NL8204128A - Regelinrichting voor een compressor. - Google Patents

Description

* i * ^

Itegelinrichting voor een compressor

De uitvinding heeft be trekking qp een inlaafklep die is voorzien van een bediening voor het qpenen en sluiten, en die besterrd is cm te worden aangebracht qp de aanzuigzijde van een gesneerde sdiroefcompressor, in het bijzonder voor de productie 5 van samengeperste lucht.

A1 naar de behoefte aan samengeperste lucht, die vereist is voor de in bedrijf zijnde gereedschappen, zal de compressor in verband met het gebruik een variabel luchtvolurte moeten leveren.

Voor het bereiken van dit doel wijzigt men in het algeiteen 10 de cpeningshoek van een regelklep die geplaatst is in de aanzuig-leiding van de compressor, en bedient men de versnellingshefboom van de motor, waarbij deze twee elementen vaak stijf gekqppeld zi jn zodanig dat het sluiten van de regelklep gepaard gaat met het vertragen van da motor en omgekeerd.

15 De bediening van de regelklep kcrnt gewocnlijk tot met behulp van een pneumatische vijzel die door de luchtdruk*, die in de uitlaat van de compressor heerst, via een prqportionele regelaar. Zodra een bepaalde drukdrerqpel faooraf ingesteld in de regelaar) is bereikt bij de uitlaat van de compressor, voedt 20 de regelaar de vijzel die de motor vertraagt en die de aanzuig-regelklep bedient totdat deze de aanzuigluchtspleet verspert, zodat het volume, aldus door de compressor verschaft, niet meer een drukverhoging in de afscheider tot gevolg heeft die bij de uitlaat van de compressor is geplaatst. Qnder deze cmstandig-25 heden kcrnt het luchtvolume, dat door de compressor wordt geleverd, nauwkeurig overeen met de behoefte aan lucht van de door de compressor gevoede gereedschappen. Ben dergelijke soort regeling wordt prqportianeel en continu genoemd.

Echter heeft deze regeling het nadeel dat een veelvoud 30 van bestanddelen vereist is zoals een vijzel, een regelaar, een regelklep, die gemonteerd, mechanisch gekqppeld en geregeld moeten worden. Bovendien moeten, aangezien een regelklep nirtmer 8204128 •s'* i 2 volkomen afdichtend is, aan de kringlopen voor lucht-olie en olie van de gesmeerde schrcefcampressoren respectievelijk een terugslagklep en een afsluitklep voor de olie worden toegevcegd, die bij stilstand van de cotpressor de kringlopen sluiten.

5 Aldus vermijdt men dat olie naar de aanzuigzijde wordt geperst, en, meer nauwkeurig, naar bet aanzuigfilter, en wel onder de invloed van de druk in de afscheider, met name wanneer dit afsluiten bij gesloten afsluitkleppen tot stand kcrnt, hetgeen gewocnlijk bet geval is.

10 Aan de andere kant, en daar de regelklep nimner volkcraen afdichtend is, gaat de compressor voort net aanzuigen van lucht en het versdhaffen van een debiet, zelfs bij gesloten regelklep en bij volledig vertraagde motor. Dit verschaft een cnnodig energie-verbruik voor bet samenpersen van lucht, die vervolgens moet worden 15 afgevoerd door een afvoerklep indien de cotpressor voortgaat met draaien, terwijl geen enkel der gereedschappen, welke deze moet voeden, werkzaam is.

Er bestaan andere soorten regelingen die werken volgens het principe van "alles of niets". Bij deze toepassing staat de 20 aanzuigzijde helemaal open of deze wordt helemaal gesloten door een klep.

lets dergeli jks heeft plaats wanneer men het toerental regelt van de motor die, al naar het geval, wordt versneld of vertraagd.

25 Deze negeling heeft het nadeel dat deze gepaard gaat met een continu openen en sluiten van de aanzuigklep, alsmede het ontijdig versnellen en vertragen van de motor, hetgeen een overdraven verbruik van brandstof of energie met. zich meebrengt wanneer de vraag naar samengeperste lucht niet overeenkcrat mat 30 het maximale volune dat door de compressor kan worden geleverd.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te vermijden door het verschaffen van een regelaar voor de aanzuiging die is samengesteld uit een beperkt aantal onderdelen, die alle in een zelfde ondersamenstel zijn hergegroepeerd.

35 De regelaar voor de aanzuiging volgens da uitvinding, bestemd 8204128 i s·* r 1 ” 1 ' ” — 3 voor toepassing op een ccmpressor, en in bet bijzonder een schroefcanpressor, walke via een filter een gas aanzuigt en dit na samenpersing in een houder wegperst is gekenmerkt door een lichaam dat aan een zijde is vastgezet op de aanzuigzijde 5 van de compressor en dat aan de andere zijde het aanzuigfilter-cpneemt, dit lichaam bevat bovendien een bewerkte zitting die kan samenwerken met een verplaatsbgre klep; een regeleenheid die een regelaar bevat, het via een sproeier aider atmosferiscbe druk brengen van de stuurdruk, en een ander vacuum brengen van de houder 10 bij stilstand van de compressor met geslaten kleppen; een bedienings-vijzel net een afgedicht buigzaam membraan, een vijzelstang die aan het achterste einde is voorzien van een zuiger waarop het membraan werkzaam is; waarbij cp de genoemde zuiger een verplaatsbare klep verschuift die door een veer naar de zitting van het 15 lichaam wordt teruggebracht; welke zelfde stang naar het membraan wordt teruggebracht door een veer die aan een zijde steunt op een schouder van de stang en aan de andere zijde cp een der wanden van het lichaam; welke stang bovendien afdichtend in een der wanden van het lichaam verschuift teneinde aan zijn andere niteinde 20 de hefboam voor het regelen van de snelheid van de motor, die de compressor aandrijft, te bedienen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toant een aanzicht van het samenstel van de 25 kringloop voor lucht, lucht-olie, en olie en lucht, van een gesmeerde schroefcarpressor. In deze figuur zijn de afscheider en de regelaar voor de inlaat volgens de uitvinding in doorsnede getekend.

Fig. 2 toant een doorsnede cp grote schaal van een detail 30 van de regelaar voor de aanzuiging, waarbij de klep in de open stand staat.

In fig. 1 zuigt een schroefcanpressor 1 via een aanzuigleiding 2 atmosferiscbe lucht aan door een filter 3. De lucht wordt samengeperst in da compressor en weggeperst door een leiding 4 35 in een olieafscheider 5 van het bekende type. Een filtreerpatroon 6, geplaatst in het bovendeel van de olieafscheider 5, voltooit de 8204128 * 4 afscheiding lucht-olie, teneinde in de leiding 7 een samengeperste lucht te verschaffen die practisdi vrij van olie is.

Aan het einde van de leiding 7 is een klep 8 aangebracht waarcp de gebruikelijke door middel van samengeperste lucht 5 werkzane gereedschappen kunnen worden aangesloten.

Qnder de invloed van de druk in de olieafsdheider 5, wordt de geklaarde lucht die is opgevangen in het benedendeel 10 van de gencemde afscheider, weer teruggevoerd naar de schroefcotpressor 1, teneinde deze te sireren via achtereenvolgens een koeler 11, 10 een oliefilter 12 en een sproeier 13.

De aandrijfas 14 van de schroefcompressor 1 wordt door een motor 15 aangedreven.

In de fig. 1 en 2 bevindt zich aan de binnenzijde van het inlaatlichaam 2 een afgeknot kegelvormige zitting 16, 15 waarcp een verplaatsbare klep 17 kan steunen. Wanneer de klep 17 op de zitting 16 steunt scheidt deze qp afdichtende wijze het inlaatlichaam 2 in twee kamers waarvan de ene geplaatst is tussen de klep 17 en het aanzuigfilter 3., en de andere tussen de klep 17 en de schroefcompressor 1. Deze laatste kamer zal hiema 20 voorkamer 18 worden genoemd.

De klep 17 verschuift vrij op een vijzelstang 19, waarvan het uiteinde 20 op afdichtende wijze, maar verschuifbaar, door de wand van het inlaatlichaam 2 steekt. Dit uiteinde is door een kabel 22 verbanden met de besturing van de versnelling 21 25 van de motor 15.

Aan het andere uiteinde van de stang van de vijzel 19 bevindt zich daarop vastgezet een zuiger 23 die steunt op een vervormbaar afdichtend mercbraan 24. De anfcrek van dit membraan 24 is afdichtend opgencmen tussen het inlaatlichaam 2 en de 30 regeleenheid 25. Achter het menforaan 24 -en in de regeleenheid 25 bevindt zich een ruimte welke. vijzelkamer 26 zal worden genoemd.

Ben terugstelveer 27 met geringe stijfheid, wordt geplaatst tussen de zuiger 23 van de stang van de vijzel 19 en de verplaats-35 bare klep 17. Deze zorgt er voor dat de verplaatsbare klep 17 altijd naar de zitting 16 zal terugkeren.

8204128 5 p5" ' ’ ' ' ··-.....

Ben andere drukveer 28, die is gewikkeld cm de stang van de vijzel 19, brengt laatstgenoemde terug naar de vijzelkamer 26, en steunt daafbij met een zijde cp de wand van het inlaat-lidiaam 2 en aan de andere zijde op een schouder 29 van de 5 stang van de zuiger 19. Een afvoer 30 voert onder invloed van de druk in de afscheider, de olie, die zich afzet cp de bodem het patroon 6 van de afscheider 5, terug in de kamer 18 van het inlaatlichaam 2, en dit via een terugslagklep 31.

Ilians za3i de regeleenheid 25 nader worden beschreven.

10 Een leiding 32 zorgt er voor dat in de regeleenheid 26 steeds de druk van de afscheider heerst. Deze leiding mondt nit in de leidingen 33 en 34. Aan zijn bovendeel is de leiding 33 af-gesloten door een afdichtingsschijf 35, die cp zijn zitting steunt door een veer 36 waarvan de kradit regelbaar is net 15 behulp van de moer 37.

Een andere leiding 39 verbindt de vijzelkamer 26 met de leiding 32 wanneer, onder invloed van de druk, de afdiditingsschijf 35 wordt opgeheven.

Uenslotte verbindt een leiding 38 de kamer van de vijzel 20 26 met de atmosfeer en wel via een regelbare sproeier 40.

De regeleenheid bevat bovendien een inrichting voor het onder vacuum brengen van de afscheider waarbij de leiding 32 via de sproeier 40 en de leidingen 34 en 38 met de atmosfeer in verbinding wordt gebracht, terwijl onder invloed van een 25 druk in de kamer 18 het afdichtende membraan 44 door tussenkomst van zijn bedieningsstang 42 de klep 43 terugdrukt, die normaliter door de veer 41 gesloten wordt gehouden.

De working van de inlaatklep is als volgt:

Bij stilstand is de stang van de vijzel 19 onder invloed 30 van de veer 28 geheel teruggedrukt in de kamer van de vijzel 26. De motor bevindt zich in versnelde toestand. De verplaatsbare klep 17 kcmt onder invloed van de veer 27 te steunen op zijn zitting 16.

Zodra de motor-ccmpressor in werking is gesteld gaat de 35 verplaatsbare klep 17 open waarbij de veer 27 onder invloed van de 8204128 6 drukver laging, qpgewekt door de aanzuiging van de compressor 1, wordt samengedrukt. De druk in de afscheider 5 wordt steeds groter.

Indien de hoeveelheid lucht, gebruikt door de qp de 5 compressor aangesloten gereedschappen, gelijk is aan die we Ike maximaal door de sdiroef compressor 1 wordt geleverd, overschrijdt de druk in de afscheider 5 de bedrijfsdruk niet.

De afdichtingsschijf 35 blijft gesloten. Geen enkele overdruk heerst in de kamer 26 en de stang van de vijzel 19 blijft in 10 de achterste stand, onder invloed van de terugstelveer 28.

De motor 15 bevindt zich hierdoor altijd in versnelde toestand.

De circulatie van de olie., bstemd voor de smering van de schroef compressor, kcmt tot stand dankzij het drukverschil 15 van de druk, die in de afscheider heerst, en de druk die cptreedt in het inspuitpunt van de olie in de schroefcaipressor.

Indien de hoeveelheid gebruikte luch^k&ner: wordt dan het maximale debiet van de compressor neemt de druk in de afscheider 5 geleidelijk aan toe. Zodra deze een waarde bereikt 20 die iets groter is dan de maximale bedrijfsdruk wordt de.

afdichtingsschijf 35 cpgeheven en wordt de leiding 32 in ver-binding gebracht met de kamer van de vijzel 26.

Indien bovendien het lekdebiet, opgewekt door de. sproeier 40, onvoldcende is neemt de. druk in de kamer van de vijzel 25 26 geleidelijk toe. De aldus op het membraan 24 uitgeoefende druk drukt de stand van de vijzel 19 terug en drukt de veer 28 samen. De motor is dan vertraagd en de klep 17 bepefkt de doorgang naar de aanzuigzijde, hetgeen tot gevolg heeft dat het door de canpressor aangezogen luchtvolume verkleind wordt.

30 De samengestelde verplaatsbare mtrusting van de stang van de vijzel 19 en de klep 17 verplaatst aldus tot in een evenwichtsstand waarin het door de caipressor afgegeven luchtvolume overeenkont met het gebruikte volume, waarbij invloed wordt uit-geoefend op de doorsnede van de doorgang naar (¾ aanzuigzijde 35 en de rotatiesnelheid van de motor 15 die de schroef compressor 1 rechtstreeks aandrijft.

8 2 0 4 1 2 8 1 * * ------------ 7

Indien het verbruik van samengeperste lucht nul wordt is de stang van de vijzel 19 helemaal naar voren teruggedrukt.

De motor 15 is dan geheel vertraagd (vertraagd tee rental) en de aanzuigzijde van de schroefcarpressor 1 is nagenoeg afgesloten 5 door de klep 17.

caroressor

Indien am een of andere reden de groep motor-1 gaat stilstaan, of stilstaat, terwijl nog een druk in de afscheider 5 heerst en de klep 8 is gesloten, drukt de druk van de afscheider de olie door ‘de compressor 1 naar de aanzuigzijde weg. De verplaatsbare 10 klep 17 gaat onder invloed van de veer 27 cnmiddellijk cp zijn zitting 16 steunen, en dit onafhankelijk van de stand van de stang van de vijzel 19. De druk neemt in de. kamer 18 geleidelijk toe, hetgeen tot gevolg heeft dat de steunkracht van de klep 17 op zijn zitting 16 toeneemt, waardoor zijn afdichting wordt versterkt 15 en hierdoor vermeden wordt dat olie tot aan het aanzuig- filter arjhoog gaat. Cp overeenkomstige wijze oefent de druk in de kamer -18 zijn invloed nit cp het meirbraan 44 dat door tussenkanst van de stang 42, de klep 43 terugdrukt, zodat de afscheider 5 door tussenkanst van de leiding 32 met de atmosfeer in verbinding 20 wordt gebracht, we Ike leiding dan door de leiding 34 en 38 en via de spreeier 4Q in verbinding staat met de atmosfeer, zodat de druk in de afscheider 5 daalt totdat deze practisch de atmos-ferische druk heeft bereikt.

De inrichting volgens de uitvinding heeft de volgende 25 voordelen,

De kringlcpen lucht-olie en olie van de compressor, zijn vereenvoudigd? zij bevatten noch terugslagkleppen noch af-sluitkleppen voor olie. Er is geen enkel weer cpstijgen van olie naar het zuigfilter mogelijk zelfs in het geval dat de 30 groep stilstaat terwijl de afscheider nog onder druk staat.

De regeling van het door de compressor aangezogen volume is nauwkeurig, gevoelig en stabiel, danzij het geccrribineerde effect van de veren 27 en 28, zodat elk pcnpen cp de stang van de vijzel 19 wordt vermeden. Het energieveibruik van de groep kan tot 35 het strikte minimum worden verkleind wanneer geen samengeperste lucht behoeft te worden gebruikt en wanneer de groep vertraagd 8204128 >* 8 werkzaam is, dankzij de goede afdichting van de klep 17. De inrichting vormt een compact geheel dat afzonderlijke in eenzelfde eenheid kan worden gemonteerd en hergegroepeerd, te bevestigen op de kraag van de aanzuigzijde van de schroefcompressor 1.

5 Indien noodzakelijk is de aanzuiging afgedicht. De regelaar is prcportioneel en de inrichting is voorzien van een vijzel voor de besturing van de. versnelling en van het positief sluiten van de aanzuigklep? van een ondersteuning voor een luchtfilter, van een inrichting voor het onder vacuum brengen van de afscheider, 10 en van een terugslagklep 31 in de afvoerketen van het filteerpatroon 6 van de afscheider 5, waarbij de terugvoer van olie in het patroon wordt vermeden wanneer olie in de kamer 18 is cpgestegen.

8204128

Claims (7)

1. Fegelaar voor de inlaat van een compressor, in het bijzonder een gesmeerde schrcefcompressor, die door een filter gas aanzuigt en dit samengeperst in een houder van een afscheider terugvoert gekenmerkt door een lichaam (2) dat aan een zijde 5 op een kraag van de aanzuigzijde van de schroefccrapressor (1) is vastgezet en aan de andere zijde een aanzuigfilter (3) cpneemt, en aan de binnenzijde voorzien van een vaste zitting (16), die kan samsnwerken net een verplaatsbare klep (17) ? een bedienings-vijzel die is sanengesteld nit een stang (19) en een zuiger (23) 10 welke stang (19) aan zijn uiteinde (20) op afdichtende en verschuifbare wijze door de wand van een inlaatlichaam (2) steekt, voor, door tussenkcmst van een kabel ¢22), de bediening van de versnellingshefboan. (21) van de motor (15) die de schrcef compressor (1) aandrijft? een drukveer (28) die aan een zijde steunt op de 15 wand van het inlaatlichaam (2) en aan de andere zijde op een schoudar (29) van da stang van de vijzel (19) en die deze naar de achterzijde .in de vijzelkamar (26) terugdrukt; een verplaatsbare klep (17) die verschuifbaar op de stang van de vijzel (19) is aangebracht en naar de zitting (16), waarmede deze kan samenwerken, 20 door een drukveer (27) wordt teruggedrukt? een afdihhtend buigzaam mernbraanr. (24) waarvan de cmtrek qp afdichtende wijze is opgenomen tussen het inlaatlichaam (2) en de regeleenheid (25), en dat sairenwerkt net de cp de stang van de vijzel (19) vastgezette zuiger (23); een regeleenheid (25) met een regelaar die is 25 samengesteld uit een afdiciitingsschijf (351, een drukveer (36) en een moer (37) voor de regaling van de druk van de veer (36)? een vxjzelkamer (26) die via een regelbare sproeier (40) net de atmosfeer in verbinding staat; een onder vacuum te brengen klep (43) die door een veer (41) gesloten wordt gehouden en die 30 net een afdichtend membraan (44) samenwerkt door tussenkcmst van een bedieningsstang (42); en leidingen (33), (34), (38) en (39).

2. Ragelaar volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de leiding (32) normaliter van de atmosfeer is geisoleerd door een klep (43).

3. Eegelaar volgens den der voorgaande conclusies met het ken- 8204128 w 10 mark dat de druk van de afscheiddr (5), die op de regeleenheid (25) via de leiding (32) wordt uitgeoefend, slechts in de vijzel-kamer (26) en via de leidingen (33) en (39) tot stand kcrot indien deze voldoende groot is voor het cpheffen van de afdichtingsschij f 5 (35), die cp zijn zitting wordt aangebracht door de veer (36), en dat . deze wordt geregeld door het lekdebiet dat via de leiding (38) door de regelbare sproeier (40) heen tot stand kcmt.

4. Regelaar volgens een der voorgaande conclusies net het kenmerk dat de sproeier (40) regelbaar is voor het instellen 10 van de gevoeligheid en van de snelheid van de reactie van de stang van de vijzel (19). wanneer deze door het buigzame afdichtende nembraan (24). is teruggedrukt.

5. Regelaar volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de druk van de veer (36). regelbaar is door de moer (37) 15 voor de regeling van de drempe.1 van de druk van waaruit de. regeling van de inlaatlucht werkzaam moat zijn.

6. Regelaar volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de afvoer van het filtreerpatroon (6). van de afscheider (5) tot stand kaitt door een leiding (30) die terugvoert near de kamer (18) van 20 het aanzuiglichaam (2) en via een terugslagklep (31).

7. Regelaar in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgebeeld in de tekening. 8204123