NL8301481A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

< PHN 10.656 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven

Scheerapparaat

De uitvinding betreft een scheerapparaat met een eerste roterend aandrijfbaar snij orgaan net een centraal lichaam dat is voorzien van messen, waarbij elk mes in hoofdzaak wordt gevormd door een mesblad aan het uiteinde van een zich tenminste ten dele in radiale 5 richting uitstrekkende mesarm waarvan het andere uiteinde met het centrale lichaam is verbonden, en met een tweede snij orgaan waarvan een wand is voorzien van haarvangopeningen en langs welke wand de mesbladen beweegbaar zijn.

Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit de 10 Nederlandse octrooiaanvrage 7217486 (PHN 6638; US-PS 3.890.705).

De uitvinding heeft tot doel een eenvoudige en derhalve goedkoop te fabriceren uitvoering te verschaffen waarbij afzonderlijke veerkrachtige elementen voor het aandrukken van het eerste snijargaan tegen het tweede snijargaan overbodig zijn en een goed aanliggen van het eerste 15 snij orgaan tegen het tweede snijargaan blijft gewaarborgd.

De konstruktie volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het zich in radiale richting uitstrékkende deel van elke mesarm is uitgevoerd als een bladveer welke hellend ten opzichte van de rotatieas is gericht, in hoofdzaak volgens een schroeflijk welke zowel in axiale richting naar 20 het tweede snijargaan toe als in de rotatierichting verloopt.

Bijzondere uitvoeringsvormen zijn aangegeven in conclusie 2 en volgende.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht door middel van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

25 Figuur 1 geeft in perspektief een eerste en een tweede snij- orgaan in uit elkaar genomen toestand.

Figuur 2 is een doorsnede van de snij organen van figuur 1. Figuur 3 toont een gedeelte van de beide snijorganen tijdens het knippen van een haar in een;doorsnede loodrecht op een radius van 30 het eerste snijargaan.

Het eerste snijargaan 1 van de figuren 1 tot en met 3 is net een roterende beweging rond de denkbeeldige rotatieas 2 aandrijfbaar ten opzichte van het tweede snijorgaan 3. Dit snijargaan 3 is voorzien van 8301481 • k s » PHN 10.656 2 een wand 4 met haaropvangopeningen 5. De messen 6 van snij orgaan 1 omvatten mesbladen 7 welke zich bevinden aan de uiteinden van zich ten opzichte van de rotatieas 2 in radiale richting uitstrekkende mesarmen 8. De andere uiteinden van de mesarmen 8 zijn verbonden met een centraal 5 lichaam 9. Het centrale lichaam 9 is voorzien van een bus 10 waarmee het snijorgaan 1 op de as 11 is bevestigd.

De snij organen 1 en 3 zijn onderdelen van een scheerapparaat dat eenvoudigheidshalve niet in de figuren is weergegeven, waarbij het snijorgaan 1 bijvoorbeeld op bekende wijze wordt aangedreven met behulp 10 van een elektromotor welke met de as 11 is gekoppeld. Bevindt zich een haar in een haarvangopening 5 dan wordt deze tussen een mesblad 7 en het tweede snijorgaan 3 afgeknipt.

De armen 8 zijn in axiale richting elastisch zodat tengevolge van een geringe deformatie van deze armen mesbladen 7 met een geringe 15 kracht tegen het tweede snijorgaan 3 drukken. Door de elastische werking van de armen 8 kunnen afzonderlijke verende elementen voor het aandrukken van snijorgaan 1 tegen snijorgaan 3 vervallen. Het is daarbij van belang de aandrukkracht per mes zo laag mogelijk te houden omdat de totale aan-drukkracht tussen de beide snij organen de som van de aandrukkr achten per 20 mes is en om slijtage en energieverlies door wrijving zoveel mogelijk te beperken.

Door elke arm 8 uit te voeren als een zich in radiale richting ten opzichte van de rotaties 2 uitstrékkende bladveer welke flexibel is in richtingen loodrecht op het blad en stijf in richtingen parallel aan 25 het blad kan op een eenvoudige wijze een uitvoering met geringe aandrukkracht tussen mesblad en tweede snijorgaan worden gerealiseerd. Daarbij dient echter te worden voorkomen dat een mesblad door de tijdens het knippen optredende krachten te snel van het tweede snijorgaan wordt weggedrukt waardoor de knipwerking nadelig zou worden beïnvloed. Hiertoe is 30 de als bladveer uitgevoerde mesarm 8 hellend ten opzichte van de rotatieas 2 gericht, in hoofdzaak volgens een schroeflijn welke zowel in axiale richting naar het tweede snijorgaan toe, als in de rotatierichting, volgens pijl P, verloopt. In de weergegeven uitvoering is het mesblad 7 in dezelfde hellende positie als de bijbehorende mesarm 8 geplaatst.

35 De mesarm 8 maakt een scherpe hoekei, bijvoorbeeld 30°, met het ten aanzien van de bewegingsrichting P achter liggende deel van de wand 4 van het tweede snijorgaan 3 (figuur 3). Deze hoek oi wordt zo gekozen dat deze in de meest voorkomende gevallen groter is dan die welke de knip- 8301481 • % Γ , ΕΗΝ 10.656 3 * kracht Κ met dit wanddeel maakt als het mesblad 7 een haar 12 ontmoet.

Deze knipkracht K kan ontleed worden in een kanponent langs het blad van de xnesarm 8 en een konpenent K2 loodrecht daarop. De als bladveer uitgevoerde mesarm 8 zal een grote stijfheid in de richting van hebben 5 zodat de uitwijking van het bladmes 7 in deze richting gering zal zijn.

Door de geringe stijfheid in de richting K2 zal deze kanponent van de kracht K het bladmes 7 tijdens het knippen van de haar 12 tegen de wand 4 gedrukt haiden hetgeen voor het knippen van de haar de beste positie is.

Het eerste snijorgaan 1 met het centrale lichaam 9 de mesar-10 men 8 en de mesbladen 7 worden bij voorkeur als een enkel onderdeel uit één stuk van plaatmateriaal vervaardigd.

Omdat de mesbladen elk afzonderlijk veerkrachtig zijn ondersteund zullen de mesbladen 7 minder snel het kontakt met de wand 4 verliezen tengevolge van oneffenheden van deze wand, dan in het geval de 15 mesbladen met de mesarmen en het centrale lichaam een stijf geheel met elkaar vormen. Hierdoor behoeven aan de fabricage van het tweede snij-orgaan minder strenge nauwkeurigheidseisen te worden gesteld waardoor ook dit onderdeel goedkoper kan worden gefabriceerd zonder dat dit ten koste 'gaat van de werking van de snijorganen.

20 25 1 830 1 48 1 35

Claims (3)

1. Scheerapparaat met een eerste roterend aandrijf baar snijorgaan met een centraal lichaam dat is voorzien van nessen, waarbij elk mes in hoofdzaak wordt gevormd door een mesblad aan het uiteinde van een zich tenminste ten dele in radiale richting uitstrekkende mesarm waarvan het 5 andere uiteinde met het centrale lichaam is verbonden, en met een tweede snijorgaan waarvan een wand is voorzien van haarvangopeningen en langs welke wand de mesbladen beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat het zich in radiale richting uitstrekkende deel van elke mesarm is uitgevoerd als een bladveer welke hellend ten opzichte van de rotatieas is gericht, in 10 hoofdzaak volgens een schroeflijn welke zowel in axiale richting naar het tweede snijorgaan toe als in de rotatierichting verloopt.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mesblad qp overeenkomstige wijze als de mesarm hellend is uitgevoerd.

3. Scheerapparaat volgens conclusie 1 of 2, net het kenmerk, dat 15 het eerste snijorgaan toet het centrale lichaam en de mesarmen en de mesbladen als een enkel onderdeel uit één stuk van plaatmateriaal is vervaardigd. . 20 25 30 1 8301481