NL8301943A - Zender. - Google Patents

Description

E 2011-208 Ned hc/hv i «

P & C

Plessey Overseas Limited Titel: Zender.

De uitvinding heeft betrekking op een zender en in het bijzonder op een hoogfrequente stoorzender.

Hoogfrequente stoorzenders dienen voor het leveren van een hoogfre-5 quent signaal dat de radio communicatie ‘stoort in zodanige mate dat de ontvangst van informatie moeilijk, zo niet onmogelijk wordt.

Het vermogen dat nodig is voor het storen van een radioverbinding hangt hoofdzakelijk af van de afstand van de te storen radio ontvanger en de bandbreedte die wordt gebruikt door de te storen radio ontvanger. Daar-10 door kan een plaatselijke ontvanger die een smalle bandbreedte heeft worden gestoord met een betrekkelijk zwak uitgestraald stoorsignaal, terwijl een communicatieverbinding over grote afstand die een grote bandbreedte beslaat, een naar verhouding sterk uitgestraald stoorsignaal vereist voor een werkzame storing.

15 Het is duidelijk dat het uitzenden van sterke stoorsignalen met grote bandbreedte binnen het bereik van communicatieverbindingen die onbeInvloed moeten blijven, zeer onwenselijk is. Daaruit volgt dat het uitgestraalde stoorvermogen slechts voldoende moet zijn om het oogmerk te bereiken, zodat de storing dient te worden beperkt tot de nauwkeurige van belang zijnde fre-20 quentie en de stoorzender zo dicht mogelijk bij de te storen ontvanger moet werken.

Teneinde de wettkzame' .storing .béi (bemoeilijken worden verschillende anti-storingtechnieken toegepast en wellicht de meest werkzame van deze technieken is de techniek van frequentieverspringing. Frequentieverspringing maakt het 25 nodig dat een hoogfrequente frequentie periodiek wordt gewijzigd of verspringt, zodat de uitzending in wezen is verdeeld over een grote bandbreedte, hoewél op elk tijdstip slechts een betrekkelijk geringe bandbreedte wordt beslagen.

Het is niet gemakkelijk, een stoorzender te ontwikkelen die synchroon met het te storen signaal springt en verzadiging-storing over een brede band heeft 30 ernstige inherente nadelen. Uitzendingen met frequentieverspringing konden tot dusverre niet gemakkelijk werkzaam worden gestoord en een werkzame, goedkope en eenvoudige stoorzender daarvoor was tot dusver niet beschikbaar. De uitvinding beoogt zulk een stoorzender te verschaffen.

Een stoorzender volgens de uitvinding omvat een kamspectrum-generator 35 met een impulsgenerator die een impulsreeks opwekt met een frequentie die overeenkomt met de kanaalafstand van te storen signalen, alsmede een band-doorlaatfilter dat een bandbreedte heeft of zo kan worden gestuurd dat het een bandbreedte heeft die wordt beslagen door de te storen signalen en dat als reactie op de impulsreeks in deze bandbreedte kamgenerator-uitgangssignalen 40 levert bij harmonischen van de frequentie van de impulsreeks, een vermogen- 8301943 -2- versterker die de uitgangssignalen van de kamgenerator versterkt teneinde stoor impulsen te verkrijgen en een antenne voor het uitstralen van de stoor-impulsen, waarbij de duur van de impulsen uit de impulsreeks voldoende kort 5 is om te verzekeren dat de harmonischen van de frequentie van de impulsreeks optreden over de bandbreedte.

De impulsgenerator kan een oscillator bevatten die een signaal levert met de frequentie van de kanaalafstand, alsmede een monostabiele inrichting die als reactie op de oscillator de bedoelde impulsreeks levert.

10 De monostabiele inrichting kön een monostabiele multivibrator zijn of kan in plaats daarvan een stap-hersteldiode bevatten.

De monostabiele inrichting kan het banddoorlaatfilter sturen via een versterker.

Het banddoorlaatfilter kan zó instelbaar zijn dat verschillende door-15 laatbanden mogelijk zijn, die naast elkaar liggen of aan elkaar grenzen, teneinde een voorafbepaalde frequentieband in stappen te beslaan.

De stoorzender kan zijn aangebracht in een huis dat een batterijvak bevat.

Het huis kan zo zijn uitgevoerd, dat het past in een voertuig voor 20 het vervoer van de antenne.

Dit voertuig kan bestaan uit een granaat, zweefvliegtuig of projectiel zonder voortstuwingsvermogen of kan worden voortgestuwd door middel van een raketmotor of een andere motor die een luchtschroef aandrijft.

Het voertuig kan zijn voorzien van een uitvouwbaar valscherm voor de 25 landing.

De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die betrekking heeft op enige uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 is een algemeen blokschema van een stoorinrichting volgens 30 de uitvinding.

Figuur 2 is een golfvorm-diagram van de golfvormen die worden opgewekt door de stoorinrichting volgens Figuur 1,

Figuur 3 is een enigszins schematisch blokschema van een meer ingewikkelde stoorinrichting volgens Figuur 1.

35 Iii Figuur 1 omvat de stoorinrichting een oscillator 1 die een signaal opwekt bij 25kHz, wat overeenkomt met de kanaalaf stand van te storen signalen. De oscillator 1 stuurt een monostabiele inrichting 2, die bijv. kan bestaan uit een monostabiele multivibrator of een stap-hersteldiode en die dient voor het omzetten van het signaal uit de oscillator in een overeenkomstige 40 reeks van impulsen met een duur van 30ns, zodat de frequentie van de impuls- 8301943

< X

-3- reeks overeenkomt met de frequentie van de oscillator 1, bijv. 25kHz. Uitgangssignalen van de monostabiele inrichting 2 worden toegevoerd aan een versterker 3 en deze stuurt een instelbaar banddoorlaatfilter 4. Bij het 5 hier gegeven voorbeeld ligt de doorlaatband van het filter 4 tussen 30MHz en 90MHz en daar de impulsduur van de impulsen slechts 30ns bedraagt, strekken de harmonischen van de frequentie van 25kHz van de impulsreeks zich uit over de gehele band tussen 30MHz en 90MHz. Het is duidelijk dat naarmate de impulsen geleverd door de monostabiele inrichting 2 korter duren, het 10 frequentiespectrum van de harmonischen zich tot hogere frequenties uitstrekt. Omgekeerd strekken de harmonischen van langere impulsen zich niet zo ver in het frequentiespectrum uit. Als bijv. impulsen met een duur van lys zouden worden opgewekt, zouden de harmonischen zich vermoedelijk niet boven 10MHz uitstrekken, terwijl als impulsen korter dan 3Ons zouden worden toegepast, 15 een band tot voorbij 90MHz zou worden beslagen.

Het signaal dat optreedt aan de uitgang van het filter 4 omvat derhalve stoorsignalen die de kanaal-frequentie-afstand van 25kHz uiteenliggen en zich uitstrekken over de gehele band tussen 30MHz en 9QMHz, wat derhalve kan worden beschreven als een kamspectrum. De monostabiele inrichting 2, 20 de versterker 3 en het filter 4 die zijn omgeven door een streeplijn kunnen dus worden beschreven als een kamspectrum-generator 9.

De stoorimpulsreeks geleverd, door de kamspectrum-generator 9 wordt toegevoerd aan een vermogenversterker 5 die een zendantenne 6 stuurt.

Het kamspectrum dat wordt uitgestraald door de antenne 6 is afgebeeld 25 in Figuur 2 en omvat een reeks signalen 7 die zich uitstrekken over de gehele band tussen 30MHZ en 90MHZ en die 25kHz uiteenliggen.

Er zijn verscheidene wijzigingen van de beschreven inrichting mogelijk en het banddoorlaatfilter 4 kan bijv. omschakelbaar zijn teneinde een grote bandbreedte in stappen te beslaan.

30 Het is wenselijk dat de stoorzender niet meer vermogen opneemt dan nodig is, en derhalve wordt aan de hand van Figuur 3 een meer ingewikkelde stoorzender beschreven die gebruik maakt van de basiscomponenten van de stoorzender uit Figuur 1, doch die uitsluitend stoorsignalen uitstraalt als een te storen signaal aanwezig is.

35 Volgens Figuur 3 omvat de stoorzender drie kamspectrum-generatoren 9a, 9b en 9c die tezamen een te storen frequentieband beslaan. In het hier bedoelde voorbeeld beslaat de kamspectrum-generator 9a de band tussen 30MHz en 50MHz, de kamspectrum-generator 9b beslaat de band tussen 50MHz en 70MHz en de kamspectrum-generator 9c beslaat de band tussen 70MHz en 90MHz.

40 De stoorzender uit Figuur 3 omvat zowel de vermogenversterker 5 als 8301943 -4- de antenne 6 uit Eiguur 1, maar zoals hierna wordt beschreven kunnen één of meer en zelfs alle kamspectrum-generatoren 9a, 9b en 9c de antenne 6 sturen via de vermogenversterkers. De uitvoering en werking van de inrichting be-5 horende bij de kamspectrum-generatoren 9a, 9b en 9c is soortgelijk, zodat hieronder uitsluitend de werking van de inrichting behorende bij de kam-spectrum-generator 9a wordt toegelicht.

Signalen uit de kamgenerator 9a worden via een leiding 10a toegevoerd aan een mengketen 11a waaraan ontvangen signalen worden toegevoerd via. een 10 leiding 12a vanuit een diplexer 13 van de antenne 6. Als de frequentie van de ontvangleiding 12a valt binnen de bandbreedte beslagen door de kamspec-trum-generator 9a worden in een leiding 14a aan de uitgang van de mengketen 11a laagfrequente signalen opgewekt, die een laagdoorlaatfilter 15a sturen via een condensator 16a. De doorlaatband van het filter 15a is zodanig ge-15 kozen dat het filter uitsluitend signalen doorlaat als de frequentie van ontvangen. Signalen in de leiding 12a zodanig is dat deze geheel of vrijwel overeenkomt met de frequentie van een signaal opgewekt door de kamgenerator 9a. Uitgangssignalen van het filter 15a worden via een versterker 17a toegevoerd aan een demodulator 18a. Signalen van de demodulator worden via een 20 leiding 19a toegevoerd aan een schakelaar 20a. Bij aanwezigheid van een signaal in de leiding 19a wordt de schakelaar 20a zo bediend dat signalen uit de kamspectrum-generator 19a via een leiding 21a en de schakelaar 20a worden toegevoerd aan een combinatie-inrichting 22, waarvan de uitgangssignalen worden toegevoerd aan de versterker 5. Versterkte signalen geleverd door de 25 kamspectrum-generator 9a worden via de diplexer 13 toegevoerd aan de antenne 6 teneinde als stoorsignaal te worden uitgestraald.

Het is derhalve duidelijk dat signalen uit de kamspectrum-generator 9a uitsluitend aan de vermogenversterker 5 worden toegevoerd als de antenne 6 een signaal ontvangt dat binnen het frequentiespectrum beslagen door de 30 kamspectrum-generator 9a valt.

Zoals hierboven toegelicht beslaan de kamspectrum-generatoren 9a, 9b en 9c elk afzonderlijke aangrenzende frequentiebanden en zij werken samen met soortgelijke inrichtingen die met dezelfde cijfers zijn aangegeven als in Figuur 1, echter voorzien van indices a, b of c, afhankelijk van de kamspec-35 trum-generator waarmee ze samenwerken. De leidingen 12a, 12b en 12c sturen derhalve de mengketens 11a, 11b en 11c die behoren bij de kamgeneratoren 9a resp. 9b resp. 9c.

Als een signaal in de frequentieband tussen 30MHz en 50MHz wordt ontvangen, worden signalen uit de kamspectrum-generator 9a via de schakelaar 40 20a en het combinatieorgaan 22 toegevoerd aan de versterker 5 en als een 8301943 2* i -5- signaal in de frequentieband tussen 50MHz en 70MHz wordt ontvangen, wordt op soortgelijke wijze de schakelaar 20b bediend en signalen uit de kamspec-trum-generator 9a worden via het combinatie-orgaan 22 en de versterker 5 5 alsmede de diplexer 13 voor stoordoeleinden toegevoerd aan de antenne 6.

Er worden derhalve signalen over de gehele band tussen 30MHz en 90MHz uitgestraald als de gehele band wordt gebruikt door één of meer zenders met fre-quentieverspringing en in dat geval worden alle drie kamspectrum-generatoren 9a, 9b en 9c toegepast. Daarentegen .worden twee of slechts één kamspectrum-10 generator gebruikt als de frequentie van ontvangen signalen daartoe aanleiding geeft.

De uitvoering volgens Figuur 3 heeft het voordeel dat plaatselijk opgewekte signalen niet worden gekoppeld om de schakelaars 20a, 20b en 20c te bedienen. De oorzaak daarvan is dat éignalen die vanuit de versterker 5 via 15 ge diplexer 13 worden toegevoerd naar de mengketens 11a, 11b en 11c coherent zijn met de signalen uit de mengketens 11a, 11b en 11c in de leidingen 10a, 10b en 10c, zodat de resulterende signalen die optreden in de leidingen 14a, 14b en 14c aan de uitgang van de mengketens gelijkspanningen zijn die worden onderdrukt door de condensatoren 16a, 16b en 16c.

20 Gewoonlijk kan de uitvoering echter zodanig zijn, dat de diplexer 13 een signaalsplitser is die een baan met hogere impedantie vormt voor signalen die vanuit de versterkers 5 worden toegevoerd aan de mengketens 12a, 12b en 12c, dan voor signalen die vanuit de versterker 5 worden toegevoerd aan de antenne 6, waardoor verzadiging van de mengketens wordt vermeden.

25 Teneinde de stoorzender volgens Figuur 3 op afstand te bedienen is een decodeerinrichting 23 aanwezig die reageert op voorafbepaalde gecodeerde signalen die in het hier bedoelde voorbeeld worden overgedragen in de band tussen 30MHz en 50MHz, zodat zij optreden in de leiding 19a aan de uitgang van de demodulator 18a. Signalen uit de decodeerinrichting 23 bedienen 20 één of meer of zelfs alle schakelaars 20a, 20b of 20c teneinde deze schakelaars in te schakelen en uit te schakelen, afhankelijk van de gecodeerde signalen die worden uitgezonden en in de leiding 19a worden ontvangen. Daardoor kan een stoorinrichting op een plaats of afstand worden gebracht en op afstand worden gestuurd door middel van gecodeerde uitgezonden signalen.

25 Het is duidelijk dat een stoorzender volgens Figuur 3 het voordeel heeft dat de vermogenversterker 5 uitsluitend voor stoordoeleinden wordt gebruikt als voorafbepaalde te storen signalen worden ontvangen. Afgezien van een belangrijke vermogenbesparing maakt dit het moeilijk de stoorinrichting op te sporen, daar de stooriniichting uitsluitend werkt bij aanwezigheid 40 van een te storen signaal, wat de neiging heeft, richtingzoekers in verwarring 8301943 -6- te brengen.

Er zijn verscheidene wijzigingen van de inrichting volgens Figuur 3 mogelijk en de decodeerinrichting 23 kan bijv. zo zijn uitgevoerd dat deze 5 de werking van de vermogenversterker rechtstreeks beheerst. Hoewel dat niet in de tekening is afgebeeld, kan een drempelpoort of drempelpoorten worden toegepast, waardoor de stoorinrichting uitsluitend werkt bij aanwezigheid van ontvangen signalen boven een voorafbepaalde amplitude en de demodulatoren 18a, 18b en 18c kunnen bijv. de schakelaars 20a, 20b en 20c sturen via drem-10 pelpoorten.

Bij een stoorzender volgens de uitvinding wordt het stoorvermogen binnen de van belang zijnde frequentieband geconcentreerd met intervallen die overeenkomen met de kanaalafstand van de te storen signalen. Het is duidelijk dat een radio-ontvanger die verspringt tussen frequenties binnen 15 een voorafbepaalde band beslagen door de stoorzender geen kanaal kan vinden dat vrij is van storing. Ook is het duidelijk dat aangezien een stoorzender volgens de uitvinding het beschikbare vermogen concentreert op plaatsen die intervallen uiteenliggen over de gehele band, geen hoog vermogen nodig is, zoals dat nodig zou zijn voor verzadiging-storing waarbij dezelfde frequentie-20 band wordt beslagen. Ook is het duidelijk dat een stoorzender volgens de uitvinding kléin, goedkoop en robuust kan zijn. Daardoor kan een stoorzender volgens de uitvinding voor eenmalig gebruik worden vervaardigd en in een projectiel op een nauwkeurige plaats nabij een te storen ontvanger worden gebracht.

25 30 35 40 8301943

Claims (8)

1. Stoorzender, gekenmerkt door een kamspectrum-generator met een im- 5 pulsgenerator die een impulsreeks opwekt bij een frequentie die overeenkomt met de kanaalafstand van de te storen signalen, alsmede een band-doorlaatfilter met een doorlaatband die een bandbreedte beslagen door de te storen signalen bevat of zo kan worden gestuurd dat hij deze bevat, en die als reactie op de impulsreeks binnen deze bandbreedte uitgangssig-10 nalen van de kamgenerator opwekt bij harmonischen van de frequentie van de impulsreeks, een vermogenversterker die de uitgangssignalen van de kamgenerator versterkt teneinde stoorimpulsen te leveren en een antenne voor het uitstralen van de stoorimpulsen, waarbij de duur van de impulsen van de impulsreeks kort genoeg is om te verzekeren dat de harmonischen van 15 de impulsreeks-frequentie optreden over de gehele bandbreedte.

2. Zender volgens conclusie 1, gekenmerkt door een schakelaar via welke signalen uit de kamspectrum-generator worden toegevoerd aan de antenne, een mengorgaan gestuurd door de kamspectrum-generator en vanuit de antenne bestuurd met ontvangen radiosignalen, en een demodulator die als reactie 20 op uitgangssignalen van het mengorgaan opgewekt als reactie op de ontvangst van radiosignalen binnen de bandbreedte beslagen door de kamspectrum-generator een bedieningssignaal voor de schakelaar levert bij aanwezigheid waarvan signalen via de schakelaar vanuit de kamspectrum-generator worden toegevoerd aan de antenne.

3. Zender volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een schakelorgaan is aangesloten tussen de kamspectrum-generator en de vermogenversterker.

4. Zender volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een signaal-decodeer-inrichting die als reactie op de ontvangst van voorafbepaalde gecodeerde signalen het schakelorgaan bedient teneinde bediening op afstand mogelijk 30 te maken.

5. Zender volgens een of meer der conclusies 2 tot en met 4, met het kenmerk dat het mengorgaan de demodulator stuurt via een laagdoorlaatfilter en een wisselspanning-koppelorgaan.

6. Zender volgens een of meer der conclusies 2 tot en met 5, gekenmerkt 35 door een reeks mengorganen die elk worden gestuurd door een kamspectrum- generator en elk tevens worden gestuurd door ontvangen signalen vanuit de antenne, waarbij de frequentie van de signalen opgewekt door de kamspec-trum-generatoren zo is gekozen dat elk mengorgaan een afzonderlijke fre-quentieband beslaat, benevens een reeks demodulatorén waarvan er één aan-40 wezig is voor elk mengorgaan, alsmede een reeks schakelorganen elk gestuurd 8301943 -8- door één der demodulatoren, waarbij elke demodulator aan het bijbehorende schakelorgaan een bedieningssignaal voor de schakelaar levert als reactie op de ontvangst van radiosignalen door het raengorgaan waardoor het wordt 5 gestuurd, die vallen binnen de bandbreedte van de kamspectrum-generator waarbij het behoort, zodat signalen uit die kamspectrum-generator via het schakelorgaan en de vermogenversterker worden toegevoerd aan de antenne.

7. Zender volgens conclusie 6, met het kenmerk dat elk schakelorgaan 10 van de verschillende schakelorganen de vermogenversterker stuurt via een combinatieorgaan.

8. Zender volgens een of meer der conclusies 2 tot en met 7, gekenmerkt door een diplexer via welke ontvangen signalen vanuit de antenne worden toegevoerd aan het mengorgaan of de mengorganen en via welke signalen 15 vanuit de vermogenversterker worden toegevoerd aan de antenne. 20 25 30 35 40 8301943