NL8301558A - Afmeerinrichting. - Google Patents

Afmeerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8301558A
NL8301558A NL8301558A NL8301558A NL8301558A NL 8301558 A NL8301558 A NL 8301558A NL 8301558 A NL8301558 A NL 8301558A NL 8301558 A NL8301558 A NL 8301558A NL 8301558 A NL8301558 A NL 8301558A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
space
arm
mooring device
tanker
weights
Prior art date
Application number
NL8301558A
Other languages
English (en)
Other versions
NL188841B (nl
NL188841C (nl
Original Assignee
Single Buoy Moorings
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Single Buoy Moorings filed Critical Single Buoy Moorings
Priority to NLAANVRAGE8301558,A priority Critical patent/NL188841C/nl
Priority to GB08411162A priority patent/GB2139978B/en
Priority to CA000453378A priority patent/CA1246395A/en
Priority to DK217684A priority patent/DK158833C/da
Priority to NO841749A priority patent/NO163765C/no
Priority to FR848406888A priority patent/FR2545439B1/fr
Priority to US06/606,515 priority patent/US4798155A/en
Publication of NL8301558A publication Critical patent/NL8301558A/nl
Publication of NL188841B publication Critical patent/NL188841B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL188841C publication Critical patent/NL188841C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B21/00Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B22/00Buoys
    • B63B22/02Buoys specially adapted for mooring a vessel
    • B63B22/021Buoys specially adapted for mooring a vessel and for transferring fluids, e.g. liquids
    • B63B22/025Buoys specially adapted for mooring a vessel and for transferring fluids, e.g. liquids and comprising a restoring force in the mooring connection provided by means of weight, float or spring devices

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Revetment (AREA)
  • Diaphragms For Electromechanical Transducers (AREA)
  • Compositions Of Oxide Ceramics (AREA)
  • Battery Electrode And Active Subsutance (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)
  • Other Liquid Machine Or Engine Such As Wave Power Use (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)

Description

NO 29848 * f
Afmeerinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een afmeerinrichting bestaande uit een drijvende inrichting met of zonder opslagcapaciteit, zoals een tanker, waaraan een ander schip kan worden afgmeerd, ten minste êên op . de zeebodem geplaatst anker of daarop verankerd omhoog gericht lichaam, 5 en een tussen de tanker en het anker respectievelijk lichaam, aangebrachte meegevende verbinding met middelen, die een terugstelkracht teweegbrengen wanneer de tanker zich ten opzichte van het of de ankers respectievelijk het lichaam verplaatst.
Dergelijke afmeerinrichtingen zijn in velerlei vormen bekend. 10 Voorbeelden daarvan zijn te vinden in het artikel "The Mooring of a Tanker to a Single Point Mooring by a Rigid Yoke" van L.H.Smulders en C.F. Remery, gepubliceerd in het “Offshore Technology Conference Report, 3567 van de lie jaarlijkse Offshore Technology Conference in Houston, 1977, bijvoorbeeld in de figuren 5 en 6. Andere voorbeelden zijn te 15 vinden in, bijvoorbeeld het Franse octrooischrift 2.418.146, het Britse octrooischrift 20 15 455, het Nederlandse octrooischrift 165.422, de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8100936, de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8202334 en 8202335 en vele andere publicaties.
20 Bij al deze bekende afmeerinrichtingen bevinden zich de middelen voor het teweegbrengen van de terugstelkracht, zoals de boei, de toren, de trekvaste verbinding met een bodemanker, allen op afstand van de tanker, in vele gevallen een afstand, die wordt overbrugd door een stijve arm, die is verbonden met de tanker en op een of andere wijze met 25 het verankerde lichaam. Dit heeft tot consequentie, dat deze middelen op geen enkele wijze beschermd zijn, tegen weersomstandigheden, bijvoorbeeld tegen ijsgang en dat de afstand, die moet worden overbrugd door mediumvoerende leidingen en slangen groot is. De relatieve bewegingen tussen de verbindingen met het of de ankers en het centrum 30 van de drijvende inrichting zijn het grootst wanneer de afstand daarvan tot het centrum groot is. Vindt breuk plaats van de slangen dan heeft dat weer vervuiling van de zee tot gevolg.
Doel van de uivinding is een afmeerinrichting te verschaffen, die in vele opzichten gunstiger is dan de bekende oplossingen.
35 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de de terugstelkracht teweegbrengende middelen zich bevinden in een ten opzichte van het buitenwater rondom zijdelings afgeschermde ruimte in de romp van de tanker, welke ruimte vloeistof bevat.
8301558 - * 2
Volgens de uitvinding wordt de tanker dus op een zo gunstig mogelijke plaats, die doorgaans nabij de boeg is gelegen, voorzien van een open ruimte, die in zijn eenvoudigste uitvoering van onderen en boven open is en waarin zich de de terugstelkracht leverende middelen bevind-5 en, die een bekende vorm kunnen hebben, doch ook kunnen bestaan uit nieuwe nader te bespreken uitvoeringsvormen.
Deze plaatsing van de terugstelkracht teweegbrengende middelen in de afgeschermde ruimte heeft tot gevolg dat deze middelen zijn beschermd tegen golfslag en ijsgang, dat bij breuk van een slang of lei-10 ding de uitstromende olie zal worden verzameld in deze ruimte en daaruit weer kan worden weggepompt. Vervuiling van de zee kan dus ook niet meer plaatsvinden en dat tenslotte de afstand tot het centrum kleiner is hetgeen de optredende krachten reduceert.
De middelen voor het verschaffen van de terugstelkracht kan men in 15 grote trekken verdelen in middelen waarvan de werking berust op drijf-vermogen van een boei of van een drijver, die in opwaartse richting trekt aan een naar een bodemanker verlopende trekvaste verbinding respectievelijk aan zijn voet scharnierend bevestigde toren met opdrijfver-mogen danwel uit middelen, waarvan de werking berust op krachten, die 20 van gewichten zijn afgeleid.
Zo is bijvoorbeeld uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7414432 een afmeerinrichting bekend, waarbij de middelen voor het teweegbrengen van de terugstelkracht bestaan uit een scharnierend om een horizontale as met de tanker verbonden arm, en een met de arm ver-25 bonden lichaam met drijfvermogen en heeft de arm een trekvaste verbinding met een bodemanker. Volgens de uitvinding kan nu het lichaam met drijfvermogen zich bevinden in de afgeschermde ruimte en kan de arm buitenboord reiken en aldaar zijn verbonden met de trekvaste verbinding.
Het is echter evenzeer mogelijk zowel de arm alsook het lichaam met 30 drijfvermogen in de afgeschermde ruimte aan te brengen en de trekvaste verbinding met het bodemanker via de open onderkant van de afgeschermde ruimte naar beneden te laten verlopen.
Reikt de arm buitenboord dan is het mogelijk een afgeschermde ruimte toe te passen, die van onderen gesloten is en dan kan men in deze 35 afgeschermde ruimte werken met een andere vloeistof dan het buitenwater, zoals een vloeistof met een grotere soortelijke massa, zodat met een kleiner lichaam met drijfvermogen kan worden volstaan. Ook is het mogelijk het vloeistofniveau, in het bijzonder het waterniveau, in de ruimte hoger of lager te laten zijn dan dat van het buitenwater, waardoor de 40 afmeerinrichting op beheersbare wijze en regelbare wijze onafhankelijk 8301558 - * · 3 kan worden gemaakt van de diepgang voortvloeiende uit de beladingstoestand.
Verloopt het trekvaste verbindingsorgaan via de van onderen open zijde van de afgeschermde ruimte naar beneden dan ontstaat niet alleen 5 een zeer compacte constructie, die volledig is afgeschermd, maar ontstaat ook nog de mogelijkheid de ruimte van boven af te sluiten en kan de ruimte dus eventueel ook nog als demper functioneren en kunnen ijsafzettingen op de afmeermiddelen worden bestreden.
In beide gevallen, dat wil zeggen met het trekvaste verbindingsor-10 gaan binnen of buiten de af geschermde ruimte, kan het lichaam met drijfvermogen een zodanige vorm hebben, dat de vloeistofverplaatsing progressief toeneemt respectievelijk afneemt bij indompeling van het lichaam met drijfvermogen respectievelijk bij het uit de vloeistof bewegen. Ook kan men nu het lichaam met drijfvermogen uit meerdere 15 lichamen laten bestaan, die eventueel in afzonderlijke ruimten werken, en men kan daarbij de constructie zodanig uitvoeren, dat een demping van de bewegingen van het lichaam of de lichamen met drijfvermogen in de ruimte, respectievelijk ruimten, optreedt. Het lichaam met drijfvermogen kan met relatief geringe speling in de afgeschermde ruimte zijn 20 aangebracht, zodat bij de op en neer gaande bewegingen ten opzichte van de tanker de vloeistof in de ruimte steeds moet worden verdrongen en daarbij door een nauwe ruimte moet stromen, die de stroming belemmert, zodat de demping vanzelf is verkregen.
Heeft men in het boeggedeelte van het schip weinig ruimte ter 25 beschikking voor het daarin construeren van de afgeschermde ruimte dan is het ook mogelijk de scharnierverbinding van de arm met de drijvende inrichting te plaatsen op een buitenboord uitstekende uithouder. De t drijver bevindt zich dan in de afgeschermde ruimte, het scharnier op afstand νδδΓ de boeg doch boven water, en de trekvaste verbinding kan 30 zich νδδr de boeg bevinden of door de afgeschermde ruimte lopen.
Uit het Nederlandse octrooischrift 165.422 is een afmeerinrichting bekend, waarbij de tanker via een scharnierend om een horizontale as daarmee verbonden arm is verbonden met een boel, die is verankerd met ankerkettingen. Volgens de uitvinding kunnen nu zowel de arm als de 35 boei in de afgeschermde ruimte zijn geplaatst zolang er maar voor wordt gezorgd, dat de bevestiging van de ankerkettingen zich bevindt op een niveau zodanig, dat de ankerkettingen tijdens de relatieve bewegingen van boei en tanker ten opzichte van elkaar niet in conflict kunnen komen met de romp van de tanker zelf.
40 Uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8100936 is 8301558 4 t <? een afmeerinrichting bekend waarbij de tanker scharnierend om een horizontale as daarmee verbonden arm is gekoppeld met een scharnierend aan een bodemanker bevestigde kolom met drijfvermogen in althans het bovengedeelte daarvan. Volgens de uitvinding kan nu de arm zich bevin-5 den in de afgeschermde ruimte en kan de kolom via de open onderzijde van deze ruimte daarin omhoogsteken. Deze kolom kan uit verschillende scharnierend met elkaar verbonden delen bestaan. De verbinding tussen kolom en tanker kan op eenvoudige wijze tot stand worden gebracht door zodanig regelen van het opdrijvend vermogen van de kolom dat deze zich 10 op een diepte bevindt, die het mogelijk maakt de tanker met de van onderen open afgeschermde ruimte boven de kolom te brengen waarna deze door verwijdering van bijvoorbeeld ballast omhoog wordt gebracht.
Uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7901416 een afmeerinrichting bekend waarbij de middelen voor het teweegbrengen van 15 een terugstelkracht worden gevormd door een of meer gewichten, die zijn opgehangen door middel van een trekvaste verbinding aan een vast aan de boeg van de tanker bevestigde arm welke verbinding ter plaatse van of nabij de gewichten is gekoppeld met een stijve arm waarvan het andere einde scharnierend om althans een horizontale as is verbonden met een 20 bodemanker. Volgens de uitvinding kan nu de trekvaste verbinding lopen via de van onderen open afgeschermde ruimte en zijn bevestigd aan een arm of console die de trekvaste verbinding op afstand van de wanden van de ruimte houdt. In dit geval kan met een betrekkelijk smalle ruimte worden gewerkt.
25 Uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvragen 8202334 en 8202335 is een systeem bekend waarbij de terugstelkrachten worden geleverd door een of meer gewichten, die via een verbindingsorgaan zijn opgehangen aan de tanker en die onder tussenkomst van een stijve arm samenwerken met een boei of toren. De stijve arm kan stijf zijn verbon-30 den met boei of toren, in welk geval het verbind ingsorgaan met de gewichten door geleidingsopeningen van de stijve arm is geleid, doch de stijve arm kan ook scharnierend of flexibel zijn verbonden met de boei of toren en de armen kunnen een vaste verbinding hebben met het verbindingsorgaan waarbij het gewicht zich aan het verbindingsorgaan 35 kan bevinden of op de armen. In beide gevallen kunnen de armen zich op of boven het waterniveau bevinden. De in deze beide ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvragen beschreven middelen kunnen nu volgens de onderhavige uitvinding binnen de afgeschermde ruimte worden geplaatst. Daarbij ontstaat dan ook de mogelijkheid meerdere gewichten, verdeeld 40 over de omtrek van de ruimte, aan bijbehorende verbindingsorganen op te 8301558 5 hangen en deze te koppelen met stijve armen, die in verschillende richtingen zijn gericht en die scharnierend zijn verbonden met de draaitafel van een in de afgeschermde ruimte geplaatste en met ankerkettingen verankerde boei. Hetzelfde kan men natuurlijk ook doen met betrekking 5 tot een in de afgeschermde ruimte stekende toren en dit kan een toren zijn die aan de voet scharnierend is bevestigd en die zelf drijfvermo-gen heeft danwel een stijf op de bodem geplaatste kolom, die een naar boven toe verlengbaar deel heeft, dat in de afgeschermde ruimte steekt.
10 Men kan ook werken met meerdere gewichten verdeeld over de omtrek van de ruimte, waarbij de verbindingsorganen met gewichten zijn opgehangen aan een om een verticale as draaibaar in de tanker gelegerde krans en men kan dan weer kiezen tussen een verbinding van de verbindingsorganen met de boei via stijf aan de boei bevestigde armen, in 15 welk geval de verbindingsorganen door openingen van de armen zijn geleid, danwel door de verbindingsorganen te bevestigen aan armen, die scharnierend om horizontale assen aan de boei zijn bevestigd.
Door toepassing van de draaibare krans is het mogelijk verbindingsorganen met gewichten te gebruiken, die onder het schip in het 20 water hangen. De tanker kan dan om de boei draaien zonder dat de gewichten in conflict komen met de ankerkettingen terwijl de terugstel-werking in alle standen van de tanker ten opzichte van de boei voldoende is gewaarborgd doordat de gewichten in een krans zijn geplaatst.
Uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7614397 is 25 een afmeerinrichting bekend waarbij de tanker via een om een horizontale as scharnierend daaraan bevestigde stijve arm is gekoppeld met een drijvende ring, die ten opzichte van een vast op de bodem opgestelde toren op zijn plaats wordt gehouden met behulp van een krnas van gewichten, die enerzijds via verbindingsorganen zijn opgehangen aan de 30 drijvende ring en anderzijds via verbindingsorganen aan een op de toren geleid ander ringvormig lichaam met drijfvermogen. Volgens de uitvinding is het nu mogelijk dat in de afgeschermde ruimte een op de bodem geplaatste kolom steekt en de tanker ten opzichte van de kolom is verankerd door middel van êin of meer door gewichten belaste trekorga-35 nen, die lopen tussen de tanker en de kolom, bij voorkeur in de vorm van een krans van gewichten op dezelfde wijze als bekend uit de genoemde aanvrage 7614397. De constructie volgens de uitvinding is echter wezenlijk eenvoudiger, want in plaats van aan een drijvende ring zijn de verbindingsorganen voor de gewichten nu opgehangen aan de 40 zijwanden van de afgeschermde ruimte terwijl de andere verbindingsorga- 8301558 • V' 6 nen van de gewichten kunnen zijn bevestigd aan de kolom hetzij direkt zonder tussenkomst van een daaroverheen verschuifbaar lichaam met drijfvermogen danwel met een dergelijk lichaam. Denkbaar is daarbij in het bijzonder dat men de vast op de bodem staande kolom een lengte 5 geeft die eindigt onder de bodem van de tanker en dat op deze kolom verstelbaar een lichaam, bijvoorbeeld een cilinder, is geleid waaraan de verbindingsorganen zijn bevestigd. Moet de tanker wegvaren dan is dat snel te realiseren, terwijl de verbinding ook weer tot stand te brengen is terwijl aanpassingen aan de diepgang, zo nodig, ook op een-10 voudige wijze te verwezenlijken zijn. Bij een permanent afmeersysteem waarbij de tanker dus normalerwijze niet behoeft weg te kunnen varen kan de kolom wel omhoog in de afgeschermde ruimte steken.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk in de afgeschermde ruimte een om een horizontale as zwaaibaar juk of dergelijke inrichting 15 aan te brengen, dat onder de schamieras gewichten draagt en dat boven de scharnieras is verbonden met een trekvaste verbinding die via de van onder open zijde van de afgeschermde ruimte loopt naar een bodemanker. In de afgeschermde ruimte hangt dan als het ware een slinger waarvan de bewegingen door het water kunnen worden gedempt en die telkens, wanneer 20 de drijvende inrichting zijn positie verlaat, uit de verticale stand komt en dan uiteraard tracht terug te bewegen. Deze slinger kan zodanig zijn uitgevoerd dat hij niet alleen de horizontale verplaatsingen van de drijvende inrichting tegenwerkt, maar ook verticale bewegingen. Optillen van de drijvende inrichting door de golven heeft dan eveneens 25 tot gevolg dat de slinger met gewichten uit zijn verticale stand wordt bewogen en dus zal trachten de optilbeweging tegen te gaan.
Bij bijna alle uitvoeringsvormen volgens de uitvinding bevinden zich alle middelen in de afgeschermde ruimte en bevindt zich dus niets meer voor de boeg. De afstand tot het midden van het schip is daardoor 30 belangrijk korter waardoor de relatieve bewegingen van het schip ten opzichte van de afmeer- of ankermiddelen aanmerkelijk verminderd worden. Doordat zich niets meer voor de boeg bevindt, of hooguit een trekvaste verbinding, zijn de problemen ten aanzien van bijvoorbeeld ijsgang eveneens aanmerkelijk verminderd. Door de plaatsing van de midde-35 len, die de terugstelkracht leveren binnen de afgeschermde ruimte, is het nu mogelijk dat ter plaatse van althans de boeg een reeks ver buitenboord uitstekende armen wordt aangebracht waaraan verticaal naar beneden gerichte kettingen hangen, die zich tot onder het water uitstrekken. Deze kettingen vormen een soort gordijn. Naderbij drijvende 40 ijsschotsen lopen tegen dit gordijn op en worden daardoor afgeleid.
8301558 7
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.
Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de afmeerinrichting volgens de uitvinding.
5 Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm.
Fig. 3 toont een derde uitvoeringsvorm en
Fig. 4 is een bovenaanzicht van fig. 3.
Fig. 5 is een vierde uitvoeringsvorm en 10 Fig. 6 een uitvoeringsvorm met buitenboord gelegen scharnierpunt van de arm.
Fig. 7 toont een variant op de uitvoeringsvorm van fig. 5.
Fig. 8 is een bovenaanzicht van fig. 7.
Fig. 9 toont weer een andere uitvoeringsvorm met boei.
15 Fig. 10 toont een uitvoeringsvorm onder gebruikmaking van een scharnierende toren.
Fig. 11 toont een uitvoeringsvorm waarbij gebruik wordt gemaakt van een cilindervormige boei.
Fig. 12 toont een uitvoeringsvorm met boei en gewicht.
20 Fig. 13 is een variant op de uitvoeringsvorm van fig. 12.
Fig. 14 toont de toepassing van het stabilisatiesysteem volgens fig. 12 bij een scharnierend bevestigde toren.
Fig. 15 toont de plaatsing van een stabilisatiesysteem met gewicht en een scharnierend aan een bodemanker bevestigde stijve arm met een 25 aansluiting aan de tanker die drie graden van vrijheid vertoont.
Fig. 16 toont de afmering van de tanker ten opzichte van een vast op de zeebodem geplaatste kolom.
Fig. 17 is een variant op het systeem van fig. 13 met een krans van gewichten.
30 Fig. 18 is een variant op het systeem volgens fig. 12 met een krans van gewichten opgehangen aan een draaikrans.
Fig. 19 is een variant op de uitvoeringsvorm van fig. 18.
Fig. 20 toont een uitvoeringsvorm met een gewichtbelast juk en
Fig. 21 een schematische dwarsdoorsnede van de inrichting van fig.
35 20.
Bij de uitvoeringsvorm van fig. 1 is op de tanker 1 bij 2 een arm 3 scharnierend bevestigd, welke arm aan zijn uiteinde bij 4 op bekende wijze via een cardankoppeling en een scharnier met verticale draaiings-as is verbonden met op trek te belasten verbinding 5, die met zijn 40 ondereinde is bevestigd aan een anker.
8301558 «r
• V
δ
In het voorgedeelte van de tanker is een holle ruimte 6 gevormd waarvan de bodem gesloten is en waarin zich een vloeistofniveau 7 bevindt, dat in de -meeste gevallen hoger is dan het buitenniveau 8. Aan de arm 3 bevindt zich een gestel 9 met een drijver 10. Deze drijver is 5 op bekende wijze volledig ondergedompeld.
Met onderbroken lijnen is aangegeven de positie van de diverse delen waarvan de tanker 1 een verplaatsing ondergaat.
De uitvoeringsvorm van fig. 2 verschilt met die van fig. 1 uitsluitend daarin dat het lichaam met drijfvermogen bestaat uit 10 een aantal gesloten kokers 1 waartussen ruimte bevindt en die tot aan de arm 3 doorlopen. Bij verder indompelen wordt dus een grotere hoevelheid verplaatst, zodat de terugstelkracht toeneemt. Zowel bij de uitvoeringsvorm van fig. 1 alsook bij die van fig. 2 is de bodem van de ruimte 6 gesloten.
15 Bij beide uitvoeringsvormen kan de arm 3 zijn voorzien van een tegengewicht 12.
Bij de uitvoeringsvorm van fig. 3 en 4 zijn aan de arm 13 meerdere lichamen met drijfvermogen bevestigd. De ruimte is verdeeld in meerdere ruimten 14, 15, 16 waarin zich de lichamen 17, 18 en 19 bevinden en 20 voor deze ruimten 14 t/m 16 bevinden zich nog twee ruimten 20 en 21 met lichamen 22 en 23 die, zoals blijkt uit fig. 3, een doorsnede hebben, die zodanig is, dat bij indompeling een toenemende hoeveelheid water wordt verplaatst en wel meer dan het geval zou zijn wanneer de doorsnede gelijk zou blijven. In alle ruimten 17, 18, 19 25 respectievelijk 20 en 21 staat het vloeistofniveau 24 hoger dan het buitenniveau 25.
Hetzelfde principe is echter ook mogelijk wanneer de ruimten onder in open verbinding met de omgeving staan en het vloeistofniveau gelijk is aan het buitenniveau. Dit geldt ook voor de uitvoeringsvorm van de 30 figuren 1 en 2.
Bij de uitvoeringsvorm van fig. 5 is de af geschermde ruimte 26 van boven bij 27 gesloten en aan de onderkant bij 28 open . Met ventilatie-kleppen kan de druk in de ruimte 26 worden geregeld en daarmee het waterniveau. Het vloeistofniveau 29 staat als aangegeven op dezelfde 35 hoogte als het buitenniveau 30. In deze ruimte 26 is een arm 31 , die drijfvermogen kan hebben bij 32 scharnierend bevestigd en uitgerust met een drijver 33. Het andere einde 34 is weer op bekende wijze universeel gekoppeld met de trekvaste verbinding 35.
Bij de uitvoeringsvorm van fig. 6 heeft de tanker 36 een open 40 ruimte 37, die van boven en beneden open is. De tanker heeft een naar 8301558 9 voren uitstekende uithouder 38 waarop de arm 39 bij 40 scharnierend is bevestigd. Het andere einde van de arm draagt via de verbinding 41 de volledig -ondergedompelde drijver 42
De trekvaste verbinding is bij 43 aangesloten op de arm 39 en deze 5 verbinding 44 zit op bekende wijze met zijn ondereinde via een cardan-scharnier 45 aan het anker 46.
Als variant op de in fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm is denkbaar de trekvaste verbinding 44 bij 43* op de arm 39 aan te sluiten en via de drijver 42 volgens de onderbroken lijn 44’ aan te sluiten op het 10 anker 46'.
De uitvoeringsvorm van fig. 7 toont een tanker 50 met een, althans van onderen bij 51 open ruimte 52, die is gevuld met buitenwater. Bij 53 is aan de achterwand van de ruimte 52 een arm 54 scharnierend om een 15 horizontale as bevestigd en deze arm is via een universeel scharnier 55 met daarbij behorende niet-getekende draaibare leidingkoppeling, verbonden met een trekvaste verbinding 56, die bij 57 via een cardanscharnier is gekoppeld met een bodemanker 58. De arm 54 heeft een drijver 59, die de trekvaste verbinding 56 onder spanning houdt. Wordt de 20 tanker verplaatst zodanig, dat de trekvaste verbinding 56 een hoek met de verticaal gaat maken dan zal de daarin aanwezige kracht afhankelijk van de hoekstand een terugstelkracht teweegbrengen, die de tanker terugvoert.
Uit fig. 8 is te zien, dat de arm 54 de vorm heeft van een 25 A-vormig raam.
Met deze uitvoeringsvorm zijn aan de boeg een aantal armen 60 aangebracht waaraan kettingen 61 hangen, zo gewenst, voorzien van gewichten 62 en eventueel onderling gekoppeld door horizontale verbindingen 63. Deze kettingen vormen een scherm of gordijn voor de boeg van 30 het schip waardoor eventuele ijsschotsen kunnen worden afgewezen,
Uiteraard kan een dergelijk scherm ook langs de zijkanten of langs de achterkant van het schip worden aangebracht zodat een bescherming rondom mogelijk is uitgezonderd daar waar afmeren van een ander schip mogelijk moet blijven. De armen- kunnen echter gemakkelijk zodanig 35 worden uitgevoerd dat zij binnenboord zwaaibaar zijn.
De uitvoeringsvorm van fig. 9 toont een tanker 64 met afgeschermde open ruimte 65 gevuld met buitenwater. In deze ruimte 65 bevindt zich " - een boei 66, die is vastgelegd met ankerkettingen 67 en die een om een verticale as draaibare draaitafel 68, die in het getoonde geval ëên 40 geheel vormt met de stijve arm 69, die bij 70 draaibaar om een horizon- 8301558 φ 10 tale scharnleras is bevestigd met de wand 71 van de af geschermde ruimte in de romp van de tanker. Deze constructie is op zichzelf bekend uit het Nederlandse octrooischrift 165.422, maar bevindt zich dan voor de boeg van het schip.
5 Bij de uitvoeringsvorm van fig. 10 heeft de tanker 72 een open ruimte 73 waarin een toren 74 steekt waarvan het bovengedeelte drijf-vermogen heeft en bestaat uit een cilinder, die aan het ondereinde bij 75 scharnierend is verbonden met een stang of dergelijke 76, die weer via een cardanscharnier 77 is verbonden met een grondanker 78.
10 De toren is via een stijve arm 79 scharnierend gekoppeld met de tanker. De arm 79 is naar voren gericht, maar kan ook naar achteren zijn gericht, zoals aangegeven met de onderbroken lijn 80.
De uitvoeringsvorm van fig. 11 bestaat weer uit een tanker 81 met een open ruimte 82 waarin een cilindervormige boei 83 drijf, die met 15 ankerkettingen 84 op zijn plaats wordt gehouden* De boei 83 is via de scharnierend aan boei en aan tanker bevestigde stijve arm 85 met de tanker gekoppeld. De terugstelkracht wordt hier afgeleid van het gewicht van de kettingen en door het opdrijvend vermogen van de boei 83 of in combinatie door beide middelen.
20 Bij de uitvoeringsvorm van fig. 12 heeft de tanker 86 weer een open ruimte 87 en daarin bevindt zich een boei 88, die met ankerkettingen 89 is vastgelegd. Deze boei heeft een draaitafel 90 waaraan scharnierend bij 91 een stijve arm 92 is bevestigd waarvan het uiteinde is vastgemaakt bij 93 aan een flexibel verbindingsorgaan 94 25 dat een gewicht 95 draagt en dat is bevestigd aan een vaste arm 96 van de tanker. Bij verplaatsingen van de tanker ten opzichte van de boei zal allereerst de hoekstand van het verbindingsorgaan 94 worden veranderd waardoor een terugstelkracht ontstaat. Het principe daarvan is terug te vinden in de Nederlandse octrooiaanvrage 8202334.
30 Fig. 13 toont een uitvoeringsvorm met een tanker 97 met open ruimte 89 met daarin een boei 99 waaraan scharnierend om een verticale as een stijve arm 100 is bevestigd die weer scharnierend is bevestigd bij 101 aan een verbindingsorgan 102, dat is opgehangen aan een stijve arm 103, die aan de tanker is bevestigd. Bij 104 bevindt zich een ge-35 wicht. Ook hier wordt de terugstelkracht in de eerste plaats geleverd door de verandering van de hoekstand van het verbindingsorgaan 102 en vervolgens door de ankerkettingen.
De uitvoeringsvorm van fig. 14 toont een tanker 105 met open ruimte 106. In deze open ruimte steekt een toren 107 waarvan de voet 40 bij 108 door middel van een cardanscharnier is bevestigd aan een grond- 8301558 11 anker 109. Deze toren draagt een draaitafel 110 met een juk waaraan stangen 111 scharnierend zijn bevestigd welke stangen gewichten 112 dragen, die verder via stangen of kettingen 113 zijn verbonden met de wand 114 van de ruimte 106. Het principe van deze afmeermethode is 5 bekend uit het Britse octrooischrift 20 19 800 vergt echter bij plaatsing volgens de uitvinding aanmerkelijk minder ruimte. In plaats van een scharnierend aan de voet bevestigde toren met drijfvermogen kan ook een stijf op de bodem opgestelde toren worden toegepast. Verder kan de toren zover omhoogsteken, dat het gewicht 112 zich boven water bevindt, 10 als aangegeven met onderbroken lijnen. Het gewicht kan dan kleiner zijn.
Fig. 15 toont een afmeerinrichting bestaande uit een tanker 115 met open ruimte 116 waarin een stijve arm 117 steekt waaraan een gewicht 118 hangt via een trekvaste verbinding 119. Het gewicht is verder 15 bevestigd aan een stijve arm 120 die scharnierend om een horizontale as 121 is bevestigd aan een grondanker 122. Het principe hiervan is bekend bijvoorbeeld uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7802200. Het zal echter duidelijk zijn, dat de plaatsing overeenkomstig de uitvinding aanmerkelijk gunstiger is.
20 De open ruimte 116 kan bovendien een aangepaste vorm hebben, bijvoorbeeld zoals aangegeven met de lijnen 123, 124 en deze klokvormi-ge ruimte kan van boven bij 125 gesloten zijn.
Fig. 16 toont een tanker 126 met open ruimte 127 waarin een krans van gewichten 128 is opgehangen en wel met verbindingsorganen 129 aan 25 de wanden van de open ruimte en met verbindingsorganen 130 aan een koker 131 die is geplaatst over een kolom 132, die vast op de zeebodem is opgesteld. Deze koker 132 kan instelbaar in hoogte worden uitgevoerd en kan gemakkelijk worden verwijderd door optillen met behulp van een of andere hijsinrichting waarna de tanker kan wegvaren.
30 Bij de uitvoeringsvorm van fig. 17 is in de tanker 133 een open ruimte 134 aangebracht waarin zich weer een boei 135 bevindt met ankerkettingen 136. Deze boei heeft een draaitafel 137 en daaraan zijn scharnierend bevestigd stijve armen 138, bijvoorbeeld vier of zes regelmatig verdeeld over de omtrek van de draaitafel, en de uiteinden 35 van deze armen 138 zijn gekoppeld met verbindingsorganen 139 die bij 140 aan de tanker zijn opgehangen en gewichten 141 dragen. Deze inrichting werkt volgens het principe van de inrichting volgens fig. 12, echter met het voordeel van een gelijkmatigere verdeling van de massa van de gewichten over de gehele inrichting.
40 Bij de uitvoeringsvorm van fig. 18 zijn in de tanker 142 in de 8301558 12 open ruimte 143 een aantal gewichten 144 opgehangen aan een krans 145, die draaibaar met behulp van een axiaal, radiaal lager 146 in de tanker is gelegerd. De verbindingsorganen 147 waarmee de gewichten 144 aan de draaikrans 145 zijn opgehangen, gaan door een aantal regelmatig over de 5 omtrek van een boei 148 aangebracht stijve armen 149. De boei 148 is zelf op bekende wijze met ankerkettingen 150 vastgelegd en de gewichten hangen daartussen. De tanker kan nu om boei en gewichten heen draaien zonder dat de gewichten in conflict komen met de ankerkettingen terwijl door de regelmatige verdeling van de gewichten over de omtrek van de 10 open ruimte in elke hoekstand van de tanker eenzelfde terugstelkracht teweeg kan worden gebracht.
De uitvoeringsvorm van fig. 19 verschilt van die van fig. 18 door dat de aan de draaikrans 151 opgehangen gewichten 152 via de verbindingsorganen 153 met de boei 154 zijn gekoppeld door stijve, armen 155 15 die enerzijds scharnierend met de boei zijn verbonden bij 156 en anderzijds met het verbindingsorgaan bij 157.
Ook bij deze uitvoeringsvorm kan de tanker vrij om boei, ankerkettingen en gewichten draaien.
Fig. 20 en 21 hebben betrekking op een uitvoeringsvorm waarbij de 20 tanker 158 een open ruimte 159 heeft waarin draaibaar om een horizontale as 160 een juk 161 is gelegerd, dat aan zijn ondereinde gewichten 162 draagt en waarvan het boveneinde bij 166 via een dwarsjuk 163 is verbonden met een trekvast orgaan 164, dat is bevestigd aan een grondanker 165.
25 Het juk 163 heeft het verbindingspunt 166 met de trekvaste verbin ding 164 bij voorkeur op een zodanige plaats dat in de stand van het juk 161, als getoond in fig. 20, er een voorspanning bestaat in de verbinding 164. Dit is nodig om de verticale bewegingen van de tanker mogelijk te maken en om direkt over een voldoende grote terugstelkracht 30 te kunnen beschikken. Ook bij deze uitvoeringsvorm kunnen de gewichten zich boven water bevinden.
Het zal duidelijk zijn dat de open ruimte in de tanker een andere vorm kan hebben dan getoond in de tekeningen en wel een vorm, die afhankelijk van het toegepaste systeem zodanig is aangepast dat met een 35 zo gering mogelijk volume van de open ruimte de bewegingen van de verschillende delen ten opzichte van elkaar mogelijk zijn.
8301558

Claims (20)

  1. 2. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het teweegbrengen van de terugstelkracht bestaan uit een scharnierend om een horizontale as met de tanker verbonden arm, en een met de arm verbonden 15 lichaam met drijfvermogen, en de arm een trekvaste verbinding heeft met een bodemanker, met het kenmerk, dat het lichaam met drijfvermogen zich bevindt in de afgeschermde ruimte en de arm buitenboord reikt en aldaar is verbonden met de trekvaste verbinding.
  2. 3. Afmeerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 20 afgeschermde ruimte van onderen gesloten is.
  3. 4. Afmeerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zich in deze ruimte zich een vloeistof bevindt met een soortelijke massa, die anders is dan van het buitenwater.
  4. 5. Afmeerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zich in de afgeschermde ruimte water bevindt en het niveau daarvan hoger is of lager dan van het buitenwater.
  5. 6. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het teweegbrengen van de terugstelkracht bestaan uit een scharnierend 30 om een horizontale as met de tanker verbonden arm en een met de arm verbonden lichaam met drijfvermogen en de arm een trekvaste verbinding heeft met het bodemanker, met het kenmerk, dat de arm en het lichaam met drijfvermogen zich in de afgeschermde ruimte bevinden en de trekvaste 8301558 * _ 14 verbinding met het bodemanker via de open onderkant van de afgeschermde ruimte naar beneden verloopt.
  6. 7. Afmeerinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat het lichaam met drijfvermogen een zodanige vorm 5 heeft, dat de vloeistofverplaatsing progressief toeneemt respectievelijk af neemt bij onderdompeling van het lichaam met drijfvermogen respectievelijk bij het uit de vloeistof bewegen.
  7. 8. Afmeerinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 7, met het kenmerk, dat het lichaam met drijfvermogen uit meerdere 10 lichamen bestaat.
  8. 9. Afmeerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze lichamen zich in afzonderlijke ruimten bevinden.
  9. 10. Afmeerinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 9, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht die de beweging van 15 het lichaam met drijfvermogen in de ruimte of ruimten dempen.
  10. 11. Afmeerinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 10, met het kenmerk, dat de scharnierverbinding van de arm met de drijvende inrichting zich bevindt op een buitenboord uitstekende uithouder.
  11. 12. Afmneerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de tanker via een 20 scharnierend om een horizontale as daarmee verbonden arm is verbonden met een boei die is verankerd met ankerkettingen,met het kenmerk, dat de arm en de boei zich beiden bevinden in de afgeschermde ruimte.
  12. 13. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de tanker via een scharnierend om een horizontale as daarmee verbonden arm is gekoppeld 25 met een scharnierend aan een bodemanker bevestigde kolom met drijfvermogen, in althans het bovengedeelte, met het kenmerk, dat de arm zich bevindt in de af geschermde ruimte en de kolom via de open onderzijde van deze ruimte daarin omhoog steekt. 1 8301558 Afmeerinrichting volgens conclusie 1 waarbij de middelen voor het 30 teweegbrengen van een terugstelkracht worden gevormd door een of meer gewichten, met het kenmerk, dat in de af geschermde ruimte een via de open onderzijde naar beneden lopende trekvast verbindingsorgaan * m' is aangebracht, dat door een console op afstand van de wanden van de ruimte wordt gehouden en op het ondereinde van dit verbindingsorgaan een gewicht aangrijpt, welk ondereinde verder is gekoppeld met een stijve arm, waarvan het uiteinde ten minste scharnierend om een horizontale as 5 verbonden met een bodemanker.
  13. 15. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het teweegbrengen van een terugstelkracht worden gevormd door een of meer gewichten, met het kenmerk, dat in de afgeschermde ruimte een naar beneden trekvast verbindingsorgaan op afstand van de wanden is 10 opgehangen, op welk verbindingsorgaan een gewicht aangrijpt en dat via een stijve arm is verbonden met een binnen de afgeschermde ruimte geplaatst en verankerd lichaam met drijfvermogen.
  14. 16. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het teweegbrengen van een terugstelkracht worden gevormd door een of meer 15 gewichten, met het kenmerk, dat in de afgeschermde ruimte een op de bodem geplaatste kolom steekt en de tanker ten opzichte van de kolom is verankerd door middel van een of meer door gewichten belaste trekorga-nen, die lopen tussen de tanker en de kolom.
  15. 17. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het 20 teweegbrengen van een terugstelkracht worden gevormd door een of meer gewichten, met het kenmerk, dat in de af geschermde ruimte een om een horizontale as zwaaibaar juk is aangebracht, dat onder de scharnieras gewichten draagt en waarvan het boven de scharnieras gelegen verbindingsstuk is verbonden met een trekvaste verbinding, die via de van 25 onderen open zijde van de af geschermde ruimte loopt naar een bodemanker.
  16. 18. Afmeerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat meerdere gewichten verdeeld over de omtrek van de ruimte aan bijbehorende naar beneden gerichte verbindingsorganen zijn opgehangen en de verbindingsor- 30 ganen via scharnieren bevestigde stijve armen zijn gekoppeld met de draaitafel van een in de ruimte drijvende met ankerkettingen vastgelegde boei.
  17. 19. Afmeerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat meerdere gewichten verdeeld over de omtrek van de ruimte zijn opgehangen aan een 35 om een verticale as draaibaar in de tanker gelegerde krans en de 8301558 * Μ verbindingsorganen zijn geleid door vast aan een boei bevestigde armen.
  18. 20. Afmeerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat meerdere gewichten verdeeld over de omtrek van de ruimte zijn opgehangen aan een om een verticale as draaibaar in de tanker gelegerde krans en de verbindingsorganen vast zijn bevestigd aan stijve armen, die scharnierend om 5 een horizontale as zijn bevestigd aan een boei.
  19. 21. Afmeerinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans ter plaatse van het boeggedeelte een aantal ver buitenboord uitstekende armen is aangebracht waaraan verticaal naar beneden kettingen vrijhangend zijn aangebracht, die zich onder water, 10 althans tot nabij het wateroppervlak, uitstrekken.
  20. 22. Afmeerinrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de kettingen zich uitstrekken tot de zeebodem. 8301558
NLAANVRAGE8301558,A 1983-05-03 1983-05-03 Afmeerinrichting. NL188841C (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NLAANVRAGE8301558,A NL188841C (nl) 1983-05-03 1983-05-03 Afmeerinrichting.
GB08411162A GB2139978B (en) 1983-05-03 1984-05-01 Mooring device
CA000453378A CA1246395A (en) 1983-05-03 1984-05-02 Mooring device
DK217684A DK158833C (da) 1983-05-03 1984-05-02 Fortoejningsindretning
NO841749A NO163765C (no) 1983-05-03 1984-05-02 Fortoeyningsanordning.
FR848406888A FR2545439B1 (fr) 1983-05-03 1984-05-03 Dispositif d'amarrage
US06/606,515 US4798155A (en) 1983-05-03 1984-05-03 Mooring device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301558 1983-05-03
NLAANVRAGE8301558,A NL188841C (nl) 1983-05-03 1983-05-03 Afmeerinrichting.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8301558A true NL8301558A (nl) 1984-12-03
NL188841B NL188841B (nl) 1992-05-18
NL188841C NL188841C (nl) 1992-10-16

Family

ID=19841796

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8301558,A NL188841C (nl) 1983-05-03 1983-05-03 Afmeerinrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4798155A (nl)
CA (1) CA1246395A (nl)
DK (1) DK158833C (nl)
FR (1) FR2545439B1 (nl)
GB (1) GB2139978B (nl)
NL (1) NL188841C (nl)
NO (1) NO163765C (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL194724C (nl) * 1988-12-02 2003-01-07 Seaflow Systems Res N V Inrichting voor het winnen, opslaan en afvoeren van olie uit de zeebodem.
US5162005A (en) * 1991-01-16 1992-11-10 Single Buoy Moorings, Inc. Mooring device
US5237948A (en) * 1992-06-10 1993-08-24 Nortrans Shipping And Trading Far East Pte Ltd. Mooring system for oil tanker storage vessel or the like
US5288253A (en) * 1992-08-07 1994-02-22 Nortrans Shipping And Trading Far East Pte Ltd. Single point mooring system employing a submerged buoy and a vessel mounted fluid swivel
AU2761801A (en) 2000-01-07 2001-07-24 Fmc Corporation Mooring systems with active force reacting systems and passive damping
NO20030752L (no) * 2003-02-17 2004-08-18 Johan F Andresen Bolgedempningsanordning
EP2683604B1 (en) * 2011-03-11 2016-11-23 Single Buoy Moorings, Inc. Yoke damping system
WO2020206249A1 (en) * 2019-04-05 2020-10-08 Sofec, Inc. Disconnectable tower yoke mooring system and methods for using same
EP3947136A4 (en) * 2019-04-05 2023-01-04 SOFEC, Inc. ANCHORING SYSTEM WITH REMOVABLE TOWER YOKE AND METHOD OF ITS USE

Family Cites Families (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3259927A (en) * 1963-09-10 1966-07-12 Devis Henri Albert Mooring buoy
NL6604865A (nl) * 1966-04-12 1967-10-13
GB1187758A (en) * 1969-02-07 1970-04-15 Rolls Royce Magnetic Transmission
GB1309930A (en) * 1969-07-07 1973-03-14 Pielkenrood Vinitex Bv Separators for removing flotation and or precipitation components from a liquid
GB1278986A (en) * 1969-09-10 1972-06-21 Shell Int Research A method of installing a platform carried by a floating vessel at a substantially constant distance above the water-bed
US3695207A (en) * 1970-08-17 1972-10-03 Gerald D Atlas Anchorage for a boat dock,buoy or the like
NL7112147A (en) * 1971-09-03 1973-03-06 Underwater riser support structure
NL165422C (nl) * 1972-06-09 1983-02-16 Single Buoy Moorings Permanent aan een boei afgemeerde drijvende opslaginrichting zoals een tanker.
US3774562A (en) * 1972-06-12 1973-11-27 Global Marine Inc 360{20 {11 rotary anchoring system with differential drive capability
NL167910C (nl) * 1974-11-05 1982-02-16 Single Buoy Moorings Afmeerinrichting.
CA1087035A (en) * 1975-11-28 1980-10-07 Exxon Research And Engineering Company Riser and yoke mooring system
GB1528682A (en) * 1976-01-19 1978-10-18 Shell Int Research Mooring system in particular for(un)loading a tanker
NO137432C (no) * 1976-07-12 1978-03-01 Jens M Slotnaes Anordning for forankring av et flytelegeme
NL7612046A (nl) * 1976-10-29 1978-05-03 Single Buoy Moorings Verbindingsconstructie tussen een drijvende inrichting en een anker.
FR2375087A1 (fr) * 1976-12-24 1978-07-21 Emh Dispositif d'amarrage d'un corps flottant de grandes dimensions, notamment en mer
FR2411755A2 (fr) * 1977-12-14 1979-07-13 Emh Entr Equip Meca Hydrau Dispositif d'amarrage d'un corps flottant tel qu'un navire sur un systeme d'ancrage reposant sur le fond marin
NL184605C (nl) * 1978-02-28 1989-09-18 Bluewater Terminal Systems Nv Afmeerinrichting voor een lichaam met drijfvermogen.
GB2015455B (en) * 1978-03-07 1983-02-02 Single Buoy Moorings Device for positioning a body having buoyancy
NL173254B (nl) * 1978-03-07 1983-08-01 Single Buoy Moorings Inrichting voor het op de plaats houden van een drijvend lichaam ten opzichte van een ander drijvend lichaam.
FR2420475A1 (fr) * 1978-03-24 1979-10-19 Emh Systeme d'amarrage d'un corps flottant tel qu'un navire
NL7902096A (nl) * 1979-03-16 1980-09-18 Shell Int Research Beweeglijke verbindingsleiding tussen een overslagboei en een zich onder water bevindende pijpleiding.
NO151815C (no) * 1980-09-19 1985-06-12 Akers Mek Verksted As Fremgangsmaate og anordning for dempning av sykliske bevegelser i et flytende legeme
NL8100936A (nl) * 1981-02-26 1982-09-16 Single Buoy Moorings Afmeersysteem.
NL8202334A (nl) * 1982-06-09 1982-08-02 Single Buoy Moorings Inrichting voor het op de plaats houden van een lichaam met drijfvermogen ten opzichte van een ander lichaam.
NL8202335A (nl) * 1982-06-09 1982-08-02 Single Buoy Moorings Inrichting voor het op de plaats vasthouden van een lichaam met drijfvermogen ten opzichte van een ander lichaam.
CA1227380A (en) * 1984-02-13 1987-09-29 Frank Faller Motion compensation means for a floating production system

Also Published As

Publication number Publication date
FR2545439B1 (fr) 1989-10-20
GB8411162D0 (en) 1984-06-06
DK217684A (da) 1984-11-04
NO163765C (no) 1990-07-18
US4798155A (en) 1989-01-17
DK217684D0 (da) 1984-05-02
GB2139978A (en) 1984-11-21
DK158833C (da) 1991-01-21
NO841749L (no) 1984-11-05
GB2139978B (en) 1986-08-20
NL188841B (nl) 1992-05-18
CA1246395A (en) 1988-12-13
NO163765B (no) 1990-04-09
DK158833B (da) 1990-07-23
FR2545439A1 (fr) 1984-11-09
NL188841C (nl) 1992-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0096446B1 (en) System for maintaining a buoyant body in position in relation to another body
AU624056B2 (en) Offshore loading system
US4262380A (en) Buoy including a mooring device
EP1826116A1 (en) Mooring system for a floating structure
EP0613440A1 (en) Loading/unloading buoy
NL8301558A (nl) Afmeerinrichting.
US20110206484A1 (en) Fallpipe stone dumping vessel
NL8800927A (nl) Afmeersysteem met snelkoppeling.
GB2155877A (en) Escape means for sea-based construction
OA11535A (en) Riser tensioning construction.
JP3704153B2 (ja) 浅い水域において使用するための積み込みおよび積み降ろし用ブイアレンジメント
US4262620A (en) Mooring device
US4394265A (en) Vessel in particular suction dredger provided with means for removing oil from a water surface
US4686924A (en) Fender or similar device for absorbing forces of impact
NL8602526A (nl) Werkeiland, dat door middel van op trek belaste spanorganen is verankerd en is voorzien van middelen voor het afmeren van een schip.
EP0407662B2 (en) Device for positioning of a buoy body
FR2545437A1 (fr) Dispositif immerge d&#39;amarrage a un point, en particulier pour ancrer des petroliers dans les eaux arctiques
EP0096119B1 (en) A rigid arm single point mooring system for vessels
WO2001051347A1 (en) A rotating tower system for transferring hydrocarbons to a ship
US3500484A (en) Device for mooring ships
EP0076341A1 (en) A single point rigid yoke mooring
US4802432A (en) Mooring device
KR101609625B1 (ko) 동요 저감 장치 및 이를 포함하는 해양 구조물
US4580986A (en) Mooring system comprising a floating body having storage capacity e.g. a tanker and a buoy anchored to the sea bottom
NL1009096C1 (nl) Bewegingscompensatie voor een verticaal pijpsysteem.

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee