NL8300920A - Opsluitsysteem. - Google Patents

Description

i * —*' * %

Cpsluitsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een opsluitsysteem voor slijtdelen van grcndverzetmacidnegereedschap, die snel en gemakkelijk vervangen moeten kunnen warden, zelfs gedurende korte onderbrekingen in het wsrkverloqp.

5 Mat de uitdrukking grcndverzetmachinegereedschap worden aller lei soorten van mechanische laadinrichtingen, graafmachines, mechanische schoppen, draaibare baggersnijkoppen, boslandploegen enz. bedoeld, die cndat zij normaal aan buitengewone slijtage onderworpen zijn, met gemakfcelijk vervangbare slijtdelen zoals tanden, snijranden, 10 punten of dergelijke uitgerust worden. De slijtdelen kunnen direct aan het gereedschap of via een houder van een of ander type aangebracht worden. MIe gemakkelijk vervangbare slijtdelen hebben het feit gemeen dat zij aangebracht worden door middel van speciale verwijderbare opsluitinrichtingen. Ben gebruikelijk fundamenteel -type 15 opsluitinriohting bestaat uit twee in meer of mindere mate evenwijdige metalen delen die onderling verbonden worden door middel van een elastisch tussengelegen deel van bijvoorbeeld rubber, dat vervormd moet worden cm de cpsluitinrichting cp zijn plaats te kunnen aarifanen-gen. De el asticiteit van het tussengelegen deel helpt dan te voor-20 konen, dat de cpsluitinrichting er uit valt terwijl het gereedschap in gebruik is. Aan de andere kant worden alle grotere krachten, waaraan de cpsluitinrichting onderworpen wordt, door beide metalen zijden cpgenonen. Als regel wordt dit type cpsluitinrichting aangebracht in een gat of groef, dat of die over de richting van aanbrenging en ver-25 wijderingvsihet slijtdeel snijdt. Ben typerend voorbeeld van dit -type opsluitinrichting is beschreven in het Zweedse octrooi 333551 waarmee het Amerikaanse octrooi 3.879.867 correspondeert. Er zijn echter speciale opsluitinrichtingen gebaseerd om overeenkomstige principes maar die aangebracht zijn in de richting van aanbrenging en verwijde-30 ring van het slijtdeel. Ben voorbeeld van een dergelijke cpsluitinrichting is beschreven in het Amerikaanse octrooi 3.312.004. Deze cpsluitinrichting bestaat uit een elastisch dempingsdeel en een metalen opsluitdeel. Het opsluitdeel is uitgerust met een speciaal opsluit- . 8300920 * 2 uitsteeksel dat bestemd is om het slijtdeel in positie (¾) te sluiten. Een bezwaar net dit type qpsluitinrichting is dat het omsloten wordt in de montering waarop het slijtdeel aangebracht wordt en dat het derhalve in positie aangebracht moet worden voor het slijtdeel aangebracht 5 wordt. Het grootste bezwaar met deze cpsluitinrichting is echter dat het zich buiten het slijtdeel uitstrekken moet zodat toegang verkregen wordt tot de buitenranden daarvan teneinde het neer te drukken in de bijbehorende groef in de montering zodat het slijtdeel verwijderd kan worden.

* 10 Het Zweedse octrooi 77.09969-5 beschrijft een opsluitinrich- ting van een ander type dat aangebracht wordt in de richting van aanbrenging en verwijdering van het slijtdeel en dat in positie aangebracht kan worden nadat het slijtdeel aangebracht is. Dit heeft echter betrekking op een gecorrfoineerde dempings/klink/opsluiting van de qp-15 sluitinrichting. Deze opsluitinrichting zit goed beschermd in een groef tussen het slijtdeel en de montering. Deze opsluitinrichting moet dan verwijderd worden voor het slijtdeel.

Daar de daadwerkelijke qpsluitfunctie door klinken verkregen wordt, moet een zware hamer beschikbaar zijn bij het aanbrengen, en in 20 aanvulling daarop moet een tapse doom beschikbaar zijn bij het verwijderen. De doom wordt gébruikt om het eerder uitgevoerde klinken op te redderen.

Ongeacht hoe de betreffende opsluitinrichting zich voordoet moet deze gezien worden in samenhang met de opsluitpositie daarvan in 25 het slijtdeel of de houder. Samen vormen de qpsluitinrichting en de opsluitpositie een qpsluitsysteem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een nieuw qp-sluitsysteem voor slijtdelen voor grondverzetmachinegereedschap. Volgens de uitvinding is het qpsluitsysteem voornamelijk bedoeld voor toepassing 30 op zodanige slijtdelen waarvan het uitrusten met een qpsluitinrichting, die in dezelfde richting als het slijtdeel aangebracht en verwijderd wordt, gewenst kan zijn. Beoogd wordt dat het in het Zweede octrooi 77.09969-5 beschreven opsluitsysteem. vervangen wordt door het opsluit-systeem volgens de uitvinding zoals beschreven. In dit geval zal het 35 alleen de daadwerkelijke opsluitinrichting zijn, die gewijzigd wordt, terwijl in andere gevallen het wijzigen nodig kan zijn 8300920 3 * .......

te van de cpsluitpositie en andere details, bijvoorbeeld de afmeting van de opening die volgens de uitvinding gebruikt wordt om toegang te verkrijgen tot de ppsluitinrichting mat een speciale doom teneinde deze cpsluitinrichting te verwijderen.

5 De met bet opsluitsysteem volgens de uitvinding bereikte voor delen zijn bijvoorbeeld dat de opsluitinrichting erg gesmakkelijk aan te brengen is zender dat de doom beschikbaar is, die speciaal gevormd wordt voor het systeem. Het opsluitsysteem volgens de uitvinding is ook erg bedrijfszeker daar de plaats daarvan buitengewoon goed be-10 schermd ligt tussen het slijtdeel en de houder. Het is ook erg gemakkelijk zo te vormen dat de opsluitinrichting alleen ingébracht kan werden in de cpsluitcpening cp de enige juiste wijze, een kenmerk dat van groot belang kan zijn in tijdsn van spanning.

Samenvattend kan het cpsluitsysteem volgens de uitvinding be-15 schreven worden als in de eerste plaats een opsluitinrichting te omvatten, bestaande uit twee van metaal vervaardigde zijdelen en. een elastisch tussengelegen deel, en in de tweede plaats een opsluitposi-tie voor de opsluitinrichting in de vorm van een groef tussen het aangebrachte slijtdeel en de bijbehorende houder waarin de opsluitinricfr-20 ting ingébracht kan worden door samendrukking van het tussengelegen deel en waarbij de opsluitinrichting met een van de zijdelen daarvan als een cpsluitgrendel functioneert en de afstand overbrugt tussen de twee tegenovergestelde opsluitoppervlakken, waarvan het ene gevormd is in het slijtdeel en het andere in de houder. Dat zijdeel, dat als j 25 een cpsluitgrendel functioneert, sluit het slijtdeel en de houder ten opzichte van elkaar pp en voorkomt tegelijkertijd dat de opsluitinrichting er uit valt. Een speciaal kenmerk van de uitvinding is dat de buitenste brede zijde van het zijdeel, dat als een opsluitgrendel functioneert, die van het tussengelegen deel afgekeerd is, een wrij-30 ving verhogend patroon heeft en van de buitenzijde toegankelijk is via een opening door het slijtdeel of de houder. Door beïnvloeding van dit zijdeel via deze opening met een doom of dergelijke kan het tussengelegen deel voldoende samengedrukt warden om het zijdeel uit de cpsluitpositie vrij te maken en kan de opsluitinrichting verwijderd 35 worden. Tegelijkertijd maakt het wrijving verhogend patroon het moge- 8300920 «· w» * * 4 lijk om de cpsluitinrichting uit de opsluitpositie te bewagen door bijvoorbeeld de doom te draaien. Het wrijving verhogend patroon wordt normaal gevormd door een reeks tandvormige groeven die loodrecht op de aandri jfrichting van de cpsluitinrichting geplaatst worden. Dat wil 5 zeggen dat de buitenzijde van het zijdeel de vorm van een heugel heeft. De doom moet voorzien worden van op geschikte wijze aangepaste rond-selvormige groeven die in de ' lengterichting van zijn eigen cilindrische buitenomtrek verlopen. Het einde van deze doom is toegespitst terwijl de eerder genoemde opening uitgevoerd is in de vorm van een cilindrisch 10 gat dat loodrecht op de hoofdrichting van de qpsluitinrichting verloopt en zo aangebracht is ten opzichte van de opsluitpositie dat wanneer de doom geheel ingébracht is in de opening het tussengelegen deel voldoende vervormd wordt cm de cpsluitinrichting uit de opsluitpositie te kunnen verwijderen.

15 In aanvulling op het in het voorgaande vermelde fundamentele principe van de uitvinding zijn er andere grotere of kleinere maar niettemin van belang zijnde daaraan verbonden details. Het bleek dat het tussengelegen deel met voordeel vervaardigd kan worden uit een gemakkelijk samengedrukt elastisch materiaal zoals schuimrubber in plaats van 20 de half-harde maar vervormbare hoedanigheden van rubber dat eerder gebruikt is bij opsluitinrichtingen voor overeenkomstige doeleinden.

Ook bleek het waarde vol te zijn indien de zijdelen van de cpsluitinrichting in elkaar passend gemaakt werden bijvoorbeeld door een van de zijdelen van een groef te voorzien, welke over een. kam grijpt, 25 die zich op het andere zijdeel bevindt en waarlangs deze bewogen kan worden.

De uitvinding is omschreven in de conclusies en zal nu verder beschreven worden aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont een cpsluitinrichting in ander een hoek staande 30 projectie.

Fig. 2 toont de cpsluitinrichting op andere schaal in positie aangébracht in een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven tandhouder die een tandpunt ondersteunt.

Fig. 3 en fig. 4 tonen details uit fig. 2 gedurende de aanbren-35 ging en verwijdering van de qpsluitinrichting.

8300920 s 5 ι

Fig. 5 tocnt een bovenaanzicht van de doom welke de uitvinding omvat.

De opsluitinrichting 1, die in onder een hoek staande projectie in fig. 1 weergegeven is, bestaat uit een basisonderdeel 2 en stevig 5 daaraan verbonden een eindcnderdeel 3, die beide van metaal vervaardigd zijn. Via een tussengelegen deel 4, dat van een elastisch vervoerbaar en bij voorkeur samendrukbaar materiaal zoals bijvoorbeeld schuimrubber vervaardigd is, is een opsluitgrendel 5, die ook van metaal vervaardigd is, tot een volledige eenheid verbanden, bestaande uit de basis- en 10 eindonderdelen 2 en 3. De naar buiten gekeerde brede zijde 6 van de opsluitgrendel 5 heeft een schuin afgewerkte rugvorm en in bet hoogste deel daarvan bevinden zich. een aantal rcndselvonnige groeven 7 loodrecht cp de lengterichting van de opsluitinrichting aangebracht. In de rand 8 van de opsluitgrendel 5, die naar het eindcnderdeel 3 toegekeerd 15 is, bevindt zich voorts een leigroef 9, welke over een leiflens 10 grijpt, die in het eindcnderdeel gevormd is. In aanvulling daarop is het eindcnderdeel 3 voorzien van een tweede leiflens 11 die bestemd is om te functioneren met een tand of tandhouder. De opsluitinrichting kan ook wigvonnig uitgevoerd zijn vanaf het eindcnderdeel naar binnen. Dit 20 is om te verzekeren dat in samenhang met de leiflens 11 het ónmogelijk

is dat de cpsluitinrichting ingebracht kan worden in de bijbehorende J

opsluitgroef tussen de tand en de houder of meer dan één wijze. |

Het tussengelegen deel 4 is wigvormig naar binnen zodat de opsluitgrendel 5, wanneer deze niet aan belasting onderworpen is, een 25 specifieke hoek met het basisonderdeel 2 maakt. Wanneer het tussengelegen deel niet aan belasting onderworpen is, strekt de rand 8 van de opsluitgrendel, die naar het eindonderdeel toegekeerd is, zich onder het eindcnderdeel uit. Door vervorming en mogelijk samendrukking van het tussengelegen deel kan de rand 8 binnen de onderrand van het eind-30 onderdeel bewogen worden. On deze verrichting te vergemakkelijken is het tussengelegen deel voorzien van twee uitsparingen 12 (waarvan slechts een in de figuur weergegeven is), een aan elke zijde van de leiflens 10.

Fig. 2 toont de opsluitinrichting 1 op zijn plaats aangebracht 35 tussen een tandpunt 13 en een tandhouder 14 die slechts gedeeltelijk in 8300920 4 6 gedeeltelijke doorsnede in de figuur weergegeven is. De tandpunt 13 wordt in een groef in de tandhouder 14 aangebracht in de door de pijl T aangegeven richting. Tand en tandhouder functioneren in samenhang door middel van een dwarsgroef en de tanden 15 en 16 die daarin grij-5 pen. Deze sluiten de tanden in alle richtingen behalve de verwijderings-richting, die juist tegengesteld is aan de aanbrengrichting, op. De tandpunt 13 is voorzien van een naar buiten.gekeerd opsluitoppervlak 17 en de tandhouder is voorzien van. een naar binnengekeerd opsluitoppervlak 18. Tussen de tandpunt en houder bevindt er zich een opening 10 19 waarin de opsluitinrichting 1 ingébracht kan worden in dezelfde richting als de tand aangebracht wordt (netM gemarkeerdinfig. 3). In de bodem van de opening 19 bevindt er zich een groef 20 voor de leiflens 11 van de opsluitinrichting. Wanneer, de opsluitinrichting op zijn plaats gedrukt wordt, wordt door de beperkte hoogte van de opening de 15 opsluitgrendel omhoog gedrukt onder het zodoende vervormen van het tussengelegen deel. De hoogte van de opening is voldoende om het eind-onderdeel 3 en het basisonderdeel 2 op te nemen. Als het binneneinde 21 van de opsluitgrendel 5 in contact komt met het opsluitoppervlak 17 van de tandpunt geraakt het buiteneinde 8 van de opsluitgrendel voor-20 bij het opsluitoppervlak 18 van de tandhouder en wordt het door het tussengelegen deel 4 omlaag gedrukt in een opsluitpositie 22 voor dit het doeleinde zodat''tegen dit oppervlak opgesloten wordt. In deze positie overbrugt de opsluitgrendel de afstand tussen de twee opsluitopper-vlakken 17 en 18 en op deze wijze wordt de tandpunt 13 in zijn positie 25 in de houder 14 opgesloten (zie fig. 2). Naar. buiten is de opsluitinrichting geheel beschermd door het eindonderdeel 3. Voor verwijdering van de opsluitinrichting is er een opening 23 in de houder 14 aangebracht. Deze opening verloopt loodrecht cp de aanbreng/verwij derings-richting. In de opgesloten positie scheidt .de opsluitgrendel een deel 30 van deze opening af (zie fig. 1).

Met het oog op de verwijdering wordt het in fig. 5 weergegeven gereedschap gébruikt. Dit gereedschap bestaat uit een naar de punt schuin afgewerkte of toegespitste doom 24 van cirkelronde doorsnede.

Hst buiteneinde van de doom is . voorzien van een handgreep 25. De 35 doom past in de opening 23 en is voorts voorzien van rondselgroeven 8300920 a ' 7 26 die hetzelfde profiel hebben als de rondselgroeven in de buitenste brede zijde van de opsluitgrendel 5.

Ou de opsluitinrichting te verwijderen wordt de doom 24 ingébracht in de opening 23 en dan geheel in de opening gedrukt waarna de 5 punt van de doom ingebracht wordt onder de cpsluitgrendel cm deze dus uit de opsluitpositie 22 te drijven. Door de doom te draaien wordt de opsluitgrendel uit de opening 19 gevoerd. Fig. 4 tocnt de beweging (in de richting van de pijl D) van de opsluitgrendel uit de opsluitpositie, die net aanvangt.

10 De patronen cp de opsluitgrendel en de doom behoeven niet noodzakelijk uitgevoerd te zijn in de vorm van rondselgroeven ofschoon dit vaak het gemakkelijkst is. Zodra de opsluitinrichting verwijderd is kan de tandpunt verwijderd warden.

Elke opsluitinrichting van dit type moet gebruikt kunnen wor-15 den voor een groot aantal tandpunten.

Kort samengevat heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een opsluitsysteem voor vervangbare slijtdelen 13 voor grcndverzet-irachinegereedschap. Het opsluitsysteem omvat een opsluitinrichting 1 die uit twee van metaal vervaardigde zijdelen 2-3 en 5 en een van een 20 elastisch en gemakkelijk vervormbaar materiaal vervaardigd tussenge-legen deel bestaat. Bat zijdeel 5 van de opsluitinrichting functioneert als een opsluitgrendel en overbrugt wanneer deze aangebracht wordt de afstand tussen een opsluitoppervlak 17 qp het slijtdeel en een ander opsluitoppervlak 18 in de bijbehorende houder 14 en voorkomt 25 zodoende dat het slijtdeel uit zijn positie bewogen wordt. In aanvulling cp het in overeenstemming daarmee vormen van de opsluitinrichting 1 en de opsluitpositie 19 - 20 en het zich tussen het slijtdeel 13 ai de houder 14 bevinden daarvan omvat de uitvinding voorts een speciale doom 24 voor het verwijderen van de opsluitinrichting 1 en 30 een opening 23 die in overeenstemming met deze doom uitgevoerd is en zich in de houder 14 of het slijtdeel 13 bevindt. De opening 23 verloopt loodrecht cp de aanbreng- en verwijderingsrichting ai bestrijkt de opsluitpositie 20 gedeeltelijk. De doom 24 is aan één einde toegespitst en kan in de opening 23 geroteerd worden. Zcwel de 35 onttrek van de doom als het naburige oppervlak 6 van de opsluitinrich- 8300920

II

8 r ] ·* ting zijn uitgerust met een wrijving verhogend patroon 7-26. Door het geheel inbrengen van de doom in de opening 23 wordt de opsluit-inrichting 5 van de opsluitpositie 18 af gedrukt en door de doom 24 te roteren kan deze opsluitinrichting uit de opsluitpositie gevoerd 5 worden.

8300920

Claims (10)

1. Cpsluitsysteem voor vervangbare slijtdelen voor grcndverzet-macbinegereedschap, bestaande uit twee van metaal vervaardigde zijdelen (2-3 en 5) en een elastisch vervormbaar tussengelegen. deel (4) en in de tweede plaats een qpsluitpositie (22) in de vorm van 5 een groef (19) voor de opsluitinrichting (1) tussen het aangebrachte slijtdeel (13) en de bijbehorende houder (14) waarin de opsluitinrichting ingébracht kan werden door middel van vervorming van het elastische tussengelegen deel (4) en waarin de cpsluitinrichting met een van zijn zijdelen (5) functioneert als een opsluitgrendel 10 en de afstand overbrugt tussen de twee tegenovergestelde opsluit-cppervlakken waarvan het ene (17) gevormd is in het slijtdeel en het andere (18) in de houder (14) en waardoor hun gemeenschappelijke beweging en hun afzonderlijke beweging tegengegaan wordt, gekenmerkt doordat het genoemde zijdeel (5) dat functioneert als een opsluit-15 grendel waarbij de opsluitpositie zich uitstrekt tussen de twee cpsluitoppervlakken langs de buitenste brede zijde (6) waarvan, die ! van het tussengelegen deel afgekeerd is, een wrijving verhogend j patroon (7) gevormd is en door middel waarvan deze brede zijde (6) via een opening (23) door het slijtdeel of de houder toegankelijk 20 is van de buitenzijde met behulp van een doom (24) waarmee het elastische tussengelegen deel (4) voldoende vervormd kan worden om het zijdeel (5) uit de opsluitpositie (22) te kunnen bewegen en door vastgrijping van het patroon, de cpsluitinrichting (1) uit de groef (19) tussen het slijtdeel (13) en de houder (14) te bewegen.

2. Opsluitsysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het patroon (7) van het zijdeel loodrecht cp de lengterichting van de opsluitinrichting (1) verloopt en gevormd is als een rcndselvormige groef en dat de buitenzijde aan het zijdeel tot een heugel vormt en waar deze heugel toegankelijk is naar de doom via een opening 30 (23) die loodrecht op de groef (19) voor het cpsluitdeel verloopt, waarbij deze opening een cirkelronde doorsnede heeft en waarbij de doom (24) bestaat uit een enigszins toegespitste in het gat (23) roteerbare as die naar het zijdeel van de cpsluitinrichting toegekeerd is en voorzien is van langsgroeven (26) die aangepast zijn aan 8300920 w % * i e ' o de groeven in de heugel.

3. Opsluitsysteem volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat het elastische tussengelegen deel (4) wigvormig is zodat de zijdelen (2-3 en 5) een hoek met elkaar maken.

4. Opsluitsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, gekenmerkt door dat beide zijdelen (2-3 en 5) zo uitgevoerd zijn dat zij in elkaar passen (8-10) aan tenminste een einde van de. opsluitinrichting.

5. Opsluitsysteem volgens een der conclusies 1-4, gekenmerkt doordat het zijdeel (2), dat niet als een verbinding tussen de opsluit- 10 oppervlakken functioneert, gevormd is. met een eindonderdeel (3) waarmee de opsluitinrichting in positie de groef van de opsluitinrichting scheidt.

6. Opsluitsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 15 gekenmerkt doordat het eindonderdeel (3) ter plaatse van de naar binnen gekeerde rand.daarvan een vouw (10) heeft cm het andere zijdeel (5) te geleiden en de rand. (8) daarvan, die naar het eindonderdeel (3) toe-. gekeerd is, een gelijkwaardige groef heeft.

7. Opsluitsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 20 gekenmerkt doordat het eindonderdeel (3) gevormd is met een leigroef (11) en de groef (19) voor de opsluitinrichting met een gelijkwaardige leigroef (20) om het ónmogelijk te maken voor de opsluitinrichting om op meer dan één wijze aangebracht te worden.

8. Opsluitsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 25 gekenmerkt doordat, de doom (24) voor het verwijderen van de opsluitinrichting (1) schuin afgewerkt wigvormig is aan het binneneinde daarvan en het buiteneinde daarvan voorzien is van een handgreep (25) voor het draaien van deze doom.

9. Opsluitsysteem volgens een der voorgaande conclusies, 30 gekenmerkt doordat het tussengelegen deel (4) van de opsluitinrichting (1) vervaardigd is van een erg gemakkelijk samengedrukt en elastisch materiaal zoals schuimrubber.

10. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8300920