NL8301472A - Afdichtmiddel voor lekkende buisverbindingen. - Google Patents

Description

* A

Afdichtmiddel voor lekkende buisverbindingen.

De uitvinding heeft betrekking op een afdichtmiddel bestemd om te worden gebruikt bij het afdichten van lekkende buisverbindingen, in het bijzonder mofverbindingen voor buizen.

Normaal worden lekken in mofverbindingen van buizen gedicht door 5 de gehele verbinding in te kapselen met een geschikte hars. De werkwijze van het inkapselen maakt het nodig dat de verbinding volledig wordt uitgegraven, wordt gereinigd door luchtspuitstralen, wordt voorzien van een grondlaag en wordt beschermd tegen schadelijke weersomstandigheden voordat de hars wordt aangebracht. Deze werkwijze kan daarom voor wat 10 betreft zijn uitvoering ongemakkelijk, moeilijk en tijdrovend zijn, in het bijzonder als de pijp in gebruik is, dat wil zeggen "heet" is.

In een andere aanvrage van aanvraagster wordt een werkwijze voorgesteld voor het afdichten van een lekkende buisverbinding, waarbij afdichtmiddel direct in de verbinding wordt gespoten, zodanig dat deze 15 rondom de verbinding stroomt ter verschaffing van een effectieve afdichting.

De keuze van afdichtmiddel, dat bij deze methode wordt gebruikt Is van belang omdat, als dit niet een geschikte viscositeit bezit, dit of niet rondom de verbinding zal stromen of niet In de verbinding zal 20 worden vastgehouden.

Het doel van de uitvinding is een afdichtmiddel te verschaffen, dat kan worden gebruikt voor het afdichten van lekkende buisverbindin-gen.

Volgens de uitvinding wordt een afdichtmiddel verschaft bestaande 25 uit een hardhaar elastomeer en een korrelvormig of poedervormig vulmateriaal.

Bij voorkeur hardt het elastomeer nagenoeg tot dezelfde hardheid uit als het vulmateriaal, terwijl het daarmee verenigbaar is. Een geschikt elastomeer is een uit twee delen bestaand polyurethanelasto-30 meer terwijl een geschikt daarmee verenigbaar vulmateriaal bestaat uit rubber kruimels.

Een hardingskatalysator kan in het polyolgedeelte van het poly-urethanelastomeer worden gebracht can het uitharden bij een lagere temperatuur dan de omgevingstemperatuur te kunnen laten plaats vinden.

35 Het elastomeer heeft bij voorkeur een viscositeit van 1900 tot 2800 cps (Brookfield RVE4 bij 24°C), een hardingstijd voor 100 g van 4 tot 5 minuten (24eC) en een hardheid na uitharding van 90 tot 96° Shore A.

8301472 » 5» * 2

De hoeveelheid vulmaterial dat nodig is in het afdichtmiddel zal in zekere mate afhangen van de ernst van de lekkage. Het vulmateriaal is in hoofdzaak aanwezig om te voorkomen dat het elastomeer uit de lekkende verbinding wordt geblazen en daarom zal meer vulmateriaal nodig 5 zijn naarmate de lekkage ernstiger is. Een vulmateriaalgehalte van 10 gew.% of meer, van bij voorkeur van 18 tot 27 gew.% kan geschikt zijn en in feite is gebleken, dat een vulmateriaalgehalte van ongeveer 22% geschikt is voor de meeste lekkages. Ook is de deeltjesgrootte van het vulmateriaal van belang en deze bedraagt bij voorkeur onder 2 mm mesh, 10 in het bijzonder onder 1 mm mesh.

Het afdichtmiddel kan worden vervaardigd door het mengen van de bestanddelen in de juiste hoeveelheden. Voor een uit twee delen bestaand uithardbaar elastomeer wordt het vulmateriaal bij voorkeur aan slechts êên bestanddeel toegevoegd, waarbij het andere bestanddeel 15 juist voor gebruikt wort bijgemengd, bijvoorbeeld wordt het kruimel-materiaal voor een polyurethanelastomeer ingebracht in de polyolcompo-nent.

Het afdichtmiddel volgens de uitvinding kan worden gebruikt in de volgende werkwijze voor het af dichten van een lek in een verbinding van 20 de mofsoort.

In de eerste plaats wordt een deel van de lekkende verbinding blootgelegd terwijl in het opneemgedeelte van de verbinding een in-spuitplaats wordt geboord en getapt, welke inspuitplaats samenvalt met de verbindingsholte. Een koppelstuk voor het warm tappen wordt beves-25 tigd in de inspuitplaats, een werktuig voor het warm tappen bevestigd aan het koppelstuk terwijl de inspuitplaat wordt doorboord tot in de verbindingsholte. Dan wordt het klepkoppelstuk gesloten en het werktuig voor het warm tappen vervangen door een spuitpistool gevuld met afdichtmiddel. Het klepkoppelstuk wordt dan geopend terwijl het afdicht-30 middel in de verbindingsholte wordt gespoten. Na het inspuiten van een voldoende hoeveelheid afdichtmiddel wordt het klepkoppelstuk gesloten en laat men het afdichtmiddel uitharden. Als voldoende tijd is verstreken voor het laten uitharden van het afdichtmiddel wordt het klepkoppelstuk verwijderd en de verbinding op lek beproefd. Als de verbinding 35 is afgedicht, wordt de inspuitplaats dicht gestopt, bijvoorbeeld met een zelftappende schroef.

Deze werkwijze en het afdichtmiddel volgens de uitvinding zijn in het bijzonder geschikt voor het afdichten van gasbuisverbindingen omdat het afdichtmiddel in de lekplaatsen zal worden gevoerd door middel van 40 de stroom van ontsnappend gas. De werkwijze kan snel en eenvoudig wor- 8301472 3 * -.

den uitgevoerd en kan afdichtpakkingen in hun oorspronkelijke conditie herstellen. Ook zal de verbinding nog steeds in staat zijn om te buigen en zich aan te passen aan grondverzakkingen.

Voorbeelden van verbindingen waarbij het afdichtmiddel kan worden 5 toegepast, zijn de volgende:

Snodland verbinding,

Stanton Wllson-verbinding, verbinding met een geschroefde pakkingbus, boutverbinding met OBT haak volgens Stavely, 10 verbinding met een dwarse stelschroef van Clay, pakkingsbusverbinding volgens Stanton Bolton,

Stanlock verbinding,

Lood/garen-verbindingen. f

De uitvinding zal nu worden beschreven door middel van het volgen-15 de voorbeeld.

Voorbeeld.

Een afdichtmiddel bestemd voor gebruik bij het afdichten van buis-verbindingen wordt vervaardigd door eerst 3,5 delen polyol, 1 dl rubber kruimels met een deeltjesgrootte minder dan 2 mm en 0,14 dln van een 20 uit zwaar metaal bestaande katalysator met elkaar te mengen. Aan dit mengsel wordt ter plaatse 1 dl isocyanaat toegevoegd.

Het verkregen mengsel heeft een viscositeit in het gebied van 1900 tot 2800 cps (Brookfield RVF4 bij 24°C), een uithardingstijd voor 100 g van ongeveer 4 -5 minuten en een hardheid na uitharding van ongeveer 90 25 tot 96°Shore A.

Een gebuiksmogelijkheid van het afdichtmiddel volgens de uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen*

Fig. 1 geeft een doorsnede weer door een mofverbinding van gasbuis welke is geboord en getapt voor het ontvangen van een klepkoppelstuk; 30 Fig. 2 geeft een doorsnede weer door de verbinding volgens Fig. 1 waarbij een klepkoppelstuk en een gereedschap voor warm tappen zijn bevestigd;

Fig. 3 geeft een doorsnede weer door de verbinding volgens Fig 1 waarbij en spuitpistool is aangebracht.

35 Fig. 4 geeft een doorsnede weer door de verbinding volgens Fig. 1 waarbij de afdichting tot stand is gebracht.

Verwijzend naar de tekeningen heeft een gasbuisverbinding een op-neemgedeelte 12 aan één buiseinde waarin een insteekstuk 14 op een aangrenzend buiseinde wordt geschroefd en waartussen een pakking 16 wordt 40 samengedrukt.

8301472 4

Het opneemgedeelte 12 is gedeeltelijk geboord en getapt ter verschaffing van een boring 18 voor het daarin aanbrengen van een koppelstuk 20 voor een warme tap (zie Fig. 2).

Het koppelstuk 20 heeft een lijf 21 met een in hoofdzaak cilin-5 drische dwarsdoorsnede met daardoorheen een axiale doorgang 22. Een einde 23 van het lijf 21 is smaller en heeft een uitwendige schroefdraad 24 welke is bestemd óm te worden geschroefd in de boring 18 in het opneemstuk 12 van de gasbuisverbinding. Een eindgedeelte van de doorgang 22 dat ligt tegenover het einde 23 van het lichaam heeft een 10 grotere diameter dan het overige deel van de doorgang 22 en is inwendig van schroefdraad voorzien ter bevestiging van een werktuig 28 voor het warm tappen of de spuitpistool 29. De doorgang 22 wordt gesloten of geopend door een draaibaar kleporgaan 30 dat een in dwarsrichting doorgaand gat 31 bezit. Als het doorgaande gat 31 in lijn ligt met het 15 kanaal 22 kan of een boorbeitel 32 of een afdichtmiddel door het kanaal 22 naar beneden worden geleid.

Nadat het koppelstuk 20 is aangebracht wordt het werktuig 28 voor het warm tappen bevestigd on een doorgaand gat naar de verbindings-holte 40 te boren.

20 Het werktuig 28 voor het warm tappen (Fig. 2) bezit een hol cilindrisch lichaam 33 met een van uitwendige schroefdraad voorzien eindgedeelte 34 bestemd om te worden bevestigd aan het klepkoppelstuk 20. Aan het andere‘einde van het lichaam 35 bevindt zich een kap 35 die afdichtend is bevestigd aan het lichaam 33 maar waardoorheen de staaf 36 25 loopt, waarbij de staaf 36 aan zijn boveneinde is bevestigd aan een boorkop 38 en met zijn andere einde is bevestigd aan de boorbeitel 32. Er is ook een afdichting aangebracht tussen de kap 35 en de staaf 36 zodat, als het klepkoppelstuk wordt geopend en de boring 18 wordt doorboord tot in de verbindingsholte 40 er geen gevaar van lekkage bestaat. 30

Na het boren wordt de boorbeitel voldoende ver teruggetrokken om het het klepkoppelstuk mogelijk te maken te worden gesloten, waarna het werktuig voor het warm tappen wordt vervangen door het spuitpistool 29.

35 Het spuitpistool 29 bezit een hol cilindrisch lichaam 42 met een klepgedeelte 43 aan êén einde dat is geschroefd in het klepkoppelstuk 20 en een kap 44 aan het andere einde waardoorheen een zuiger 46 loopt voor het persen van afdichtmiddel 49 in de verbindingsholte 40 als zowel het kleporgaan 47 van het klepgedeelte 43 als het kleporgaan 30 van 40 het koppelstuk zich in open positie bevinden.

8301472 ’ .

5

Het afdichtmiddel 49 (Fig. 4) loopt in de holte 40 binnen en stroomt rondom de verbinding. Druk van fluidum in de buis drukt het afdichtmiddel in de lekplaatsen voor bet vormen van een nieuwe afdichting. Als voldoende tijd is verstreken voor het laten uitharden van het 5 afdichtmiddel, worden het spuitpistool en het klepkoppelstuk verwijderd waarna het gat 18 wordt dicht gestopt met een zelftappende schroef 50.

Het zal duidelijk zijn dat het afdichtmiddel volgens de uitvinding ook geschikt is voor het afdichten van lekken in andere dan mofverbin-dingen maar in het bijzonder geschikt is voor het afdichten van lekken 10 in gasbuisverbindingen.

8301472

Claims (13)

1. Afdichtniddel met het kenmerk, dat dit bestaat uit een hardhaar elastomeer en een korrelvormig of poedervormig vulmateriaal»

2. Afdichtmiddel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het 5 elastomeer uithardt tot nagenoeg dezelfde hardheid als het vulmateriaal en daarmee verenigbaar is»

3. Afdichtmiddel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het elastomeer bestaat uit een uit twee delen bestaand polyurethan-elastomeer.

4. Afdichtmiddel volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat het vulmateriaal bestaat uit rubberkruimels.

5. Afdichtmiddel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmek, dat het polyurethanelastomeer een hardingskatalysator in het polyolbestand-deel daarvan bevat.

6. Afdichtmiddel volgens een der conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat dit een viscositeit bezit van van 1900 tot 2800 cps (Brookfield RVF4 bij 24°C).

7. Afdichtmiddel volgens een der conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat dit middel een uithardingstijd voor 100 g bezit van 4 20 tot 5 minuten bij 24eC.

8. Afdichtmiddel volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat dit een hardheid na uitharden bezit van 90 tot 96° Shore A.

9. Afdichtmiddel volgens een der conclusies 1 tot en met 8, met 25 het kenmerk, dat het vulmateriaal een deeltjesgrootte bezit van onder 2 Μιί* ·

10. Afdichtmiddel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vulmaterial een deeltjesgrootte bezit van minder dan 1 mm.

11. Afdichtmiddel volgens een der conclusies 1 tot en met 10, met 30 het kenmek, dat dit vanaf 10 gew.% vulmateriaal bezit.

12. Afdichtmiddel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat dit 18 tot 27 gew.% vulmateriaal bezit.

13. Afdichtmiddel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat dit ongeveer 22 gew.% vulmateriaal bezit. 8301472