NL8203662A - Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager. - Google Patents

Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager. Download PDF

Info

Publication number
NL8203662A
NL8203662A NL8203662A NL8203662A NL8203662A NL 8203662 A NL8203662 A NL 8203662A NL 8203662 A NL8203662 A NL 8203662A NL 8203662 A NL8203662 A NL 8203662A NL 8203662 A NL8203662 A NL 8203662A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wood
layers
bridge
purlin
purlins
Prior art date
Application number
NL8203662A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oesterr Doka Schalung
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oesterr Doka Schalung filed Critical Oesterr Doka Schalung
Publication of NL8203662A publication Critical patent/NL8203662A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/12Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of wood, e.g. with reinforcements, with tensioning members
    • E04C3/14Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of wood, e.g. with reinforcements, with tensioning members with substantially solid, i.e. unapertured, web
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/12Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of wood, e.g. with reinforcements, with tensioning members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces

Description

* * ί : - · ’ .1 " ' ! a ' i ; ! : j . -ι- " j VO 3743 1 Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager.
De uitvinding beoogt een nieuwe, geconcipieerde bekistingsdrager van hout, die in een tot op heden hiervoor nog niet omsloten toepassingsgebied in de bekistingsbouw rationeel en economisch. werken mogelijk maakt.
5 De traditionele houtlijmbouw heeft zijn ontwikkeling hoofdza- kelijk geconcentreerd op houten dragers voor elk gebied te bouwen ; waarin de gebruikelijke kanthoutbalken als gevolg van een beperkte dwarsdoorsaede, een beperkte lengte en ook hun uitsluitend rechte vorm niet meer geschikt zijn. Deze dragers komen vooral voor bij grote 10 spanwijdten en grote lasten, gebogen vormen, zoals bij de bouw van hallen, kerken, kleinere bruggen, enz. Als gevolg van de grote afmetin-gen, resp. steunwijdte en grote draagkracht moeten deze dragers nit ' normaal in de handel verkrijgbare houtafmetingen door samenlijmen van de delen worden vervaardigd. Hiervoor werd in de loop der tijd een 15 groot aantal oplossingen voorgesteld, die echter alle zijn gericht op de varvaardigingsvoorwaarden van grote dragers. Zij vertonen alle het kenmerk, dat de dragers aeestal uit vele afzonderlijke delen worden vervaardigd. De meeste daarvan zijn in hun dikteopbouw zo geaard, dat zij als gevolg van de grote afmetingen van de afzonderlijke delen 20 slechts in een relatief niet economisch koudlijmproces kunnen' worden vervaardigd.
Er zijn o.a. dragers voorgesteld (zie bijv. het Amerikaanse octrooischrift 1.377.899 of het Oostenrijkse octrooischrift 225.8971, waarbij zowel de voile wandbrug alsook de gording worden vervaardigd 25..... uit kruislings gefineerde houtlagen. Bij deze werkwijze worden echter op een triplex plaat links en rechts dikke massieve houtlagen gelijmd, hetgeen als gevolg van de grote -kosten - werk en materiaal voor de ver·^ vaardiging van triplex en aansluitend werk en materiaal voor de ver-vaardiging van de buitenste lagen - zelfs voor grote dragers zo duur 30 is geblekan, dat deze werkwijze economisch niet haalbaar is gebleken.
Voor dakspanten of dergelijke werden weliswaar ook reeds houten dragers met een brug van een massief hout voorgesteld (zie Duits Gebrauchsmuster 1.847.569), die bp grond van deze bruguitvoering goed-koper zijn dan de hiervoor beschreven constructies. Zij zijn echter 35 uitsluitend geschikt voor weersbestendige toepassingsdoeleinden, terwijl 8203662 « * I"...... ......... ......' 1 ^ Γ ' " ......I T τη- .....-.. ™ . | ! : ! I ' i I ; ~2~ i ! I i | : : 1 een voor bekistingsdrager zondermeer noodzakelijke voorwaarde daaruit ; , bestaat, dat zij ook bij langere blootstelling aan de weersomstandigheden een.hoge vormstabiliteit behoudt. Voor het bereiken van een hoge vorm- I { ; i stabiliteit mogen echter nodi de brug' noch de gording van de drager door : ' 5, uitzetting, krimpen of dergelijke scheluwtrekken of op een andere wijze ' hun vorm verliezen. Dit kan echter noch bij niet gelijmde, noch bij i ! uit meerdere gelijmde houtlagen met ten opzichte van elkaar evenwijdige j I vezels bestaande, d.w.z. door lamellen verlijmde massieve wandbruggen, j
- I
worden bereikt, omdat ook lamellen verlijmde bruggen nagenoeg dezelfde 10 uitzetting en vervormingseigenschappen hebben dan onverlijmde, d.w.z. uit massief materiaal bestaande bruggen.
Om voorgenoemde redenen moeten voor de ontwikkeling van houten bekistingsdragers geheel andere wegen worden ingeslagen.
Zo werden voor de bekistingsbouw voor bouwhoogte van bijv.
15 groter dan 36 cm zogenaamde roosterdragers ontwikkeld. Bij deze rooster-dragers bestaan de gordingen uit schthoekige planken, waaraan voor het vormen van een zig-zag-vormige brug afwisselend onder een hoek van 45-60° hellende stroken door verlijmde tanden resp. tapverbindingen zijn aangesloten. De toepassing van dergelijke roosterdragers in de bekis-20 tingsbouw vindt zijn grond daarin, dat roosterdragers als gevolg van een ten opzichte van massieve dragers vejgeUjkbare afmeting relatief klein gewicht zich gemakkelijk en eenvoudig laat behandelen en bij blootstelling aan de omgevingsomstandigheden een goede vorm en maat-bestendigheid hebben. De roosterdragers hebben echter een door het sys-25 teem bepaald nadeel, dat grote oplegkrachten uitsluitend ter plaatse van de knooppunten kunnen worden ingeleid. Tussen deze knooppunten kun-nen slechts sterk verminderde oplegkrachten worden toegepast, omdat zij de slanke·gording op buiging belasten. Door het systeem vereist, kunnen zich de roosterdragers van hout alleen met een minimale bouwhoogte 30 van ca.36 cm economisch worden toegepast. Bij kleinere bouwhoogten ont-staan namelijk relatief korte stroken, zeer dicht naast elkaar gelegen tappen resp. tandverbindingen en zeer kleine afmetingen voor gording en de stroken, zodat zij door de natuurlijke aanwezigheid van kwasten in het hout zondermeer breukgevoelig worden. Op basis van de beschreven 35 omstandigheden worden de vervaardigingskosten van deze dragers bij - kleinere bouwhoogten ten opzichte van de draagkracht drastisch groter, 'g2 03lTS2~ ' ' 'Φ"’’'".* :· ί W-'fV- ' · •'S'- · fjjjjfc: r · 1 ' 1. "’ "" . 1 ' - r'-i - - . - - . . ._ . . . . . . ...
' I
: -3- ! I ; i :
. - i. I
! in verband waarmee heden ten. dage geen van dergelijke roosterdragers I ' i op de markt zijn, die een bouwhoogte kleiner dan 36 cm hebben.
I j I Er werd dan ook een massieve houten drager ontwikkeld, die \ _ ϊ \ de vereiste eigenschappen voor de toepassing als bekistingsdrager had j 5: en voor het daarbij benodigde grote bereik van ca.36 cm bouwhoogte j ·. ; j ecQhomisch vervaardigbaar is. Hiervoor moest de ontwikkeling niet al- | ! | ; leen door de constructies, die voor dakspanten voorgesteld waren, doch i j ! ook door de conceptie van de roosterdragers volledig worden opgelost.- j ! r Oeze in de loop van de omvangrijke ontwikkeling tot stand ge- ;
i I
: 10 brachte bekistingsdrager (zie Duitse octrooischrift 1.609.756) onder-gaat ook bij sterke weersomstandigheden praktisch geen scheluwtrekken of anderzijdse vormverandering en laat zich bovendien rationeel en goedkoop vervaardigen. Bij deze bekistingsdrager is de brug uitgevoerd als volle-wandbrug, die -is sunengeste Id uit meerdere houtlagen, waarvan 15' de vezels telkens loodrecht ten opzichte van elkaar verlopen. Deze -~ op de wijze van triplex gelijmde volle-wandbrug is over zijn gehele lengte door middel van een tandverbinding met de uit massief hout ver-vaardigde gordingen verbonden- Door het ingrijpen van de tanden van de op de wijze van triplex gelxjmde volle-wandbrug in de massieve gording 20: wordt bij deze dragerconstructie verrassenderwijs bereikt, dat niet al- leen de brug, doch ook de beide aangesloten goi^iingen over hun gehele dwarsdoorsnede onder alle weersomstandigheden een hoge vormbestendigheid: hebben, zonder dat het nodig is, naast de brug ook nog de beide gordingen uit op de wijze van triplex verlijmde lagen uit te voeren.
25 In tegenstelling tot de bij dakspanten ingeslagen ontwikkelings- ; richting,. om door ingewikkelde constructie zowel de bruggen als ook de : ; gordingen aan de vele eisen te laten voldoen, is de weergegeven bekis- ; tingsdrager daardoor gekenmerkt, dat de gordingen uit massief hout be-staan, zodat de vervaardiging aanzienlijk rationeler en daardoor goed-30 koper is dan de tot op heden uit de dakspantenbouw bekende, vormstabiele dragers en hij desondanks ongeacht de weersomstandigheden een hoge vormstabiliteit en maatvastheid bezit. Op grond van deze verrassende eigenschappen kon zich de betreffende bekistingsdrager in het bouwhoogte-bereik van 20 tot 36 cm op de raarkt zijn plaats veroveren.
35 ‘ 1 Uitgaande van deze succesvoile bekistingsdrager is vervolgens __ een voorstel gedaan om de gordingen niet meer uit massief hout te ver- 82G 3 6 62 -4- yaardigen, doch elk uit twee houtlagen samen te stellen, waarvan de houtvezels evenwijdig ten opzichte van elkaar an in de gording-langs-richting verlopen (zie het Duitse Gebrauchsmuster 7.222.899}. Door deze maatregel alleen wordt echter geen verbetering bereikt, omdat dit 5 gelamelleerd verlijmde hout zowel met betrekking tot de vormstabiliteit alsook met betrekking tot de spleetbestendigheid niet veel van massief hout verschilt. Deze bekende dragerconstructie werd daarom daarop geplaatst, dat de gordingen ten opzichte van de brug bovendien uit een met betrekking. tot de trek-, buig- en schuifsterkte aanzienlijk hoogwaardigere 10 houtkwaliteiten zijn vervaardigd. Dit maakt de vervaardiging van deze bekistingsdrager uiteraard duurder, zonder dat deze met betrekking tot zijn technische toepassingsmogelijkheden aanzienlijk werd verbeterd.
Voor de bouwhoogte onder 20 cm worden in de bekistingsbouw nog heden ten dage uitsluitend zogenaamde kanthoutbalken toegepast, Deze IS kanthoutbalken zijn goedkoop en zondermeer beschikbaar. Zij hebben echter het nadeel van een ongunstige verhouding van de draagkracht ten opzichte van het gewicht. Zij hebben'verder het nadeel, dat zij op de lange. duur in de vrije buitenlucht gemakkelijk krom trekken en bijge— volg noch maat- noch vormbestendig- zijn.. ffet is bijgevolg nodig derge-20 lijke kanthouten balken bij meervoudig gebruik voor een nieuwe toepassing op hun geschiktheid met betrekking tot de vozm en draagkracht te beproeven, d.w.z. kromgetrokken en beschadigde kanthoutbalken in een gescheiden proces uit te sorteren. Een verder nadeel van kanthoutbalken is hun korte levensduur, die op de bouwplaatsen bij de bekistingstoe— 25 passing als gevolg van verlies en verzagen nauwelijks groter is dan een jaar.
De toepassing van bekistingsdragers met vollewandbrug in het toepassingsgebied Vein de kanthoutbalken, d.w.z. voor de bouwhoogte be-neden 20 cm, werd in vakwereld tot op heden nog helemaal niet bekeken.
30 Dit op zich verrassende feit resulteert ook nog daaruit, dat men niet kon verwachten, met de bekende constructies- en vervaardigingswerkwijzen een zo kleine drager van hout te kunnen vervaardigen, die zowel voldoende robuust en weerstandsbestendig alsook economisch voldoende kon worden vervaardigd, om met de goedkope, uit een stuk gezaagde kanthoutbalken in 35 dit grote bereik te kunnen concurreren.
____ Zo vindt enerzijds de vervaardiging van bekistingsdragers met ”8 2 0 3T6 2 .......................
• * ί ; -5- ‘ t 1 volle-wandbrug tot op heden zodanig plaats, dat de bcrven- en onder- j gording alsmede de volle-wandbrug in. afzonderlijke vervaardiging inclu—.
sief de pistonverbinding resp. de korresponderende groeven worden ver-vaardigd en deze drie delen na een aansluitend lijmen afzonderXijk door 5 persen met elkaar worden verbonden. De bij gebruik van deze werkwijze is voor het vervaardigen van kleine dragers met een bouwhoogte kleiner dan 20 cm ongeveer dezelfde hoeveelheid werk nodig als voor de ver-: vaardiging van dragers met een bouwhoogte groter dan 20 cm, zodat deze ' vervaardigingswij ze bij toenemend kleine drager steeds oneconomischer 10 wordt. Anderzijds zou een eenvoudige verkleining van de bouwhoogte van bekende bekistingsdragers onder behoud van de structurele opbouw vol-gens de vakwereld een even groot aantal funktionele nadelen tot gevolg hebben. Zo zouden dragers mat een bouwhoogte kleiner dan 20 cm als ge— volg.van hun relatief geringe afmetingen van de gordingen aanzienlijk IS gevoeliger worden voor beschadigingen, zocils zij bij het ruwe werk-opbouwplaatsen, bij het transport en bij het verspijkeren niet te vermijden zijn- Juist bij het verspijkeren neigen gordingen met kleine afmetingen sterk tot scheurvorming en spleten, zodat ten opzichte van grotere gordingsafmetingen een niet toelaatbare grote slijtage. bij 20 gebruik optreedt. Bovendien is de negatieve invloed van kwasten op de sterkte van de dragers bij afnemende gordingsafmetingen groot, omdat kwasten een kleinere gordingsafmeting aanzienlijk meer verzwakken dan een grote gordingsdwarsdoorsnede. De vervaardiging van dergelijke kleine gordingen uit massief materiaal zou daarom in de praktijk het gebruik 25 van kwastvrije houten balken van de kwaliteitsklasse 0 vereisen. Dergelijke houten balken zijn echter voor massaproduktie te duur en in de vereiste grote hoeveelheden bovendien nauwelijks beschikbaar.
... Aan de uitvinding ligt, zoals hiervoor ook reeds gesteld, het' concept-ten grondslag ora met een nieuwe bekistingsdrager een nieuw* 30 toepassingsgebied te ontsluiten.
Ditgaande daarvan beoogt de uitvinding een speciaal op het-toepassingsgebied van het gebruikelijke bouwkanthout toegespitste en voor dergelijke doeleinden toepasbare bekistingsdrager in de orde van grootte van ongeveer 10 tot 20 cm bouwhoogte, die onder'het in aanmerking 35 nemen van alle in de praktijk van belangzijnde gezichtspunten economisch ..._ toepasbaar is in plaats van het tot op heden toegepaste bouwkanthout.
~~~ 82 01T62_ r“..............'..............................
-6-
Dit doel wordt bereikt met een bekistingsdrager van hout, met een· boven- en ondergording en een deze verhindende, recht verlopende volle-wandbrug·,, die met de gordingen is verbonden middels meerdere daarin ingrijpende tanden door vastlijmen over de gehele dragerlengte, 5' waarbij de brug bestaat uit een triplex of een plaat van drie met el-kaar verlijmde houtlagen en waarbij de houtvezels vein de buitenste houtlagen loodrecht ten opzichte van de middelste lagen verlopen, en waarbij de gordingen telkens zijn samengesteld uit meerdere houtla- ; gen, waarvan de houtvezels in hoofdzaak in de dragerlangsrichting ver-10 lopen, welke bekistingsdrager daardoor is gekenmerkt, dat elke gording uit tenminste drie houtlagen bestaat en de houtvezels telkens een hoek van ca.10 tot 15° insluiten ten opzichte van aangrenzende houtlagen.
Door de kenmerken.volgens de uitvinding is een bekistings— drager verkregen, die speciaal voor dergelijke toepassingsbereiken ge-15 schikt is, waarin tot op heden traditioneel uitsluitend massa-bouwkant-hout met een hoogte van 10 tot 20 cm werd toegepast. Op grond van de drie lagen, op de wijze van triplex verlijmde constructie van de brug en de tenminste uit drie ten opzichte van elkaar begrensde houtlagen samengestelde gording wordt in samenhang met de via de gehele drager 20 lengte verlopende wiggroefverbinding een bekistingsdrager verkregen, die een hoge dwarskracht, schuif- en buigsterkte heeft, ook bij gebruik in de buitenlucht voor langere tijd absoluut maat- en vormbestendig is, alsmede de vereiste robuustheid voor gebruik op een bouwplaats heeft.
Bij de bekistingsdrager volgens de uitvinding heeft de symme-25 trische constructie van de gordingen uit tenminste drie houtlagen in samenhang met het afsluiteffekt bijzonder grote betekenis. Daardoor is namelijk niet alleen de trekvastheid over de gehele dwarsdoorsnede van de gording optimaal. De symmetrische en afsluitende constructie van de gording waarborgt bovendien ook een grotere drukkrachtopneemmogelijkheid, 30 omdat zich in tegenstelling tot de uit massief of gelamelleerd hout bestaande gordingen zoals bij grote dwars- resp. drukkrachten geen splijten van het hout van de gording bij indrukken van de wigtanden van de brug in de gordingen toont. Uit dit afsluiteffekt resulteert boven— dien een grote weerstandsbestendigheid tegen scheurvorming of splijting 35 in. het algemeen en een hoge spijkervastheid van de gording ondanks _ geringe dikte daarvan. Op grond van de meerlagige opbouw van de gording 8 20 3 6 62 few*-·*···'· . "W -::. .ψ, ; j -7- t ' van de. bekistingsdrager volgens de uitvinding is de anders verzwakkende invloed van kwastsn ook bii kleine bouwhoogten verwaarloosbaar, zodat - de gordingen uit bout van materiaalklasse XI daarmee goedkoper kunnen worden vervaardigd.
5.' Op grand van de meervoudig genoemde symmetrische constructie van de’gording in combinatie met het gewenste afsluiteffekt bestaat elke gording bij voorkeur uit tenminste drie houtlagen en bij grotere lagenopbouw uit een qneven aantal houtlagen. Bij een opbouw uit drie houtlagen kunnen de houtvezels van de buitenste houtlagen van elke 10 gording telkens hetzij evenwijdig ten opzichte van de drageras verlopen,, ten opzichte van deze een hoek van ca. 5-8° hetzij een hoek van ca.
10 tot 15° insluiten.
Dat de symmetrische opbouw van de gording volgens de uitvinding, gecombineerd met het afsluiteffekt, uit de stand van de techniek niet 15 blijkt, is vooral duidelijk gezien het Duitse Gebrauchsmuster 7.222.899, waarvan bij het opstellen van conclusie 1 van de bekistingsdragercon-structie volgens de uitvinding is uitgegaan. De bekende bekistingsdrager heeft namelijk weliswaar reads een afsluitend verlijrade brug en gording, die uit twee houtlagen bestaan. Het is echter juist niet de be-20 tekenis van de symmetrische opbouw van de gording volgens de uitvinding met gedwongen, oneven lagenaantal onder gelijktijdig tot stand brengen van het afsluiteffekt daaruit bekend. De gelamelleerde gordingen van de bekende bekistingsdragers leiden namelijk ertoe,. dat deze bekistings-dragers slechts geringe dwarskrachten kunnen opnemen, omdat de gordingen * 25 onder splijten van het hout op de kanten van de brug worden gedrukt.
Bovendien hebben de gelamelleerd verlijmde houtlagen van de gording bij de volgens de uitvinding nagestree'fde kleinheid van de drager nagenoeg dezelfde onvoldoende vervormingseigenschappen en ontbrekende robuust-heid ten opzichte van spijkeren en dergelijke als gordingen van massief 30 hout. Bij de bekende bekistingsdrager neemt men dus op grond van de lagenopbouw van de gordingen verhoogde vervaardigingskosten op de koop toe, zonder dat de bruikbaarheid daarvan juist voor bekistingsdragers in de orde van grootte van ongeveer 10 tot 20 cm wordt verbeterd. Dit is een duidelijk bewijs van het niet voor de hand liggend feit van de 35 combinatie volgens de uitvinding.
- Onder de merknaam "Steidle-Compact" is verder een bekistings- ’ 8203662 _ I * * , ‘ -8- dragarbekend, die in. het toepassingsgebied' beneden 20 cm dragerhoogte meet worden toegepast. Deze dxagerconstructie bestaat uit meerdere bo-ven elkaar gelijmde balklagen, waarvan de houtvezels evenwijdig ten opzichte van elkaax in de richting van de drageras verlopen. Aan beide 5 zijden van deze dragerconstructie zijn delen uitgefreesd, waardoor een "insnoering" in het midden van de drager. plaatsvindt, die de in-druk van een dubbele T-drager moeten laten ontstaan. Op grond van de verlijmirig van de afzonderlijke houtlagen met ten opzichte van elkaar evenwijdige houtvezels hebben dergelijke dragerconstructies echter 10 praktisch dezelfde,. onvoldoende vervormingseigenschappen als de balken van kanthout, zodat bij langdurig gebruik in de vrije buitenlucht vol-doende maat- en vormbestendigheid niet wordt bereikt. Op grond van de beschreven opbouw hebben deze bekistingsdragers een relatief ongunstig gewicht-draagkracht-verhouding. Ook is de vervaardiging duur, omdat 15 voor het verkrijgen van de insnoering na het samenlijmen van de afzonderlijke houtlagen een extra freesbewerking moet worden uitgevoerd. Bovendien is deze dragerconstructie met betrekking tot de overdracht van schuifkrachten relatief ongunstig. Ook deze ontwikkeling maakt duidelijk, dat de combinatie volgens de uitvinding aanzienlijk ver-20 schilt ten opzichte van de stand van de techniek.
Een verbetering van de afsluitwerking en daarmee van de vormbestendigheid en sterkte ontstaat daardoor, dat de tanden van de brug-gen telkens in tenminste twee houtlagen van de gordingen ingrijpen.
De houtlagen van de dragers volgens de uitvinding behoeven 25 niet zondermeer planken te zijn, doch kunnen ook van fineer zijn, zodat een afsluithoutdrager ontstaat. Vein bijzonder voordeel kan het zijn, dat. de gordingen zijn samengelijmd uit lagen van dunne schilfineer. Daarbij kunnen de schilfineren. in wezen ook dezelfde vezelrichting hebben. Door de eigenaardigheid van het schillen is de vezelinrichting 30 binnen de afzonderlijke fineerlagen meestal zover verschillend, dat vooral door het grote aantal van de . toegepaste lagen in de gordingen een voldoende afsluiteffekt wordt bereikt, zonder dat de fineerlagen bewust schuin ten opzichte van elkaar worden verlijmd.
Bij de uitvoering van .de gordingen uit planklagen kan het 35 afsluiteffekt volgens de uitvinding in de gordingen niet alleen door het __korresponderend onder een hoek aanbrengen van de houtlagen met in hoofd- ......82 0 3 6 62 ' ...... ..... “ i , ' -9- zaak onderling evenwijdige vezels worden bereikt, doch ook door een korresponderend gebruik van het jaarrlngenverloop van de korresponderend aan elkaar gevoegde planken worden bereikt, indien deze een daaxvoor geschiktc· vezelverloop vertonen.
5 De houtvezels van de houtlagen van de brug van de bekistings- drager volgens de uitvinding verlopen bij voorkeur loodrecht. ten op-zichte van elkaar.
.. De vezelrichting van de middenlaag kan echter ook ten opzichte van de vezelrichting van de beide buitenlagen in het bereik van 45-90° 10 liggen.
Behaive de reeds beschreven voordelen heeft de bekistings— drager volgens de uitvinding met de symmetrisch opgebouwde gordingen, de grote trekkracht en het gunstige afsluiteffekt tegelijkertijd de volgende voordelen ten opzichte van de heden ten dage voor dit doel 15 algemeen toegepaste kanthoutbalken: - Werkbesparing - De bekistingsdragers volgens de uitvinding passen bij hun aanbrenging steeds direkt, cmdat zij gedurende hun gehele levensduur hun afmetingen nauwkeurig behouden. Door de pasnauwkeurigheid van alle 20 dragers ontstaat een prestatieverhoging van de, de dragers verleggende medewerkers, die zelfs een garingere kwaliteit van de medewerfcers Bij het verminderen van foutmogelijkheden toelaat.
- Een kleiner gewicht bij hogere draagkracht met betrekking tot de kanthoutbalken versnelt het verleggen en het uitschalen.
25 - Besparing op transport- en voorraadruimte - Door .het in elkaar stapelen van de gordingen' en' bruggen' van de . bekistingsdragers volgens de uitvinding hebben op een vrachtwagen resp.
in een magazijn ongeveer 30% meer dragers plaats dan vergelijkbare kanthoutbalken.
30 - Nauwkeurige bekistingen en besparing aan materiaal - Met de maatnauwkeurige bekistingsdragers volgens de uitvinding is een nauwkeuriger bekistingsarbeid gewaarborgd dan met de gezaagde tandhoutbalken, die bovendien over de gehele dwarsdoorsnede verschillend uitzetten, krimpen en vertrekken.
35 Ten opzichte van kanthoutbalken geeft de bekistingsdrager vol- ___gens de uitvinding op grond van de gunstige draagkracht/dwarsdoorsnede- 8203662 ~ ’ ~ -10- * » resp.. gewichtsverhouding een beter grondstofgebruik van het economisch belangrijke hout.
Bovendien maakt de bekistingsdrager voTgsns de uitvinding een betere controle over het verbruik mogelijk ten opzichte van het kant-5' hout, dat voor niet voorafbepaalde doeleinden wordt toegepast en daar-mee verbruikt.
Tenslotte vergroot de reproduceerbaar instelbare constante draagkracht van de bekistingsdrager volgens de uitvinding ten opzichte : van het kanthout de veiligheid van de daarmee uitgeruste bekistingen.
10: -Vergrote levensduur.
- De levensduur van de bekistingsdrager volgens de uitvinding ligt tussen 4 en 7 jaren, terwijl de levensduur bij kanthout bij ge~ bruik. voor bekistingen op bouwplaatsen volgens de ervaringen hooguit 1 jaar is.
IS - Economisch.
- De betere controlemoge-lijkheid van de bekistingsdrager volgens de uitvinding alsmede de lange levensduur en de versnelling van de bewerkingen geven een aanzienlijke rationalisering en kosten-besparing, die de ten opzichte van kanthoutbalken grotere vervaardigings-20 prijs reeds na een deel van de toepassingstijd compenseren, waama de bekistingsdrager volgens de uitvinding goedkoper kan worden toegepast dan de kanthouten.
De bekistingsdrager volgens de uitvinding wordt bij voorkeur voor plafondbekistingen, balkbekistingen, losse wandbekistingen, spe— 25 ciaal-bekistingen alsmede nauwe schacht- en brugdwarsdoorsneden toege past.
Beslissend voor het met succes toepassen van een' bekistingsdrager is de kostprijs. De uitvinding beoogt bijgevolg bovendien een in de houtlijmbouw geheel nieuwe meervoudige vervaardigingswerkwijze, 30 waarmee een zo groot mogelijk aantal bekistingsdragers in een enkele bewerking, bijv. 15 bekistingsdragers in een machinepassage, kunnen worden vervaardigd.
Volgens de uitvinding wordt voor het oplossen van het gestelde doel een werkwijze voorgesteld, waarbij in een eerste stap de laagop— 35 bouw van de boven- resp. ondergording en de laagopbouw van de birug -— vertonende platen vervaardigd worden. In een tweede stap worden dan in 8T0 3ΊΓ6Γ2 ! / 9 ·* I . ~ " 1 : ' ’ I ' -ii- j ’ ·. de gordingsplaten. op een ongeveer met. de breedte van de gording korres-ponderende afstand evenwijdig naast elkaar groeven voor de tanden ge-; ; freesd en de brugplaten in brugstroken verdeeld en aan de randen van ! tanden voorzien. In aansluiting daarop worden de brugstroken met de 5 tanden van een rand na het belijmen in de groeven van een gordingsplaat evenwijdig ten opzichte van elkaar en loodrecht ten opzichte van het plaatvlak aangebracht en.tegelijkertijd of in aansluiting daaraan een andere brugplaat met groeven op de tanden van de andere brugrand aange--’ bracht. Aan het einde van deze be-werking worden dan de gordingsplaten 10 samengeperst en na afloop van de droogtijd van de lijm de gordingsplaten telkens tussen de brugstroken doorgescheiden.
Op de wijze volgens de· uitvinding worden daardoor voor het eerst in een enkele bewerking tegelijkertijd een groter aantal bekis-tingsdragers op een wijze "meervoudig”-werkwijze verkregen, zodat 15 in vergelijking met de afzonderlijke vervaardiging op een met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde drager alleen een breukdeel van de vervaardigingstijd en daarmee kosten valt. Daarmee is een rationele vervaardiging, in het bijzander van de bekistingsdrager volgens de. uitvinding, gewaarborgd, zodat de bekistingsdrager volgens 20 de uitvinding met een voor de markt accepteerbare prijs ter beschikking kan worden gesteld- Daardoor is de bekistingsdrager volgens de uitvinding onder inachtname van alle in de praktijk van belangzijnde gezichts-punten economisch toepasbaar in plaats van de tot op heden toegepaste bouwkanthoutbalken, die de bekistingsdrager volgens de uitvinding moet 25 vervangen.
Een bijzonder rationele wijze van vervaardigen kan daardoor worden bereikt, wanneer de gording- en brugplaten als grootformaatplaten in grootformaatpersen worden vervaardigd. Deze platen kunnen tot 10 m lang zijn en telkens een lengte hebben, die korrespondeert met de drager-30 lengte of een veelvoud van de dragerlengte.
Bij voorkeur bestaari de gordingsplaten uit tenminste drie hout-lagen, waarbij de houtvezels van aangrenzende houtlagen telkens een hoek van 10 tot 15° ten opzichte van elkaar insluiten. Daarbij kunnen de houtvezels van de buitenste houtlagen van elke gording hetzij evenwijdig 35 ten opzichte van de drageras verlopen, ten opzichte van deze een hoek _ van ca.5 tot 8°, hetzij een hoek van ca.10 tot 15° insluiten. Bij voor- « * --12- } t ] keur worden de brugplaten samengesteld uit drie houtlagen, waarvan de houtvezels telkens ten opzichte van elkaar een hoek van ca.90° inslui-ten. Deze hoek kan ook tussen 45 en 90° liggen, omdat ook in dit be-reik een voor bepaalde gevallen voldoende afsluiteffekt wordt bereikt.
• 5 ’ Het infrezen van de evenwijdig- ten opzichte van elkaar verlo- pende groeven voor de wigtanden in de gordingsplaten vindt bij voor-keur plaats op· een doorloopmachine met een meerfrezeninrichting. Op deze wijze kunnen bijv. bij een drager met een gordingsbreedte van 6 cm uit 1 m plaatbreedte 15 gordingen gelijktijdig worden vervaardigd.
10 . De verdeling van de brugplaten in de brugstroken vindt bij voorkeur plaats op een doorloopmachine met meervoudige snij-inrichting, waarop de doorloopfreesinrichting voor het frezen van de wigtanden aansluit.
Het samenstellen van de gordingsplaten met de brugstroken 15 vindt bij voorkeur eveneens plaats met een doorloopmachine- Daarbij worden de brugstroken in het bereik Vein de tanden belijmd en in de groeven van een gordingsplaat evenwijdig ten opzichte van elkaar en verticaal ten opzichte van. het plaatvlak aangebracht. Tegelijkertijd of in aansluiting daaraan wordt vervolgens een andere gordingsplaat 20 met de groeven op de tanden van de brugstroken aangebracht en de plaat vervolgens in een bij voorkeur horizontale persinrichting geperst.
De in dit stadium een soort sandwichr*vormende eenheden worden hetzij in de pers onder temperatuur, voomamelijk d.m.v. hoogfrequentie, uit-gehard, of door de pers op een uithardingsmagazijn met kamertemperatuur 25 getransporteerd.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden de lijmnaden van de gordingsplaten telkens max. 15 mm verwijderd van de boven- resp. onderzijde van de gordingsplaten aangebracht. Op deze wijze kunnen voor het vervaardigen van de gordingsplaten warmpersen worden toe-30 gepast, waarmee de afbindtijd van de lijm aanzienlijk wordt verkort met als gevolg een snellere en economische vervaardiging van de voor de bekistingsdragers volgens de uitvinding benodigde gordingsplaten. Daar-entegen vindt volgens de stand van de techniek de verlijming van de hout-lamellen door· middel van koudverlijmen plaats, zodat een. grotere uit-35 hardingstijd nodig is en bij gevolg vooral voor het onderhavige toepas-singsgebied economisch niet haalbaar is.
—frttm-ra——------------------- W T5’’"'' ' :λ:';........................... ψ -9 Π ; : ~~ ' - I . -11— ·.
|
Na afloop van het uithardingsproces wordt de plaateenheid | . toegevoerd aan sen met meerdere bladen uitgeruste cirkelzaag, waarbij in ! een werkgang de gordingsplaten telkens tussen de brugstroken worden ge-scheiden. Oaardoor ontstaan tegelijkertijd een groot aantal dragers (bij • 5 een drager met een gordingsbreedte van β cm ontstaan op 1 m plaatbreed-te in totaai 15 dragers).
* In voorkomende gevallen kunnen de dragers vervolgens nog een.' ! afwerktraject doorlopen, in bet verloop waarvan aan de buitenkanten van ’ de gordingen fasen of afrondingen worden aangebracht, de impregnering en 10 een automatisch stapelen plaatsvindt.
In wezen is het doelmatig om de lengte van de gordings- en brug-platen tot 6 m te begrenzen, om daarmee 6 m lange bekistingsdragers te kunnen. vervaardigen. Indien grotere lengten vereist zijn, dan kunnen de vervaardigde dragers eventueel in een afzonderlijke bewerking op een 15 bekende wigtandeninrichting tot een willekeurige lengte met elkaar ver-bonden worden.
Op grond van de tenminste drielagige opbouw van de gordings-en brugplaten kan hout uit de materiaalklasse II worden verwerkt, om-dat aanwezige kwasten de dwarsdoorsnede· telkens slechts tot eenderde 20 verzwakken. Dit is een zeer belangrijk gezichtspunt bij de onderhavige uitvinding.
In de tekening toont:
Figuur 1 in"perspektief met gedeeltelijk weggebroken delen een bekistingsdrager; 25 Figuur 2 in perspektief een deel vain de gording toegepast bij de bekistingsdrager volgens figuur 1;
, Figuur 3-5 tonen scbematisch in bovenaanzicht drie verschillen-de uitvoeringsvormen van het verloop van de houtlagen van de gording volgens figuur 2J
30 Figuur 6 in perspektief een deel van een andere uitvoeringsvorm van de gording volgens de uitvinding;
Figuur 7 in perspektief een deel van een uit drie lagen bestaan-de vplle-wandbrug;
Figuur 8 en"9 schematisch het vezelverloop van 2 uitvoeringsvor-35 men van de volle-wandbrug volgens figuur 7, en —— figuur 10 een aanzicht overeenkoms tig figuur 7 van een andere ' ..... "
Η V
ι ί -14- ; uitvoeringsvorm van. een volle-wandbrug.
Volgens figuur 1 bestaat een bekistingsdrager nit een boven-gording 1, een ondergording 2, alsmede een deze verbindende, rechtverlo-pende volle-wandbrug 3, met de gordingen 1 en 2 telkens middels 2 daar-5 in ingrijpende tanden 4 door lijmen over de gehele dragerlengte is ver-bonden.
Ter verduidelijking van de lagenopbouw van de bij het weerge-; geven uitvoeringsvoorbeeId identiek uitgevoerde gordingen 1 en 2 is de bovengording 1 in figuur 1 getrapt weggebroken afgebeeld. m Bij het in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld bestaan de gordingen 1 en 2 telkens uit in totaal 3 houtlagen, nl. de buitenste houtlagen 5 en 6 alsmede de tussen deze houtlagen gelegen middelste houtlaag 7.
De volle-wandbrug 3 bestaat eveneens uit 3 houtlagen, nl. de is buitenste houtlagen 8 en 9 alsmede de tussen deze opgestelde middenlaag 10.
Volgens de uitvinding zijn de houtvezels van telkens aangrenzen— de houtlagen van de gording zodanig ten opzichte van elkaar opgesteld, dat de'vezels. een'hoek van ca. 10-15° ten opzichte van elkaar insluiten. 20 Onder inachtname van deze voorwaarde is het mogelijk am de houtvezels van de afzonderlijke houtlagen ten opzichte van de dragerhartlijn op de meest verschillende wijzen uit te richten. Drie bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvormen voor het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 zijn in de figuren 2-5 afgebeeld.
25 Zo verlopen bij' de in f±guur"3vafgebeelde uitvoeringsvorm de houtvezels F5 en F6 (getrokken lijnen) de buitenste houtlagen 5 en' 6 telkens evenwijdig ten opzichte van de dragerhartlijn. De houtvezels F7 (gestreept weergegeven lijnenI van de middelste houtlaag 7 verlopen daarentegen onder een hoek van 10-15° ten opzichte van de dragerhartlijn. 30 Bij het in figuur 4 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld verlopen de houtvezels F7 van de middelste houtlaag 7 evenwijdig ten opzichte van de dragerhartli jn, terwijl de houtvezels F5 en F6 van de buitenste houtlagen 5 en 6 ten opzichte van de dragerhartlijn een hoek van 10-15° insluiten.
Bij de in figuur 5 afgebeelde uitvoeringsvorm verlopen'de·hout-35 vezels F7' van de middelste houtlaag 7 alsook de houtvezels F5 en F6 van de buitenste houtlagen 5 en 6 weer onder een hoek van ca. 5-8° ten op- Ϊ2ΤΓ3ΊΠΓΖ I ·· / i . - I -15- j zichte van de dragerhartli jn- De opstelling van de houtlagen is daarfaij i zodanig gekozen, dat de houtvezels van de buitenste en de middelste hout- : laag elkaar kruisen.
Ondanks verschillende opstelling van de houtvezels van de 5 afzonderlijke houtlagen ten opzichte van de dragerhartlij n voldoen : alle drie de uitvoeringsvormen aan de voorwaarden volgens de uitvinding, ; dat de houtvezels van aangrenzende houtlagen telkens onder een hoek van . j ca. 10-15° ten opzichte van elkaar verlopen. '
Bij het in figuur 6 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld bestaat de 10 gording uit een aantal houtlagen in de vorm van afzonderlijke fineerla-gen. De houtvezels van telkens aangrenzende fineerlagen sluiten daarbij eveneens een hoek van ca. 10-15° ten opzichte van elkaar in.
De in figuur 7 afgebeelde volle-wandbrug bestaat uit 2 buiten— ste houtlagen 8 en 9 alsmede een daartussen gelegen xniddenlaag 10.
15 De houtvezels van telkens aangrenzende lagen zijn daarbij zodanig opge-steld, dat zij verticaal ten opzichte van elkaar verlopen. Bij een voor-keursuitvoeringsvorm van dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de houtvezels F8 en F9 (volgetrokken lijnen) van de buitenste houtlagen 8 en 9 zodanig opgesteld, dat zij in dragerlangsrichting verlopen/ Deze uitvoeringsvorm 20 correspondeert met het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld en is in figuur 8 schematise!! afgebeeld.
. ::v? :-.-.Hat:is echter ook mOgelijk om de volle-wandbrug zodanig uit te voeren, dat de houtvezels F10 (gestreepte lijnen) vein de middenlaag 10 in de dragerlangsrichting verlopen, terwijl de houtvezels F8 en F9 van de 25 buitenste houtlagen 8 en 9 verticaal ten opzichte van de drageras zijn gericht. Deze uitvoeringsvorm is in figuur 9 schematisch weergegeven.
Volgens de uitvinding kan de volle-wandbrug ook bestaan uit .afsluithout, d.w.z. een aantal fineerlagen, waarvan de houtvezels telkens loodrechtr ten opzichte van elkaar verlopen. Een dergelijke uitvoering 30 van de volle-wandbrug is in figuur 10 schematisch weergegeven.
820 3 6 62 ^

Claims (12)

  1. 2. Bekistingsdrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de houtvezels (F5, F6) van de buitenste houtlagen (5, 6) van de gording (1 resp.2) evenwijdig ten opzichte van de dragerhartlijn verlopen (figuur 3).
  2. 3. Bekistingsdrager volgens conclusie 1.. met het kenmerk, dat de houtvezels (F5, F6) van de buitenste houtlagen (5, 6) van de gor- 20 ding (1 resp. 2) telkens een hoek van ca.5 tot 3° ten opzichte van de dragerhartlijn insluiten (figuur 5). -
  3. 4. Bekistingsdrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houtvezels (F5, F6) van de buitenste houtlagen.(5, 6) . van de gording (1 resp.2) telkens een hoek van 10 tot 15° ten opzichte van de 25 dragerhartlijn insluiten (figuur 4).
  4. 5. Bekistingsdrager volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat elke gording (1 resp. 2) bestaat lit een oneven aantal houtlagen.
  5. 6. Bekistingsdrager volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de tanden (4)van de bruggen (3) telkens in tenminste twee houtlagen (5, 7) van de gording (1 resp.2) ingrijpen.
  6. 7. Bekistingsdrager volgens de conclusies 5 en 6, met telkens drie houtlagen per gording, met het kenmerk, dat de dikte van de buitenste houtlagen (5, 6) van de gording (1 resp. 2) maximaal 15 mm 35 bedraagt.
  7. 8. Bekistingsdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afzonderlijke houtlagen van de brug 5TDI6T2 ..... r ^ .4Γ- I : : j ' * ' ' I I -17- ! i , ; ! ' samengesteld zijn uit meerdere delen. i '
  8. 9. Bekistingsdrager volgens een of meer van de voorgaande t ’ I . j conclusies, met het kenmerk, dat de. gordingen samengesteld zijn uit ’ ' lagen van dunne schilfineren (figuur 6). '
  9. 10. Bekistingsdrager volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouWhoogte in de orde van grootte ! van 10 tot 20 cm ligt. | 1 . . 11- Werkwijze voor het vervaardigen van een bekistingsdrager ; van bout, bestaande uit een uit meerdere lagen samengestelde boven-10 en ondergording, alsmede een uit meerdere lagen bestaande vlakke volle-wandbrug, die over de gehele dragerlengte middels tanden met de gordingen is verbonden, met het kenmerk, dat a) de laagopbouw van de boven- resp. ondergording en de laagopbouw van de brug vertonende platen worden vervaardigd, 15 b) in de gordingsplaten in een aigeveer met de breedte van de gording korresponderen afstand evenwijdig ten opzichte van elkaar· groeven voor de tanden worden gefreesd; c) de brugplaten in brugstroken worden verdeeld en aan de langsranden voorzien van tanden, 20 d) de brugstroken met de tanden van de ene rand na het belijmen in de groeven van een gordingsplaat evenwijdig ten opzichte van elkaar lood-recht ten opzichte van het plaatvlak worden aangebracht en tegelijkertijd of in aansluiting daaraan een andere gordingsplaat met haar groeven op de tanden van de andere brugrand wordt aangebracht en de gordings-25 platen worden samengeperst en e) na afloop van het uitharden van de lijm de gordingsplaten. telkens tussen de gordingsstroken worden gescheiden.
  10. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de gordingsplaten worden samengesteld uit terminate drie houtlagen, waarvan 30 de houtvezels telkens een hoek van ca.10 tot 15° en ten opzichte van de groeven een hoek van ca.5 tot 8° ten opzichte van elkaar insluiten.
  11. 13. Werkwijze volgens conclusie 11, met het'kenmerk, dat de gordingsplaten uit tenminste drie houtlagen worden samengesteld, waarvan de houtvezels telkens onder elkaar een hoek van ca,lQ tot 15° en 35 ten Opzichte van de groef afwisselend een hoek van 0 resp. 1Q°' tot 15o —- insluiten, waarbij de houtvezels van de buitenste lagen evenwijdig ten ~ 82 0 3 6 62 ~7 v V * i : ; I * · i - -18- { ; j ? i ; opzichte van de groef worden. aangebracht. j 14. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk,. dat I i de brugplaten worden samengesteld nit drie houtlagen, waarvan de hoiit-: vezels telkens een hoek van 90° ten opzichte van elkaar insluiten, " 5 waarbij de houtvezels van de buitenste houtlagen' evenwijdig ten' op zichte van de dragerhartlijn worden uitgericht. :, 15. Werkwijze volgens conclusie 11, met het.kenmerk, dat i * j ; voor de brugplaten triplex wordt gebruikt.
  12. 16. Werkwijze volgens· een of meer van de voorgaande conclusies, 10. voor het· vervaardigen van bekistingsdragers met' een uit drie lagen Best aande boven resp. ondergording, met het kenmerk, dat de lijmvoegen van de gordingen telkens maximaal 15 mm verwijderd van de Bui ten- resp. binnenvlakken van de gordingen worden aangebracht. 15 --8ΤΠΓ3ΊΠΓ2
NL8203662A 1981-09-21 1982-09-21 Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager. NL8203662A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19813137483 DE3137483A1 (de) 1981-09-21 1981-09-21 Schalungstraeger aus holz sowie verfahren zur herstellung eines derartigen holz-schalungstraegers
DE3137483 1981-09-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203662A true NL8203662A (nl) 1983-04-18

Family

ID=6142224

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203662A NL8203662A (nl) 1981-09-21 1982-09-21 Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager.

Country Status (15)

Country Link
JP (1) JPS5858369A (nl)
KR (1) KR840001668A (nl)
AT (1) ATA441781A (nl)
BE (1) BE894441A (nl)
BR (1) BR8107613A (nl)
CA (1) CA1182266A (nl)
CH (1) CH660392A5 (nl)
DE (1) DE3137483A1 (nl)
ES (1) ES275498Y (nl)
FI (1) FI823099L (nl)
FR (1) FR2513291B1 (nl)
GB (1) GB2106561A (nl)
IT (1) IT1153736B (nl)
NL (1) NL8203662A (nl)
SE (1) SE8205172L (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63118462A (ja) * 1985-06-07 1988-05-23 川西 妙子 タテ端太のいらない建設用型板パネル
DE8704891U1 (nl) * 1987-04-02 1987-05-27 Moser, Karl, 8890 Aichach, De
DE8900698U1 (nl) * 1989-01-23 1989-04-20 Schacht, Peter, 8222 Ruhpolding, De
JPH0713202U (ja) * 1993-08-06 1995-03-07 宮田自動機販売株式会社 履 物
US6012262A (en) * 1996-03-14 2000-01-11 Trus Joist Macmillan Built-up I-beam with laminated flange
CA2353202C (en) 2001-07-17 2009-01-06 Guildo Deschenes I-shaped wooden beam
DE102006021731B4 (de) * 2006-05-10 2015-07-30 Peri Gmbh Verfahren zur Herstellung eines Gitterträgers aus Holz für den Baubereich
US20110132533A1 (en) * 2008-08-06 2011-06-09 Koegl Martin Form-liner having improved identification capability
ES2397743B1 (es) 2011-07-01 2014-01-16 Ulma C Y E, S. Coop Elemento estructural adaptado para soportar un encofrado
CN102561168A (zh) * 2011-12-27 2012-07-11 东南大学 竹胶板梁结构
CN107053420A (zh) * 2017-06-06 2017-08-18 中铁二十四局集团有限公司 一种木梁胶合板模板
PE20211099A1 (es) 2018-08-21 2021-06-15 John David Wright Aparatos de marco aislable y aislante y metodos de fabricacion y uso de los mismos
DE202022104305U1 (de) 2021-08-06 2022-09-12 Emil Steidle Gmbh & Co. Kg Holzträger mit Lagenaufbau für einen Schalbelag

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7222899U (de) * 1972-09-28 Kistler L Stegträger aus Holz, insbesondere Schalungsträger
US1377891A (en) * 1918-03-22 1921-05-10 Eugene V Knight Wooden beam
GB342695A (en) * 1929-11-02 1931-02-02 Richard John Harrington Hudson Improvements relating to plywood sheets
DE624855C (de) * 1933-03-29 1936-01-29 Charles Holst Profiltraeger oder aehnliche Gegenstaende aus Sperrholz
DE1847569U (de) * 1961-12-23 1962-03-01 Kurt Mechel Verleimter holztraeger.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2513291A1 (fr) 1983-03-25
FI823099A0 (fi) 1982-09-08
GB2106561A (en) 1983-04-13
FI823099L (fi) 1983-03-22
CH660392A5 (de) 1987-04-15
IT8223351A0 (it) 1982-09-21
DE3137483A1 (de) 1983-04-07
BE894441A (fr) 1983-01-17
ES275498U (es) 1984-08-01
CA1182266A (en) 1985-02-12
KR840001668A (ko) 1984-05-16
ES275498Y (es) 1985-03-16
BR8107613A (pt) 1983-05-17
JPS5858369A (ja) 1983-04-06
SE8205172D0 (sv) 1982-09-10
ATA441781A (de) 1987-07-15
IT1153736B (it) 1987-01-14
FR2513291B1 (fr) 1987-11-20
SE8205172L (sv) 1983-03-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4074498A (en) Fabricated wood beam
US4191000A (en) Wooden I-beam
CA2353202C (en) I-shaped wooden beam
US6497080B1 (en) Z-stud structural member
US3079649A (en) Beams and building components
NL8203662A (nl) Bekistingsdrager van hout alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke houten bekistingsdrager.
US5079894A (en) Wooden X-beam
US11162262B2 (en) Customized woody trussed joist
FI105790B (sv) Förfarande för tillverkning av reglar och regelsystem
WO2005017276A1 (en) Structural support beams
US5189860A (en) Construction systems and elements thereof
EP1460195A1 (en) A composite beam
AU2022202595A1 (en) Structural Building Element
RU212431U1 (ru) Деревянная балка
DE69911055D1 (de) Triangulierte holzbauweisen, wie gitterträger, brücke, decken
RU2340733C1 (ru) Коньковый узел
RU58069U1 (ru) Клееная деревянная конструкция
RU168168U1 (ru) Деревянная двутавровая клееная балка
US7509781B2 (en) Structural wooden joist
FI98471C (fi) Yhdistelmäpalkki
FI85404C (fi) Stolpkonstruktion ihopsatt av traedelar och foerfarande foer framstaellning av denna.
Andrews An Introduction to Timber Engineering: Pergamon Series of Monographs on Furniture and Timber
Widmann Screw-laminated timber deck plates
US2287081A (en) Structural element
NO313336B1 (no) Byggebjelke

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed