , die tussen het koppeldeel (40) 20 en het bedieningsdeel (44) werken teneinde het drukorgaan (96) te dwingen de inhoud van de produktcomponentkamer (68) door de holle naald (70) in de spuitbus te persen tegen de daar heersende druk in.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t 25 het kenmerk, dat de krachtversterkingsmiddelen (46) bestaan uit een inwendige schroefdraad (104) op het koppeldeel (40) of het bedieningsdeel (44) , en een hiermee samenwerkende uitwendige schroefdraad (106) op het andere van die twee delen (40,44).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het injectiesamenstel (42) tevens een buisvormig deel (66) bevat, dat is bevestigd aan de montagemiddelen (60,64) en waarin een zuiger (80) beweegbaar is, die door een veerkrachtig ringvormig afdichtorgaan (82) tegen 35 de tegenoverliggende binnenwand van de produktkamer is af-gedicht.

4. Inrichting volgens één conclusies 1-3, G3 0"303 - 11 - gekenmerkt door een beschermd liggende ratelverbin-ding (108,110) tussen het koppeldeel (40) en het bedienings-deel (44) teneinde een ongewenste omkering van de draairichting van het bedieningsdeel ten opzichte van het koppeldeel 5 te verhinderen.

5. Inrichting volgens ëên der conclusies 1-4, gekenmerkt door een op het koppeldeel (40) geplaatste buisvormige aanslag (52) die zich, een bescherming voor de injectienaald vormend, coaxiaal rondom de holle naald 10 (70) uitstrekt, en die een eindlip (54) bezit, die tegen een, het doorsteekbaar gedeelte (36) omsluitend deel van de spuitbus kan aanliggen en een mechanische begrenzing vormt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de buisvormige aanslag (52) ter 15 plaatse van zijn eindlip (54) tevens een afdichtingspakking (58) heeft.

7. Inrichting volgens één der conclusies 3-6, gekenmerkt door een kitmiddel (78) om de holle naald (70) stevig te bevestigen aan het buisvormige deel 20 (66).

8. Inrichting volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de kamer (68) een conisch gedeelte (88) heeft, dat grenst aan de holle naald, en dat de zuiger (80) een overeenkomstige conische punt (86) bezit.

9. Inrichting volgens één der conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de zuiger (80) een staartstuk (84) heeft en dat het drukorgaan (96) een aan het staartstuk complementaire holte (98) heeft waarin het staartstuk draaibaar kan worden opgenomen.

10. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het koppeldeel (40) als het bedieningsdeel (44) zijn voorzien van externe gegroefde oppervlakken (112,114) teneinde de relatieve rotatiebeweging van de twee delen tijdens het injec- 35 teren van de produktcomponent in de spuitbus te vergemakkelijken.

11. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het koppeldeel (40) als het bedieningsdeel (44) zijn voorzien van 40 glijdend en telescopisch draaibaar in elkaar passende cilin- _ ψ - Λ Λ Λ 3. v B i - 12 - drische wanden (62,90) die de twee delen in de coaxiale stand houden. 83 0 2 008