NL8204072A

NL8204072A - Inrichting voor het buigen van buizen.

Info

Publication number: NL8204072A
Application number: NL8204072A
Authority: NL
Original assignee: Mannesmann Ag
Priority date: 1981-12-22
Filing date: 1982-10-21
Publication date: 1983-07-18
Also published as: JPS58110135A; DE3151236C2; NL191758C; DE3151236A1; NL191758B

Description

V 'I

* . VO 3819

Inrichting voor het buigen van buizen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het doorlopend en voortgaande buigen van buizen, staven en dergelijke, welke inrichting bestaat uit een in een machinebed lopend mechanisme met een aandrijving voor het voortbewegen van buizen, uit een rond de 5 buigas draaibaar gelegerde buigaxm met een kop voor het inklemmen van buizen, en uit een verwarmingsmechanisme, waarbij de verticale afstand tussen de draai-as van de buigarm en de as van het mechanisme voor het voortbewegen van buizen, instelbaar is.

Ook in het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.112.019 is 10 uitgegaan van een dergelijke inrichting. Op een dergelijke inrichting kunnen buisbogen betrouwbaar en onberispelijk worden vervaardigd. De vervaardigingsmogelijkheden zijn echter beperkt. Er kunnen alleen cirkelboogvormige bogen worden vervaardigd en tot een straal, die overeenkomt met de grootst instelbare afstand tussen de draai-as van de buigarm en 15 de as van het mechanisme voor het voortbewegen van buizen.

De opgave van de onderhavige uitvinding is het uitbreiden van de vervaardigingsmogelijkheden van dergelijke inrichtingen, zodat behalve cirkelboogvormige buisbogen onder meer ook van de cirkelboogvorm afwijkende buisbogen kunnen worden vervaardigd.

20 De oplossing van deze opgave bestaat uit de maatrege len volgens conclusie 1, en met de middelen voor het automatiseren volgens conclusie 2. Hiertoe behoort ook de vervaardiging van de gebruikelijke cirkelboogvormige buisbogen, zoals de middelen volgens conclusie 3 dit mogelijk maken. De beoogde uitbreiding van de vervaardigingsmoge-25 lijkheden is dus mogelijk zonder verliezen bij de reeds voorheen betrouwbaar vervaardigde produkten.

De van de cirkelvorm afwijkede buisbogen volgens conclusie 4 hebben bijvoorbeeld als 90°-bogen het voordeel, dat zij in een leidingsrichting een kleinere inbouwmaat hebben dan een boog met een 30 gelijke gemiddelde buigstraal. Deze bogen voldoen zodoende aan praktische behoeften, omdat bij nauwe ruimteomstandigheden de inbouwmaat in één leidingsrichting dikwijls kleiner is dan in de andere leidingsrichtingen. Hierbij wordt voorkomen, dat een cirkelboogvormige buisboog met een ge- 8204072 * * 2 lijke buigstraal overeenkomstig de kleinste inbouwmaat moet worden verschaft. Hierbij kan het noodzakelijk zijn, dat de buigstraal zó klein is, dat de boog moeilijk of helemaal niet zonder fouten kan worden vervaardigd.

5 Dienovereenkomstig is het een verdere opgave buisbogen met een zo klein mogelijke buigstraal te verschaffen, zonder dat de buisdoorsnede bij het begin van het buigen inklapt (vouwvorming). Deze opgave wordt opgelost door de leer volgens conclusie 5. Zodoende wordt een kleinste buigstraal bereikt, die kleiner is dan de kleinste buig-10 straal bij het buigen van een cirkelvormige boog. Het inbouwen van dergelijke bogen kan in een leidingsrichting nog plaatsvinden bij ruimte-omstandigheden, waarbij het inbouwen van cirkelvormige bogen niet langer mogelijk is.

Stromingstechnisch verbeterde buisbogen ontstaan door 15 toepassing van de maatregelen van conclusie 7. Dergelijke bogen kunnen worden toegepast met toenemende buigstraal in de doorstroomrichting. Wanneer twee bogen overeenkomstig aan elkaar worden gelast, is de ontstane totale boog in de doorstroomrichting aam de inlaatzijde uitgevoerd met een geleidelijk afnemende buigstraal en aan de uitlaatzijde met een 20 geleidelijk toenemende buigstraal.

Met de gronduitvoering van de inrichting kunnen door toepassing van de maatregelen in conclusie 8 zogenoemde "S"-bogen worden geproduceerd, waarmee bijvoorbeeld leidingskniebochten worden verwezenlijkt.

25 Volgens conclusie 9 is bovendien voorzien om op de in richting buigbogen te vervaardigen met rechte begin-, tussen- en/of eindstukken. Deze maatregel dient er ook voor om in één handeling uit een rechte buis een aantal buisbogen te produceren, waarbij de bogen bijvoorbeeld volgens conclusie 8 worden vervaardigd en vervolgens in afzonder-30 lijke bogen verdeeld.

De oplossing volgens de uitvinding vindt nog een verdere ontwikkeling door de maatregelen volgens conclusie 10. Zodoende wordt het mogelijk om veelvoudig gebruikelijke, bij het aanleggen van grote ruimten benodigde buisboogcombinaties te vervangen door één enkele buisboog 35 met het verloop van een schroeflijn, een ruimtelijke spiraal of dergelijke.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 8204072 « r 3 fig. 1 een bovenaanzicht is van de op de vloer van. een metaalsmelter!j geïnstalleerde inrichting, en fig. 2 een aanzicht is van de buigarm in de richting van de pijl 15 in fig. 1.

5 De inrichting is opgebouwd op een machinebed 2, waarin een als wagen uitgevoerd mechanisme 3 loopt voor het voortbewegen van buizen. Aan het machinebed 2 zijn bovendien buisleirollen 4, een elektrische hoogfrequent-verwarmings inrichting 5 en de assen 10*. 11 van de draaibare buigarm 6 aangebracht. Aan de buigarm 6 is in het voorbeeld, 10 dat niet de verdere ontwikkeling volgens conclusie 10 omvat, een slede 8 aangebracht, die door de niet-afgebeelde aandrijving A in de richting van de pijl 13 kan worden bewogen. De slede 8 werkt samen met de onderplaat 9 van de buiskleminrichting 7 als draaischarnier rond de as 12 voor de door de niet-afgebeelde aandrijving geproduceerde beweging.

15 Met betrekking tot de werking van de inrichting is op te merken, dat het uitgangsprodukt hier bijvoorbeeld een cilindrische buis 1 is. De buis is ingeklemd in de slede 3 voor het voortbewegen en wordt star geleid in de in het machinebed 2 op de betreffende buisdiameter instelbare en draaibaar aangebrachte rol 4. De buis strekt zich uit door 20 het verwanaingsmechanisme 5 tot in de inklemkop 7, 9. Voor het begin van het buigen wordt in het verwarmingsmechanisme 5 een buisgédeelte verwarmd. Vervolgens wordt de slede 3 voor het voortbewegen door een niet getekende aandrijving in de richting van de pijl 14, gewoonlijk met gelijke snelheid, voortbewogen. De buigarm 6 beschrijft hierbij een draai-25 beweging rond de assen 10, 11. De draaibeweging van de buisinklemkop 7, 9, bijvoorbeeld linksom, en de lengtebeweging naar rechts in de tekening van de buigslede 8 doet een buisboog ontstaan met toenemende buig-straal.

8204072

Claims

1. Inrichting voor het doorlopend en voortgaand buigen van buizen, staven en dergelijke, welke inrichting bestaat uit een in een machinebed lopend mechanisme met een aandrijving voor het voortbewegen van buizen, uit een rond de buigas draaibaar gelegerde buigarm met 5 een kop voor het inklemmen van buizen, en uit een verwarmingsmechanisme, waarbij de verticale afstand tussen de draai-as van de buigarm en de as van het mechanisme voor het voortbewegen van buizen instelbaar is, met het kenmerk, dat de kop (7, 9) voor het inklemmen van buizen met een aandrijving (A) verrijdbaar is op de buigarm (6), en door een 10 aandrijving (B) draaibaar is rond een verticale as (12), waarbij de door de aandrijvingen veroorzaakte bewegingen op elkaar kunnen worden afgestemd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewegingen van de aandrijvingen (A en B) door een programmabesturing 15 op elkaar zijn afgestemd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bewegingen van de aandr ij vingen (A en B) zodanig op elkaar zijn af gestemd, dat een cirkelboogvormige buisboog ontstaat.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 20 bewegingen van de aandrijvingen (A en B) zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat een van de cirkelvorm afwijkende buisboog ontstaat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat indien een boog met een zo klein mogelijke buigstraal moet worden geproduceerd, de bewegingen van de aandrijvingen (A en B) zodanig op el- 25 kaar zijn afgestemd, dat de vervaardiging van de buisboog met een niet-kritische buigstraal begint, onder verkleining van de buigstraal wordt voortgezet en eindigt met een kleinst mogelijke buigstraal.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in het geval van de vervaardiging van een buisboog met een grote buig- 30 straal, de bewegingen van de aandrijvingen (A en B) zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat het buigen begint met een kleinere buigstraal, wordt voortgezet met een steeds groter wordende buigstraal en eindigt met de grootste buigstraal. 8204072 ♦ -T 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bewegingen van de aandrijvingen (Ά en B) zodanig op elkaar zijn af-gestemd, dat met geleidelijk toenemende buigstraal een boog wordt vervaardigd, waarbij de buisas een toklolde is of een deel van een evolvente. 5

8. Inrichting volgens een der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de bewegingen van de aandrijvingen (A en B) zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat op een eerste buisboog in hetzelf-e vlak een tweede aansluit, waarvan het krommingsmiddelpunt aan de andere zijde van de buis ligt dan dat van het eerste buisbooggedeelte. 10

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingen van de aandrijvingen (A en B) in tijd en in stappen zodanig op elkaar zijn afgestand, dat bij het in- of uitgeschakeld zijn van het verwarmingsmechanisme (5) rechte begin-, midden-en/of eindgedeelten ontstaan. 15

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kop (7, 9) voor het inklemmen van buizen door een aandrijving (C) nog draaibaar is rond een horizontale as, en met de aandrijvingen (B en C) door een aandrijving (D) in hoogte verstelbaar is aangebracht aan de buigarm (6), waarbij de door de aandrijvingen ver- 20 oorzaakte bewegingen zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat ruimtelijke buisbogen ontstaan. 8204072